Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
17-10-2015
MEDITEREN OP ZONDAG
MISSIEZONDAG
‘Hij gaf zijn leven …’ in het bijzonder voor wie klein, uitgesloten en van geen tel was. Sedert Jezus op aarde kwam gaat het niet langer om ereposten, ook niet, zeker niet in de Kerk. Alleen wie in staat is zichzelf weg te cijferen en daarbij het kruis in zijn leven niet uit de weg gaat kan iets betekenen voor andere mensen.
In het licht van het evangelie zijn wij slechts groot als wij ons leven willen geven in zelfvergeten dienstbaarheid. Ons leven geven, we zullen allicht geen heldhaftige marteldood moeten sterven. Het is veeleer een ongezien en dagelijks leven voor de andere, ook als dat moeilijk valt en soms een kruisweg kan worden.
Waarlijk, Hij gaf zijn leven als zoenoffer
maar hij zal zijn nakomelingen mogen zien,
en lang blijven leven;
en wat de HEER behaagt
komt door Hem tot vervulling.
(Jesaja 53,10)
Wie van jullie de belangrijkste wil zijn,
zal de anderen moeten dienen
en wie van jullie de eerste wil zijn,
zal ieders dienaar moeten zijn,
want ook de Mensenzoon
is niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen
en om zijn leven te geven als losgeld voor velen.’
(Marcus 10,43-45)
HIJ GAF ZIJN LEVEN
Een jaar of vijftien geleden kwam een missionaris uit Thailand op verlof. Hij had daar meer dan 30 jaar gewerkt en niet zo danig veel mensen kunnen bekeren en dopen. Het is trouwens zeer de vraag of dat wel zijn grootste doel was. Voor zijn afreis kwam een Boeddhistische monnik hem nog zeggen:
‘Pater, het is goed dat je eens naar huis gaat om wat te rusten en je familie te zien. Maar blijf toch niet te lang weg, want ik kom graag luisteren naar wat jij over God te zeggen hebt.
Weet je: ik geloof in God en ik denk dat jouw God eigenlijk dezelfde is als mijn God maar jij kent onze God blijkbaar beter dan ik en daarom ben ik telkens geboeid door wat jij zegt over onze God.
Pater, als het waar is dat onze God, 2000 jaar geleden, mens geworden is, dat Hij geboren werd uit de schoot van een moeder, dat Hij kon wenen, lachen, werken en lijden, en dat Hij op 33 jaar voor ons zijn leven gaf en werd gedood. Als het waar is dat Hij uit de doden is opgestaan, dat Hij ons zijn Geest geschonken heeft en zo voor altijd in ons midden wil blijven … als wij Hem maar toelaten en ontvankelijk zijn.
Pater als dit allemaal waar is waarom hebben jullie dan zolang gewacht om ons dit te komen vertellen?’
Wellicht had deze eenvoudige monnik geen grote studies gedaan, maar hij had een nederige open geest bewaard, en ongetwijfeld had hij tijd gemaakt om stil te zijn, en in alle rust en zonder drukdoenerij te luisteren naar wat God hem te zeggen had. In het ruisen van de wind op een zomeravond, in de vreugde en het leed van zoveel mensen, in de rust van een oude man of vrouw, en door die pater, die jaren geleden, zijn leven had gegeven … om zonder enige pretentie te gaan vertellen over God, die ook zelf zijn leven had gegeven, opdat wij leven zouden hebben, en wel in overvloed.
Zo kon die monnik, na al die jaren, zeggen: ‘Pater, jouw God is dezelfde als mijn God. Maar jij kent onze God blijkbaar iets beter.’
Daarom blijft het nodig om hier en elders nog altijd te vertellen van een God, die zijn leven gaf. En blijft het goed dat sommige mensen hun leven geven voor die velen, voor wie het leven ook nu nog hard en onrechtvaardig is.
Eddy hield van zwerven en van bedelen. Hij was nog tamelijk jong, maar hij was niet in de wieg gelegd om te werken. Op een avond kwam hij binnenvallen. Terwijl we wat met elkaar praatten, merkte ik dat de naad van zijn broek los was. Ik vroeg of hij er een andere wilde. Hij vond het onmiddellijk goed. Tussen de kleren die de mensen hadden binnengebracht, vonden we een mooie broek die hem perfect paste. Hij hield ze aan. Toen ik hem vroeg om de andere bij ons te laten, was zijn reactie kordaat: 'Neen, die pak ik mee.'
Twee weken later kwam ik hem tegen in de Familiestraat. Het viel mij op dat hij weer zijn oude, kapotte broek had aangetrokken. Ik keek hem verbaasd aan en schudde hem door elkaar met de woorden: 'Maar Eddy toch. Hoe is het mogelijk!' Hij antwoordde heel bedeesd: 'Maar deze brengt meer op.'
Eddy was onverbeterlijk. Op zekere dag belde een pastoor: 'Wat moet ik doen? Hier komt regelmatig een zekere Eddy bedelen. Ik weet niet of je hem kent. Ik heb hem al eens de weg naar werkhuis MIN gewezen.'
'Och, meneer pastoor, Eddy kent beter de weg naar het pakhuis dan u. U mag hem niet meer helpen.'
Toen heeft de pastoor Eddy eens flink aangepakt en gezegd: 'Je hoeft niet meer terug te komen, want je krijgt niets meer.'
Eddy bleef een tijd weg, maar kwam later terug. 'Wat heb ik je gezegd? Je krijgt niets meer,' had de pastoor geroepen. En zonder één woord was Eddy weer weggegaan. Na maanden kwam hij terug en toen de pastoor hem vroeg wat hij kwam doen, antwoordde hij heel onschuldig: 'Ik kom niet bedelen, ik wil biechten.' Nu moest de pastoor hem wel binnenlaten! En Eddy knielde en biechtte zoals het hoorde.
Daarna ging hij heel devoot op een stoel zitten en deed alsof hij zijn penitentie bad. Maar opeens, heel hard, kwam het eruit: 'Heer, geef hem de kracht me nog één keer te helpen!'
Vandaag horen wij in de eerste lezing en in het evangelie verhalen over levenswijsheid. Zij is voor geen geld te koop, vernemen we, wel integendeel. Want rijkdom kan immers riskant zijn, horen we nog. Rijkdom kan mensen tot slaven maken van hun eigen geld en goed. Dan wordt bezitten tot bezeten zijn.
Het thema van vandaag is: ‘verstandig leren omgaan met wat we hebben’. Wij stellen ons de vraag: hoe besteden wij, christenen, ons bezit? Maar het gaat niet alleen om geld of materieel bezit. Het thema is ruimer: ‘Hoe gaan wij om met onze capaciteiten, onze talenten, onze mogelijkheden? Wie mag ervan genieten? Aan wij of wat stellen wij ten dienste wat we hebben, wat we zijn?
Jezus vraagt dat wij op de verschillende domeinen van ons leven de weg van de liefde voor de medemensen bewandelen. Dát – en alleen dát – is de manier van leven die tot diepe vreugde leidt. Én tot vrede, eenheid en verbondenheid.
Ik bad om inzicht,
en het werd mij gegeven;
ik heb gesmeekt,
en mij werd een wijze geest geschonken.
Ik verkoos wijsheid boven scepters en tronen,
rijkdom viel bij haar in het niet.
(Wijsheid 7,7-8)
Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem:
‘Eén ding ontbreekt u:
ga naar huis, verkoop alles wat u hebt
en geef het geld aan de armen,
dan zult u een schat in de hemel bezitten;
kom dan terug en volg mij.’
Maar de man werd somber toen hij dit hoorde
en ging terneergeslagen weg;
hij had namelijk veel bezittingen.
(Marcus 10,21)
‘RIJKDOM EN HET KONINKRIJK’
De rijke jongeling, het is een heel gekend verhaal! Toch wordt het soms verkeerd begrepen: het gaat hier niet over een handleiding om in de hemel te komen. Jezus gebruikt andere woorden: Hij spreekt van het Koninkrijk van God, en wat verder van de Blijde Boodschap. Meteen wordt de klemtoon verlegd van de hemel naar de aarde, of van het hiernamaals naar het hier-nu-maals, zoals men wel eens zegt. Want dat Koninkrijk van God en die Blijde Boodschap hebben alles te maken met ons leven hier.
In één van de oudste christelijke geschriften wordt het Rijk van God omschreven als een Rijk van waarheid, heiligheid, liefde, gerechtigheid en vrede. En dat zijn woorden, die betrekking hebben op ons aardse leven hier. Het evangelie is een Blijde Boodschap van hoop en leven voor de concrete mens in zijn concrete situatie. Hier in dit leven zullen we evenwel nooit de volheid van dit Rijk van God of van die Blijde Boodschap bereiken; géén politiek stelsel, geen enkele partij valt ermee samen, alle mooie beloften ten spijt. De volledige realisatie zal altijd toekomstmuziek blijven, maar hier beleven wij de aanloop. Wij zijn mensen onderweg. Zo noemden de eerste christenen zichzelf: de mensen van de weg, in een dubbele betekenis:
- zij die proberen de weg, de levenswijze van Jezus na te volgen
- maar ook: wij zijn onderweg en bouwen hier en nu reeds aan dit Rijk.
Vele levenswijzen worden ons aangeprezen en voorgeschoteld, de ene al beter dan de andere. Soms kan de aantrekkingskracht zo groot worden, dat we niet langer van een vrije keuze kunnen spreken, maar van een obsessie, een passie, een verslaving. Dan kiezen we niet meer zelf en leven we niet echt als vrije, bewuste mensen, maar worden we eigenlijk geleefd. Wat we menen te bezitten, houdt ons dan eigenlijk in zijn macht of greep.
Het geld, de rijkdom wordt vandaag in het evangelie aangeduid als een gevaarlijke bekoring. Jezus wil hiermee geen extreme armoede aanprijzen. Integendeel, de extreme armoede is een kwaad en moet bestreden worden. Maar Jezus roept ons wel op om oog te hebben voor alle waarden, om aan alles zijn juiste plaats toe te kennen: word geen slaaf van geld en bezit; zorg ervoor dat je geen geldhond of geldwolf wordt. Want dan vergeet je al het andere.
Kies in volle vrijheid als bewuste mensen voor een evenwichtige levenswijze, die aan het materiële en aan het geestelijke, aan elk van beide, zijn juiste waarde en zijn juist belang toekent. Alleen op die manier bouw je aan het Rijk van God, alleen op die manier leef je echt in vrijheid, alleen op die manier kan je spreken van een Blijde Boodschap, want alleen op die manier kan je als mens gelukkig worden.
De mistslierten van oktober
rijgen zich in het ochtendgloren aaneen
lijk een paternoster.
Bijna zonder zichtbaar begin en einde…
een verbondenheid gestrekt over een ganse wereld.
Het is goed dat we even nadenkend verpozen
bij de schimmen van mensen,
gehuld in het nevelige bestaan van deze aarde
met zijn armoede, onderdrukking en toch ook hoop op:
Ze gaan er prat op vrije geesten te zijn en als het woord 'God' valt, gaan ze nog heviger te keer dan een hond die aan zijn ketting trekt als een landloper voorbij het erf komt.
---
Door mijn vader te zien leven heb ik begrepen wat goedheid is en dat ze de enige realiteit is die wij in dit irreële leven kunnen tegenkomen.
---
De zon sprak vanmorgen ongelooflijk helder. Had ik kunnen opschrijven wat ze zei, ik had het mooiste boek van alle tijden geschreven.
---
Als je iets materieels verliest, valt op hetzelfde ogenblik een gouden muntstuk in de spaarpot van de Armoe.
---
Op het Saint-Charles kerkhof bevindt het deel voor de kinderen zich bovenaan. Witmarmeren engelen van zo’n vijftig centimeter hoog doen het licht van de hemel op de smalle graven van hier naar ginder springen. Een kind van vijf jaar, gestorven in 1942, had een vriend van dezelfde leeftijd die op de dag van de begrafenis en in de weken daarna almaar aan zijn ouders zei dat hij zijn kameraad niet in de steek zou laten en niet lang zou wachten om met hem onder de grond te gaan spelen.
Een jaar later werden de fabrieken van Le Creusot gebombardeerd. Bij een van die bombardementen is de jongen omgekomen. Hij rust in het graf naast dat van zijn vriend. Als je het stil maakt, kun je hier de beide families horen snikken. Als je het nog stiller maakt, kun je de twee onafscheidelijken horen lachen terwijl ze opgaan in hun spel, blij dat ze elkaar hebben weergevonden.