Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
In 1920 werd op de hoek van de Tombroekstraat en de Rollegemkerkstraat het standbeeld van de oudstijders geplaatst. Tijdens de werken zocht men tevergeefs naar de fundamenten van ons 'eerste schooltje.
Op het logo van de folkloreraad ontworpen door A. Platteau in 1977 staan de kerk en de oude treurbeuk afgebeeld. De treurbeuk is een restant van de prachtige "pastoorshof" die behoorde tot de pastorij. Bij Slosse lezen wij dat de pastoor bij het kerkbezoek in 1788 het volgende bezat:"De pastor heeft eenen hof van 1100 roeden. (9742m2). Daarin staat zijn eigen huis en dat van den onderpastor,die 3 pond en 10 stuivers pacht moet betalen."
E.H. Pieter Joseph Mullier was pastoor van Rollegem in de periode van 1809 tot 1842. Men veronderstelt dat hij de oogstrelende tuin met de treurbeuk liet aanplanten. De tuin strekte zich uit van aan de Tombroekstraat tot de bloemenwinkel "Den Bloembol" en van de Kerkstraat tot aan de straatwegel voor de zijgevel van van de pastorij.
In 2006 werd het gebouw nog eens grondig gerestaureerd. Aan de achterzijde van de woning werd een polyvalente zaal in staal en glas bijgebouwd. Zo wordt het buurthuis geïntegreerd in het gemeentenhuis. Op de benedenverdieping van de oude pastorie vind je in de inkomhal de balie van het gemeentenhuis, enkele vergaderzalen en een sanitair blok. De trap naar boven leidt je tot de kantoorruimtes voor burgerzaken en politie. In de nieuwbouw zie je een bar en de bibliotheek. De 5000 boeken zijn ondergebracht in verrolbare kasten. Er is een leeshoek met computer voorzien.
De huidige naaiboetiek Kathy was vroeger de bakkerij van 'Stantjes' (Constant Desmet) ook vermaard om zijn snoep. De snoepen lagen uitgestald in een aparte toonbank.
Links van De Volksvriend zie je de in 2000 gerenoveerde huizenblok in zijn oorspronkelijke stijl: classicisme, fin de siècle. Vroeger bevonden zich hier een kruidenierszaak waar je ook ijzerwaren, potten en pannen, vazen, serviezen kon kopen en een loodgieter.
In 1871 vestigden zich 4 zusters van de orde der Onbevlekte Ontvangenis uit Tielt in de Tombroekstraat nr 6. Daarvoor behoorde de woning toe aan Louis Deltour die er een bedrijf uitbaatte. De zusters gaven er les en stichtten een nieuwe congregatie: De zusters van de H. Theresia. Nu nog prijkt er een prachtig brandraam van de patroonheilige in de inkomhal van het klooster. De zusters gaven er les in het Frans en richtten een gerenommeerd pensionaat op voor jongens en meisjes. De kloosterboerderij werd gerund door de zusters. Ze hadden zelfs een elektrische melkmachine. Voor het zware werk lieten ze zich helpen en in de jaren 1950 besloten ze de kloosterboerderij over te laten aan landbouwers. Bejaarden uit het dorp konden in het klooster een kamer huren en er zich laten verzorgen. In 1956 beslisten de zusters van de H. Theresia om kinderen met een verstandelijke handicap een aangepaste begeleiding en opvang te bieden. De Kindervriend was geboren en al vlug bouwde men op de grond achter het klooster aangepaste accomodatie met een zwembad voor de kinderen. De school groeide en de Kindervriend wou aan de internen een warme thuis bieden. De leefgroepjes ruilden de slaapzalen voor nieuwbouwpaviljoentjes. Meteen kreeg De Kindervriend een eigen toegang via de Rollegemkerkstraat. Heel recent werd er een nieuwe keuken gebouwd met een eigen diensttoegang via de Tombroekstraat. Tot in 1980 liepen de meisjes van het dorp school in de Tombroekstraat. Naast een mooie grote speelkoer had de school een grote zandbank met daarachter een prachtig speelplein. Tijdens de grote vakantie was het speelplein in de namiddag open. Je kon plezier maken op de grote boten, de draaimolens, wippen, glijbanen... of verstoppertje spelen achter de prachtige bomen op het plein. Midden in de tuin stond er een tuinhuisje waar er zelfgemaakte ijsjes werden verkocht. In de kloostertuin stond er een mooie grot. Ook de Kroonwacht en later Chiro kon op zondagen spelen op de koer en de speeltuin. Bij slecht weer konden ze er terecht in de huishoudklassen in de kelderverdieping. In 1980 werd de school afgebroken en mocht de meisjesschool haar intrek nemen in de Rollegemkerkstraat.
