Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Wij lezen in de kranten: tegen den ingang van het nieuwe schooljaar 1979/1980 was de nieuwbouw van de meisjesschool niet klaar. Verlichting, bekleding en het sanitair waren niet afgewerkt. Ook de afsluiting van de speelplaats moet nog geplaatst worden.
De klas van zuster Monique wordt wel overgebracht naar de nieuwe gebouwen, gezien haar klas in de Tombroekstraat samen met de vergaderzaal van het onderwijzende personeel moet gelijk gemaakt worden met de grond.
Het zou pas op zaterdag 19 april 1980 zijn, dat ze plechtig werd ingewijd door kanunnik Vandenberghe, directeur van de congregatie van de zusters van de H. Jozef.
Het eerste schoolfeest ging toen door op zondag 15 juni 1980.
Het is duidelijk het feesten waard.
Ter deze gelegenheid willen wij het onderwijs in het daglicht stellen.
“Toen de Zuidelijke Nederlanden herenigd werden met de Noordelijke, was de onderwijstoestand hier ellendig. Wat er zogenaamde lager onderwijs bestond, had niet veel om het lijf. In de meeste schooltjes beperkte de leerstof zich tot het “spellen en lezen van de catechismus en de beginsels der schrijfkunst”
Willem I besloot om in onze streken het schoolsysteem dat in de noordelijke provinciën al van toepassing was ook hier toe te passen. De grondbeginselen waren de volgende:
1 Het lager onderwijs is een openbare zaak, ingericht en bestuurt door de staat.
2 De opzieners, benoemd door de regering, hebben een zeer uitgebreide macht en vormen in elke provincie een commissie van onderwijs die met het uitvoeren van de wet belast is.
3 De uitgaven van het onderwijs komen ten laste van de gemeente.
4 Godsdienst maakt geen deel uit van het programma.
Dat bracht heel wat problemen met zich mee. De geestelijke moest niet veel weten van het protestantse Noorden. De gemeenten moesten de kosten dragen, maar ze hadden niet het recht om zelf onderwijzers te benoemen.
Een derde probleem was de taal, Willem I wou namelijk het Nederlands als enige landstaal, maar dat stuitte op verzet van de Franstalige burgerij”
Volgens de verste en oudste oorkonden zou het schoolgebouw opgericht zijn door de gemeente rond de jaren 1788/90. De school was gelegen aan de hoek van het kerkhof, de hoek van de Stationstraat nu Tombroekstraat en de Marksestraat nu Rollegemplaats.
De straat en de eigendommen daar rond liggende, behoorden toe aan een zekere Malyse.
Sporen van de school zijn niet terug gevonden, zelfs niet wanneer in 1920 het standbeeld voor de oud-strijders werd opgericht. Men veronderstelt dat restanten van de school verdwenen zijn doordat het huis uit leem zou zijn opgetrokken, met vloerbedekking en weinig grondvesten, kortom een oud werkmanshuisje zoals er veel waren. Over de schoolmeubelen zegt de oorkonde niets anders dan dat: “de onderwijzer om hun leerlingen te onderrichten, zich bedienden van ganzenpennen en een letterkast.”
De leerkracht vermeld in de oorkonde was de grootvader van Mgr. Waffelaert, een zekere Vermeulen. Hij was tevens koster in de parochiekerk waardoor hij den bijnaam verwierf van “Peetje koster”. Zijn dochter huwde met een zekere Waffelaert.
Het was haast onmogelijk dat er slechts een onderwijzer was. Bij het kerkbezoek van deken Cooremans in 1788, beschreven in het boek “Rond Kortrijk” door E. W .H. Slosse lezen we: “dat de gebroeders J. B. en Pieter Ignaas Van Zeele kosters waren. Zij bewonen een huis voor niets, gaan jaarlijks rond om eieren en korenschoven, en ontvangen hun aandeel uit de kerkelijke diensten. J.B. is daarenboven een prijswaardige schoolmeester.” Hij schrijft verder: Bij mijn weten zijn er geen Van Zeele op Rollegem, maar wel Vinzeele-Labens. Koster Pieter Ignaas, zoon van Marcus en van Margriette Joanna Colle, overleden dezer wereld op Rollegem, zijn geboorteplaats den 5 maart 1811, oud 80 jaar, nalatend onderandere Frans schoolmeester te Rollegem, en Marcus, ontvanger koster geboren te Rollegem op 14 jan 1780; en overleden op 26 december 1840. Trouwde eerst met Angela Jonville, en laatst den 2 juni 1837 met Theresia Vermeulen.
