Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Willem schopt de wereld
De Dingen Scheef Bekeken
30-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Remi leeft : Hoofdstuk 5 : Verlengde rust

Nu zou ik moeten gaan. Ik moet op het werk komen. Maar het been wil nog niet. Ik besluit het alweer zijn zin te geven. Ik blijf nog wat zitten. Met zicht op ons moment suprème, moment de gloire. Wij hadden alles ik en mijn vader. Tot hij ziek werd, weg ging en stierf. In die volgorde denk ik. Eigenlijk heeft die volgorde geen belang. Sterven deed hij zeker het laatst. Het was ook de meest definitieve daad van hem. Moeder kon het daarna niet goed aan. Ik ging waarschijnlijk toen niet meer naar school. Ik las veel. Ik moest wel veel lezen want ik was alleen. Als er anderen in de buurt waren hadden ze altijd plezier. Met mij, om mij, over mij. Dus ik las. Ik las mij van de wereld tot ik op een dag zoveel honger had dat de onrust van mijn maag mij een  onbekend gevoel van onrust gaf. Ongerustheid. Ik kende geen rust, ik moest eten. Eten moeder. Dat was toen natuurlijk en logisch. Ik zocht eten. Ik vond moeder. Ze bengelde nog aan het touw. Haar hoofd hing een beetje scheef. Haar armen hingen licht gebogen langs haar lijf. Haar benen maakten ook een lichte hoek. Ze deed geen aanstalten om eten te gaan maken voor mij. Ik riep. Brulde. Trok aan haar benen. Spong naar haar handen. Maar ze vond het spelletje te leuk. Ze bleef hangen. De honger ook. Die reageerde wel en werd bozer en bozer. Op tijd heb ik geen wat. Dus vraag mij niet hoe lang ik daar bij moeder heb gezeten. De honger ging over.

 

Ik weet niet of het nu de postbode was. Waarschijnlijk een aanmaning. Of de melkboer die om zijn achterstal kwam. Wat doet het ertoe. Ik moest weg. Moeder bleef hangen. Begon raar te ruiken. Ik kwam tussen vele anderen. Mensen met lange zwarte jassen, breed uithangend voedden mijn. Die hadden ook zwarte kappen op hun hoofd. Met een beetje wit eronder. Zij spraken veel. Ze toonden mij een hok. Met een bed. Een tafel een stoel een kast. Ik lag veel op bed. Ik kon vandaar de afwisseling van licht en donker gadeslaan. Ik zag een boom. Ik vermoed dat het een boom was. Ik zag geen stam. Alleen een bol bladeren die zichzelf verving door dorre takken. In de takkentijd was het kort licht. In de bladerentijd bleef de dag maar duren. De zwarten lieten mij doen. Een tijdje ging ik met de anderen mee om te eten. Lange tafels, lange banken. Veel borden. Mes en vork. Het duurde even voor ik daarmee overweg kon. Hoe lang ik in die zaal ging eten weet ik niet. Ik zei het al ik heb geen besef van tijd. Ik kan gebeurtenissen niet plaatsen in zijn tijdskader. Toen ging mijn been pijn doen. Ik bleef in bed. De zwarten brachten het eten naar mijn hok. Oh ga nu niet denken dat ik toen dik werd. Ik at genoeg om niet te dit te worden. Discipline ! Staalharde discipline heb ik toen moeten leren. De zwarten brachten zoveel eten dat ik ze op de duur moest wegjagen. Zij waren zo begaan met mijn been. Dat been dat later mijn slechte been zou worden. Ik was er toen al fier op. Dankzij mijn been kon ik doen waar ik zin in had. Liggen, observeren en discipline kweken. Het was fascinerend te zien hoe de boom van kleur veranderde met wijzigende achtergrond. Ik trachtte dit aan de zwarten uit te leggen. Zij knikten begrijpend. Schudden dan hun hoofd en zeiden iets. Veel begreep ik er niet van. Als ik al iets heb begrepen staken ze het op mijn been. Wat ‘het’ was, ben ik nooit te weten gekomen. Ik zal het ook nooit meer weten. Toen was ik niet gemotiveerd om dat uit te zoeken. Ik was, laat mij eerlijk zijn, een beetje lui. Het zou mij toen ook niets opgebracht hebben te weten wat ‘het’ was. Nu zoek ik er niet meer naar. Ik heb ‘het’ opgegeven toen ik begon te beseffen dat de benoeming van ‘het’ geen enkel nut had. Niet om eten en drinken te organiseren. Niet om mijn situatie te begrijpen. Trouwens wat nut heeft het mijn situatie te begrijpen als ik er niets aan kan veranderen. De anderen werken altijd tegen als ik iets wil veranderen. Zij zijn waarschijnlijk bang. Ik ben beter dan hen. Als ik verander wordt ik een bedreiging. Neen niet fysiek. Niet meer. Maar wel voor hun positie, hun status. Die zot, die rare is dat gaan doen en heeft nu dit of dat meer dan hen. Dat kan niet ! Wettelijk is dat vastgelegd. En de algemene burgerzin is zo groot dat de anderen zich massaal verzetten als ik iets wil veranderen. Ook die nonnen die mij toen eten brachten. Ik herinner het mij nu dat die zwarte mensen toen nonnen genoemd werden. Ik werd die boom zo beu als koude pap. Ik verzette mijn bed met het hoofdeind aan de zijde van het raam. Zo kon ik op de grijze muur de verschillende soorten grijs bekijken. De nonnen stribbelden tegen. Ze verschoven mijn bed terug. Ik bleef liggen. Ik joeg ze weg. Ik mepte ernaar. Naar die nonnen. Ik sleurde mijn bed terug.

