Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
21-09-2008
De Sint
De Sint (1) Een verhaal van Simon Carmiggelt over Sinterklaas
In de hal van Madame Tussaud in de Kalverstraat zat Zwarte Piet gehurkt voor drie zeer kleine jongetjes en vroeg "Kunnen jullie zingen van Sinterklaas Kapoentje?" "Ja Piet," antwoordde een van de drie geimponeerd. Je kon zien dat hij ervan overtuigd was met de enige echte Zwarte Piet te doen te hebben, terwijl de mensen die eromheen stonden duidelijk zagen dat deze Piet gespeeld werd door een meisje. "Nou, zing 't dan maar," zei ze . Ze deed zelfs geen moeite haar sopraan wat neer te drukken. "Sinterklaas Kapoentje...." hieven de jongetjes braaf aan.
Het duplikaat van de portier naast de kassa keek onbewogen, maar het origineel bij de deur glimlachte net als wij. Toen het liedje uit was, kregen de jongens een handje snoep en verdween Zwarte Piet in het wassenbeeldenspel als enige bewegende attractie tussen de verstarde groten der aarde. De jongetjes maakten zich met hun buit uit de voeten en de toeschouwers voegden zich in de rijen der winkelende Amsterdammers.
Ik liep op met een oude man, die niet veel meer te winkelen had. "'t Was een meisje," zei hij tegen me. "Ja, dat hoorde ik ook," antwoordde ik. Hij glimlachte. "Ik heb laatst een vrouwelijke Sinterklaas gezien," zei hij. "Een lachertje. Voor mij tenminste. Maar voor de kinderen niet. Als je klein bent, geloof je wat je geloven wilt. Nou ja, als je groot bent ook. Maar dan gaat het om andere dingen.
Terwijl we verder liepen, dacht ik aan mijn kindertijd. Eerste klas lagere school. Ik geloofde niet meer. Sinds kort. En ik wist welke meester Sinterklaas speelde en welke jongen uit de hoogste klas verscholen was achter het mombakkes van Zwarte Piet, waarvan de mond ernstig was beschadigd, omdat hij zijn functie misbruikte door zelf voortdurend pepernoten te eten. En toch beefde ik van angst, toen ik uit de bank moest komen om Sinterklaas een handje te geven en sloeg mijn stem over van de zenuwen bij het zingen van een liedje, waar hij om vroeg. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak
Als grote mensen hobbies hebben dan kost dat meestal geld ook deze man die er een heeft zo heeft men Sint verteld
Een fototoestel heeft hij nu niet gewoon, nee: digitaal en kleiner dan een stukje zeep 't is echt niet meer normaal
Er komt geen film meer aan te pas het is miraculeus het enige dat je nodig hebt is een vinger, oog en neus
Je houdt de zoeker voor je oog je neus er tegen an je vinger drukt dan op de knop en hop: dat was het dan
Tenminste, voor wat de opname betreft want zoals ik u al zei het ontwikkelen van een film is er echt nu niet meer bij (wordt vervolgd) uit: sinterklaasgedichten
Op sintsdag 18 november 2008 organiseert het Sint-Nicolaasgenootschap Vlaanderen de preselectie van de wedstrijd 'Sintsingen', die haar bekroning zal kennen op vrijdag 5 december. Solisten, duo's, trio's of groepjes van hoogstens 5 leden worden uitgedaagd een origineel akoestisch programma te presenteren dat volledig op Nicolaasliederen is gestoeld. Het kan zowel instrumentaal als vocaal zijn. Elk muziekgenre is toegelaten en de maximum duur van het optreden bedraagt 10 (tien) minuten. Op verzoek van de deelnemers bezorgt het SNG Vlaanderen de nodige partituren. Belangstellenden melden zich zo snel mogelijk via geert.vandenhende@sngvlaanderen.org. In de preselectie is hoogstens plaats voor tien deelnemers. De maan door de bomen à la Bach, een steamende stoomboot in house-versie, daar wordt jazzy op de deur geklopt. Wie neemt de handschoen op? uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Een verhaal over hoe Sinterklaas de cadeautjes rondbrengt
Het kleinste stukje speelgoed (slot)
Plotseling zat hij met een schok rechtop en was meteen klaar wakker. "Lieve help, ik heb bijna een uur geslapen," zei hij. "Wie zou me gewekt hebben?" Hij keek de kamer rond en zag het fluitje, dat over de rand van de schoen naar hem gluurde, en hoorde de wind, die zich door de schoorsteen naar binnen haastte.
