Hij is uit een ander ei gebroed.

Hij wijkt af van andere mensen.

Hij is in de fuik.

Hij is verloofd.

Hij steekt de oren op.

Hij heeft alle aandacht.

Dat is van hetzelfde laken een pak.

Dat is hetzelfde.

Dat loopt als een trein.

Dat gaat heel goed.

Hij is de nestor van het gezelschap.

Hij is de oudste van het gezelschap.

Met hoffelijkheid kom je een heel eind.

Met de hoenders op het rek gaan.

Hij heeft zijn paspoort onder de voeten genomen.

Hij is gevlucht.

Hij is van de trap gevallen.

Hij heeft zijn haar laten knippen.

Naar dat de man is is zijn kracht.

Je kunt van iemand niet meer verlangen dan waartoe hij in staat is.

In de brand zitten.

Zwaar in de problemen zitten.

Een tientje.

Tien gulden / Tien euro.

Dat is kippetjespraat de hanen lachen erom.

Dat is lariekoek.

De kat is in het garen.

De boel is in de war geraakt.

Rust noch duur hebben.

Ongedurig zijn.

Naar de val gaat het al.

Het kan goed gaan en slecht gaan.

Een hoge troef uitspelen.

Een groot risico nemen.

Hij is zo dood als een pier.

Hij is helemaal dood.

Daar is veel voorland.

Daar is nog een hoop werk te verrichten.

Hij drukt zijn snor.

Hij maakt zich snel uit de voeten.

Balken onder de ogen hebben.

Wallen onder de ogen hebben.

Hij heeft een aardig stuivertje.

Hij heeft een aardig kapitaaltje.

Een vrouw valt in het huwelijk vaak tegen.

Voor het kraaien van de haan.

De Schepper God.

De scherpste maners zijn de slechtste betalers.

De aap komt uit de mouw.

De ware reden komt naar voren.

Oplichters lokken je met mooie woorden.

Gelukkig in het spel ongelukkig in de liefde.

Met wat schipperen zijn doel bereiken.

Door een beetje flexibel om te gaan met de regeltjes het doel bereiken

Zand in de raderen strooien.

Problemen veroorzaken bij iets dat in eerste instantie goed liep

Dat trekt op niets.

Dat lijkt nergens op.

Hij staat daar in pontificaal.

Hij staat daar in de mooiste kleren.

Er loopt een zwart schaap onder.

Er is een slecht persoon bij.

Dat komt terecht beter dan de verzopen dubbeltjes.

Dat komt wel goed.

Hij heeft een mier in zijn broek.

Hij heeft geen geduld.

Gauw is dood en langzaam leeft nog.

Je moet iets niet te gehaast willen doen.

Iemand op zijn wammes geven.

Iemand slaag geven.

Wit zijn met iemand.

Goed bevriend zijn met iemand.

Iemand aan de kar stoten.

Iemand helpen.

Hij is een harddraver van luie Kees.

Hij is een trage man.

Hij ziet er uit als een uil in doodsnood.

Hij ziet er heel erg angstig of triest uit.

Een verhuizing kost veel bedstro.

Een verhuizing is duur.

Hoop doet leven.

Als je veel moeilijkheden hebt is de hoop op betere tijden een drijfveer om door te gaan.

Van de wieg tot het graf.

Gedruende het gehele leven.

Een zuinige vrouw is de beste spaarpot.

Een vrouw die zuinig met geld omgaat zorgt ervoor dat je op den duur heel wat hebt

Je kunt in zijn nek spinazie zaaien.

Hij heeft een ongewassen nek.

Die bij elk een beste is is een slechte voor zichzelf.

Je moet ook wel eens aan jezelf denken in plaats van aan anderen.

Oplichters lokken je met mooie woorden.

Gelukkig in het spel ongelukkig in de liefde.

Iets in zijn kraag lappen.

Al zijn geld aan drank besteden.

Morgen is [komt] er weer een dag.

Je hoeft een karwei niet altijd meteen af te ronden.

Je woorden worden weer thuisgebracht.

Als je onaardig bent tegen anderen doen zij ook onaardig tegen jou.

Een klein winstje een zoet winstje.

Een onverwachte bijverdienste wordt altijd zeer gewaardeerd omdat er niet op gerekend was.

Ze spelen mooi weer van mijn geld.

Ze zijn royaal op mijn kosten; zij zijn goed af.

Kleren maken de man.

Als je netjes gekleed gaat maak je een betere indruk.

Geef het heilige niet aan de honden.

Je moet geen mooie dingen geven aan iemand die de schoonheid ervan niet ziet.

Een beuker van een jongen.

Een flinke knul.

Iemand achter de bank schuiven.

Iemand kleineren.

Geen geluk zonder druk.

Je krijgt geen geluk als je helemaal nergens moeite voor doet.

Het is daar honderd.

Er is daar ruzie.

Hij heeft de gebreken zijner deugden.

Hij overdrijft zijn goede eigenschappen zo erg dat ze slecht zijn geworden.

Iemand zijn vet geven.

Iemand flink de waarheid vertellen.

Er is eb in de handel.

Er gebeurt niet veel.

Het loopt over veel schijven.

Er zijn veel verschillende personen (of afdelingen) bij betrokken

de eieren.

Het draait niet om de mooie beloftes maar om

Hij heeft veel letters gegeten.

Hij heeft veel gelezen.

Het gaat bergaf met hem.

Het gaat steeds slechter met hem.

Zeven is een galg vol.

We zijn hier met zijn zevenen.

Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.

Bemoei je niet met hem.

Hij heeft de kost bij Sint-Joris.

Hij leeft op kosten van de familie.

Aan de bel trekken.

Voor een belangrijk onderwerp aandacht vragen.

Het is daar niet pluis.

Daar klopt iets niet.

Hij heeft een kikker in de keel.

Hij praat hees.

Hij is van de ratten geneukt.

Hij is erg pienter.

Kleine boompjes worden groot.

Voordat je het weet zijn kinderen groot geworden.

Uitstel is geen afstel.

Iets dat wordt uitgesteld kan nog wel worden gedaan.

Met iemands woorden naar de markt gaan.

Overal vertellen wat iemand heeft gezegd.

In het stof bijten.

Verliezen na een strijd.

Daar men voor scheep komt moet men voor varen.

Als je eenmaal meedoet kun je je niet meer terugtrekken.

Hij is een linker.

Hij is niet te vertrouwen.

In iemands schoenen treden.

Iemands positie overnemen.

Kleine vogels kleine nesten.

Bescheiden mensen hebben aan weinig genoeg.

Hij is zo rijk als het water diep is.

Hij is bijzonder rijk.

Hij krijgt een koekje van eigen deeg.

Hij wordt op dezelfde manier gestraft als dat hij een ander heeft aangepakt.

Hij heeft de hommel in het hoofd.

Hij is niet goed bij zijn hoofd.

partijen te verzoenen.

Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer.

Hij wordt rood tot in het har.

Hij bloost.

De mond brengt dikwijls uit Wat het hertje besluit.

Het is moeilijk om iets waar je hart vol van is geheim te houden.

Hij heeft het hoofd in de schoot gelegd.

Hij heeft zijn verzet opgegeven.

Zo rap als tellen.

Heel erg snel.

Twee zakken kunnen malkaar niet drogen.

Twee onvermogenden kunnen elkaar niet bijstaan.

Hij is niet thuis.

Hij is er met zijn gedachtes niet bij.

Mozes zal Aöron niet met het volk laten begaan.

De wereldlijke macht zal er voor zorgen dat de kerk het niet voor het zeggen krijgt.

Een Pyrrhus-overwinning behalen.

Deze keer winnen maar het is zeker dat een volgende keer verloren zal worden

Weduwnaarspijn.

Een hevige pijn die maar even duurt.

Dat is van de Chinese kerk.

Dat is een gerucht.

Hij is daar het vijfde rad aan de wagen.

Hij is erbij maar is alleen maar tot last.

Klaas Vaak.

Figuur die slaapzand in de ogen strooit.

De grond brandt hem onder de voeten.

Hij voelt zich daar niet prettig.

Hij is met een kwaal behept.

Hij zit ermee opgescheept.

Zij zijn twee handen op één buik.

Zij spannen samen.

Hij heeft er de hoest van.

Hij heeft er geen zin meer in.

Hij heeft een gezicht als een prent.

Hij heeft een stijf gezicht.

Het stof van de voeten schudden.

Vertrekken omdat je niet welkom bent

Iemand op de ribben komen.

Iemand slaag geven.

Haast u langzaam.

Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.

Dat kan wat aan de ribben zetten.

Dat kan voordelig zijn.

Zeg hem dat eens en hou hem de vinger in de mond.

Als je hem dat zegt wordt hij verschrikkelijk kwaad.

Op zijn dooie akkertje.

Kalmpjes aan.

Ergens een slag naar slaan.

Ergens naar raden.

Veeg je mond maar af en zeg dat je gegeten hebt.

Als je ergens niet voor in aanmerking komt moet je je flink houden.

Zij gaan gearmd naar de brand.

Zij gaan samen ergens naar toe.

Men moet eerst door de rijstebrijberg heen.

Eerst moet een flinke klus geklaard worden.