 

De nonnen stopten ermee zeiden ze. Als ik bedden kon verslepen deed mijn been niet pijn. Kon ik gaan eten in de zaal. Kon ik dit, kon ik dat. Alle macht aan de pinguïns. Ze misbruikten die macht ! Net zoals mensen.

30-12-2007 om 10:45 geschreven door De Rode Willem


» Reageer (0)
29-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Remi leeft : hoofdstuk 4 : het café

Het been doet pijn. Elke keer na de schroothoop. Het goede been ? Of keert fietsen goed en slecht om. Het been trekt aan mij. Het roept naar mij. Om rust. Het been. Niet mijn been dat kan niet. Mijn been zou niet zo snel opgeven. Misschien was het lang geleden mijn been. Maar nu niet meer. Het heeft zich ook teruggetrokken en gespecialiseerd. Onder de zweepslagen van mijn misbruik. Het leidt een eigen leven. Het wordt moe zonder dat ik het wil. Het gaat pijn doen. Zo maar. Mijn slechte been is wel van mij. Of het is toch van mij geworden over verloop van tijd. Ik heb er niet zo veel aan. Maar het gaat niet zo maar pijn doen. Het speelt niet op. In ruil heb ik moeten aanvaarden dat het stijf is. Een soort stok aan mijn onderlijf. Maar het andere been heeft een rustplaats nodig. Daarom hebben de anderen hier het café gezet. Hier tolereren ze mij. Nog altijd. Ik rust hier veel. Elke keer ik hier voorbij kom. Misschien is het het been dat hier zo graag komt.

 

Ik kom hier ook graag. Dat denk ik toch. Of eerder dat voel ik. Ik moet niet fietsen, de anderen lachen niet. Niet meer. Sinds dien kom ik hier liever dan het been. Ik kom mij warmen. Of afkoelen. Ik krijg hier altijd water. In een glas. Niet in een toiletlavabo zoals anders of in een fontein. Ik zit hier met zicht op de foto’s. Een ganse rij foto’s van belangrijke mensen. Mijn vader hangt naast mij. Dat zeggen ze mij en ik geloof hen. Want herkennen doe ik geen van beiden. Het zijn statige heren. Allen fier in hun mantels met bontkraag. Hun belangrijkheid zit hem in de staf die ze dragen. De prinsenstaf. En in hun hoed. Met pluimen. Zoals bij de indianen. Daar dragen de belangrijkste mensen ook de grootste adelaarspluimen. Op de foto’s dragen de mannen nog grotere pluimen. Fazantenpluimen. Ze zijn mooi om naar te kijken. Ik ook. Maar ik krijg geen vat op het tijdskader. Waggelde ik toen al ? Dat moet. Ik ben waggelend geboren. Was het slechte reeds mijn been ? Deed het goede toen al pijn ?  Leefde moeder nog ? Vader ? Deze kennis is weg. Ze was zeker nutteloos anders had ik ze onthouden. Het enige aanknopingspunt is dat ik nog mijn tanden heb. De man op de foto die de anderen aanduiden heeft een mooi, fiere glimlach. Dieper inzicht in zijn lijf wordt verhinderd door een mooie witte verdedigingsmuur van tanden. Die heb ik niet meer. Ze zijn mij op een bepaalde dag niet meer gevolgd. Die tanden. Dat vertellen ze mij hier toch. Weet ge nog Remi roepen ze dan. Ge stopte hier met uw velo. Alleen al met dat afstappen hebben wij vijf minuten moeten lachen. Maar dan moest ge zo nodig nog pardaf plat op uw bakkes vallen. Op het voetpad. Op de rand van het voetpad. Ge bleef wat liggen maar ge waart te vuil om op te rapen. Wij wilden de ambulance bellen maar toen kroop ge recht. Allé, ge hief uwen kop op. Man man man, dat was lachen. Uw tanden volgden uw kop niet meer. Ze bleven liggen slapen op het voetpad. En het bloed gutste uit uw neus en uw bek recht in die luizenbaard van u. Ge waart precies Alice Cooper met een wilde lange vuile baard. Moest ge u gewassen hebben wij hadden zeker een portie beulingen van dat bloed kunnen maken.