Hij nam het fluitje uit de schoen en zei vriendelijk lachend. "Niemand kon mij wakker krijgen, behalve jij, jij bent zo'n klein stukje speelgoed, dat Bobbie je heus niet zal missen en ik heb je hard nodig. Je blijft bij mij." Hij stopte het fluitje in een zak van zijn wijde mantel en haastte zich naar het dak, klom op zijn schimmel en reed weg, het fluitje in zijn zak en de wind achter hem aan.
Sinds die tijd gebruikt Sinterklaas ieder jaar opnieuw het fluitje om zijn paard op Sinterklaasavond bij zich te roepen. En sinds die tijd blaast ook ieder jaar op die avond de wind in de schoorsteen. uit: Volksverhalen Almanak
Een verhaal over hoe Sinterklaas de cadeautjes rondbrengt
Het kleinste stukje speelgoed (4)
"Probeer Sinterklaas toch wakker te maken" riep het tegen het andere speelgoed. Maar het speelgoed sliep ook. "Lief vuur, help jij me dan," zei het tegen de vrolijke vlammetjes in de haard. Het vuur knetterde zo hard als het kon en de vlammen loeiden en sisten, maar Sinterklaas sliep door.... "Lieve klok, kun jij Sinterklaas niet wakker krijgen?" vroeg het fluitje. De klok tikte zo hard hij kon, maar Sinterklaas sliep door....."Mijn hemel, wat moet ik doen," zuchtte het fluitje. "Sinterklaas blijft vast de hele nacht slapen en dan krijgen de kinderen geen speelgoed meer!"
En toen blies net meneer de wind jolig in de schoorsteen. "Hoeioei, hoeioei, wat is er toch met jou?" "O, meneer de wind," zei het fluitje, "kunt u me alstublieft helpen? Sinterklaas slaapt en de nacht is al bijna om." "Hoeoei," riep de wind weer, "wat kan ik voor je doen?" "Door me heen blazen," riep het fluitje, "als je dat doet , maak ik geluid en dan kan ik Sinterklaas wakker maken."
Dus blies meneer de wind door het fluitje. Eerst floot het heel zachtjes en dat was net of er belletjes tinkelden. Sinterklaas droomde dat er elfjes lachten. Er kwam een glimlach op zijn gezicht, maar hij werd niet wakker. Toen blies de wind iets harder en het fluitje maakte hoge, vrolijke muziek. Sinterklaas droomde nu dat er jongens en meisjes Sinterklaasliedjes zongen, hij bewoog zich een beetje. Toen blies de wind flink hard en het fluitje maakte een geluid of het buiten stormde.Ik moet eens gaan kijken of mijn schimmel het warm genoeg heeft, dacht Sinterklaas in zijn slaap..... (wordt vervolgd) uit: volksverhalen Almanak
"Ik geloof dat ik nog een fluitje heb dat daar precies in past," zei Sinterklaas en hij pakte het kleine fluitje, dat hij zelf had gemaakt, uit de zak en legde het in Bobbie's schoen. "Je mag dan het allerkleinste stukje speelgoed zijn, maar je gaat er nog net bij," zei hij vrolijk. "He , wat is dat?" Op het tafeltje vlak voor de haard stond een schaal koekjes en een grote thermosfles vol warme chocolademelk. "Lieve Sinterklaas," had Bobbie op een stuk papier geschreven, "dit is voor u. Ik hoop dat je het lekker vindt."
"M-m-m!" zei Sinterklaas, terwijl hij van een koekje proefde. "Wat heerlijk en wat een lekkere chocola! Ik ga er even bij zitten, dan rust ik meteen wat uit."
