De Pa en Pièrken naderden de grot. In het plaatselijke dialect de de keef (cave ?). De bewoners vormden het keefvolk. Ver voordat de Pa en Pièrken in de buurt waren opende de keefklep en loosde een springerige figuur in de onbeschermde buitenlucht. Keefman ! Half gaand, half lopend met naar buiten gekromde benen en open hangende armen kon de Pa niet voorkomen dat een associatie zich aan hem opdrong. De veel te wijde bebloemde boxershort gecombineerd met donkergrijze kousen en zwarte lacké schoenen maakten ook Pièrken aan het gniffelen. De Pa en Pièrken keken verbaasd naar dit tafereel. De springerige bewegingen van keefman leken doelloos. Hij liep af en aan zonder aanwijsbare reden. Het was net deze schijnbare doelloosheid die een geamuseerde fascinatie opwekte. Keefman wist de aandacht te houden tot er een maanrond gezicht beplant met blond peenhaar de scene oprolde. Letterlijk want het werd gedragen door een lichaam op een fietsje. Vanop afstand konden er moeilijk details onderscheiden worden aan het fietsende kind. Alleen de krijserige kreetjes en de voor de leeftijd onfatsoenlijk zware lach konden de bosrand duidelijk bereiken. Gezien op de achtergrond een vrouw met een nog kleiner kind een imitatiepièta vormden moest het fietsende wichtje keefkid zijn. De vrouw leek op afstand van het Willendorf type. Het wezentje dat op haar arm hing moest dan de peut-kever zijn. De naamgeving van dat kind was een verhaal op zich. Vorige avond in de herberg hadden de plaatselijken het verhaal uit de doeken gedaan. Bij de geboorte had het tweede kind van de keeffamilie automatisch de naam keefbaby gekregen. Doch babys worden groot en blijven niet aanwijsbaar met deze term. Op de eerste verjaardag van keefbaby had de grappigste van het dorp zichzelf inspiratie ingedronken en had zeker niet bespaard op de hoeveelheden. Het verplichte rondje moppen en grollen eindigde stereotyp in grove en laag bij de grondse opmerkingen over de eigenaardige familie aan de rand van het bos. Zo moesten de drinkebroeders vaststellen dat babys van één jaar niet lang meer baby zijn. Integendeel ze zijn reeds in de transitiefase op weg naar het peuterdom. Dat zou betekenen dat één van de bewoners van de keef een naamsverandering zou moeten ondergaan. De keef peuter lag voor de hand. Maar de grappigste zou de grappigste niet zijn als hij dit niet te ordinair vond. Door een vreemdsoortige kronkel kwam het daarop volgende woordspelletje tot de omkering de peut kever. De overmatige alcohol weekte een gebulder los dat de grappigste overtuigde van het succes. Hij riep nog dire vier keer peut kever en kon op den duur de onfatsoenlijke lach zelf niet meer onderdrukken. Keefbaby was de peut kever geworden.
|