 

Zoveel keer herhaald blijft dit hangen natuurlijk. Het wordt geschiedenis. Mijn  geschiedenis samengesteld uit cafépraatjes en een foto. Meestal eindigt het verhaal met het besluit dat mijn vader en ik veel gedaan hebben voor het plezier in ons dorp. Ik krijg dan een pint bier. Soms twee. Dat is in mijn toestand genoeg. Niet dat iemand het zou zien als ik stap (het kleine eindje terug naar mijn velo) of als ik fiets. Maar mijn waardigheid verhindert mij zat op straat te komen. Ik blijf hier meestal niet lang. Ik moet nog naar ver over vele gevaren.

 

29-12-2007 om 15:18 geschreven door De Rode Willem


» Reageer (0)
28-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Remi leeft : Hoofdstuk 3 : De schroothoop

De school is genomen. Ik zal er terug naar toe moeten. Ooit. Maar dat is ver vooruit kijken. Ik kijk gewoon vooruit. Het volgende is de schroothoop. Lang geleden was die van meneer O. Mijn vader wist dat. Meneer O. gaf vader soms een boterham als hij in de wrakken geslapen had. Die wrakken fascineerden hem. Mijn vader. Daarom sliep hij daar soms. Zelfs toen hij nog bij moeder was. Die wrakken fascineren mij ook. Niet door mijn vader. Dat is geschiedenis die geen brood in de maag brengt. De bocht na de school onthult de wrakken. Een belevenis waar ik dagelijks naar uitkijk. De lijnen in de wrakken doen mij denken aan mijn fietsbewegingen. Hoekig, weinig elegant en als ze met een hoop bij mekaar zijn, zelfs afstotelijk. De mensen, de anderen, houden niet van afstotelijk. Ze verzamelen dat in reservaten zoals schroothopen en oude peekes huizen. Samengebracht met andere afstotelijkheden voelt die ene zich niet zo uitzonderlijk. Achter hun omheining hebben ze het recht afstotelijk te zijn. Zelfs gelukkig te zijn in en met hun toestand. De wrakken, de oude peekes, de zotten, de kringloopgoederen.

 

Een blik op de wrakken maakt mij fier. De anderen hebben mij niet in het reservaat gekregen. Ik was slim. En heb mij slimmer gemaakt. Alleen in de noodzakelijke dingen natuurlijk. Ik was helemaal niet algemeen begaafd. Maar ik heb mij gespecialiseerd. Survival of the fittests. Waar haal ik dat nu ? Een flits uit mijn glorieus verleden. Toen ik nog kon lezen. Of toen ik nog praatte. Dat doet er niet toe. Wat zou U er mee zijn als u wist waar dat zinnetje plots vandaan kwam ? Niets. U zou mij huidige nu niet beter begrijpen of verstaan. Ik heb mij dus gespecialiseerd. Bedelen om geld duurt lang. Na markten gaan snuffelen in het afval geeft direct eetbaar resultaat en duurt minder lang. Maar van één marktdag per week kan ook ik niet leven. Dus de afvalbakken van restaurants en warenhuizen zitten ook in de strategie. Dus bijna de helft van mijn behoefte zijn gedekt. Pissen en schijten kan ik overal. Of bijna. De restbehoeften zoals mij reinigen en kleding worden aangepakt als ze zich stellen. Ik heb mij getraind om niet vuil te worden. Ook heb ik geoefend mijn kledingsmaak weinig te laten veranderen. Dat kost minder moeite om aangepaste kleding te vinden. Ik heb nog een behoefte. Daar spreek ik niet over. Nu toch niet. Ik heb mij nog verder gespecialiseerd. Ik heb al gezegd dat ik overbodige informatie zonder pijn in het hart uit mijn geheugen laat vertrekken. Mijn harddisk houdt alleen dat bij dat helpt mijn behoeften te voldoen. Ook de nutteloze vaardigheden stoot ik af. Stappen propeer ik te vergeten zolang ik kan fietsen. Later als ik niet meer kan fietsen haal ik de gave van het stappen dan wel weer terug. Praten helpt niemand. Ik sta toch alleen. In mijn luttele vreugden en in mijn immense lasten. De priester ? Die moest. Die deelde mijn leed uit angst. Angst voor zijn idool, god. Angst voor de hel die zijn idool klaar houdt als hij mij niet geholpen had.  Ik hou mij dus staande tussen de anderen. Dikke neus ! Fuck You !