Op de foto zie je de nieuwe dienstweg in de Tombroekstraat. Achter de oude schoolgebouwen die werden afgebroken zie je nu de nieuwbouw van De Kindervriend en de kloostertuin. Vroeger zag die ruimte er zo uit:
Rollegemstatie is zowat het laagste punt van het dorp. Weet je dat het topje van onze kerktoren op dezelfde hoogte ligt van de dorpel van de kerk van Bellegem? Bij felle onweders werd het pleintje ook getroffen door overstromingen. Ook in de jaren 80 en 90 bleef ons dorp niet gespaard van wateroverlast. De uitbreiding van het dorp en het wegennet zorgden ervoor dat de beken het water niet tijdig kon afvoeren. Onlangs werden bufferbekkens en gescheiden riolering aangelegd die het dorp moeten behoeden van overstromingen
We volgen links de Beekweg. Voor de jaren 1950 was dit een aarden weg. Begin de jaren 70 werden de kasseien vervangen door asfalt. Op de hoek rechts startte Gerard Stichelbout een betoncentrale. In 1969 werd de betoncentrale overgebracht naar de industriezone van Moeskroen. De rust in de woonwijk keerde terug en het bedrijf kon ongehinderd uitbreiden.
De zetel van het bedrijf bevond zich wat verder aan de linkerkant. Kort na de oorlog nam Gerard Stichelbout de juiste beslissing om het kleine landbouwbedrijf met bijhorende kolenhandel te ruilen voor de handel in allerlei bouwmaterialen. De gebouwen worden nu gebruikt als depot voor de stad Kortrijk. Het woonhuis biedt voorlopig onderdak aan de Chiro.
Aan de achterkant van de depot op het statieplein bouwde het bouwkantoor Lippens een nieuw Chirolokaal naar een concept van een jonge architect. De Stad Kortrijk betaalde de ruwbouw maar de jeugd moet zelf instaan voor de afwerking geraamd op 25 000 EUR. Binnenkort gaat de stad over tot het aanleggen van een wandel-en fietspad naast en een groene speelzone voor het gebouw. Binnenkort kan de jeugd opnieuw spelen op het statiepleintje waar hun grootouders in hun jonge jaren ook ongestoord konden ravotten na schooltijd.
De Beekweg heeft haar naam niet gestolen. Op het einde van de weg vloeien de Bondillebeek en de Weimeersbeek in de Fabrieksbeek die de grens vormt tussen Rollegem en Bellegem. We verlaten nu even Rollegem en volgen het pad dat ons naar de Kwabrugstaat leidt. Halfweg het pad zien we rechts het waterzuiveringstation dat in 2007 in gebruik werd genomen. Het station zuivert het rioolwater van Rollegem en Bellegem. De Fabrieksbeek leidt het gezuiverde water samen met het regenwater van de Bondillebeek en de Weiweersbeek naar de Schelde. Het bufferbekken met rietbeplanting moet het dorp vrijwaren van overstroming.
Het loont de moeite om tot het verbodsteken door te lopen. Je hebt er een zicht op de kerk van Bellegem en de brouwerij Bockor. Je begrijpt waarom er wel eens gezegd wordt "Bellegem boven".
