Dit keer hoefde Iwan niet zo lang na te denken. Hij ging de volgende dag onmiddelijk naar zijn buurman Boris. Deze was blij met het aanbod en verkocht de tarwe aan Iwan voor vijftig roebel. Hij zou er spijt van krijgen. Tot verbazing van iedereen richtte het koren zich echter weer op en waren de aren vol korrels. Toen de oogsttijd geworden was, kon Iwan wel tweeduizend schoven binden, een ongekende hoeveelheid. Elias en Nicola gingen naar het veld om te kijken naar de oogst. 'Je ziet dat ik heb woord gehouden heb,' zei Elias. 'Kijk eens wat er van de akker van buurman Boris terechtgekomen is!' 'Maar weet je dan niet dat deze akker niet meer van buurman Boris is? Hij heeft het graan weer verkocht aan Iwan. Je hebt een onschuldige opnieuw een flinke strop bezorgd.' En Nicolaas had heimelijk schik. 'Dat wist ik niet,' zei Elias geschrokken. 'Dan zal ik het goedmaken. Het volgende jaar zal de oogst van zijn velden het tienvoudige bedragen van dit jaar. Dat beloof ik Boris en jij bent mijn getuige. En die Iwan krijg ik nog wel!' Daarop liepen de twee mannen verder langs de geoogste velden. Toen het winter begon te worden, liep Nicola langs de woning van Iwan. Deze herkende de pelgrim die hem zo'n goede raad had gegeven. 'Goedenavond pelgrim,' groette Iwan. 'Kom hier even uitrusten, drink een glas thee en blijf vannacht in dit huis slapen.' Nicola glimlachte. Het gesprek kwam op het korenveld. En toen zei Nicola: 'Luister Iwan, je moet vadertje Elias bedanken voor de overvloedige oogst. Bak een grote pastei en breng die naar de kerk.' Hij stond op en vertrok. Iwan volgde de raad op. Hij bakte twéé pasteien. En iedereen die hem op weg naar de kerk vroeg waarom hij twee pasteien bij zich had, kreeg als antwoord: 'Deze ene pastei is voor Elias, de gestrenge, als dank voor zijn hulp bij de overvloedige oogst. En deze andere is voor Nicola, de barmhartige, die me altijd zal helpen als ik in nood zit.' Vanaf die dag had Iwan niets meer te vrezen en elk jaar oogste hij in overvloed.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt.
Iwan was verbaasd en dacht na over de raad die hem gegeven was. Na lang twijfelen besloot hij het advies op te volgen. Hij verkocht nog diezelfde avond zijn graan voor honderd roebel aan zijn rijke buurman Boris. 's Nachts stak er een hevig onweer op met flinke rukwinden en stevige hagelbuien. Het graanveld sloeg plat en toen Iwan de volgende dag ging kijken, lag het veld er vernield bij. Ook Elias en Nicola gingen naar het veld om de schade te zien die de hagelbui had aangebracht. ' Je ziet dat ik woord gehouden heb,' zei Elias. Kijk eens wat er van de akker van Iwan terechtgekomen is!' 'Maar weet je dan niet dat deze akker niet meer van Iwan is? Hij heeft het graan verkocht aan zijn buurman Boris. Je hebt een onschuldige een flinke strop bezorgd.' En Nicolaas had heimelijk schik. 'Dat wist ik niet,' zei Elias geschrokken. 'Dan zal ik het goedmaken. De oogst van het veld zal nog beter zijn dan de groei al beloofde.' Daarop liepen de twee mannen verder langs de vernielde velden. Nicolaas dacht met spijt hoe Iwan, die het toch al niet zo getroffen had in het leven, een prachtige oogst zou mislopen. Iwan echter stond die avond voor de icoon van Sint Nicola en dankte de heilige ervoor dat deze de oude man naar hem had toegezonden. Toen hij opkeek, zag hij dezelfde pelgrim als een paar dagen geleden langs zijn woning lopen. 'Goedenavond pelgrim,' groette Iwan. 'Kom hier even uitrusten, drink een glas thee en blijf vannacht in dit huis slapen.' Nicola glimlachte. Het gesprek kwam op het korenveld. En toen zei Nicola: 'Luister Iwan, je moet het platgeslagen koren terugkopen van je buurman Boris. Hij zal blij zijn met elke prijs die je hem ervoor biedt. Koop het, dat is wat ik je aanraad!' Hij stond op en vertrok. (wordt vervolgd)