 

Ik waggel voorbij de schroothoop. Dan neemt mijn triestheid het altijd over van mijn fierheid. De anderen smijten zoveel weg. Ze definiëren het als nutteloos. En ook voor de nuttelozen zijn er reservaten. Schroothopen, oude peekses huizen, zothuizen. Ah ik merk dat afstotelijkheid samenvalt met nutteloosheid. Wie afstotelijk is kan niet gebruikt worden. In de stad der blinden zou flink wat minder nutteloos zijn ? In het begin wel natuurlijk. Men zou moeten specialiseren. Dus weggooien wat nutteloos is. Zich concentreren waarin men goed is om de behoeften te voldoen. In diezelfde stad zouden de behoeften heel wat minder zijn. Eten, pissen en schijten. Alle andere behoeften steunen op het visuele. Als de batterijen daar op zijn moeten ook de gehoorsmensen terugvallen naar die drie behoeften. Ze zullen een voordeel hebben. Meerdere zelf. Op mij zullen ze voor hebben dat ze met meer zijn die blinden. Zij zullen de norm zijn. Ze zullen zich kunnen organiseren. Verder existeren. Uitbreiden. Liefde is toch al blind. Ach en ze zullen voor enkele generaties de perceptiemaatschappij achter zich kunnen laten. Niemand zou lachen als ik dan voorbij fiets. Ze zouden mij appreciëren voor mijn aanwezigheid. Niet voor hoe ik er uit zie. Zij, alle anderen, met hun slechte smaak, wansmaak.

 

28-12-2007 om 08:49 geschreven door De Rode Willem


» Reageer (0)
27-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Remi leeft : Hoofdstuk 2 : de school

Het plein lag al achter mij. Ik passeer het laatste café. Dan de school. De vaalgroene barakken waren een constante in mijn leven. Toen mijn moeder nog leefde heb ik er drie jaar naar hetzelfde geluisterd. Toen schreeuwden ze tegen mij. Mijn moeder kwam erbij. Ze nam mij mee. Voorgoed. Ik las zelf wel boeken. Ik zal toen nog kunnen lezen hebben. Bij gebrek aan nuttigheid heb ik ook die kunde laten weggaan. Wanneer dat was staat mij niet scherp meer voor. Mijn top moet dan reeds voorbij geweest zijn. Nu slaap ik soms in de school. Er zit een plank los van één van de barakken. Met wat handigheid kan die weggenomen en teruggeplaatst. Gevormd door te weinig te eten merkte ik dat ik door het gat kon dat ontstaat als men de plank wegneemt. Het is droog op school. En rustig. Soms vergeet een kind een koek en dan is het kerstmis. Ik herinner mij kerstmis. Dan werd er goed gegeten. Dus een koek is kerstmis. Meestal sneeuwt het niet op mijn kerstdagen.

 

Waggelend ontwijk ik de kinderen die naar school trekken. Het is moeilijk rijden met mijn been. Stijf been. Zeker op een fiets. In een auto op de achterbank kan men sneller met stijve benen door het leven. En met meer stijl. Als men over een wagen beschikt kan men zelfs lang het been stijf houden om snel een vette vis te gaan vangen. Ik trap met mijn goede been. Hoewel het na de fietstocht zoveel pijn doet dat ik twijfel of het wel het goede been is. Het slechte been hangt stijf naar beneden. Naast de trapper. Als het goede been de andere trapper naar het dieptepunt heeft gebracht, stamp ik deze met mijn hiel een beetje achteruit. Om dan mijn schoentip onder de trapper te brengen en deze op de door mij ontwikkelde snelheid mee omhoog te brengen. Toegegeven het is niet de mooiste manier om te fietsen. Ik hoor soms lachen achter mij. In het begin stapte ik af om mijn situatie uit te leggen. Soms viel ik daarbij. Een burleske klucht met bulderlachen voor gevolg. Meestal lukte het wel. Dan zeiden ze “wat erg” met de pretlichtjes nog in hun ogen. Die seinden de boodschap “oef wij mogen niet klagen er zijn grotere sukkelaars dan wij”. Ik ben nu wel gestopt met dat afstappen voor uitleg. De mensen konden toch niet luisteren. Ik vermoed dat dit niet gebeterd is met de jaren. Dit weet ik echter niet zeker, ik ben, zoals reeds gezegd gestopt met tegen de mensen te praten. Of ik het nog zou kunnen ? Ik heb geen behoeftes buiten eten, drinken en mij ontlasten.