Tussen 1977 en 1978 werd de autoweg aangelegd. De weg doorsneed de akkers van de grote Bellegemse boerderijen. De Kwabrugstraat werd omgelegd. Net over de autoweg zie je de hoeve van 'Putjes Kapelle'.
Het duurde tot 12 juni 1998 vooraleer de autoweg in gebruik genomen werd. Door de perikelen Pecq-Armnetières werd een kort stukje autoweg niet afgewerkt ter hoogte van Dottenijs. Twintig jaar lang cultiveerden landbouwers de middenberm en maaiden het gras af. Het asfalt verstoorde het zicht maar de dorpen genoten toen nog van de stilte.
Sla de Eindemunkendoornstraat in en geniet van schilderachtige vergezichten in de richting van Kooigem, Bellegembos, Dottenijs en bij goed weer zie je de Mont St.-Aubert.
Net over de grens van Rollegem herkent men de eeuwenoude hoeve het "Goed te Brasseye" In de Archeologische en Historische Monografieën van Zuid-West-Vlaanderen lezen we dat de hoeve in 146647 bunder of 66 ha groot was waarvan ca. 50 ha. op Rollegem. Bij de hoeve die op Bellegem lag, hoorde ook een tiende en het recht om in de Fabrieksbeek een "hultheweere" of visfuik te plaatsen. De voorkant van de hoeve bereik je via de Grote Straat. De hoeve bestaat uit een woonhuis, poortgebouw, stalvleugels en een mooie schuur.
Op je pad dwars je de Fabrieksbeek. Op de gronden zamelde de Archeologische Stichting van Zuid-West-Vlaanderen een aantal werktuigen van ca 70 000 tot 30 000 voor Chr. in.
Op de hoogte in de Einde Munkendoornstraat slaan we rechts af en houden halt bij de hoeve "Goed te Tombroek". Het is een gesloten hoeve met bijhorend kapelletje. Voeger was de toegang tot de hoeve een verharde voetweg. Op de Popp-kaart van 1834 staat ze vermeld als de "Ferme Herbau", een omwalde gesloten hoeve. De familie Herbau leverde 3 burgemeesters: August Herbau van 1866-1870 en zijn broer Leo Herbau van 1900 tot 1918 Casimir Herbau van 1872 tot 1899. De families waren met elkaar verwant: klik hier Later werd de hoeve bewoond door nog twee burgemeesters: Eugène Everaert van 1922 tot 1937 en zijn broer Maurice Everaert van 1939 tot 1947. Tot in de zeventiger jaren was de Sterrestoet een traditie in het dorp. Twee dagen lang trok een versierde wagen met een levende kerststal met engels, herders en drie koningen te paard door het besneeuwde dorp. De opbrengst ging naar de 5 actieve missionarissen van Rollegem: Broeder André, de gezusters Marie Louise en Marie Josée Brouckaert, Afra Theys en Zr. Marie Madeleine Millecamps. E.H. Norbert en Raymond Leplae waren de bezielers van het initiatief. Op de hoeve 'Goed te Tombroek' kregen de deelnemers aan de stoet een maaltijd aangeboden door Madame Everaert. Aan de kapel begint het Tombroekschoolpad. Vanop het pad hebben wij een mooi zicht op het gehucht Tombroek en de hoeve.
Mensen stellen zich de vraag wat omsluit dat Tombroek? Volgens bewoners van Tombroek kun je het als volgt beschrijven: we beginnen bij café de tramstaie tot aan het vroeger café "De Congo" in de Schreiboomstraat, we vervolgen tot aan het café "au Froubour" Vanoosthuysse tot aan de Chein Debus.
Over de "Malchance"( Luigne) naar den "Breda"( Dottenijs) en zo terug naar de "Tramstatie. Vergeet niet alls was vroeger West-Vlaanderen.