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
Daarop liepen de twee oude mannen verder langs de ingezaaide velden. Na enige tijd zei Elias met een venijn in zijn stem: 'Wat zei die man nu precies? Zorg jij er tegenwoordig voor dat de tarwe groeit? Ik dacht dat dat mijn werk was!.' Je moet een beetje mild zijn voor die arme man,' probeerde Nicolaas Elias te kalmeren. 'Het is een eenvoudige Russische boer. Je moet het hem maar niet kwalijk nemen dat hij dat allemaal niet zo precies weet.' 'Dan zal ik zorgen dàt hij het te weten komt,' zei Elias knorrig? 'Eerst zal ik zijn tarwe mooi laten opgroeien. Als het dan op kniehoogte is, zal ik het zo hard laten hagelen, dat al het koren platslaat.' De strenge Elias hield zijn woord. De tarwe groeide zo goed op , dat de gehele buurt Iwan gelukwenste. Het beloofde een rijke oogst te worden. Nicola kreeg medelijden met de arme Iwan. In de gedaante van een oude pelgrim, met een staf in zijn hand en een tas op zijn rug, liep hij op een avond langs de woning van de boer. 'Goedenavond pelgrim,' groette Iwan. 'Kom hier even uitrusten, drink een glas thee en blijf vannacht in dit huis slapen.' Nicola glimlachte. Het gesprek kwam op het korenveld en toen zei Nicola: 'Luister eens, beste Iwan, je moet je tarwe verkopen. Je kunt er nu een goede prijs voor krijgen. Verkoop het vanavond nog. Dat is wat ik je aanraad!' Hij stond op en vertrok. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
Een geschenk van Nicola (1) Er leefde eens een arme en eenzame boer, die Iwan heette. Het leven was hard voor hem. Zijn land was klein en leverde hem slechts een schamel inkomen op; maar pijnlijker nog was het verlies van zijn vrouw en twee kinderen, die enige jaren geleden gestorven waren. Hij was daar soms verdrietig onder, maar hij beklaagde zich niet. De ramp die over zijn gezin gekomen was, aanvaardde hij als de wil van God. Doorgaans was hij daarom opgewekt en vrolijk, tevreden met wat het land hem te eten bood. Het was eens in het voorjaar dat Iwan zijn akker met tarwe inzaaide. Hij zong een vrolijk liedje en de vogels tjilpten mee. Op de weg langs de akker liepen twee oudere mannen, de een met een streng uiterlijk, de andere met een innemend gezicht. Het waren de heiligen Elias en Nicolaas. 'Hoe is het mogelijk ,' zei Elias, 'dat deze man zingt onder zijn werk terwijl het leven hem toch niet toelacht? Laten we het hem gaan vragen.' Ze groeten Iwan, waarop deze beleefd zijn muts afnam. 'Hoe komt het dat je zo vrolijk bent?' vroeg de man met het strenge gezicht. 'Waarom zou ik niet vrolijk zijn,' zei Iwan. 'Het paard is gezond, de voorjaarszon verwarmt me en ik denk dat Nicola ervoor zal zorgen dat ik dit jaar een goede oogst krijg.' (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De vorm Karakteristiek voor het sinterklaasgedicht zijn het rijm en het metrum. Het gebruik van gepaard rijm komt het meeste voor: twee opeenvolgende regels rijmen op elkaar. Maar niets is verplicht, niets is voorgeschreven, als het maar rijmt! Hetzelfde is op te merken over het metrum. De trochee is een veelvoorkomende versmaat, zoals is te horen in de beroemde regels van denken/schenken, een beklemtoonde lettergreep gevolgd door een onbeklemtoonde. Er is geen enkele traditie