 

Uit die tijd stamt mijn voorkeur voor mooie  kleren. Als men afstapt van de fiets en iemand aanspreekt dan moet men er goed voorkomen. Door mijn verminderd contact met de andere mensen is mijn smaak waarschijnlijk niet meer modieus. Misschien is mijn smaak een zelfstandig leven gaan leiden, net als ik. Eigenlijk is kledingsmaak heel eenvoudig. Als ik genoeg snelheid heb op mijn fiets om opzij te kijken moet ik in een vitrine een fiere knappe vent zien. Dat is het enige criterium. Die roze muts met groene rendieren staat mij beeldig. In de zomer bind ik met een touw de oorflappen boven mijn hoofd samen. Ze zijn dan te warm als ze voor mijn oren hangen. Die muts is mijn souvenir aan een mooie meevaller. Vraag mij geen details maar ik sliep toen in de container voor wegwerpkledij. De pief die hem leegmaakte had de deur niet op slot gedaan. Toen heb ik mij rijk gevonden aan kleding. Zo rijk dat ik ze nu nog draag. De schaapsleren jas heeft een scheur onder de arm. Als ik mijn arm stijf tegen mijn lichaam hou ziet niemand dat. De laatste tijd probeer ik zelfs niet meer mijn arm van positie te veranderen. Een mooi wit hemd. Toen rook het beter dan nu. En vroeger was het wit witter. Daar weet ik. Witte hemden vergelen met de tijd zei mijn moeder, of je ze draagt of niet. U ziet mijn geheugen was sterk want mijn moeder stierf nog voor mijn been rotte. Mijn geheugen is nog sterk. Daar ben ik zeker van. Zwarte broeken. Veel. Zelfs een paar mooie bruine schoenen. Maar vooral een zachte hoop om op te slapen. Het moet lang geleden zijn. Ik kan dat afleiden uit de gerafelde onderkant van mijn broek. En uit de veel dichtgeplakte scheuren die allemaal een geschiedenis hebben. Geschiedenis is van lang geleden ! Ook mijn schoenen getuigen van de vele verlopen tijd. Zolen komen niet onmiddellijk los. Het rode plastiek lint houdt nu wel geen mensen meer van de bouwwerf, maar het zit wel mooi rond mijn voet. Maar het houdt vooral de zool onder mijn voet en het bovenleer op zijn plaats. Het verslijt wel sneller als ik veel stap. Maar ik stap niet veel meer.

 

Eénmaal hebben deze mooie kleren mij in de problemen gebracht. Ach ik mag ze niet beschuldigen. Het waren de oesters en de kaas. Schimmelkaas maar of dat de oorspronkelijke bedoeling was weet ik niet. Ik zal dat trouwens nooit weten. Mocht dat belang hebben ik zou misschien moeite doen om het te weten. Maar ik heb al lang beslist dat deze kennis geen belang heeft. Kortom ik kotste en scheet mij recht in het Guinessboek of records. Dat ik mij dat boek herinner bewijst dat ik ooit boeken moet hebben gehad. Of ik kon lezen zal de lezer aan de hand van deze informatie niet kunnen besluiten, ja zelfs niet mogen besluiten. Om mijn mooie kleren niet te bevuilen had ik ze gewoon uitgelaten. Accidenten kunnen zo niet voorkomen. Logica was steeds een sterke kant van mij. Ik sliep in de kerk. Ik was op weg naar de stadsfontein om mij te wassen. Mijn kleren waren niet vuil. Ze bleven in de kerk dicht bij god. Ik was ziek. Als paarden op straat mogen schijten, waarom ik dan niet. Ik was echt ziek. Het liep van mijn benen. Het gaf een warm gevoel, dat wel. Soms lag ik op de grond, mijn handen aan mijn buik. De kots stroomde, gulpte, klotste tegen de muur. Maar in deze maatschappij heeft men geen respect meer voor zieken. Ze worden ontslagen. In mijn geval zelfs aangehouden. Drie blauwuniformen met pet kwamen op mij af toen ik in de fontein stapte. Wilden zij dat ik vies bleef ?  Het dreef van mijn billen. Het koekte vast tussen twee vlagen in. Mijn borsthaar stonk naar de kots. Ik had water nodig. Het blauw op straat verhinderde mij geen sociaal gevaar te worden. Ze begrepen mij niet. Ze wilden mij niet begrijpen. De onwil stond in hun ogen. Enkele uren cel. Een verpleegster van de openbare onderstand waste mij en gaf mij kleren. Niet eens mooie. Ik kon mijn stoelgang verder ophouden. Gelukkig had ik mijn chique kleren in de kerk achter gelaten. Later zou ik ze gaan oppikken.

27-12-2007 om 18:06 geschreven door De Rode Willem


» Reageer (0)
26-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Remi Leeft : Hoofdstuk 1 : Het plein.

De fiets staat er. Alweer. Men kan betrouwen op deze fiets. Toch wat beschikbaarheid betreft heeft hij mij nog nooit ontgoocheld. Mijn lijf en die fiets, die hebben iets met elkaar. Elke morgen schuifel ik tot bij het rijwiel en elke morgen brengt de tweewieler mij tot aan mijn fabriek. Of men ook voor andere dingen kan betrouwen op deze fiets weet ik niet. Ik wil het niet weten. Het staat zo gek om bepaalde dingen aan een fiets te vragen. Ik wil niet gekker overkomen dan ik al ben.

 

Dus ook deze morgen rol ik naar mijn dagelijks werk. Meer zwijselend dan op andere dagen. De wijnrestjes gisteren waren overdadig. Ik kom gelukkig weinig anderen tegen. En die kijken niet raar naar mij. Toch niet raarder dan anders. Vroeger in betere, jongere dagen kon ik rechter fietsen na wat wijn. Denk ik. Ik weet het eigenlijk niet. Niet of niet meer. Het moet wel. Mijn geheugen moet toen ook beter geweest zijn, net zoals mijn benen. Het was toen ook nog geen gewoonte dat de mensen gegeneerd het hoofd afwenden, giechelend mijn richting uitlachten of “ga weg rare” als goedemorgen naar mijn hoofd slingerde. Maar dit stoort mij niet. Niet meer. Er moet een tijd geweest zijn dat ik mij daar wel liet door deprimeren. Dat moet, maar ik herinner her mij nier. Is er zo’n tijd geweest ? Heeft men mij niet altijd uitgelachen ? Met mijn ros haar, mijn iets te grote oren. Later met mijn slepende been en zwaaiende manier van voortbewegen. Met mijn vader die voor een bord spaghetti en een pils zijn plein proper hield. Met mijn moeder die aan het lelijke zusje van vrouwe Goudbezie deed denken.

 

Ik waggel voorbij het plein. Mijn vaders plein. Dat mag ik wel zeggen. Hij heeft er jaren gewoond. Hij heeft het proper gehouden. De caféklanten vervuilden het, de leeggevreten frietverpakking nam het in. Maar hij stond daar plichtsbewust. Een beetje geholpen door honger, dorst. Ook naar genegenheid, menselijkheid. De bus stopt daar ook. Op dat plein. Ik weet dat want in het bushokje waar mijn vader nog geslapen heeft staan mensen. Lege holle mensen. Ik zie ze dagelijks. En zij mij ook. Ik kan dat afleiden omdat ze niet meer reageren als ze mij zien. Mensen die hun huisje hebben achtergelaten, en hun kruisje staan uit te stralen aan de bushalte. Hij daar die lange, dat is een rare. Hij houdt meer van de mannetjes dan van de meisjes. En die daar, met haar lang haar die doet het met haar baas. Zeggen ze. En daar die met de bril, heeft een zwaar gehandicapte zoon. Of dochter. Misschien beiden. Ach ze stralen het uit. Iedereen. Ze hebben iets waar psychologisch crapuul zich in een deuk voor lacht. Ze sleuren het mee als mistvogels. Alleen het kussende koppeltje druipt van het geluk.

 

Moest mijn fiets stoppen met rijden, ik zou hem gebruiken als steun. Moeten gebruiken als steun. Mijn been is er niet beter op geworden. Ik ben eens gevallen. Rood bloed kwam eruit. Uit dat been. Lang en veel bloed. Ik waggelde, kroop naar een dokter. Op zijn stoep vond ik twee stukken van twee euro en wat centen in mijn zak. Ik kroop terug. Voor zoveel komt een dokter niet aan mijn been. De wond stopte met bloed geven. Ze werd bruin, zwart, gelig, gelig groen. Ze stonk en groeide. En groeien doet pijn. Ook voor de wond. Alleen gaf ze haar pijn aan mij. Als ik groeide moest ik mijn pijn voor mijzelf houden. Op een dag lukte het amper. Ik kroop naar de kerk. Letterlijk. En om er te sterven. In de nabijheid van god. Maar hoe nabij die ook moge zijn in een kerk, sterven deed ik niet. Toch niet direct. Beteren deed de wond ook niet onder invloed van god’s nabijheid. Het was pas toen zijn aards hulpje, de priester mij opmerkte dat er verandering in mijn situatie kwam. Eerst heb ik dat niet gemerkt. De zwartheid voor mijn ogen, de witte ruis in mijn oren en schreeuwende gevoelloosheid in mijn huid waren niet te doorbreken. Hoelang deze toestand duurde weet ik niet. Niet meer. De priester moet het mij verteld hebben. Doch omdat dit gegeven niet belangrijk of interessant was heb ik het laten vertrekken. Toen kwamen de dingen terug. De vage afwisseling van steeds lichter worden grijs met donker kreeg terug het ritme van een dag. Het duurde nog lang eer ik de zachte vriendelijke trekken op het gezicht van de priester kon onderscheiden. Ik wilde dat het lang duurde. Want als ik ze zag, zou ik weg moeten. Het ruisen werd meer en meer onderbroken door het geluid van de priester. Ik leerde klanken herkennen en associëren. Met eten, met pissen en kakken, met bezorgdheid. Ook het gevoel kwam terug. De stekende pijn begon zich terug te concentreren in mijn been en was niet langer uitgesmeerd over mijn ganse lijf. De pijn minderde zelfs toen ik ontdekte dat ze niet meer stonk. Ik heb nog een tijdje de kerk proper gehouden na de missen. Maar misschien werd god jaloers. Of kwaad. Ik moest er weg. Het daagde in mijn hoofd, het trok aan mij. Ik moest terug naar mijn normale leven.

26-12-2007 om 09:17 geschreven door De Rode Willem


» Reageer (0)
25-12-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Het is restjesdag vandaag. Voor de eerste keer. Vroeger toen de kiekens in BHV nog tanden hadden en vrijelijk hun gekakel in de door henzelf gekozen taal konden doen, waren er geen overschotjes of restjes na kerstavond. Er was dan ook geen gezondheidsrage die ons vertelde geen derde stuk kalkoen, geen vijfde stuk ijstaart en zeker geen vierde fles wijn naar binnen te werken. En als er dan toch een verloren boon, een slecht afgekluifd botje of andere eetbare souvenirs gevonden werden, waren die voor de katten of de vogeltjes. U moet natuurlijk weten dat in die tijd er nog geen antropomorfe opwarming was en die diertjes dus half bevroren de duistere hongertijden van de winter moesten doorkomen.

 

Nu wij wel stoppen na een modest sneetje kalkoen is er dus over. Niet zo veel maar toch. Ook wat kroketten en wat stukjes bloemkool en een enkele boon. Wij hebben besloten deze dingen voor het eerst zelf op te eten !

Tot vorig jaar gingen wij eten op Kerstmis. In een restaurant. Traditie sinds Willem’s heugenis en altijd leuk. De voorbije jaren hebben wij echter zo hard geprofiteerd van de belastingsverlagingen dat wij dit nu niet echt meer kunnen betalen. Nochtans met de duizend euro die wij jaarlijks renteloos te veel betalen, zouden wij….. inderdaad.

 

Maar het is niet allemaal de schuld van de nooit ingeloste belastingsverlaging natuurlijk. Restauranthouders blijken om één of andere duistere reden het idee te koesteren dat hun prijzenniveau evenredig is met het aantal te verwachten klanten. Dus jaarlijks omhoog die prijzen….kwaliteit kent geen prijslimieten. Spijtig dat het loonzakje van de modale Belg al jaren gelimiteerd is. Dus neen heren restauranthouders dit jaar geen reservatie voor de familie De Rode. Geen rancune hoor. Ik wil jullie nog wat goede raad aan de hand doen. Jullie moeten alles nog veel duurder maken, ik durf wedden dat het aantal klanten nog sterk zal toenemen, toch deze die hun kat sturen.

 

Ach het kan zo gezellig zijn. Samen thuis. Recycleren, recupereren. Het is modern, het is in en het is goed voor het milieu. Bovendien moeten wij ons niet verplaatsen om de restjes op te eten. Geen antropogeen C02 extra in de atmosfeer. Onze biologische voetafdruk zal flink wat verkleind zijn. Neen beste kindertjes De Rode, papa is niet gierig zelfs niet zuinig. Wij zijn op deze kerstdag gewoon van heel goede wil. Goede wil om het milieu te redden. En is het niet aan alle mensen van goede wil dat er vrede zal worden geschonken ?

25-12-2007 om 16:25 geschreven door De Rode Willem


» Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Het is een tijdje geleden, zo alleen voor het keyboard iets moeten schrijven. Nog is er geen moeten bij, wie is er nu geïnteresseerd in mijn mening ? Over de regeringsvorming bijvoorbeeld ? Iedereen heeft zijn zegje op fora allerhande, maar net zomin Vlamingen nog kunnen luisteren naar Walen, Allochtonen,…. Net zomin kunnen Vlamingen nog naar hun taalgenoten luisteren. Of lezen wat die te zeggen hebben. Een algemene aftocht ? Ach ook niet. Willem weet dat hij zich niet kan houden. Maar toch een georganiseerd afkicken en minderen. Ontgoocheld ? Neen ! Willem gaat liever in de woestijn van zijn eigen webstekkie staan roepen. Waar niemand tegen roept, waar geen andere meningen moeten gelezen worden. 

Ondertussen is de tweede helft van 2007 één langgerekt Belgisch dieptepunt geweest. Begonnen met een Vlaams orgasme van jewelste. Op 10 juni dansten electorale overwinnaars op tafel. Het egoïstische deel van het Vlaemsche volk kreeg een stijve van zoveel eng-spannend nationalisme.  Als snel bleek dat goed bestuur een andere naam was voor het stijve been symptoom dat blijkt op te treden onder invloed van extremistisch ontstoken separatistische appendecietjes. De verkiezingen liepen dus uit op een scheet in een fles. De eerste minister die het land de afgrond in beloofde, die door zijn belastingsverlagingen zoveel mensen op en over de rand van de armoede heeft gebracht, doet gewoon verder. Vlaanderen krijgt wat het gestemd heeft, de CD&V in de regering en electoraal Wallonië mag ook niet klagen met het volledige Waalse front in de regering. Eigenlijk is het hier erger gesteld dan in Rusland. Daar manipuleert Putin tenminste voor de verkiezingen zodat iedereen op hem stemt, en de winnaar dus echt de winnaar is. Hier in België negeert men gewoon de electorale uitslag. Erg. Heel erg zou den Tientonner zeggen.

Als er politiek dan al iets positief kan gezegd worden is dat eindelijk die sossenpartij die toeliet dat de belastingen meer een soort brandschatten werd, die fiscale amnestie toeliet, die toeliet dat de pensioenen tot de laagste van Europa behoren,….. die sossenpartij is eindelijk overbodig ! Ook de rechts extremisten lijken overbodig. Zij hebben hun rechts nationalistisch stokpaardje laten schaken…. Niet eens door allochtonen maar door het eigen volk eerst. En ze weten niet wat zeggen. Goed zo !

Voor de rest schreiden we rustig verder achteruit. Meer en meer mensen kunnen hun electriciteitsfactuur niet meer betalen, hun mazoetverwarming, hun medische noodzaken, hun degelijk voedsel,…..who the fuck cares ? In een land waar “gezond verstand” met vijf zetels in het parlement komt zal dat niet snel beteren. De rest koopt minder dure eindejaarsgeschenken. Kijk en stel zelf vast  in de winkelstraten en de shopping malls. Ach de media blijven kartonnen droomsteden bouwen voor de tsaar. Iedereen op kerstreis ? Bel zelf even voor een last minute in Chamonix, Saas Fee, Zillertal,…. En stel vast dat er keus te over is. 10 jaar geleden kon u alleen nog reserveren voor volgend jaar. Af en toe draaft er nog één exemplaar op dat veel geld zegt uit te geven in deze eindejaarsperiode. Aan cadeaux, maar ook aan eten meneer. Ja eerder aan eten…. Want die stroperijen in restaurants zijn niet meer te betalen. Na de nieuwjaarsdagen zullen warenhuizen, beenhouwers, bakkers,….. weer kunnen wachten op de komst van de zeldzame klant. Want wachtend tot de maand in het krimpende loonzakje verdwijnt, verpilt men best niet te veel energie aan onzinnigheden zoals naar winkels gaan.

Het zal wel weer 2008 worden. Ik wens iedereen een gelukkig, fantastisch, uitzonderlijke, gezond, succesvol, …. 2008 toe. En wat chance. Ze zullen het nodig hebben. In ons huidige België wordt het moeilijker en moeilijker om dergelijke natuurlijkheden te kopen. En de eerste drie maanden, met de meester belastingsverlager als on-democratisch doch zeer professioneel verspiller van overheidsmiddelen aan de macht, mogen wij niet eens hopen op beterschap.

25-12-2007 om 11:15 geschreven door De Rode Willem


» Reageer (0)

Foto

E-mail mij

Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


Categorieën

Archief per week
  • 30/07-05/08 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 08/10-14/10 2007
  • 01/10-07/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 04/12-10/12 2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!