Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
19-06-2007
Een Russische legende
Een geschenk van Nicola (2)
Daarop liepen de twee oude mannen verder langs de ingezaaide velden. Na enige tijd zei Elias met een venijn in zijn stem: 'Wat zei die man nu precies? Zorg jij er tegenwoordig voor dat de tarwe groeit? Ik dacht dat dat mijn werk was!.' Je moet een beetje mild zijn voor die arme man,' probeerde Nicolaas Elias te kalmeren. 'Het is een eenvoudige Russische boer. Je moet het hem maar niet kwalijk nemen dat hij dat allemaal niet zo precies weet.' 'Dan zal ik zorgen dàt hij het te weten komt,' zei Elias knorrig? 'Eerst zal ik zijn tarwe mooi laten opgroeien. Als het dan op kniehoogte is, zal ik het zo hard laten hagelen, dat al het koren platslaat.' De strenge Elias hield zijn woord. De tarwe groeide zo goed op , dat de gehele buurt Iwan gelukwenste. Het beloofde een rijke oogst te worden. Nicola kreeg medelijden met de arme Iwan. In de gedaante van een oude pelgrim, met een staf in zijn hand en een tas op zijn rug, liep hij op een avond langs de woning van de boer. 'Goedenavond pelgrim,' groette Iwan. 'Kom hier even uitrusten, drink een glas thee en blijf vannacht in dit huis slapen.' Nicola glimlachte. Het gesprek kwam op het korenveld en toen zei Nicola: 'Luister eens, beste Iwan, je moet je tarwe verkopen. Je kunt er nu een goede prijs voor krijgen. Verkoop het vanavond nog. Dat is wat ik je aanraad!' Hij stond op en vertrok. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
Een geschenk van Nicola (1) Er leefde eens een arme en eenzame boer, die Iwan heette. Het leven was hard voor hem. Zijn land was klein en leverde hem slechts een schamel inkomen op; maar pijnlijker nog was het verlies van zijn vrouw en twee kinderen, die enige jaren geleden gestorven waren. Hij was daar soms verdrietig onder, maar hij beklaagde zich niet. De ramp die over zijn gezin gekomen was, aanvaardde hij als de wil van God. Doorgaans was hij daarom opgewekt en vrolijk, tevreden met wat het land hem te eten bood. Het was eens in het voorjaar dat Iwan zijn akker met tarwe inzaaide. Hij zong een vrolijk liedje en de vogels tjilpten mee. Op de weg langs de akker liepen twee oudere mannen, de een met een streng uiterlijk, de andere met een innemend gezicht. Het waren de heiligen Elias en Nicolaas. 'Hoe is het mogelijk ,' zei Elias, 'dat deze man zingt onder zijn werk terwijl het leven hem toch niet toelacht? Laten we het hem gaan vragen.' Ze groeten Iwan, waarop deze beleefd zijn muts afnam. 'Hoe komt het dat je zo vrolijk bent?' vroeg de man met het strenge gezicht. 'Waarom zou ik niet vrolijk zijn,' zei Iwan. 'Het paard is gezond, de voorjaarszon verwarmt me en ik denk dat Nicola ervoor zal zorgen dat ik dit jaar een goede oogst krijg.' (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De vorm Karakteristiek voor het sinterklaasgedicht zijn het rijm en het metrum. Het gebruik van gepaard rijm komt het meeste voor: twee opeenvolgende regels rijmen op elkaar. Maar niets is verplicht, niets is voorgeschreven, als het maar rijmt! Hetzelfde is op te merken over het metrum. De trochee is een veelvoorkomende versmaat, zoals is te horen in de beroemde regels van denken/schenken, een beklemtoonde lettergreep gevolgd door een onbeklemtoonde. Er is geen enkele traditie omtrent het aantal versvoeten per dichtregel: het mogen er twee zijn, het mogen er acht zijn, het mag per regel wisselen. Veel hangt af van de persoonlijke voorkeur. Een andere versvoet is de jambe, type: cadeau, een onbeklemtoonde lettergreep gevolgd door een beklemtoonde. De lengte van het gedicht is volledig vrij. Wél verdient het aanbeveling hier een bepaalde grens aan te stellen in verband met het voorlezen in de klas. Sinterklaasgedichten behoeven geen perfectie. Integendeel, een beetje krom, een beetje geforceerd, een beetje noodgedwongen door het rijm, dit alles zorgt voor de lichte toets en het vluchtig karakter. Het is alsof we zeggen willen: het is maar voor één keertje, neem het maar niet te ernstig op. Sinterklaasrijmpjes verdwijnen nog dezelfde avond in de prullenbak! Het is een gelegenheidsvers, waaruit belangstelling en genegenheid voor de ander spreekt. Dàt is de kracht ervan, niet de perfectie en de vorm. Het is een genre, waarin de onvolmaaktheid misschien juist wel zorgt voor de charme. uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De inhoud Inhoudelijk zijn enkele zaken van belang bij het maken van een sinterklaasgedicht. Het vers wordt bepaald door zijn licht spottende toon. De schrijver leest de ontvanger van het gedicht op een eigenschap of een schijnbaar onbelangrijke gebeurtenis de les. Dat betreft onderwerpen als: (te) lang slapen, niet tegen verlies kunnen, opruimen, etensvoorkeuren, verliefdheid, enzovoort.
