Ze is dood
Sinds
gisteren. Mijn vriendin.
Laat mij niet verkeerd verstaan. Ik ben gelukkig, heel gelukkig getrouwd. Al 22
jaar.
Maar Lucie was mijn vriendin. Van mijn 9de jaar reeds. Dus nu zon
38 jaar.
Wij groeiden op
iedereen zei dat wij liefjes waren. Maar wij wisten beter.
Zonder al dat hartstochtelijk gedoe, matchten wij elkaar. Wij vulden elkaar aan
waar nodig, steunden elkaar waar niemand anders steun kon bieden en verstonden
de wereld samen beter dan wie ooit.
Moppie kwam,
en Bert. Een ander lief ? De wereld zag een breuk. Wij verzaamden sterker dan
ooit. Moppie had nooit een concurentiegevoel. Bart is de beste café-maat die ik
heb. Nooit heb ik Moppie of Bart bedrogen. Of zou het Lucie en mijzelf geweest
zijn die wij zouden bedrogen hebben ? Gelukkig weet ik het niet. Boezemvrienden
door dik en dun
maar dan van een ander geslacht.
Wij
trouwenden, beiden met een ander. Peterschap en meterschap van de kinderen.
Ondeugende knipogen, fantastische etentjes, bowlingavonden
het ultieme
vangnet. Moppie doet raar
ach koop ze een bloemetje. Bert ziet mij niet meer
staan
zou hij misschien opgebruikt worden door het werk
een weekendje aan zee
met zijn vieren streek alle plooien vlak.
Tot die
rampzalige 17de april 1992. Altzheimer ! 28 jaar. Ze vergat nogal
veel de laatste tijd. Stress dachten wij. Ook zij. Toch maar eens naar de
dokter. Antistress pillen hoopte ze. En ja
daarmee moest ze het doen. Tot ze
vergat welke dag het was, en rustig in bed bleef op een donderdag. Het was toch
zaterdag beweerde ze. Ze reed zich verloren naar het werk. Ach ja
dat kan. Tot
ze de verjaardag van haar dochter vergat. Dat doet een moeder niet !
Het werd
erger. Ze legde dingen verkeerd. Vond ze nooit meer terug. Maar ze bleef
werken. Functionerend werken. Dingen kwamen moeilijker naar buiten. Het duurde
soms enkele keren voordat we begrepen wat ze nu net wou zeggen. Maar de
weekends aan zee gingen door. De bowlingavonden bleven leuk. Tot ze drie weken
na elkaar de eerste bladzijde van een boek las. Drie dagen later was haar laatste
werkdag.
Halftijds
werd één dag in de week. En minder. Woorden vervangen door kneepjes met de
hand. Flikkeringen in de ogen. Op den duur niets meer. Bert zocht en vond tijd.
Om haar thuis op te vangen. Moppie verzorgde haar. En ik ging langs en we steunden
elkaar alle vier. Soms gaf ik haar eten. Ze kon niet meer. Soms voelde ik mij
gewoon een voeder. De sonde moest komen. Anders zou het snel afgelopen zijn.
Zouden wij ? Is dit nog menselijk ? Heeft zij er nog iets ? En wij ?
Ze was 44,
toen de sonde kwam. Woorden waren helemaal weg, zelfs de geluidenbrei was stil
gevallen. Ogen twinkelden niet meer, vingers knijpten niet. Maar we steunden
elkaar alle vier. Midden september, onlangs dus. Ik was er. Ze ging achteruit.
Snel. En sneller. Ik keek naar haar
en
daar viel één traan ! Bij mij vele. Nu zelfs op mijn klavier. Sorry. Ik
omhelsde haar. Ze legde haar hand op mijn arm. Man, ik weende
van geluk.
Nu praten ze
over euthanasie voor dementen. Gevraagd dementendoders ! Soylent green is op
komst. Mocht ik ooit gevonden hebben dat ze dood mocht gaan voor de sonde
ik
zou mij gaan ophangen aan een viaduct over de autostrade. Iemand die dat éne
grootste moment van geluk wgedoodt, verdient niet meer dan een publieke
vernederende dood.
14-10-2011 om 18:57
geschreven door De Rode Willem
|