omtrent het aantal versvoeten per dichtregel: het mogen er twee zijn, het mogen er acht zijn, het mag per regel wisselen. Veel hangt af van de persoonlijke voorkeur. Een andere versvoet is de jambe, type: cadeau, een onbeklemtoonde lettergreep gevolgd door een beklemtoonde. De lengte van het gedicht is volledig vrij. Wél verdient het aanbeveling hier een bepaalde grens aan te stellen in verband met het voorlezen in de klas. Sinterklaasgedichten behoeven geen perfectie. Integendeel, een beetje krom, een beetje geforceerd, een beetje noodgedwongen door het rijm, dit alles zorgt voor de lichte toets en het vluchtig karakter. Het is alsof we zeggen willen: het is maar voor één keertje, neem het maar niet te ernstig op. Sinterklaasrijmpjes verdwijnen nog dezelfde avond in de prullenbak! Het is een gelegenheidsvers, waaruit belangstelling en genegenheid voor de ander spreekt. Dàt is de kracht ervan, niet de perfectie en de vorm. Het is een genre, waarin de onvolmaaktheid misschien juist wel zorgt voor de charme. uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De inhoud Inhoudelijk zijn enkele zaken van belang bij het maken van een sinterklaasgedicht. Het vers wordt bepaald door zijn licht spottende toon. De schrijver leest de ontvanger van het gedicht op een eigenschap of een schijnbaar onbelangrijke gebeurtenis de les. Dat betreft onderwerpen als: (te) lang slapen, niet tegen verlies kunnen, opruimen, etensvoorkeuren, verliefdheid, enzovoort.
Het is niet de bedoeling te verwijten Het gaat hier om wat blote feiten.
De bedoeling is een onderwerp aan te snijden dat direct betrekking heeft op de ontvanger. De toon is plagerig, kietelend. Het is een geintje met een serieuze (doch milde) ondertoon. Het gedicht oogt als een correctie op iemands houding of gedrag, een opwelling van de schrijver die zijn ergernis wel eens een keertje kwijt wil! Een tikkeltje afrekening. Maar het mag nooit leiden tot schade in de onderlinge relatie. Sint is een man die veel vergeven kan. Daarom valt er ook wat prijzenswaardig te lezen. De ontvanger krijgt lof toegezwaaid, in de trant van:
De Sint wil jou eens prijzen En doet dat op volgende wijze
In veel sinterklaasversjes is ook nog iets te vinden van een 'aansporing' om op de ingeslagen weg door te gaan.
Ga zo door, mijn zoon Sint schenkt hier je loon
Het gedichtje heeft iets belerends. Sint is de onaantastbare gezaghebbende in wiens naam de schrijver zich deze toon kan veroorloven. Zo kan een kind zijn ouders aanspreken op wat irriterende onderwerpen, zo kan een leerling de meester of de juf eens de waarheid zeggen. Het is gebruikelijk in het gedichtje iets te suggereren over de inhoud van het pakje. Het verraadt de inhoud nooit, het wekt een vermoeden op.
Je houdt zoveel van tuinieren, Sint zal je hiermee dus plezieren. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
IV En Sint Niklaas kwam binnen: "Mijn vriend de slachter, zeg, 'k zou nog wat willen eten, Eer ik ter rust mij leg." -"'k Heb ossenhart en schenkel Wat kiest gij, heilige man?" -"Ge weet, dat Sint Niklaas niet Heel goed meer bijten kan! Doch, diep in uwen kelder, Ligt in het pekelnat, Een vleesch, versterkend voedsel, Sinds zeven jaar in 't vat.
V "Ga, haal mij." Doch de slachter Verschrikt de deur uitschoot. Geslagen als van de bliksem, En viel te buiten dood. En in den diepen kelder Bij 't akelig pekelvat, Daar stond de groote heilige, Hij knielde neer en bad. "Staat op, geliefde kleinen! zegt, sliept gij goed van nacht? 'k Heb uit den rijken hemel Wat lekkers meegebracht."
VI En de eerste vreef zijn oogjes: "Wat heb ik goe gerust!" De tweede geeuwde en lachte: "Wie heeft mij wakker gekust?" De derde schreide een traantje, Een traan van kristallijn: "Daar droomde ik, weer bij moeder in 't Paradijs te zijn!" O sprookjes lief van moeder, Gij perels in het stof, Die 'k, arme reiziger, op zoek Op weg naar 's Hemels hof! (Lod. Merceus - Alf. Moortgat) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
I Er gingen eens drie kinderen, Drie broerkens langs de baan, de nacht begon te vallen: Ze wisten niet waar gaan. Daar stond het huis des slachters: "Zeg slachterken 't wordt zo laat: ge moest ons binnen laten we zijn zo lang op straat." "Wel zeker lieve kleinen. Ik heb een beddeken zacht. Waarin gij goed zult slapen. En dromen deze nacht."
II 't Was middernacht en donker Daar kwam de slachter wreed, Die 'd arme slapende broerkens Als vee aan stukken sneed. Hij hield hun bloedige lijkjes, Gesloten in een vat, Zeer diep in zijnen kelder, Te week in pekelnat. Doch bij hun kille lijkjes, Daar hield een engel wacht, Die wakker hen moest kussen, Na lengen doodennacht.
III 't Was zeven jaar geleden, En langs dezelfde baan, Gezeten op zijnen ezel, Kwam Sint Niklaas gegaan. -"Zeg, slachter, mag ik binnen En slapen deze nacht? 'k Heb voor uw lieven kleinen Wat lekkers meegebracht." -"Wel zeker, groote heilige, ' Heb malsch een bed en zacht, Waarop gij goed zult slapen En dromen deze nacht." wordt vervolgd
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (slot)
De staf. Ook de staf is het symbool van de wereldlijke macht. De staf is nog te herkennen in de scepter van koningen en keizers of in het officiersstokje. De staf van de bisschop heet 'kromstaf'. De krul van de staf stelt de cyclische gang van de jaargetijden voor: de herhaling van de lente, zomer, herfst, winter. Symbolisch is deze gang te duiden als de tocht die je door het donker heen moet volbrengen wil je bij het licht van de lente uitkomen. Het licht zal van het duister winnen, het goede van het kwade.
Het Boek. Oorspronkelijk het Evangelieboek, waaruit de bisschop het volk onderricht. Later het Boek van Goed en Kwaad. Hierin wordt de boekhouding van een jaar kinderleven bijgehouden. Ook wel het boek waarin de verlanglijstjes staan geschreven.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
Tijdens de terugreis stak een storm op. De schepen dreven af naar Patara, de geboorteplaats van Nicolaas. Vijf zeelieden bekenden dat zij heimelijk stukjes van het gebeente hadden weggenomen. De botjes werden teruggegeven en de reis verliep verder zonder problemen.
De schepen landden in de haven van Giorgio, op vijf mijlen van Bari. Daar werd het gebeente in een houten kist gelegd. Boden brachten het nieuws naar Bari.
Vanaf dat ogenblik ontstond er een geschil tussen aartsbisschop Ursos, die de kist naar de kathedraal wou laten overbrengen, en een groep (waaronder de zeelieden) die de bouw van een nieuwe kerk voor de Heilige Nicolaas eiste. Het meningsverschil was zo hevig dat er onlusten uitbraken, waarbij twee doden vielen. ondertussen had men op 9 mei het gebeente in bewaring gegeven aan abt Elias van het Benedictijnerklooster. Uiteindelijk stemde de aartsbisschop in met de bouw van een nieuwe Sint-Nicolaasbasiliek
In februari 1089 overleed aartsbisschop Ursos. Elias volgde hem op en wijdde nog hetzelfde jaar in september de crypte van de basiliek in. Paus Urbanus II plaatste het gebeente van Nicolaas eigenhandig onder het altaar en riep 9 mei uit tot kerkelijke feestdag.