Het is niet de bedoeling te verwijten Het gaat hier om wat blote feiten.
De bedoeling is een onderwerp aan te snijden dat direct betrekking heeft op de ontvanger. De toon is plagerig, kietelend. Het is een geintje met een serieuze (doch milde) ondertoon. Het gedicht oogt als een correctie op iemands houding of gedrag, een opwelling van de schrijver die zijn ergernis wel eens een keertje kwijt wil! Een tikkeltje afrekening. Maar het mag nooit leiden tot schade in de onderlinge relatie. Sint is een man die veel vergeven kan. Daarom valt er ook wat prijzenswaardig te lezen. De ontvanger krijgt lof toegezwaaid, in de trant van:
De Sint wil jou eens prijzen En doet dat op volgende wijze
In veel sinterklaasversjes is ook nog iets te vinden van een 'aansporing' om op de ingeslagen weg door te gaan.
Ga zo door, mijn zoon Sint schenkt hier je loon
Het gedichtje heeft iets belerends. Sint is de onaantastbare gezaghebbende in wiens naam de schrijver zich deze toon kan veroorloven. Zo kan een kind zijn ouders aanspreken op wat irriterende onderwerpen, zo kan een leerling de meester of de juf eens de waarheid zeggen. Het is gebruikelijk in het gedichtje iets te suggereren over de inhoud van het pakje. Het verraadt de inhoud nooit, het wekt een vermoeden op.
Je houdt zoveel van tuinieren, Sint zal je hiermee dus plezieren. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
IV En Sint Niklaas kwam binnen: "Mijn vriend de slachter, zeg, 'k zou nog wat willen eten, Eer ik ter rust mij leg." -"'k Heb ossenhart en schenkel Wat kiest gij, heilige man?" -"Ge weet, dat Sint Niklaas niet Heel goed meer bijten kan! Doch, diep in uwen kelder, Ligt in het pekelnat, Een vleesch, versterkend voedsel, Sinds zeven jaar in 't vat.
V "Ga, haal mij." Doch de slachter Verschrikt de deur uitschoot. Geslagen als van de bliksem, En viel te buiten dood. En in den diepen kelder Bij 't akelig pekelvat, Daar stond de groote heilige, Hij knielde neer en bad. "Staat op, geliefde kleinen! zegt, sliept gij goed van nacht? 'k Heb uit den rijken hemel Wat lekkers meegebracht."
VI En de eerste vreef zijn oogjes: "Wat heb ik goe gerust!" De tweede geeuwde en lachte: "Wie heeft mij wakker gekust?" De derde schreide een traantje, Een traan van kristallijn: "Daar droomde ik, weer bij moeder in 't Paradijs te zijn!" O sprookjes lief van moeder, Gij perels in het stof, Die 'k, arme reiziger, op zoek Op weg naar 's Hemels hof! (Lod. Merceus - Alf. Moortgat) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
I Er gingen eens drie kinderen, Drie broerkens langs de baan, de nacht begon te vallen: Ze wisten niet waar gaan. Daar stond het huis des slachters: "Zeg slachterken 't wordt zo laat: ge moest ons binnen laten we zijn zo lang op straat." "Wel zeker lieve kleinen. Ik heb een beddeken zacht. Waarin gij goed zult slapen. En dromen deze nacht."
II 't Was middernacht en donker Daar kwam de slachter wreed, Die 'd arme slapende broerkens Als vee aan stukken sneed. Hij hield hun bloedige lijkjes, Gesloten in een vat, Zeer diep in zijnen kelder, Te week in pekelnat. Doch bij hun kille lijkjes, Daar hield een engel wacht, Die wakker hen moest kussen, Na lengen doodennacht.
III 't Was zeven jaar geleden, En langs dezelfde baan, Gezeten op zijnen ezel, Kwam Sint Niklaas gegaan. -"Zeg, slachter, mag ik binnen En slapen deze nacht? 'k Heb voor uw lieven kleinen Wat lekkers meegebracht." -"Wel zeker, groote heilige, ' Heb malsch een bed en zacht, Waarop gij goed zult slapen En dromen deze nacht." wordt vervolgd
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (slot)
De staf. Ook de staf is het symbool van de wereldlijke macht. De staf is nog te herkennen in de scepter van koningen en keizers of in het officiersstokje. De staf van de bisschop heet 'kromstaf'. De krul van de staf stelt de cyclische gang van de jaargetijden voor: de herhaling van de lente, zomer, herfst, winter. Symbolisch is deze gang te duiden als de tocht die je door het donker heen moet volbrengen wil je bij het licht van de lente uitkomen. Het licht zal van het duister winnen, het goede van het kwade.
Het Boek. Oorspronkelijk het Evangelieboek, waaruit de bisschop het volk onderricht. Later het Boek van Goed en Kwaad. Hierin wordt de boekhouding van een jaar kinderleven bijgehouden. Ook wel het boek waarin de verlanglijstjes staan geschreven.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
Tijdens de terugreis stak een storm op. De schepen dreven af naar Patara, de geboorteplaats van Nicolaas. Vijf zeelieden bekenden dat zij heimelijk stukjes van het gebeente hadden weggenomen. De botjes werden teruggegeven en de reis verliep verder zonder problemen.
De schepen landden in de haven van Giorgio, op vijf mijlen van Bari. Daar werd het gebeente in een houten kist gelegd. Boden brachten het nieuws naar Bari.
Vanaf dat ogenblik ontstond er een geschil tussen aartsbisschop Ursos, die de kist naar de kathedraal wou laten overbrengen, en een groep (waaronder de zeelieden) die de bouw van een nieuwe kerk voor de Heilige Nicolaas eiste. Het meningsverschil was zo hevig dat er onlusten uitbraken, waarbij twee doden vielen. ondertussen had men op 9 mei het gebeente in bewaring gegeven aan abt Elias van het Benedictijnerklooster. Uiteindelijk stemde de aartsbisschop in met de bouw van een nieuwe Sint-Nicolaasbasiliek
In februari 1089 overleed aartsbisschop Ursos. Elias volgde hem op en wijdde nog hetzelfde jaar in september de crypte van de basiliek in. Paus Urbanus II plaatste het gebeente van Nicolaas eigenhandig onder het altaar en riep 9 mei uit tot kerkelijke feestdag.
Bari herwon dank zij de translatio zijn aanzien. In 1096 verzamelden de legers voor de Eerste Kruistocht (met o.m. Robrecht van Vlaanderen) in Bari om Nicolaas' hulp af te smeken.Twee jaar later organiseerde paus Urbanus II een concilie te Bari. De stad groeide uit tot een van de belangrijkste bedevaartsoorden. Ook vanuit de Nederlanden trokken ontelbaren op (boete) bedevaart naar Bari....
Er bestaan vier versies over de translatio. Nicephorus tekende de feiten kort na 9 mei 1087 op. Hij vertolkt de visie van de Byzantijnse burgerij. Diametraal daartegenover stond de Griekse adel, met o.m. aartsbisschop Ursus, die Johannes de Aartsdeken opdracht gaf zijn versie weer te geven. Naast deze latijnse teksten zijn er nog twee minder belangrijke versies, een Griekse en een Russische
Begin 1087 verlieten drie schepen de haven van Bari. Zij voeren richting Antiochië om handel te drijven maar hun eigenlijke opdracht was het gebeente van de Heilige Nicolaas uit Myra mee te brengen. In Syrië vernamen zij dat een Venetiaanse missie met dezelfde opdracht onderweg was.
Prompt lichtten de schepen uit Bari hun ankers en volgden de kust van Klein Azië, tot zij Myra bereikten, dat door de saracenen bezet was. de zeelieden gingen aan wal en bereikten enkele mijlen landinwaarts de basiliek waar sedert 750 jaar bisschop Nicolaas begraven lag. Enkele monnniken, die de wacht optrokken, toonden hun de plaats waar de vloeistof die uit de botten van de heilige stroomde, werd opgevangen.
Toen het de monniken duidelijk werd dat men de stoffelijke resten wou stelen, trachtten zij versterking te halen. Ze werden evenwel overmeesterd en gedwongen Nicolaas' graf precies aan te duiden. De marmeren vloer werd opgebroken. Men trof het witmarmeren graf aan met de kist, die helemaal gevuld was met de Heilige Olie die uit het gebeente vloeide. Het gebeente werd in zijden gewaden gewikkeld en naar de schepen gedragen. Tijdens de afvaart van de schepen werden zij nageroepen door een massa woedende inwoners van Myra.(wordt vervolgd)
De officiële reden waarom Nicolaas' resten van Myra naar Bari werden overgebracht, is dat men ze uit islamitische handen wou redden. Het Nicolaasgraf te Myra was als een bedevaartsoord erg in trek aan de Antiochische kust. In 808 beval kalief Harounal-Rachid de vernietiging van de stad. Zijn vloot verging echter in een storm. De admiraal werd gered, "opdat hij zou getuigen van Nicolaas' macht". Enkele jaren voordien was er ook al een poging ondernomen om Nicolaas' graf te vernielen, maar bij vergissing werd toen een andere tombe aan diggelen geslagen.
Bijna drie eeuwen lang bleef het graf onaangeroerd in de strijd tussen de christelijke Byzantiërs en de muzelmaanse Saracenen. Voor Myra waren de bedevaarders naar Nicolaas' graf een belangrijke bron van inkomsten. In1071 dienden de Turken de Byzantiërs een beslissende nederlaag toe in de slag bij Mantzikert. In 1080 viel Nicea en na de val van Antiochië in 1084 vluchtte de bevolking van Myra naar de cidadel. In Italië rijpten plannen om Nicolaas' gebeente een nieuwe rustplaats te bezorgen. Venetië dat Sint-Marcus (San Marco) reeds uit Alexandrië had gehaald, was geïnteresseerd, maar ook Bari.
Bari had niet enkel religieuze motieven. De stad was sinds zowat 970 de zetel van de Byzantijnse stadhouder van Zuid-Italië. In 1071 werd de stad echter ingenomen door de Noormannen, die het politieke certrum van Bari naar Salerno verplaatsten. Om de economische consequenties van dit prestige verlies te compenseren, leken de relikwieën van de heilige een wondermiddel. Relikwieën betekenden immers pelgrims en pelgrims inkomsten.
Op 6 december wordt Sint-Nicolaas gevierd. Kinderen die zingen "Sinterklaas is jarig" hebben het verkeerd voor, want het gaat om de overlijdensdag van de Sint. Omdat de aardse dood voor heiligen meteen een hemelse geboorte betekent, is er toch plaats voor vreugde. Naast zijn winterfeest heeft Sint-Nicolaas ook een zomerfeest en wel op 9 mei. Die dag in 1087 voer een schip met Nicolaas' gebeente de Zuiditaliaanse havenstad Bari binnen. De overbrenging of translatio van het stoffelijk overschot wordt in Bari nog steeds met veel pracht en praal herdacht.
Ook in Vlaanderen werd het zomerfeest gevierd. In Putte was er tot in de 16de eeuw kermis op Sint-Niclaesdagh in meij. Buggenhout vierde Nicolaas eveneens in mei en in de Sint-Niklaaskerk te Ieper werden nog in 1948 prentjes uitgedeeld ter Gedachtenis van het Zomerfeest van St-Niklaas. Er zijn aanwijzingen - nog geen bewijzen - dat de kermis begin mei te Sint-Niklaas uit dezelfde traditie spruit. In het werk van De Potter en Broeckaert over de geschiedenis van de stad wordt gesproken over "Den 8 May 1717, synde daeghs voor den feestdach van de kerckwydinge deser prochie...."
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (5)
De handschoenen. Sinterklaas draagt veelal witte handschoenen (soms paarse). Wit is hier het symbool van de reinheid, de onschuld en de rechtvaardigheid. Bovendien draagt de Sint handschoenen omdat hij als bovenaards personage geen aardse dingen aanraakt.
De ring. De bisschop is een kerkelijk leider. In vroegere tijden (Middeleeuwen) was hij eveneens met wereldlijk gezag bekleed. Net als koningen oefende hij zijn macht uit. De ring is het symbool van deze macht.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt.
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (4)
De baard en de pruik. Deze attributen zijn ook terug te voeren op de Wodanfiguur. Bij de Germanen werden de mannelijke goden voorgesteld met een enorme witte haardos, waarmee kracht en rechtschapenheid werden gesymboliseerd en ouderdom gesuggereerd.
De mijter. Het Latijnse woord 'mitra' betekend 'hoed'. De vorm van de mijter geeft het effect dat het voorhoofd verhoogd of verlengd wordt. Egyptische farao's droegen ook zulke hoge hoeden. De mijter wordt rechtstreeks in verband gebracht met de gemijterde priesters van de Mytras-godsdienst, een paar duizend jaar voor het begin van onze jaartelling. Mytras was de zonnegod van de Perzen. Hij verspreidde het licht, ook het licht van de geest, het licht van de denkkracht. Aldus opgevat werd de mijter het symbool van de wijsheid.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (3)
Het kruis. Iedere bisschop draagt een kruis, dus ook de Sint. Het kruis is het christelijke symbool van de gekruisigde Christus. De bisschop vertegenwoordigt deze Christus als dienaar van de kerk.
De tabberd. Dit is de mantel zoals de Romeinen die vroeger droegen als ze in kou of regenweer naar buiten gingen. Sinterklaas draagt meestal een rode mantel. Rood is eigenlijk de kleur die toebehoort aan martelaren (omdat zij hun bloed gegeven hebben voor hun geloof). Sint-Nicolaas is geen martelaar. De kleur van zijn mantel zou eigenlijk volgens de kerkelijke regels wit moeten zijn. In de rode kleur van de mantel zien we de vermenging met de Germaanse voorstellingen. Wodan als god van de Natuur, van de vruchtbaarheid, werd gesymboliseerd met rood.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak (2)
De singel. Het woord is afkomstig van het latijnse woord 'cingula'. Letterlijk betekent het 'omgording'. De singel is een koord of touwtje, waarmee de wijde albe wordt samengepakt ('omgord') rond het middel. Hij is dus van praktisch nut. Sinterklaas-gelovigen willen er echter ook wel het symbool van 'ingetogenheid' in zien
De stola. Dit is eveneens een oud Romeins kledingstuk. De stola is te vergelijken met een soort das. De kerkelijke hiërarchie laat zich aflezen uit de wijze waarop de stola wordt gedragen. De diaken, de laagste in rang, draagt de stola geknoopt opzij. De priester, de middelste in rang, draagt hem gekruist. De hoogste in rang, de bisschop, laat de twee stroken van de stola verticaal van zijn schouders afhangen. Soms is de stola aan de uiteinden versierd met een teken. Het geeft aan in wiens dienst iemand staat. De stola van de bisschop (van Myra) is voorzien van een kruis.
uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak
De historie en de symboliek van het sinterklaaspak. (1)
In de kleding van Sinterklaas kunnen we de invloed van twee culturen terug vinden, enerzijds van de Romeins-kerkelijke en anderzijds van de Germaanse cultuur. Sinterklaas is gekleed als bisschop van de rooms-katholieke Kerk, een machthebber met de kromstaf in zijn hand. Zijn lange witte baard en zijn schimmel zijn alleen maar te verklaren als we de Germaanse mythologie te hulp roepen. We moeten derhalve twee boeken raadplegen om de historie en de symboliek van het sinterklaaspak te verklaren. In onze uitleg zullen we de kledingstukken en de attributen noemen in de volgorde waarin Sinterklaas zich aankleedt.
De toog. De toga is een oud, Romeins kledingstuk, veelal gebruikt als een soort onderkleed. de toog van een bisschop is paars, van rechters en priesters zwart, van kardinalen rood, van de paus wit.
De albe. Over de toog wordt een witte albe gedragen, reikend tot op de voeten. Ook is het mogelijk dat Sinterklaas een superplie draagt. Deze is korter dan de albe en reikt tot aan de knieën. Beide kledingstukken waren in gebruik bij de Romeinen van het begin van onze jaartelling.
uit: Sinterklaas op school: Jos Beke, Peter van Hasselt
Russische legenden Nicolaas is patroon van Rusland. Rondom zijn figuur zijn tal van specifiek Russische verhalen ontstaan.
Nicolaas en Kassiaan
In de nacht van 5 op 6 december was Nicolaas gestorven en hij steeg ten hemel. Nu ben ik op weg naar mijn eeuwige beloning, dacht Nicolaas, waar heb ik het aan verdiend? Onderweg werd hij ingehaald door de heilige Kassiaan, die gekleed was in een prachtige rode mantel, ten teken dat hij de marteldood was gestorven. Met ontzag keek Nicolaas naar Kassiaan. Hijzelf was maar in eenvoudig wit gekleed: hij was niet gemarteld. 'Is het moeilijk om als martelaar te sterven?' vroeg hij bedeesd. 'Nou, het is niet gemakkelijk,' zei de heilige Kassiaan, 'in vergelijking met mijn leraarschap is het moeilijker te verdragen. Maar kom, de pijn is geleden en de beloning is hoog.' 'En u, heilige...hoe bent u aan uw eind gekomen?' 'O, niets bijzonders, ik ben ziek geworden en toen overleden, gewoon in mijn bed,' zei Nicolaas. Hij merkte dat zijn verhaal geen enkele indruk maakte op zijn medereiziger, die vol trots zijn mantel herschikte, de glorie van de martelaren. Opeens klonk er een stem van heel diep beneden hen : 'Help me! Help me!' Nicolaas greep Kassiaan bij zijn mantel. Meteen hingen ze stil, daar hoog boven de aarde. 'Broeder, hoort u daar die kreet om hulp? Die komt van een mens in nood, luister maar.' 'Help me! Help me!' Nicolaas keerde zich direct om en liet zich met grote snelheid terugvallen naar moedertje aarde, Kassiaan in zijn vlucht meeslepend. Daar zagen ze een arme boer die in z'n eentje bezig was zijn tweewielige kar uit de Russische modder te trekken. 'Is er nou niemand die me komt helpen?!' schreeuwde de boer en hij sloeg zijn paard hard met de zweep. 'Ik kom,' zei Nicolaas, 'maar hou op met dat paard van je zo te slaan'. Hij landde in de modder en begon met twee handen de kar te duwen. 'Je besmeurt je witte kleed, waarin je voor de Opperrechter moet verschijnen,' waarschuwde Kassiaan. Hij schudde zijn hoofd. Ik heb trouwens eigenlijk wel genoeg gedaan in mijn aardsejaren, dacht Kassiaan. Met een ruk trok hij zijn mantel recht en steeg opnieuw op. In de hemel werd Kassiaan ingehaald met bazuingeschal en omhangen met de lauwerkrans van de overwinning. Alle heiligen bogen diep voor de nieuwe heilige in zijn prachtige rode mantel. Trots liep Kassiaan rond. Hij vergat de pijn van zijn martelingen. Enige tijd later verscheen Nicolaas aan de hemelpoort, vuil en besmeurd. Onder het besmuikte gegniffel van de heiligen en Kassiaan knielde hij voor de troon van God. 'Je ziet er vuil uit, Nicolaas. Je witte kleed zit vol modderspatten. Had je niet wat anders moeten aantrekken?' Nicolaas schaamde zich. Verlegen keek hij rond en zag al de gezichten meewarig en met lichte spot naar hem kijken. 'Er was een Russische boer...modder...' Meer durfde hij niet te zeggen. Hij boog nederig zijn hoofd en prevelde: 'Vergeef me, Heer...' Toen sprak God zijn oordeel uit. 'Nicolaas, je hebt je schone, witte kleren vuilgemaakt om een naamloze arme te helpen. Daarom zal jouw feest op aarde tweemaal per jaar gevierd worden, in december en in mei.1) En jouw feest, Kassiaan, zal slechts éénmaal in de vier jaar gehouden worden, op de schrikkeldag van het schrikkeljaar.' En aldus geschiedde. 1) 6 december en 9 mei (feestdag ter herinnering aan de overbrenging van het gebeente naar Bari).
Uit: Sinterklaas op school, Jos Beke, Peter van Hasselt
Lieve kinderen, Sinterklaas heeft een heel mooie, rode staf. 'Maar die staf is toch van goud!' hoor ik jullie nu allemaal zeggen. 'Dat hebben we zelf gezien toen Sinterklaas bij ons op bezoek was.' Dat is ook zo, kinderen, dat hebben jullie goed onthouden. Maar Sinterklaas heeft ook een rode staf. Er zijn kinderen die hem wel eens gezien hebben. Ik heb er zelfs een brief over gekregen. 'Van wie heeft u die rode staf toch gekregen?' schreef een meisje mij. Dat ga ik jullie nu vertellen. Op een dag maakten we een tochtje op een boot, de Pieten en ik. Ik liep op en neer over het dek met mijn wandelstaf in de hand. Maar de boot onder mij ging ook op en neer. En de zee ook al. En ja, toen kwam er een golf met een witte kuif en die wilde onder de boot door. 'Hik, ' zei de boot en ik liet mijn staf vallen. Hoepla! Overboord! Dag staf, weg staf. Eerst vond ik het niet zo erg. Ik heb thuis nog de koperen staf en de staf met de twee krullen, en op zolder heb ik nog die hele oude. Dat is toch wel genoeg, dacht ik. Maar toen het avond werd, kinderen, en ik eens ging tellen hoeveel het er eigenlijk waren, toen miste ik die ene toch wel heel erg. Het is er een te weinig, dacht ik. En omdat ik nog een stukje avond over had, ging ik naar de staffensmid. Die woont daar bij de zee. Hij zat naast zijn huis in een rieten stoel en hij keek naar de zon. Een prachtige rode zon die wegzonk in de zee. Zo mooi, kinderen, water en vuur tegelijk. Ik liep op de staffensmid af. Hij stond op en wees naar het water. 'Sinterklaas,' zei hij, 'de zon is mooier dan goud.' Toe ging hij weer zitten. Ik dacht, hij heeft gelijk. En we hebben heel lang gekeken die avond, kinderen. Net zo lang tot de zee grijs was en koud. Toen pas zijn wij zijn huis ingegaan en toen pas heb ik hem verteld van de staf die kwijt was. 'Sinterklaas,' zei hij, 'ik maak een nieuwe voor u.' En twee dagen later hoorde ik een paard over mijn oprijlaan galopperen. Ik keek door het raam. Het paard van de staffensmid! Het trok een heel lang, mooi karretje. Ik liep vlug naar beneden, de Pieten kwamen ook van alle kanten aan lopen. 'Wat een mooi karretje,' riepen ze, 'wat zou daarin zitten, Sinterklaas?' Aan de achterkant zat een deurtje. We maakten het voorzichtig open. Er lag een prachtige rode staf in. Aan de krul hing een kaartje: 'DE ZON IS MOOIER DAN GOUD,' stond er op. Uit: Sinterklaas' verhalen Jan van Gelder en Carli Biessels tekening: Alex de Wolf