DE AVOND VOORDIEN
Zaterdagavond, de valies, de rugzak en de handbagage zijn gemaakt en staan klaar. Ook mentaal lijkt de voorbereiding voor mijn tiende verblijf in het binnenland van Brazilië op punt te staan. Dat is nodig ook, omdat ook deze keer het bezoek aan Bahia niet echt een gewone vakantie is. Bij herhaling heb ik dat trouwens de voorbije dagen gezegd.
Voortdurend krijg je inderdaad te horen: gelukzak, je mag weer in vakantie! En inderdaad voel ik mij een gelukzak, die een buitenkans krijgt om eens te meer in een totaal andere cultuur te mogen leven. Want anders is het wel, en daardoor verzet het ook wel de zinnen als je leven een maand lang zo totaal verschillend is van de gewone dingen, die je anders dagelijks te doen hebt en doet. Maar vakantie, dat is toch wel iets anders. Vandaag zou ik het woord niet meer gebruiken voor mijzelf, maar bij mijn eerste reis naar hier was het meest geschikte woord ongetwijfeld: cultuurschok. En nu kan ik alleen maar zeggen: eigenlijk is het behoorlijk moeilijk om nauwkeurig weer te geven wat er die laatste avond in je omgaat, want de gevoelens op dat ogenblik zijn zo verscheiden en uiteenlopend.
Geen gewone vakantie dus! Als je op vakantie vertrekt overheerst doorgaans de blijheid, de vreugde omdat het gewone alledaagse even doorbroken wordt. Zoals Fransen dat zo bondig en tegelijk zo plastisch kunnen zeggen: voor een maand weg uit de slenter van metro, boulot, dodo. En natuurlijk leeft dat ook sterk in je gemoed, als je weer eens de kans krijgt om voor een maand weg te trekken uit de gewone dagelijkse dingen. Maar een vertrek naar het binnenland van Brazilië is toch iets heel anders dan de auto instappen en vliegensvlug over de autostrades á peage razen, om 14 uur later uit te stappen aan de Azurenkust. Anders ook dan een wat grootsere en luxueuze citytrip naar Salvador, de hoofdstad van Bahia, met over enkele weken weer zijn bruisend carnaval, en met zijn vele niet carnavaleske favelas, krottenwijken of slums, waar honger dagelijkse kost is en de grootste bestaanszekerheid de onzekerheid is, soms zelfs over de dag van morgen.
Het binnenland van Bahia, dat is de armoede, die je aankijkt en bevraagt, het onrecht in de wereld ook, en veel meer nog de dagelijkse moed van gewoon buitengewone mensen, die, in totaal andere omstandigheden dan wij gewend en verwend zijn, bouwen aan hun huizen, aan hun leven en als ze het wat beter hebben ook bonen en maïs verbouwen op een doorgaans minuskuul lapje grond in de roça, de weidse ruimte die je binnenrijdt of wandelt, zodra je het centrum verlaten hebt.
Of het zijn de soms piepkleine huisjes in het centrum zelf, een deur, een raam en een muur in pastelkleur. En in dat raam zonder vensterglas hangt dan veelal iemand naar buiten te kijken, wat er die dag zoal in de wereld, dat is Mundo Novo, gebeurt.
En daarnaast zie je de voorbije jaren toch ook enkele meer positieve ontwikkelingen. Niet alle jonge mensen krijgen hier de kansen, die ze verdienen op basis van manuele of intellectuele vaardigheden, maar er is op dit vlak toch een gunstige ontwikkeling merkbaar. Meer dan vroeger zie je jonge mensen, en niet alleen uit de rijkere klasse, die ietwat meer kunnen studeren. Je ziet ook een aantal moedige jonge mensen, die tijdens de dag uit werken gaan, en dan s avonds door zelfstudie of een soort van open universiteit toch een diploma trachten te bereiken. Alweer een teken van de onvoorstelbare moed die heel wat mensen opbrengen om na eeuwen van armoede, en alles wat daarmee gepaard gaat, aan die afschuwelijke vicieuze cirkel te ontkomen.
En ja, dan is er natuurlijk het weerzien van mijn vriend Frans en zijn werk, en een nieuwe ontmoeting met zoveel andere hartelijke mensen, die deel van mijn leven en mij dierbaar werden.
Hier, in het Noordoosten, leven die mensen bij wie ik behoor en bij wie ik mij het meest thuisvoel!
|