En Sinterklaas zakte in een diepe, zachte stoel en strekte zijn benen uit naar het haardvuur. Terwijl hij van de koekjes at, vielen zijn ogen zo af en toe dicht, hij knikkebolde en viel in een diepe slaap. Hij merkte dan ook niet, dat het kleine fluitje over de rand van Bobbie's schoen keek, en hem in de gaten hield. Het leek het fluitje of Sinterklaas heel lang sliep. De oude klok in de hoek van de kamer tikte rustig door. Sinterklaas sliep, terwijl in het hele land jongens en meisjes op hun cadeautjes wachtten! De schimmel op het dak hinnikte en de belletjes van zijn tuig rinkelden, maar Sinterklaas bleef slapen. Op het laatst kon het fluitje zich niet langer inhouden. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak
Een verhaal over hoe Sinterklaas de cadeautjes rondbrengt
Het kleinste stukje speelgoed (2)
Alle knechten kwamen om hem heenstaan; ook Pedro, die vlug het zaagsel van zijn kleren sloeg. Al hebben Zwarte Pieten nog zulke handige, vlugge vingers, niemand kan toch zulke mooie en moeilijke dingen maken als Sinterklaas zelf. Ze keken met grote ogen toe, terwijl hij het hout tussen zijn handen ronddraaide en er een prachtig fluitje van maakte, dat hij versierde door er bloemen en vogeltjes in te snijden.
"Luister," zei hij, en toen hij erop blies was het net of er elfjes zongen. Sinterklaas deed het fluitje in een grote, lege zak en zei tegen zijn knechten: "Als je dus heel kleine stukjes hebt, maak er dan fluitjes van." Na die dag sneden de knechten heel veel fluitjes, maar niemand kon zo'n klein fluitje maken als dat van Sinterklaas.
Op Sinterklaasavond werd het fluitje met al het andere speelgoed in de zak gedaan, maar het was zo klein, dat het steeds tussen Sinterklaas zijn vingers door glipte als hij in de zak naar een cadeautje zocht. Sinterklaas had al veel huizen bezocht en veel schoenen gevuld, maar het fluitje was nog steeds niet weggegeven. De zak was al half leeg en de Sint begon langzaamaan moe te worden, toen hij bij het huis kwam waar Bobbie Blom woonde. Hij stopte Bobbie's schoen helemaal tot voorin vol, zodat er nog net genoeg plaats overbleef voor een héél klein cadeautje. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak
Een verhaal over hoe Sinterklaas de cadeautjes rondbrengt
Het kleinste stukje speelgoed (1)
Sinterklaas wil altijd erg graag dat zijn knechten genoeg speelgoed maken om ieder kind een heerlijk Sinterklaasfeest te bezorgen. Daarom ging hij op een morgen, een paar weken voor 5 december, alle werkplaatsen langs en zei tegen zijn knechten: "Denk eraan, dat je al het hout goed gebruikt om er iets van te maken. Van een heel klein stukje kun je soms nog iets leuks maken."
"Maar wat kunnen we dan van die kleine stukjes maken?" vroeg de Timmerpiet, terwijl hij op een hoop afval wees. Sinterklaas bekeek het en zei: "Je kunt er mooie blokken van maken en die verven en met het zaagsel kun je poppen en beesten opvullen. "Maar kijk nu eens naar dit piepkleine stukje," zei een andere Zwarte Piet, "daar kun je toch echt niets mee beginnen."
En hij liet Sinterklaas een stukje hout zien dat niet groter was dan de helft van zijn pink. Alle knechten schoten in een lach, maar de Sint bekeek het aandachtig, één wenkbrauw ging omhoog, de andere omlaag - dat deed hij altijd als hij heel diep nadacht. "Je zou er een fluitje van kunnen maken," zei hij eindelijk. "Een fluitje!" zei de Timmerpiet. "Een fluitje!" lachte Pedro en hij lachte zo hard dat hij een buiteling maakte , recht in een hoop zaagsel. "Wie kan er nu van dit kleine stukje hout een fluitje maken?" Sinterklaas glimlachte en pakte een scherp, klein mes van de werkbank. "Dat zal ik je eens laten zien," zei hij. wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak
Met de Sint in Brugge (slot) 17de Vlaamse Nicolaasroute
Het goot nog steeds, maar iets minder en we verzamelden aan Sint-Salvatorskathedraal. Ook hier bevond het voornaamste Nicolaasitem zich in de reserve: een cappa of koorkap uit de 17de eeuw. Ze is van rood fluweel en goud borduursel en toont in een medaillon de heilige Nicolaas, met de kromstaf in de linkerhand en op de achtergrond een huis met geopend venster. Het verhaal van de drie meisjes. Merkwaardig is hier dat Nicolaas in volle bisschopsornaat is afgebeeld. Dit verhaal wordt gesitueerd voor zijn bisschopsverkiezing en bij de afbeeldingen ervan is hij meestal in burgerkledij. De heer Benoit Kervyn, collectiebeheerder van de Sint-Salvatorskathedraal, was zo vriendelijk ze voor ons uit de reserve te halen. Waarvoor nogmaals onze dank. We mochten ze bewonderen in de sacristie van de kathedraal. B. Kervyn wees ons bij de verkenning van de route op een schilderij in deze kerk dat ons en onze bronnen onbekend was: op het linkerluik van een drieluik van een onbekende Vlaamse meester, gedateerd 1636 zagen wij de H. Niklaas met de drie knapen in de pekelton. Daar was de zon. Onze smeekbeden waren eindelijk tot de Sint doorgedrongen en hij lachte fijntjes. Hij had er deugd van......Zo kennen we hem! Nog een lekkere "Brugse Trippel" op de Markt, deed ons wind en regen snel vergeten. En de Heilige Nicolaas? Hij zag dat het goed was geweest.... uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap Luc Vermeulen
Met de Sint in Brugge (3) 17de Vlaamse Nicolaasroute
Ondertussen regende het echt. Tweede reeks smeekbeden aan San Nicola. Regenschermen dus open voor een oversteek naar het Gruuthusmuseum. De verzameling van dit museum omvat normaal 2500 kunstvoorwerpen in 23 zalen waaronder 6 nicolaïana. Op dit ogenblik is slechts een deel van de collectie te zien, omwille van restauratiewerken aan de gebouwen. De directie was echter zo bereidwillig om 4 van de 6 "nicolaïäna" uit hun collectie speciaal voor deze dag voor ons uit de reserve te halen. Een eikenhouten Nicolaasbeeld uit de 15de eeuw, een zilveren collecteschaal uit de 18de eeuw, een zilveren ambachtsschild van het ambacht van de stoeldraaiers en kistenmakers uit 1782 en een eedkruis van het ambacht van de"Cuickestiekers" in zilver en bergkristal uit de 17de eeuw. Telkens de Sint en de drie knapen in het pekelvat. Toen, ondanks al onze smeekbeden aan onze Heilige Vriend, goot het! Naar verluidt heeft hij last van hardhorigheid als hij incognito is.... (wordtvervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap. Luc Vermeulen
Met de Sint in Brugge (2) 17de Vlaamse Nicolaasroute
Sint-Niklaasstraatje uit, hoekje rechtsom de Steenstraat in: op nummer 7 op de bakstenen trapgevel uit de 17de, 18de eeuw: een medaillon met een afbeelding van de heilige bisschop uit Myra en de drie knapen in het pekelvat. Onze tweede! Het begon te druilen. Je kon er al echt nat van worden. Eerste smeekbeden aan onze beschermheilige...... Gelukkig waren we nu zo aan de Onze-Lieve -Vrouwekerk met haar rijkelijk interieur. Met enig zoeken vind je hier een 16de eeuws triptiek van Antoon Claeissens, De opdrachtgever Niklaas vanThienen en zijn zoon bekleden hier een ereplaats. Achter hen de Heilige Nicolaas en drie kinderhoofden boven de tobbe. Op de achtergrond een sprookjesachtig landschap. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap. Luc Vermeulen
Met de Sint in Brugge (1) 17de Vlaamse Nicolaasroute
Brugge kom je het best binnen via het niet te missen Minnewater om dan over het Walplein het uiterst smalle, leuke Stoofstraatje te nemen. Is de Sint ook niet de patroonheilige van bepaalde meisjes die vroeger in de "stoven" werkten? Van de Stoofstraat ging het naar de Oude Burg voor de eerste "sintontmoeting" van de dag de Sint-Niklaasstraat. Zij bevindt zich in het oudste bewoonde gedeelte van Brugge en ooit liep hier de Romeinse weg naar Aardenburg. Oorspronkelijk heette zij Mosterdstraat. Op de hoek met de Oude Burg: Sint-Niklaas met de kuip en de drie kinderen in een nis. Onze eerste! Op de huidige nummers 14, 16, en 18 stond vanaf 1394 het Sint-Niklaasgodshuis, niet allen godshuis maar ook hospitaal, omme daer in te wuenne aerme ende verweecte liden van aelmoesenen totte zesse of meer. Meteen kreeg de straat haar huidige naam. Op het nummer 18 is er nu een nieuw hospitum : "Bed and Breakfast Sint-Niklaas", maar of het nog voor "aerme ende verweecte liden van aelmoesenen totte zesse of meer" is? (wordt vervolgd) uit:Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap Luc vermeulen
