'Kö’j mien efkes helpen?’ Ik kom met vier lammeren in mijn kielzog vanaf de wei op huis aan lopen en naar binnen. Ze zijn me ontsnapt toen ik de kleine bonte na zijn flesje weer terug in de wei wou doen. De grootste witte drong zijn kop tussen het hek toen ik klaar stond om de kleine bonte weer naar binnen te duwen. En achter de grote witte … stond de rest. Een andere witte, het te vroeg geboren lam, en de kleine zwarte, het vondelingetje, stonden klaar om door te duwen naar … buiten de wei. Want daar was ik en ik sta voor hun moedertje met de fles. De grootste drie krijgen deze week geen melk meer. De lege fles werd dus eerst aangevallen, maar toen dat niks opleverde stonden ze afwachtend om me heen. Meestal gaan ze gewoon mee de wei in achter me aan, ook nu wel, maar zo gauw ik snel uit de wei wilde en het hekje vastgreep om die heel vlug dicht te zwaaien zat er steeds een lam tussen. Dus nu met z’n allen naar Wim. Die stond net klaar om onder de douche te stappen. Hij had vlug z’n pyamabroekje weer aan om samen de klus te klaren. Want Wim betekent voor de lammeren: brokken. Hem volgen ze onmiddellijk richting stal en … hup het hekje is dicht.
|