Nichtje Suze en haar vriendin bij Kladdegat, afgelopen jaar op de brug aan
de Dorpsweg. Hij ligt veilig aan de ketting. Het beeld werd gemaakt door Jan
Erik Barendsen in 1993.
Zoals wij vroeger in Linde de Bollebak hadden
waarmee je bang gemaakt kon worden, hadden ze in Hattem Kladdegat. Het was een
soort hondachtig beest. Ik denk ook dat die misschien dezelfde functie had. De
bollebak, een soort watergeest, huisde voornamelijk in gevaarlijke kolken of
beekjes en opoe hield ons op die manier bij de gevaarlijke laoke
weg. Kladdegat was meer het Hattemer spook. Het hondachtige wezen huisde in
de donkere tunnels onder de stadsmuren aan de Adelaarshoek, inderdaad, in het
Spookhuys. De Hattemers rilden als ze s nachts het naargeestig gehuil en het
gerammel van kettingen meenden te horen. De spookhond was zo levensecht dat
ze het s avonds laat niet waagden om zich in donkere hoekjes rondom de
stadsmuur te begeven. Tot in de 20ste eeuw bestond er nog een heilig ontzag voor
Kladdegat, waarvan opvoeders dankbaar gebruik van maakten: Pas maar op, anders
komt Kladdegat je halen.
Angst. Aan de ketting, de ogen vol
vuur. Vastgeketend aan Hattems muur Met een boog er omheen, anders doet
hij u wat! Waakt u voor spookhond 'Kladdegat'.
|