Op het Tombroekschoolpad zie je links een gebouw met een klokje. Dankzij de zusters van het klooster van Rollegem kreeg Tombroek hier vanaf 1903 een bewaarschool en lagere school. Het schooltje had 1 bewaarklasje voor de kleuters van 3 tot 6 jaar. De kinderen konden hier blijven tot en met het 4 de leerjaar. Twee leerkrachten hadden er elk een graadklas. De ruime zolder was ingericht als knutselhoek. Twee dames bereidden er een warme maaltijd voor de middagblijvers. Midden de jaren 70 werd het schooltje verkocht en de klaslokalen omgevormd tot woonruimten.
Het gehucht had ook zijn slagers, meubelmaker, kleermaker en een eigen schooltje. De bakkerij bevond zich eerst links van de Tombroekstraat en later op de rechterkant van de straat. De bakkerij en kruidenierzaak zijn gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Op de foto zie je nog de bakkerij en de gesloopte woningen.
Pas in 1950 kreeg het gehucht zijn eigen kerk op grondgebied van Luingne. Het kerkje met patroonheilige St.-Elooi kent nog altijd veel succes door zijn korte, sobere en stijlvolle dienst. De pastoor gaat de ene week voor in het Frans en geeft een korte samenvatting in het Nederlands, de andere week andersom. Vlak voor het kerkje zie je de restanten van de molen van Tombroek.
Tombroekmolen dateert van voor 1689. Toen was het een houten oliemolen. Charles Dassonville werd in 1834 eigenaar. In 1905 werd de staakmolen door brand vernield. Hij werd onmiddellijk herbouwd als graanmolen. In 1919 werd de molen opgekocht door Arthur Dufort-Cottenier, molenaar van Moorslede, die hem naderhand verkocht aan zijn neef, Robert Spriet-Van Assche. De geklinknagelde roeden van deze molen werden in 1946 geplaatst op de Hoogmolen van Aalbeke. De molen maalde elektrisch tot in 1967. Alleen de cylindrische kuip met bouwjaar 1905 is nu nog te bewonderen.
Wie van Luingne naar Rollegem komt ziet even voor de kerk een oud naambord "Tombrouck". Dat wijst erop dat Tombroek meer was dan zomaar een gehucht. A. Coulon verklaart de naam als "marais des tombes ". Dat kan wijzen op de aanwezigheid van Gallo-Romeinse graven. Tombe komt van het Latijn tumulus of grafheuvel. Volgens de traditie zou de molen van Tombroek gebouwd zijn op zo'n Gallo-Romeinse tumulus.
Marais is Frans voor moerassig grasland. Bij Slosse vinden wij diezelfde verklaring voor "brouck": " Tombrouck, de weersplete (= evenknie) van Tembrouck, op Kesteren, heette in de jaren 1200 'del brueh' of ad pabula, dat is in de moerassige weiden. Het land is er bijzonder vruchtbaar."
In de loop der tijden hebben boeren, landarbeiders en ambachtslui zich gevestigd op Tombroek om er de vruchtbare flanken van de heuvelrug te bewerken. De uitgestrekte groene vlakte tussen Tombroek en Moeskroen is nu ingepalmd door de industriezone van Moeskroen.
We zetten onze tocht verder via Tombroekmolenstraat richting Foreest. Het nr.14 was in de 18de eeuw een hoeve met de naam "d'Hof van de Bourgerie". Eind 19de eeuw kwam er een veehandelaar op de hoeve. In de woning was er naast de beenhouwerij ook een herberg tot 1929. Vanaf dan kwam er een nieuwe uitbater en werd de hoeve uitgebreid.
We komen voorbij een mooie vierkantshoeve uit 1871. Een eeuw later werden de uitgestrekte landbouwgronden tussen Tombroek en Moeskroen onteigend of verkocht voor de industriezone. Daardoor was er geen toekomst meer voor de boerderijen op Tombroek. We stappen rechtdoor voorbij de Schreiboomstraat en volgen de smalle weg op de grens van Rollegem en Moeskroen.
Den Falsen ontleent zijn naam aan de landbouwer die de vierkantshoeve uitbaatte in 1756 en waarschijnlijk weinig betrouwbaar of vals speelde. De laatste boer ging in 1985 op rust. In 1994 werden de gebouwen verkocht en omgebouwd tot woning en paardenstallen.
De Calvinistenhoek komt reeds voor op de Tiendenkaart van 1776. Tot 1984 was de Calvinistenhoek eigendom van de familie Husquin. Frank Husquin was dominee en een afstammeling van de calvinisten. Bij Slosse lezen we dat de Calvinisten zich in die hoek gevestigd hebben na de wederroeping van het Edict van Nantes in 1685. Wat betekende dat "Edict van Nantes" voor de calvinisten?
Het jaar 2009 doet ons stilstaan bij 30 jaar meisjesschool(1979) in de Rollegemkerkstraat nr. 51
En tevens 20 jaar(sinds 1989) één gemengde school bestaande uit 1 peuterklas, 3 kleuterklassen en 6 lager klassen. Onder de leiding van16 leerkrachten,
Wij zijn er fier op, twee feesten in een klap, wij doen alvast mee! Meester Luc en zijn voltallig personeel zal zeker hun beste beentje voor zetten, om dit prachtige decor in de bloemen te zetten, wij wensen hem, en zijn groep alvast veel succes!
Stilstaan bij den ingang van de ST. St-Theresiaschool, roep heel wat herinneringen op.
In 1965 betrokken we als jonge trouwers, de tweewoonst van Kamiel Valez, den thuiswever, vogelvanger, een verwoede roker, uit het stenenpijpje, ik kan het weten want wanneer die kapot waren kwamen ze in de “lochting”(moestuin) terecht. Hier een beeld, waar de huizen te zien zijn op de achtergrond.
Het was het mooiste plekje van Rollegem, het gaf een eindeloos uitzicht, van hier uit zag men tot in Doornik! “Den Drievuldigheidsberg” te Kain. Alleen de beelden in de geest zijn gebleven.
De landbouwgrond, was er nog vruchtbaar. Een anekdote uit dien tijd: “ Op het einde van de straat, nu de ingang van de sporthal, daar woonde René een goede muzikant Hij had de gewoonte op regelmatige tijdstippen een vuurtje te stoken, om wat afval kwijt te raken. Het was een prachtige zomerdag, den oogst was binnen gehaald, onze vriend René maakte vuur. Maar o God, een kleine windstoot en het veld stond in lichterlaaie! Alarm! Ieder die schop of spade kon hanteren repte zich naar de plaats van het onheil, razendsnel verplaatste het vuur zich in de richting van het klooster en de hofstede van landbouwer Delanglez. Daar stond de hangaar tot in de nok gevuld met den oost. Het geluk was aan onze zijde, we konden een konden een “corridor” opsmijten alwaar het vuur niet verder kon, alles is goed afgelopen toch was even schrikken, we hebben René maar weinig vuur weten maken, hij had zijn les geleerd.
In vervlogen tijden was hier ook een kerkwegel, welke door of langs de sporthal, over de Weimeerslaan liep tot in de Schreiboomstraat aan café “ De Wandeling.”
Op deze zelfde plaats had men plannen om vanuit de Aalbeeksestraat naar de Tombroekstraat, een weg aan te leggen, dit is dat de Weimeerslaan geworden.
Een andere droom was een nieuwe jongensschool, en er was zelfs sprake om er een confectiebedrijf op te bouwen.
Het was een droomplaats, waar het gemeentebestuur steeds besluiteloos op toe zag, maar waar uiteindelijk het klooster de hef in handen nam en de school bouwde!
Het werd een meisjesschool! De zusters gaven de gronden in erfpacht, met mogelijkheid voor uitbreiding van“De Kindervriend”, er kwam bouwgronden ter beschikking en de toekomst van het dorp was verzekerd.
Wij lezen in de kranten: tegen den ingang van het nieuwe schooljaar 1979/1980 was de nieuwbouw van de meisjesschool niet klaar. Verlichting, bekleding en het sanitair waren niet afgewerkt. Ook de afsluiting van de speelplaats moet nog geplaatst worden.
De klas van zuster Monique wordt wel overgebracht naar de nieuwe gebouwen, gezien haar klas in de Tombroekstraat samen met de vergaderzaal van het onderwijzende personeel moet gelijk gemaakt worden met de grond.
Het zou pas op zaterdag 19 april 1980 zijn, dat ze plechtig werd ingewijd door kanunnik Vandenberghe, directeur van de congregatie van de zusters van de H. Jozef.
Het eerste schoolfeest ging toen door op zondag 15 juni 1980.
Het is duidelijk het feesten waard.
Ter deze gelegenheid willen wij het onderwijs in het daglicht stellen.
“Toen de Zuidelijke Nederlanden herenigd werden met de Noordelijke, was de onderwijstoestand hier ellendig. Wat er zogenaamde lager onderwijs bestond, had niet veel om het lijf. In de meeste schooltjes beperkte de leerstof zich tot het “spellen en lezen van de catechismus en de beginsels der schrijfkunst”
Willem I besloot om in onze streken het schoolsysteem dat in de noordelijke provinciën al van toepassing was ook hier toe te passen. De grondbeginselen waren de volgende:
1 Het lager onderwijs is een openbare zaak, ingericht en bestuurt door de staat.
2 De opzieners, benoemd door de regering, hebben een zeer uitgebreide macht en vormen in elke provincie een commissie van onderwijs die met het uitvoeren van de wet belast is.
3 De uitgaven van het onderwijs komen ten laste van de gemeente.
4 Godsdienst maakt geen deel uit van het programma.
Dat bracht heel wat problemen met zich mee. De geestelijke moest niet veel weten van het protestantse Noorden. De gemeenten moesten de kosten dragen, maar ze hadden niet het recht om zelf onderwijzers te benoemen.
Een derde probleem was de taal, Willem I wou namelijk het Nederlands als enige landstaal, maar dat stuitte op verzet van de Franstalige burgerij”
Volgens de verste en oudste oorkonden zou het schoolgebouw opgericht zijn door de gemeente rond de jaren 1788/90. De school was gelegen aan de hoek van het kerkhof, de hoek van de Stationstraat nu Tombroekstraat en de Marksestraat nu Rollegemplaats.
De straat en de eigendommen daar rond liggende, behoorden toe aan een zekere Malyse.
Sporen van de school zijn niet terug gevonden, zelfs niet wanneer in 1920 het standbeeld voor de oud-strijders werd opgericht. Men veronderstelt dat restanten van de school verdwenen zijn doordat het huis uit leem zou zijn opgetrokken, met vloerbedekking en weinig grondvesten, kortom een oud werkmanshuisje zoals er veel waren. Over de schoolmeubelen zegt de oorkonde niets anders dan dat: “de onderwijzer om hun leerlingen te onderrichten, zich bedienden van ganzenpennen en een letterkast.”
De leerkracht vermeld in de oorkonde was de grootvader van Mgr. Waffelaert, een zekere Vermeulen. Hij was tevens koster in de parochiekerk waardoor hij den bijnaam verwierf van “Peetje koster”. Zijn dochter huwde met een zekere Waffelaert.
Het was haast onmogelijk dat er slechts een onderwijzer was. Bij het kerkbezoek van deken Cooremans in 1788, beschreven in het boek “Rond Kortrijk” door E. W .H. Slosse lezen we: “dat de gebroeders J. B. en Pieter Ignaas Van Zeele kosters waren. Zij bewonen een huis voor niets, gaan jaarlijks rond om eieren en korenschoven, en ontvangen hun aandeel uit de kerkelijke diensten. J.B. is daarenboven een prijswaardige schoolmeester.” Hij schrijft verder: Bij mijn weten zijn er geen Van Zeele op Rollegem, maar wel Vinzeele-Labens. Koster Pieter Ignaas, zoon van Marcus en van Margriette Joanna Colle, overleden dezer wereld op Rollegem, zijn geboorteplaats den 5 maart 1811, oud 80 jaar, nalatend onderandere Frans schoolmeester te Rollegem, en Marcus, ontvanger koster geboren te Rollegem op 14 jan 1780; en overleden op 26 december 1840. Trouwde eerst met Angela Jonville, en laatst den 2 juni 1837 met Theresia Vermeulen.
Uit de stamboom van Mgr. Waffelaert halen we:Theresia Vermeulen
Jacobus Accou/ Hollebeq zoon van Josephus en Maria Joanna Nys overleden te Rollegem, bij Kortrijk,; 30 december 1825, in den ouderdom van 80 jaar. Hij won te Rollegem, 8 kinderen, ondermeer: Angelica geboren te Rollegem 18 november 1777. Overleden 6 juli 1830 echtgenote van Jonannes Vermeulen. Zij won 2 kinderen
Theresia Vermeulen geboren te Rollegem 31 mei 1806, overleden te Bellegem, 25 juni 1883.
Echtgenote van Angelius Waffelaert. Uit dit huwelijk zijn er 2 kinderen gesproten waaronder Mgr. Gustaf Waffelaert XXII Bisschop van Brugge, geboren te Rollegem, den 27 augustus 1847. Angelius Waffelaert, was de vader van Mgr. Waffelaert.
Onder punt 6 van “ De Leiegouw” jaargang XXI december blz 319” er zijn twee kosters, de gebroeders van Zeele, door de heer van het dorp aangesteld. Ze beschikken over een huis dat aan de kosterij gehecht is. Beiden komen hun verplichtingen na.
Zou het mogelijk zijn dat de naam “Van Zeele misschien verward word met “Vinzeele” of moet het “Vanleynsele” , die we verder in dit verhaal tegenkomen.
De uitslagen van Vermeulen waren niet moeilijk om er zelf over te oordelen, als we vernemen dat de lessen vooral bestonden in de voorbereiding tot de eerste communie, en dat om reden van de vele plaatselijke huis nijverheden en handwerk het schoolbezoek heel onregelmatig was.
Deze school was gelegen op de dorpsplaats waar in 1850 de huizen stonden van Casimir Vandenbroucke, W. Lefebvre en Jozef Hoornaert. De tuin diende tot speelplaats, ze besloeg de plaats van het huis Charles Verdonck. (Ongeveer nu ter hoogte van het zebrapad aan slagerij Decanter.)
Vanleynsele was afkomstig van Aalbeke, hij had de bijnaam van “ peetje Vanleynsele” Het was een soort college, naderhand is ze uit Rollegem verdwenen, de school was een vrije school, tevens kostschool( internaten)
Hij bezat, de schoonste schoolmeubelen en de grootste hoeveelheid leermiddelen
Hij was bekend als een zeer strenge, maar tevens een befaamde onderwijzer, genoot veel gezag en gaf les aan de Vlaamse klas, ze bevatte de leerlingen van 6 à 12 jaar.
Zij zoon Edw. Gaf de Franse klas aan leerlingen van 12 à15 jaar, hij was tezelfdertijd was hij ook gemeentesecretaris, hij gaf in 1853, bij het afsterven van zijn vader, zijn ontslag, vertrok en werd handelaar.
De dochters Vanleynsele gaven les aan de meisjes, ook in het Frans. De school stond op de plaats waar in 1850 het huis was van Florimont Vangeersdaele( geboortehuis van Georges) nu AXA bank.
Johannes Depoorter, werkman en oud-leerling van vader Vanleynsele, heeft deze laatste tijdelijk vervangen na zijn dood.
Zij hadden circa 100 leerlingen.
De uitslag, bekomen in de school van Vanleynsele moet wel mooi geweest zijn , aangezien er beschreven staat dat bejaarde inwoners van Rollegem vertelden dat de school bezocht werd door veel vreemde leerlingen, in het bijzonder leerlingen van Aalbeke.
In de archieven der gemeente staat vermeld dat op 27 oktober 1848, 81 leerlingen er het kosteloze onderricht genoten en de gemeente daarom 100fr. Gaf voor het onderwijs aan die kinderen.
Aan de hand van de krant van 18/19 oktober 1975 onder de titel “Zusters van Rollegem” meer dan 100 jaar in dienst van de gemeenschap. En het werk van Meester Yserbijt, in de volksmond beter gekend onder “de Giraffe”,het werk van Isebaert, beter gekend als “Kleen meesterke” zonder aan de medewerking van de zusters , en hun archief te denken zijn we in de mogelijk gesteld een reconstructie op te maken van het onderwijs hier ter plaatse
De school van Reine Tillieux, ( geopend in 1830) ook de armenschool was van aard een aangenomen school. Of zij in het bezit was van een diploma is niet bekend
Amper was de Belgische staat tot een onafhankelijke staat uitgeroepen of daar verscheen op 7 februari 1831 al een grondwet, waarin het artikel 17 uitsluitend gewijd was aan het onderwijs.
Het luide als volgt:” Het onderwijs is vrij. Elke preventieve maatregel is verboden. De bestraffing der misdrijven wordt alleen bij wet geregeld” ( letterlijke vertaling uit: les codes Belges, par J Servais en E. Mechelynck)
Elf jaar later, in 1842 ziet de eerste organieke wet, die zegt dat iedere gemeente ten minste één school moet hebben het levenslicht.
Op 23 september 1848, hielden de liberalen een congres onder leiding van Frére Orban dat de volgende wens uitte: “ Het openbaar onderwijs op alle graden in te richten onder uitsluitend leiding van Burgerlijk gezag, terwijl het de tussenkomst van de bedienaars der erediensten als gezaghebbers afwees.
Op 4 juni 1850, werd bij legaat een huis met 28 a, 60 ca grond gelegen in de Marckestraat( nu Rollegemkerkstraat) geschonken door een zekere Dame Rosa Decraene en dit aan het armbestuur.
De vernoemde schoolgebouwen, namelijk gehouden door Reine Tillieux, en deze van vader Vanleynsele, wiens school ondertussen aan het weg kwijnen was, dagtekenen van 1790, waren niet in een behoorlijk, zodoende niet meer voldeden aan de voorschriften der wet, werd het gegeven huis ingericht tot school voor de armen, die tevens gemeenteschool werd.
Vanleynsele overleed in 1853 en werd opgevold door Henri Bouvé, die gemeenteonderwijzer wordt tot in 1859.
Het huis van de onderwijzer, Henri Bouvé werd in 1852 vergroot, en in 1857 werd van hogerhand geëist de school te herbouwen, wat in de gemeenteraad besproken werd, doch echter in den vergeethoek raakte.
In 1859 wordt Ch. Desmarez, (vader van de vrederechter45/46) hij wordt in 1864 opziener.
Hij wordt opgevolgd door Coqu, welke op zijn beurt zijn ontslag geeft en vervangen wordt door Richard Messiaen en Constant Vancaeneghem wordt benoemd tot gemeenteonderwijzer.
In 1859 werden de plannen der nieuwe lokalen definitief aangenomen, en in handen gegeven van aannemer François Tillieux. Hij werd echter niet betaald door de gemeente, en wel om het feit dat hij zijn werk niet voldaan had, en betrok de gemeente voor den eerste rechtbank van Kortrijk op 25 maart 1865.