En toen gaf hij z'n knecht opdracht om de mooiste en grootste trein, die ze bij zich hadden, naast het kabouterlaarsje neer te zetten. Tevreden reed de Sint weer verder. De knechten volgden hem. Nauwelijks was de Sint uit het gezicht verdwenen, of Toets liet zich uit de boom zakken. Hij had alles gehoord en gezien. Ook van dat rode en groene knopje. Wat was Toets blij. Hij kon wel huilen en lachen tegelijk. Eerst liep hij een paar maal om de trein heen. Maar toen stapte hij in de locomotief en drukte op het rode knopje. tToe-oe-oetttttt!" gilde de locomotief. De trein begon te rijden. Maar ineens dacht Toets aan zijn laars. Die stond nog op het marktplein. Vlug drukte hij op het groene knopje. Een tel later stond de trein stil. Toets sprong eruit, ging de laars ophalen en even later zat hij alweer in de trein. "Toe-oe-oetttttt!" gilde de locomotief weer. Toen stuurde Toets zijn trein naar het bos.Hij voelde zich als een koning zo rijk. En ik weet haast zeker, dat hij volgend jaar weer zijn schoen zet op het marktplein van de stad. uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Hij zat er nog maar enkele tellen, of er klonk duidelijk geklak van paardevoeten. "Dat zal de Sint op zijn schimmel zijn," dacht Toets. En jawel hoor, even later zag hij het paard met de Sint erop. Voor en achter het paard liepen de knechten. Ze droegen in hun armen stapels cadeautjes. Eén van de knechten liep vlak langs het laarsje van Toets. Het was natuurlijk wel een erg klein laarsje. Maar toch zag Piet het. "Kijk nu eens, Sint!" riep Piet. "Welk klein jongetje zal dit laarsje hier gezet hebben? Dat is vast een jongetje geweest dat geen huis heeft. Anders had hij het toch bij de schoorsteen gezet?" De Sint bekeek het schoentje. Dat zag en hoorde Toets allemaal vanuit de boom. "Dit laarsje is van een kabouterjongen," sprak de Sint. "We moeten hem ook een verrassing geven. Wat zullen we erin doen? Wat denk je Piet?" Piet stond na te denken. "Een trein," zei hij toen. "Een trein die vanzelf rijdt. Weet u wel, Sint, we hebben er ook zo een. Als je op het rode knopje drukt, gaat hij rijden. Druk je op het groene, dan stopt hij." De sint knikte, maar dacht toch nog even na. "Denk je dat dat een geschikt cadeautje is, Piet?" vroeg hij toen. "Natuurlijk, Sint," zei Piet. "Moet u luisteren. De kabouterjongen, die dit laarsje gezet heeft, is heel slim. Anders was hij nooit uit het bos naar de stad gekomen. Hij heeft gedacht: ik wil ook wel eens iets van die mensen-Sinterklaas hebben. Als hij dus zo slim is als ik denk, dan rijdt hij in deze speelgoedtrein, die u hem geeft, terug naar het bos. "Dat kaboutertje is slim, maar jij ook, Pieterbaas," lachte de Sint. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Zijn vader en moeder hoorden hem niet. Die sliepen rustig door, ook toen hij de voordeur achter zich dichttrok. 't Was buiten kouder dan hij dacht. Toets had een dikke jekker aan. Daar kon de kou niet doorkomen. Zijn neus en oren tintelden wel van de felle vrieskou. Maar daar wist Toets raad op. Hij trok zijn vuurrode puntmuts tot diep over z'n oren en zette de kraag van zijn jekker hoog op. Dat hielp! Hij stapte flink door. Dat hielp nog beter. Daar kreeg hij het zelfs warm van. Toen Toets buiten het bos kwam, zag hij dat het daar veel lichter was. De maan scheen helder over de velden en de sterren stonden als diamanten te twinkelen aan een donkerblauwe hemel."'t Is echt een fijne nacht voor Sinterklaas," dacht Toets onder het lopen. "Wat jammer toch, dat er bij ons, kabouters, niet zo'n goede Sint is..." Van het bos naar de stad was het nog een heel eind lopen voor zo'n klein kabouterjoch. Maar toen de torenklok 1 uur sloeg stond hij op het grote marktplein. Hij trok één van zijn laarsjes uit en zette die zomaar ergens op de straatstenen. Uit de zak van zijn jekker haalde hij enkele wortelen. Die legde hij in zijn schoen. "Waar zal ik me nu verstoppen?" dacht hij, terwijl hij rondkeek. Wat verderop stond een boom. Daar klom hij in en wachtte. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Het was nacht. Iedereen in de stad sliep. De kinderen én de grote mensen. Ook in het grote, donkere bos, dat vlak in de buurt van de stad lag, sliep iedereen. De feeën, de heksen, de dieren en alle kabouters. Nee, niet àlle kabouters, want Toets was wakker. Hij kon niet slapen, want hij wilde iets gaan doen. Het was de nacht van vier op vijf december, dus Sinterklaasnacht voor de mensen. Ieder mensenkind zette dan zijn schoen. En 's nachts deed Sinterklaas daar een cadeau in. Met nog veel lekkers erbij. Kijk, dat wilde Toets nu ook gaan doen. Ieder jaar was hij dat van plan geweest, maar telkens durfde hij niet. Maar deze nacht durfde hij het wél. "Ik loop naar de stad," dacht hij, "en dan zet ik mijn schoen midden op het marktplein. Daar zal de Sint heus wel voorbij komen. En dan doet hij vast wel een verrassing in m'n schoen. Want ik heb gehoord en in de mensenboeken gelezen, dat de Sint een heel lieve oude heer is." Stil als een muis sloop hij de zoldertrap in het kabouterhuis af. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Een (oud) Sint Niklaaslied (slot) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
"Ga, haal mij." Doch de slachter Verschrikt de deur uitschoot. Geslagen als van den bliksem, En viel te buiten dood. En in den diepen kelder Bij 't akelig pekelvat, Daar stond de groote heilige, Hij knielde neer en bad. "Staat op, geliefde kleinen! zegt, sliep gij goed van nacht? "k Heb uit den rijken hemel Wat lekkers meegebracht."
En de eerste vreef zijn oogskens: "Wat heb ik goe gerust!" De tweede geeuwde en lachte: "Wie heeft mij wakker gekust?" De derde schreide een traantje, Een traan van kristallijn: "Daar droomde ik, weer bij moeder, in 't Paradijs te zijn!" O sprookjes lief van moeder Gij perels in het stof, Die 'k, arme reiziger, op zoek Op weg naar 's Hemels hof! uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Een (oud) Sint-Niklaaslied (2) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
't Was zeven jaar geleden, En langs dezelfde baan, Gezeten op zijnen ezel, Kwam Sint Niklaas gegaan. -"Zeg, slachter, mag ik binnen En slapen deze nacht? 'k Heb voor uw lieve kleinen Wat lekkers meegebracht." -"Wel zeker, groote heilige, 'k Heb malsch een bed en zacht, Waarop gij goed zult slapen En dromen deze nacht."
En Sint Niklaas kwam binnen: "Mijn vriend de slachter, zeg, 'k zou nog wat willen eten, Eer ik mij ter ruste leg." -"'k Heb ossenhart en schenkel Wat kiest gij, heilige man?" -"Ge weet, dat Sint Niklaas niet Heel goed meer bijten kan! Doch, diep in uwen kelder, Ligt in het pekelnat, Een vleesch, versterkend voedsel, Sinds zeven jaar in't vat. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Een (oud) Sint Niklaaslied (1) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
Er gingen eens drie kinderen, drie broerkens langs de baan. De nacht begon te vallen: Ze wisten niet waar gaan. Daar stond het huis des slachters: "Zeg; slachterken 't wordt zo laat. Ge moest ons binnen laten we zijn zo bang op straat" "Wel zeker lieve kleinen. Ik heb een beddeken zacht. Waarin gij goed zult slapen. En dromen deze nacht."
't Was middernacht en donker Daar kwam de slachter wreed, Die d' arme slapende broerkens Als vee aan stukken sneed. Hij hield hun bloedige lijkjes, Gesloten in een vat, Zeer diep in zijne kelder, Te week in pekelnat. Doch bij hun kille lijkjes, Daar hield een engel de wacht, Die wakker hen moest kussen, Na lengen doodennacht. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap