De voorbije weken stond het kruis van Jezus voorop, en evenzeer ‘de kruisgang door de tijden’, van zovele mensen, die zijn weg gaan.
Dit kruis van Christus is onmiskenbaar ‘het grote mysterie van ons geloof’. Paulus spreekt hier terecht van een dwaasheid in het oog van de mensen, maar voor wie gelooft is juist dit kruis ‘Gods Kracht en Gods Wijsheid.’
Goede Vrijdag komt nu heel dichtbij, deze eucharistie spreekt dan ook eens te meer over die samenhang van kruis en verlossing, die samenhang van leed en leven. Onlosmakelijk zijn beide met elkaar verbonden, ook al gaat dit alle verstand te boven.
Hoewel Hij Gods Zoon was,
heeft Hij in de leerschool van het lijden
gehoorzaamheid geleerd.
(Brief aan de Joodse Christenen 5,6)
Kort voor Hij ter dood gebracht werd, zei Jezus:
Als een graankorrel niet in de aarde valt,
blijft het één graankorrel,
maar wanneer hij sterft, draagt hij veel vrucht.
Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het;
maar wie zijn leven prijsgeeft in deze wereld,
zal het behouden voor het eeuwige leven.
Wie Mij wil dienen, zal Mij moeten volgen,
en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.
Wie Mij dient, zal erkenning vinden bij de Vader.
Nu het zover is, is mijn ziel ontsteld.
Zal Ik dan zeggen:
`Vader, red Mij uit dit uur'?
Nee, want juist daarom ben Ik gekomen:
met het oog op dit uur.
(Johannes 12,24-27)
'GEHOORZAAM IN HET LIJDEN'
‘Christus heeft tijdens zijn leven op aarde, onder tranen en met luide stem, gesmeekt en gebeden, en zo heeft hij gehoorzaamheid geleerd’. De woorden van de eerste lezing klinken weer bijzonder hard. Maar Jezus’ eigen woorden in de hof van Olijven, tijdens het verhaal van zijn lijden, spreken eenzelfde taal: ‘Vader, red mij uit dit uur. En als het mogelijk is, laat deze kelk voorbijgaan. Doch niet mijn wil, maar uw wil geschiede’. Bovendien: zoals we in het evangelie van vandaag lezen, sprak Jezus reeds enkele dagen voor zijn uitlevering vrijwel letterlijk dezelfde woorden: Zal Ik dan zeggen: `Vader, red Mij uit dit uur'? Nee, want juist daarom ben Ik gekomen: met het oog op dit uur.
Kruis, gehoorzaamheid en redding behoren – in hun onderlinge samenhang – tot de diepste kern van Jezus’ leven, en dus ook van ons geloof. Maar eens te meer moeten wij beklemtonen: dit lijden wordt niet om zichzelf geprezen, en Jezus’ gehoorzaamheid is geen slaafs naleven van zinloze regeltjes, zoals wij ons nog voorbeelden herinneren uit verhalen van vroeger. Zijn lijden sluit aan bij zijn diepste roeping, waarvoor Hij in de wereld gekomen is: ‘de mensen vrij maken, van zonde en van alle kwaad dat uit die zonde voortkomt’. Doorheen dit lijden toont Hij ons een weg ten leven en voert Hij ons weg uit duisternis en dood. Langs de weg van dit lijden opent Hij voor ons de toegang tot een waarachtig leven van een diepe, volkomen vreugde.
Ook de gelovige koestert het lijden niet om zichzelf, maar opdat de medemens – doorheen dit pad van leed en pijn – menswaardiger zou kunnen leven. Wie zijn leven afstemt op de weg, die Jezus ging, aanvaardt het om eigen voordeel en belang op te geven, hopende om zo het leven van zijn lijdende medemens draaglijker te maken … want zo heeft Jezus voorgedaan. Zo zijn kruisweg en redding onlosmakelijk verbonden.
En dan is er die gehoorzaamheid, zo dikwijls misbruikt om mensen klein te houden of te onderdrukken. De gehoorzaamheid die Jezus voorleeft is een gehoorzaamheid aan God zelf. Wij moeten inderdaad afstand doen van eigen willetjes en grilletjes, om een hoger goed te dienen, een doel dat groter is dan ons eigen persoontje: een aarde, waarvan we niet alleen bij de schepping kunnen zeggen: ‘en God zag dat het goed was’, maar een aarde, die ons ook nu nog laat jubelen: ‘en God ziet dat het goed is’, de voltooiing van zijn Rijk, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar Hij daadwerkelijk en zichtbaar woont tussen de mensen.
Daar staan wij nog ver van af … en we zullen nog heel wat gehoorzaamheid moeten opsteken in de leerschool van het lijden. Opnieuw denken we dan aan die profetische woorden uit het Oude Testament: ‘Beide houd ik u voor: dood en leven. Kies dan het leven’.
Kies dan het leven … dat kan alleen maar door de onthechting van de graankorrel en door lijden, dat leven geeft. Kies dan het leven … dat vraagt ook gehoorzaamheid aan Gods mensgeworden Woord en aan zijn visioen over deze aarde en al wat er woont.
God is liefde. Pure scheppende, zichzelf gevende liefde. Hij is niets anders. Hij kan niets anders zijn. Zijn scheppende liefde zoekt zijn schepsel, zijn liefde zoekt de mens. De Ene en Eeuwige zoekt de mens die leeft in tijd en ruimte. Hij daalt af naar de mens, ‘ontledigt’ zich, komt binnen in tijd en ruimte, wordt mens. Hij komt binnen in de lange evolutie van de materie en van het leven, komt binnen in onze menselijke geschiedenis, en deelt ons sterfelijk menselijk bestaan, ons leven en onze dood.
In de mens Jezus van Nazareth wordt God zichtbaar onder ons. Hij is de Christus, de Gezalfde. De mens van en in Gods liefde. In Hem zien wij wat goddelijke liefde doet. In Hem zien wij wie wij zijn en kunnen zijn, en beginnen wij te vermoeden wie God is en wie God wil zijn.
De mens Jezus van Nazareth, de Verrezen Gekruisigde, de Zoon van de Vader, is de kern en het hart van ons christen-zijn. Het hart van het christen-zijn is geen leer, geen morele wet hoe hoogstaand ook, maar Iemand, een Persoon, de Levende. Ons geloven is geen kennis maar ontmoeting; ons geloven is geen weten maar vertrouwen; ons geloven is uiteindelijk dankbare overgave in liefde en vertrouwen.
Daarom luisteren we altijd weer opnieuw naar de ‘evangelies’ van en over Hem, naar Paulus (zijn brieven zijn de oudste geschreven getuigenissen over Hem, ouder dan de vier evangelies), en naar andere brieven die over Hem getuigen. Zij zijn de toegang tot onze ontmoeting met Hem als de Levende, nu. Zij zijn en blijven de nooit opdrogende bron van zijn genade, altijd weer opnieuw.
(Bron: Ignatiaans bidden, vastenretraite 2017, Geloofsimpuls 4)
‘Gods liefde voor de mensen was zo groot, dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft. En ieder die in hem gelooft, zal niet sterven, maar voor eeuwig leven.’ Die boodschap van liefde en leven krijgen we straks in het evangelie. Aan onszelf overgelaten staan wij ten dode opgeschreven, maar Hij schenkt ons leven: zijn weg ten leven tilt ons boven elke dood uit.
In vele kerken hangt er vooraan een levensgroot beeld van de kruisigde Jezus. Het is goed om af en toe eens alleen – in alle stilte en buiten elke viering om – een kerk binnen te lopen en minutenlang biddend naar dit kruis te kijken. Zulk een langdurig mediterend kijken ontroert ons ten zeerste … en dat heeft niets met kunst of esthetica te maken.
Wat ons ontroert in dit beeld is deze overweging:
Jezus, verworpen, gefolterd,
als een boosdoener door mensen gekruisigd
omwille van ons
uit uiterste liefde voor ons
Deze afzichtelijke, verworpen Gekruisigde is het grote mysterie, de diepste kern van ons geloof.
‘HIJ schenkt ons LEVEN’:
door deze Liefde tot het uiterste,
door zijn Lichaam – omwille van ons – gegeven en gebroken!
Omdat God zo barmhartig is,
omdat de liefde die hij voor ons heeft opgevat zo groot is,
heeft hij ons, die dood waren door onze zonden,
samen met Christus levend gemaakt.
Ook u bent nu door zijn genade gered.
(‘Brief aan de christenen van Efese 2,4-5)
Zozeer immers heeft God de mensen liefgehad
dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,
opdat alwie in Hem gelooft niet verloren zal gaan
maar eeuwig leven zal hebben.
God heeft zijn Zoon immers niet naar de wereld gezonden
om de wereld te oordelen,
maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.
(Johannes 3,16-17)
‘Hij schenkt ons Leven’
In het geheim komt Nicodemus op een nacht bij Jezus, in een zoektocht naar licht en leven. Hij vindt dat licht en dat leven ook bij Jezus. Maar dat gebeurt niet hals over kop of overhaast, als een donderslag bij heldere hemel. Het is een heel menselijk proces, dat tijd vraagt. Nicodemus, een mens als wij, voelt de weerstand om zijn gewone pad te verlaten en aarzelt om de sprong te wagen. Hij kan het allemaal zo moeilijk geloven omdat het zo anders is dan wat hij altijd gedacht had, zo anders ook dan wat normaal lijkt. Hij aarzelt dan ook om zich toe te vertrouwen aan die Jezus, die gekruisigd zal worden – een weg ten dode in de ogen van de weldenkende mens.
Het kruis, dat leidt tot een nieuwe geboorte, dát is hét mysterie van de God die Leven geeft! Niemand heeft ooit God gezien, maar de Zoon heeft Hem doen kennen. Wat wij ten diepste van God weten, leren we in het lijden en de dood van Jezus. Daarin geeft Jezus zichzelf totaal en geeft de Vader zijn Zoon. Want Jezus lijdt tijdens zijn kruisgang en op zijn kruis. En de Vader lijdt mee als Hij zijn Zoon zó ziet. Vader en Zoon lijken totaal uiteengerukt: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’. Maar zij zijn volkomen één: in hun gegevenheid, in hun gebrokenheid voor de mens, in hun Liefde, die zich heel en al schenkt. Ook, bovenal en alleen dan wanneer het lijden in zijn talloze vormen zo overweldigend en verpletterend aanwezig is.
Hoe kunnen wij geloven dat God leven geeft doorheen die weg van onnoemelijk lijden en dood? Hoe kunnen wij geloven dat God leven geeft, wanneer lijden en dood ook nu zo overdonderend aanwezig blijven? Hoe kunnen wij geloven dat God leven geeft? Met zoveel onrecht, oorlog en persoonlijke miserie? Waarom zoveel bloed en tranen? En bovenal: waarom vinden wij geen antwoord of afdoende verklaring voor al dit lijden? Waarom begrijpen wij niet dat het zo alomtegenwoordig aanwezig is en zoveel mensen treft, die beter verdienen? Waarom begrijpen wij niet dat het zoveel onschuldigen verminkt en doodmept? Waarom geen antwoord, waarom geen verklaring?
Er is maar één antwoord hierop en dit is door en door paradoxaal. Wij begrijpen dit immense, meer dan levensgrote leed niet, wij vinden geen antwoord op onze vraag naar een waarom of een verklaring, omdat er geen antwoord of verklaring is. Omdat we niet mogen zeggen dat God dit lijden veroorzaakt of wil. Maar de Gekruisigde leert ons hoe wij MET dit lijden toch kunnen leven? En dat kan enkel: door in Hem te geloven zoals Hij was: verworpen, gemarteld, gekruisigd, verrezen. Zo was zijn Liefde. En alleen die oneindige Liefde laat toe om met het lijden toch te leven. Lijden wordt leefbaar omdat ook Jezus – Gods eigen Zoon en zelf God – diezelfde weg gegaan is van Lijden naar Leven. Omdat Hij wilde tonen dat Hij MEDE LIJDT en MEDE LEEFT en doorheen alle lijden tot leven kwam en blijft komen.
Beter dan het evangelie kunnen wij het niet zeggen: ‘God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om te oordelen, maar om die wereld door hem te redden.’
Moge dit geloof ons – over alle twijfels heen – geschonken zijn!
Op tweede kerstdag is mijn vader zachtjes weggevlogen,
de eeuwigheid tegemoet.
Vlak voor de koopjesperiode begint, moet je om korting te krijgen soms iets extra’s kopen waar je eigenlijk niet op uit bent. Zo is het ook met rouw.
Verdriet in de vorm van een bord te veel op tafel.
Het is haast een klassieker, maar toch overkomt het me. Als ik na de uitvaart en de korte plechtigheid op de begraafplaats ’s avonds bij mijn moeder de tafel dek, staat er opeens een bord te veel. Mijn handen hebben ook voor mijn vader nog een bord geplaatst, in de hoop dat hij straks net zoals nog niet zo lang geleden overeind komt uit zijn zetel en mee aanschuift.
Verdriet op de roltrap in een kledingzaak.
Met mijn verstand op nul ga ik naar de winkel om de kamerjas die ik mijn vader voor Nieuwjaar had gekocht terug te brengen. Zoiets moet gewoon gebeuren. Het meisje aan de kassa is heel lief en ik krijg zonder problemen het geld terug, maar als ik zonder pakje weer wil weggaan, sta ik opeens met lege handen.
Wij hebben een schat aan mooie herinneringen, maar het gemis krijgen we er telkens ongevraagd voor dezelfde prijs bij. Koppelverkoop. Het ene kan blijkbaar niet zonder het andere.
Een bitterzoet verdriet dus.
Mijn moeder huilt telkens als ze kijkt naar zijn foto op de schouw, maar ze laat die foto toch staan. Ze heeft verdriet als ze zijn horloge in de kast ziet liggen, maar toch mag het daar niet weg.
Mensen met meer ervaring in verdriet zeggen dat het altijd zo zal blijven. Dat verdriet op de gekste momenten de kop kan opsteken, naar aanleiding van een liedje, een uitspraak of een plek waar je komt. Dat het pijn doet, maar dat het je tegelijk verbindt met wie je moet missen.
Ondanks alles is dat een troost.
Al onze herinneringen hebben een scherp randje gekregen, waar we ons van tijd tot tijd aan zullen snijden. Toch zouden we ze niet willen missen.
We hopen en geloven dat mijn vader in de warme armen van God ligt. Onze aardse verlangens – om hem nog eens vast te houden, om nog even een grapje van hem te horen – botsen met zijn hemelse toestand. Ons hart loopt er blauwe plekken van op. Maar we blijven met elkaar verbonden.