Bari herwon dank zij de translatio zijn aanzien. In 1096 verzamelden de legers voor de Eerste Kruistocht (met o.m. Robrecht van Vlaanderen) in Bari om Nicolaas' hulp af te smeken.Twee jaar later organiseerde paus Urbanus II een concilie te Bari. De stad groeide uit tot een van de belangrijkste bedevaartsoorden. Ook vanuit de Nederlanden trokken ontelbaren op (boete) bedevaart naar Bari....
Er bestaan vier versies over de translatio. Nicephorus tekende de feiten kort na 9 mei 1087 op. Hij vertolkt de visie van de Byzantijnse burgerij. Diametraal daartegenover stond de Griekse adel, met o.m. aartsbisschop Ursus, die Johannes de Aartsdeken opdracht gaf zijn versie weer te geven. Naast deze latijnse teksten zijn er nog twee minder belangrijke versies, een Griekse en een Russische
Begin 1087 verlieten drie schepen de haven van Bari. Zij voeren richting Antiochië om handel te drijven maar hun eigenlijke opdracht was het gebeente van de Heilige Nicolaas uit Myra mee te brengen. In Syrië vernamen zij dat een Venetiaanse missie met dezelfde opdracht onderweg was.
Prompt lichtten de schepen uit Bari hun ankers en volgden de kust van Klein Azië, tot zij Myra bereikten, dat door de saracenen bezet was. de zeelieden gingen aan wal en bereikten enkele mijlen landinwaarts de basiliek waar sedert 750 jaar bisschop Nicolaas begraven lag. Enkele monnniken, die de wacht optrokken, toonden hun de plaats waar de vloeistof die uit de botten van de heilige stroomde, werd opgevangen.
Toen het de monniken duidelijk werd dat men de stoffelijke resten wou stelen, trachtten zij versterking te halen. Ze werden evenwel overmeesterd en gedwongen Nicolaas' graf precies aan te duiden. De marmeren vloer werd opgebroken. Men trof het witmarmeren graf aan met de kist, die helemaal gevuld was met de Heilige Olie die uit het gebeente vloeide. Het gebeente werd in zijden gewaden gewikkeld en naar de schepen gedragen. Tijdens de afvaart van de schepen werden zij nageroepen door een massa woedende inwoners van Myra.(wordt vervolgd)
De officiële reden waarom Nicolaas' resten van Myra naar Bari werden overgebracht, is dat men ze uit islamitische handen wou redden. Het Nicolaasgraf te Myra was als een bedevaartsoord erg in trek aan de Antiochische kust. In 808 beval kalief Harounal-Rachid de vernietiging van de stad. Zijn vloot verging echter in een storm. De admiraal werd gered, "opdat hij zou getuigen van Nicolaas' macht". Enkele jaren voordien was er ook al een poging ondernomen om Nicolaas' graf te vernielen, maar bij vergissing werd toen een andere tombe aan diggelen geslagen.
Bijna drie eeuwen lang bleef het graf onaangeroerd in de strijd tussen de christelijke Byzantiërs en de muzelmaanse Saracenen. Voor Myra waren de bedevaarders naar Nicolaas' graf een belangrijke bron van inkomsten. In1071 dienden de Turken de Byzantiërs een beslissende nederlaag toe in de slag bij Mantzikert. In 1080 viel Nicea en na de val van Antiochië in 1084 vluchtte de bevolking van Myra naar de cidadel. In Italië rijpten plannen om Nicolaas' gebeente een nieuwe rustplaats te bezorgen. Venetië dat Sint-Marcus (San Marco) reeds uit Alexandrië had gehaald, was geïnteresseerd, maar ook Bari.
Bari had niet enkel religieuze motieven. De stad was sinds zowat 970 de zetel van de Byzantijnse stadhouder van Zuid-Italië. In 1071 werd de stad echter ingenomen door de Noormannen, die het politieke certrum van Bari naar Salerno verplaatsten. Om de economische consequenties van dit prestige verlies te compenseren, leken de relikwieën van de heilige een wondermiddel. Relikwieën betekenden immers pelgrims en pelgrims inkomsten.
Op 6 december wordt Sint-Nicolaas gevierd. Kinderen die zingen "Sinterklaas is jarig" hebben het verkeerd voor, want het gaat om de overlijdensdag van de Sint. Omdat de aardse dood voor heiligen meteen een hemelse geboorte betekent, is er toch plaats voor vreugde. Naast zijn winterfeest heeft Sint-Nicolaas ook een zomerfeest en wel op 9 mei. Die dag in 1087 voer een schip met Nicolaas' gebeente de Zuiditaliaanse havenstad Bari binnen. De overbrenging of translatio van het stoffelijk overschot wordt in Bari nog steeds met veel pracht en praal herdacht.
Ook in Vlaanderen werd het zomerfeest gevierd. In Putte was er tot in de 16de eeuw kermis op Sint-Niclaesdagh in meij. Buggenhout vierde Nicolaas eveneens in mei en in de Sint-Niklaaskerk te Ieper werden nog in 1948 prentjes uitgedeeld ter Gedachtenis van het Zomerfeest van St-Niklaas. Er zijn aanwijzingen - nog geen bewijzen - dat de kermis begin mei te Sint-Niklaas uit dezelfde traditie spruit. In het werk van De Potter en Broeckaert over de geschiedenis van de stad wordt gesproken over "Den 8 May 1717, synde daeghs voor den feestdach van de kerckwydinge deser prochie...."
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (5)
De handschoenen. Sinterklaas draagt veelal witte handschoenen (soms paarse). Wit is hier het symbool van de reinheid, de onschuld en de rechtvaardigheid. Bovendien draagt de Sint handschoenen omdat hij als bovenaards personage geen aardse dingen aanraakt.
De ring. De bisschop is een kerkelijk leider. In vroegere tijden (Middeleeuwen) was hij eveneens met wereldlijk gezag bekleed. Net als koningen oefende hij zijn macht uit. De ring is het symbool van deze macht.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt.
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (4)
De baard en de pruik. Deze attributen zijn ook terug te voeren op de Wodanfiguur. Bij de Germanen werden de mannelijke goden voorgesteld met een enorme witte haardos, waarmee kracht en rechtschapenheid werden gesymboliseerd en ouderdom gesuggereerd.
De mijter. Het Latijnse woord 'mitra' betekend 'hoed'. De vorm van de mijter geeft het effect dat het voorhoofd verhoogd of verlengd wordt. Egyptische farao's droegen ook zulke hoge hoeden. De mijter wordt rechtstreeks in verband gebracht met de gemijterde priesters van de Mytras-godsdienst, een paar duizend jaar voor het begin van onze jaartelling. Mytras was de zonnegod van de Perzen. Hij verspreidde het licht, ook het licht van de geest, het licht van de denkkracht. Aldus opgevat werd de mijter het symbool van de wijsheid.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (3)
Het kruis. Iedere bisschop draagt een kruis, dus ook de Sint. Het kruis is het christelijke symbool van de gekruisigde Christus. De bisschop vertegenwoordigt deze Christus als dienaar van de kerk.
De tabberd. Dit is de mantel zoals de Romeinen die vroeger droegen als ze in kou of regenweer naar buiten gingen. Sinterklaas draagt meestal een rode mantel. Rood is eigenlijk de kleur die toebehoort aan martelaren (omdat zij hun bloed gegeven hebben voor hun geloof). Sint-Nicolaas is geen martelaar. De kleur van zijn mantel zou eigenlijk volgens de kerkelijke regels wit moeten zijn. In de rode kleur van de mantel zien we de vermenging met de Germaanse voorstellingen. Wodan als god van de Natuur, van de vruchtbaarheid, werd gesymboliseerd met rood.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt