De laatste rechte lijn. Dan kom ik bij mijn werk. Op deze laatste meters komt meestal mijn jongste zoon opdagen. In mijn hoofd. Hij was te jong om mee te komen. Nu komt hij elke dag hier in mijn hoofd. Elke dag iets vager. Mijn herinneringen zijn als water. Het beeld wordt troebel met de diepte. Ik zie de hoofdzaken. Zijn blonde haar, zijn rond gezicht. Het was een mooie baby. Dat is nog zo'n eigenschap van mijn geheugen. Het maakt alles mooier en beter. Zeker als het lang heeft kunnen rijpen. Ik heb geen foto's van hem om mijn geheugen te kalibreren. Foto's zijn zo definitief. Zo en niet anders. Onbetwistbaar want het is met licht op papier geschreven. Hij was een liefdesbaby. Echt waar. Een beetje berekend meen ik mij te herinneren, maar toch. Ik had de stimulatie van de vrouw opgegeven. Ik sliep op de zetel op de vloer. Ik had mij gesteld in mijn lot. Het hoefde niet anders. Toch heb ik geprobeerd verandering aan te brengen. Ik praatte met haar. Mijn vrouw. Ze geleek toch nog steeds op mijn moeder. Ze was nog steeds de moeite waard. Ik kroop en slijmde. Ze wist niet wat ze zag. Nog minder wat ze moest denken. Ik kon lief zijn. Als ik wou. Als ik tijd had, als het een doel diende. Ik maakte weinig progressie. Ze begreep het niet. Ze voelde zich ongerust. Ze moet iets vermoed hebben. Ik moest in overdrive. Vrouwen zijn altijd te strikken met baby's. Nog een baby'tje ? Ze hapte niet onmiddellijk. Ze zei ook niet nee.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik was het op voorhand gaan vragen. Dat weet ik nog duidelijk. Zowel de prijs van de auto als het extra van het kindergeld. Ik kon rekenen. De rekening maakte mij blij. Ik rekende nog. Naar iets dat ook haar over de streep zou trekken. Een nieuwe zitbank. Een televisie. Zo'n van die brede. Het kon. Niet allemaal wel iets overtuigends. Wat was overtuigend ? Haar dochter moest op pad om dat uit te vinden. Wat het geworden is herinner ik mij niet. Het zou niets bijbrengen aan mijn verhaal. Het was zeker geen TV ? Ach ik doe geen moeite zo dicht bij mijn werk. Het werd iets. Dat is zeker. Ze viel voor het geld. Neen dat mag ik niet zeggen. Ze viel voor het overtuigende voorwerp. Geld is ook maar gebaseerd op het geloof in de illusie dat een papiertje waarde zou hebben. Zo dom was mijn vrouw niet. Of eerder ik was niet zo dom zo'n vrouw te trouwen. Ze geloofde niet in die papiertjes, ze wisselde die onmiddellijk om voor voorwerpen van waarde. Dure kleren.
De vierde blijter kwam dus. Hij was haar deel van de verzoeningspoging. Ik reed rond met mijn deel. Het liep goed. Als pasmunt moest ik mee gaan wandelen met de kinderwagen gevuld met mijn derde zoon. Ik deed dat nog graag. Anderen zagen ons. Mijn gedeukt imago ging terug harder blinken. De hemelladder lag terug aarzelend open. De volgende trede was hoog. Nog een beetje te hoog. Ik oefende hard en reed veel. Tijd is relatief. Hoe langer het geleden is hoe minder ik vat heb op hoe lang het geduurd heeft. Die opleving. Die verzoening. Ze deed terug het huishouden. Ik sliep in bed. Naast haar. De kleine blijtte onophoudelijk. Abnormaal veel. Het was weer een abnormale. Het werd een gewoonte. Hij kon lopen toen het begon mis te gaan. Echt mis. Door de mist van mijn herinnering valt alles samen. De oudste die een mes steekt in een andere. Haar dochter die zich verkoopt, drogeert en mij beschuldigd van bepotelen. De tweede zoon die buiten de controle van de moeder gaat lopen. En zij die ook alweer begint te slabakken. Ik moet mijn mislukking gevoeld hebben. Ik draag ze nog. Er zijn gelukkig geen foto's om ze pijnlijker te maken. De foto van mijn hoogtepunt is al erg genoeg. Het verschil wordt groot. Tijd heelt alle wonden, behalve mentale. Die hechten zich vast aan het geheugen. Die worden scherper met oud te worden. Het schrijnen doet meer en meer zeer. Net zoals mijn been. Alles van mij schrijnt. Daarom is het van mij.
|