Uit de stamboom van Mgr. Waffelaert halen we:Theresia Vermeulen
Jacobus Accou/ Hollebeq zoon van Josephus en Maria Joanna Nys overleden te Rollegem, bij Kortrijk,; 30 december 1825, in den ouderdom van 80 jaar. Hij won te Rollegem, 8 kinderen, ondermeer: Angelica geboren te Rollegem 18 november 1777. Overleden 6 juli 1830 echtgenote van Jonannes Vermeulen. Zij won 2 kinderen
Theresia Vermeulen geboren te Rollegem 31 mei 1806, overleden te Bellegem, 25 juni 1883.
Echtgenote van Angelius Waffelaert. Uit dit huwelijk zijn er 2 kinderen gesproten waaronder Mgr. Gustaf Waffelaert XXII Bisschop van Brugge, geboren te Rollegem, den 27 augustus 1847. Angelius Waffelaert, was de vader van Mgr. Waffelaert.
Onder punt 6 van “ De Leiegouw” jaargang XXI december blz 319” er zijn twee kosters, de gebroeders van Zeele, door de heer van het dorp aangesteld. Ze beschikken over een huis dat aan de kosterij gehecht is. Beiden komen hun verplichtingen na.
Zou het mogelijk zijn dat de naam “Van Zeele misschien verward word met “Vinzeele” of moet het “Vanleynsele” , die we verder in dit verhaal tegenkomen.
De uitslagen van Vermeulen waren niet moeilijk om er zelf over te oordelen, als we vernemen dat de lessen vooral bestonden in de voorbereiding tot de eerste communie, en dat om reden van de vele plaatselijke huis nijverheden en handwerk het schoolbezoek heel onregelmatig was.
Deze school was gelegen op de dorpsplaats waar in 1850 de huizen stonden van Casimir Vandenbroucke, W. Lefebvre en Jozef Hoornaert. De tuin diende tot speelplaats, ze besloeg de plaats van het huis Charles Verdonck. (Ongeveer nu ter hoogte van het zebrapad aan slagerij Decanter.)
Vanleynsele was afkomstig van Aalbeke, hij had de bijnaam van “ peetje Vanleynsele” Het was een soort college, naderhand is ze uit Rollegem verdwenen, de school was een vrije school, tevens kostschool( internaten)
Hij bezat, de schoonste schoolmeubelen en de grootste hoeveelheid leermiddelen
Hij was bekend als een zeer strenge, maar tevens een befaamde onderwijzer, genoot veel gezag en gaf les aan de Vlaamse klas, ze bevatte de leerlingen van 6 à 12 jaar.
Zij zoon Edw. Gaf de Franse klas aan leerlingen van 12 à15 jaar, hij was tezelfdertijd was hij ook gemeentesecretaris, hij gaf in 1853, bij het afsterven van zijn vader, zijn ontslag, vertrok en werd handelaar.
De dochters Vanleynsele gaven les aan de meisjes, ook in het Frans. De school stond op de plaats waar in 1850 het huis was van Florimont Vangeersdaele( geboortehuis van Georges) nu AXA bank.
Johannes Depoorter, werkman en oud-leerling van vader Vanleynsele, heeft deze laatste tijdelijk vervangen na zijn dood.
Zij hadden circa 100 leerlingen.
De uitslag, bekomen in de school van Vanleynsele moet wel mooi geweest zijn , aangezien er beschreven staat dat bejaarde inwoners van Rollegem vertelden dat de school bezocht werd door veel vreemde leerlingen, in het bijzonder leerlingen van Aalbeke.
In de archieven der gemeente staat vermeld dat op 27 oktober 1848, 81 leerlingen er het kosteloze onderricht genoten en de gemeente daarom 100fr. Gaf voor het onderwijs aan die kinderen.
Aan de hand van de krant van 18/19 oktober 1975 onder de titel “Zusters van Rollegem” meer dan 100 jaar in dienst van de gemeenschap. En het werk van Meester Yserbijt, in de volksmond beter gekend onder “de Giraffe”,het werk van Isebaert, beter gekend als “Kleen meesterke” zonder aan de medewerking van de zusters , en hun archief te denken zijn we in de mogelijk gesteld een reconstructie op te maken van het onderwijs hier ter plaatse
De school van Reine Tillieux, ( geopend in 1830) ook de armenschool was van aard een aangenomen school. Of zij in het bezit was van een diploma is niet bekend
Amper was de Belgische staat tot een onafhankelijke staat uitgeroepen of daar verscheen op 7 februari 1831 al een grondwet, waarin het artikel 17 uitsluitend gewijd was aan het onderwijs.
Het luide als volgt:” Het onderwijs is vrij. Elke preventieve maatregel is verboden. De bestraffing der misdrijven wordt alleen bij wet geregeld” ( letterlijke vertaling uit: les codes Belges, par J Servais en E. Mechelynck)
Elf jaar later, in 1842 ziet de eerste organieke wet, die zegt dat iedere gemeente ten minste één school moet hebben het levenslicht.
Op 23 september 1848, hielden de liberalen een congres onder leiding van Frére Orban dat de volgende wens uitte: “ Het openbaar onderwijs op alle graden in te richten onder uitsluitend leiding van Burgerlijk gezag, terwijl het de tussenkomst van de bedienaars der erediensten als gezaghebbers afwees.
Op 4 juni 1850, werd bij legaat een huis met 28 a, 60 ca grond gelegen in de Marckestraat( nu Rollegemkerkstraat) geschonken door een zekere Dame Rosa Decraene en dit aan het armbestuur.
De vernoemde schoolgebouwen, namelijk gehouden door Reine Tillieux, en deze van vader Vanleynsele, wiens school ondertussen aan het weg kwijnen was, dagtekenen van 1790, waren niet in een behoorlijk, zodoende niet meer voldeden aan de voorschriften der wet, werd het gegeven huis ingericht tot school voor de armen, die tevens gemeenteschool werd.
Vanleynsele overleed in 1853 en werd opgevold door Henri Bouvé, die gemeenteonderwijzer wordt tot in 1859.
Het huis van de onderwijzer, Henri Bouvé werd in 1852 vergroot, en in 1857 werd van hogerhand geëist de school te herbouwen, wat in de gemeenteraad besproken werd, doch echter in den vergeethoek raakte.
In 1859 wordt Ch. Desmarez, (vader van de vrederechter45/46) hij wordt in 1864 opziener.
Hij wordt opgevolgd door Coqu, welke op zijn beurt zijn ontslag geeft en vervangen wordt door Richard Messiaen en Constant Vancaeneghem wordt benoemd tot gemeenteonderwijzer.
In 1859 werden de plannen der nieuwe lokalen definitief aangenomen, en in handen gegeven van aannemer François Tillieux. Hij werd echter niet betaald door de gemeente, en wel om het feit dat hij zijn werk niet voldaan had, en betrok de gemeente voor den eerste rechtbank van Kortrijk op 25 maart 1865.
In de Tombroekstraat stond in 1862 een gebouw vrij welke voordien een weverij was. De zusters van de “Onbevlekte Ontvangenis” uit Brugge kwamen den eigendom bewonen. Juffrouw Tillieux geeft in 1863 haar ontslag en een zuster Zr Barbara wordt benoemd in haar plaats.
De school verandert aldus van verblijf naar de Tombroekstraat. Zij beginnen een internaat, en er komt een tweede onderwijzeres.( Zr; Leonie)
In 1871 wordt de eigendom te koop gesteld, de zusters weigeren de aankoop, en ze vertrokken opnieuw naar Brugge
Op de 22 februari 1867 wordt beslist de gemeenteschool in te richten tot adultenschool (school voor volwassen) zo er ten minste 10 aanvragen waren om lessen te volgen. Na amper een jaar les gegeven te hebben werd die adultenschool weer afgeschaft op 8 december 1868, en werd voor de tweedemaal jongens en meisjesschool.
De overste van Deftinge is niet tevreden met de nieuwe stichting, zij wil een school en niet een weeshuis. Zij roept de vier zusters terug naar Deftinge. De zusters in Tielt willen het weeshuis niet verlaten en vragen daarom in 1863 de scheiding aan met het huis van Deftinge, aan de bisschop van Gent, Mgr. Delebeque. Zij sturen eveneens een verzoekschrift naar de bisschop van Brugge, Mgr. Malou, om aanvaard te worden in zijn bisdom.
Beide bisschoppen geven hun toestemming. Onder de naam van “Zusters van de H. Engel Bewaarder en de H. Theresia” krijgen de zusters nieuwe rechten en plichten. Er volgt een bloeiperiode voor de congregatie.
In 1870 komen 7 zusters uit het weeshuis ook les geven aan de meisjes in de gemeenteschool:
Zr. Sophie, overste en onderwijzeres; Zr. Mélanie, hoofdonderwijzeres; Zr. Rosalie; Zr. Josephine, Zr. Bélonie en Zr. Eulalie als keukenzuster.
De nieuwe schoolwet van 1879 welke de wet van 1842 vervangt,( de liberale wet) welke de zusters niet willen volgen, beginnen ze onder kerkelijk gezag twee vrije scholen in te richten, waarvan één voor kinderen van de burgerij onder de naam van de “H. Godelieve”.
In 1882 bij het einde van de schoolstrijd wordt de vrije school afgeschaft. De overblijvende leerlingen volgden dan onderwijs bij de zusters Apostolinen.
Het was onder burgemeesterAugust Salembier: die benoemd werd in 1870.
Toenmalige Pastoor E. H. Edward Lietaert, die ook uit Tielt kwam,” en later vervorderd naar Moeskroen, overleden in Sint-Carolus-Borromeus, te Kortrijk, op 3 Oegst 1904, en de 6de te Aalbeke, zijn geboorteparochie begraven. Hij beraamde het herstellen of het herbouwen van de kerk, en deed de kuipe van den toren afbreken. Hij was een geboren Wale, en dit niet tegenstaande een vurige minnaar van de Vlaamse Letterkundige. Met de penne bij de werke las hij, onder ander, ik zegge leest, geheel “De Bo’s Idioticon” en tekende lijvelijk aan wat ontbrak, en hem of een ander nuttig kon wezen.” aldus pastoor Slosse
Hij kende zeer goed moeder Coleta Walraet en drong bij haar aan om hem te volgen naar Rollegem. En de algemene eerwaarde moeder Coleta van Tielt koopt den eigendom aan.
Op 8 augustus 1871 komen de eerste zusters aan uit Tielt: Zr. J Deze laatste werden een eigen congregatie van de zusters van de H. Therésia. Er zijn veel brieven van pastoor Lietaert dien aangaande.
In het bundel F303 bij het bisschoppelijke archief, is heel wat informatie over de zusters van de “Onbevlekte ontvangenis” gesticht op 11 april 1869.
Op 8 augustus 1871 zond moeder Coleta Walraet vier zusters naar hier. Zuster Josephine de overste en hoofdonderwijzeres; Zr Rosalie; Zr. Pelagie; Zr. Colette. Polydor Carette schepen van landbouw en steenbakkers, bracht hen naar hier met de boerenkoets Iets later Zr. Sidonie.
Hier ligt de eigenlijke stichting van het klooster van Rollegem.
In Tielt had hij (Pastoor Lietaar) goed Moeder Coleta Walraet , overste van 't wezenhuis en van een vrije meisjesschool aldaar gekend en gewaardeerd. Vooraleer Tielt te verlaten had hij haar gezegd: " Waar ik ga, zult gij mij volgen" Trouw aan die belofte wakkerde hij haar aan de eigendom van de Tombroekstraat , te Rollegem te kopen.
Eerwaarde heer Pastoor Lietaar werd in 1873 pastoor benoemd te Moeskroen. Nogmaals trouw aan zijn belofte: " Waar ik ga, volgt ge mij.3 Vroeg hij in 1875 zusters van Rollegem voor de stichting van 't klooster in de Mont-à- Leux en in 1890 voor dat van de Risquons-Tout.
In 1882 werd in Tielt de vrije meisjesschool door de zusters bestuurd afgeschaft en in 1890 voegd door de commisie burgelijke hospieen het wezenhuis bij het burgelijk hospitaal aangesloten
Doch dit is enkel een bijhuis van Tielt en geen Moederklooster. God wil er nochtans een stam van maken, een stevige boom met takken tot aan de grens van Frankrijk.(zo staat het in de kronieken)
De zusters zetten zich totaal in voor de opvoeding en het onderwijs van de kinderen van Rollegem en van hun toevertrouwde kinderen in het internaat.
In 1872 wordt Juffrouw Justine Libbrecht aanvaard in de congregatie. Zij heeft zich jaren toegewijd aan de zorg voor ouden van dagen en voor weeskinderen. Zij verblijft als zuster Justine de engelbewaarder van hen in Rollegem tot aan haar dood op 25 mei 1901. Zij heeft alles aan hen gegeven: haar krachten, haar fortuin en haar leven.Ze werd getroffen door de edelmoedigheid van de nieuwaangekomen zusters. In 1872 vroeg ze, en bekwam aanvaard te worden in de congregatie onder de naam van zuster Justine, en ze bleef moederlijk zorgen voor de arme ouderlingen tot aan haar dood in 1901. Dat was het begin van ons oudmannenhuis, dat later uitgroeide tot rustoord. En later moest verdwijnen.
Op 3 april 1879, werd beslist een tweede school te bouwen, beide scholen werden gemeentescholen. De zuster vergenoegden zich niet enkel in de week de jeugd op te voeden. Ze openden een zondagschool, die bleef bestaan tot aan den oorlog 1914 en die alsdan 100 leerlingen telde verdeeld over 4 klassen.
Ondertussen schrijft E.H. Lietaert in 1874 een brief aan Moeder Coleta, met de vraag om zusters te sturen naar Mont-à-Leux. De communiteit blijft er tot 2002; de school wordt gegeven aan de parochiale werken.
Hetzelfde jaar vraagt hij ook zusters voor de nieuwe parochie van Risquons-Tout. De zusters blijven er tot 1998.
In 1879 was er een wet gestemd door de liberalen, de zogenaamde “ centralisatiewet” waarbij de lagere school uitsluitend wereldlijk en onzijdig moet zijn. Ze hadden hun slag thuis gehaald, de éérste minister van onderwijs de heer Pierre van Humbeek, volksvertegenwoordiger voor Brussel hete wel van humbeek maar bleef van Molenbeek.
De gemeenten mogen geen vrije scholen meer aanvaarden noch aanmenen, wat als noodzakelijk gevolg had: de schoolstrijd!
Het verweer van de katholieke bisschoppen brak met ongeziene heftigheid los. De bisschoppen verboden de katholieke ouders hun kinderen naar een neutrale school te sturen.
De vastenbrief van januari 1879 eindigde met de woorden” van scholen zonder God en meesters zonder geloof, verlos ons Heer.”
Deze schoolstrijd was zo hevig, dattijdens deze schooloorlog( 1879-1884 prof. Vlerickx een volkslied dichte op wijze van de Vlaamse Leeuw. Hiermee werden de gevoelens uitgedrukt van alle Belgen.
“De schone ziel van ’t kind”
III
Zij zullen haar niet hebbenDe hel is uit gebroken:
De schoone ziel van ‘tkind,De school is ’t worstelperk;
Ondanks de helsche listen.Zij wil de ziel der kleinen
Van ’t geusche schrikbewind;ontrukken aan Gods kerk!
Zoolang Gods lieve zonneWij katholijke Vlamen
Op Vlaandren nederblinkt,Wij dulden nooit dien roof
Zoolang er in ons gordelWij zijn nog ’t kroost der helden
Een koopren penning blinkt.Die stierven voor ’t Geloof.
Refrein
Zij zullen haar niet hebben
De schoone ziel van ’t kind
Zoolang men nog in Vlaandren
Een enkle Vlaming vindt.
IIIIV
Laat ’t geusgebroed maar komenWij willen ’t leven derven;
Wij staan ten strijd gegord!Maar staan ’t Geloof niet af,
Wij willen niet dat VlaanderenWij roepen nog bij sterven
Een nest van roovers wordt.En op den boord van ’t graf:
Wij willen dat ons kindren,Ons kindren in geen scholen
Getrouw aan kerk en GodWaar ’t kruis niet meer en blinkt!
Geen nagels van ons doodskist,Ons kindren in geen moordkuil,
Geen aas zijn voor ’t schavot.Waar Gods woord nooit meer klinkt!
In iedere parochie moest minstens een vrije school worden opgericht. Niet te geloven op het einde van 1879 was de som van 40 miljoen goudfranken ingezameld ten voordele van de katholieke scholen
In 1879 moesten de zusters dan noodgedwongen de gemeenteschool verlaten. Dit was de onmiddellijke aanleiding van het ontstaan van het “Vrije onderwijs” Ze gingen zich vestigen in het klooster, waar tevens de lagere graad voor jongens werd ingericht ( door A. D’Hooghe) terwijl Jos. Vandewalle de 2° klas voor jongens hield in de kapel der congregatie.
De gemeenteschool wordt onzijdig. Terwijl de scholen der zusters en die van Jozef Vandewalle, (Hoofdonderwijzer) vrije scholen worden.
Jozef Vandewalle welke de overleden Camiel Vancaeneghem (†11 maart 1874) opvolgde als hoofdonderwijzer en den schoolstrijd van 1879-1884 van heel dicht had meegemaakt, nam ontslag samen met zijn hulponderwijzer Emiel Verscheure en Hollevoet.
Reden; het bisdom had beslist dat alle onderwijzers van de gemeentescholen hun ontslag moesten indienen, zoniet zouden ze alle sacramenten geweigerd worden.
Besluit: alle voorgaande onderwijzers geven hun ontslag, uitgezonderd één F. Vandenberghe, hij wordt van staatswege aangesteld om er onderricht te geven in de gemeenteschool op 14 januari 1879.
Ook de meesters van de gemeenteschool A. D’Hooghe en Jos. Vandewalle vestigen zich in het klooster. Vandewalle gaf les in de kapel bij gebrek aan plaats.
Voor de meisjes de zusters der Onbevlekte Ontvangenis uit Tielt.
Bij de jongensschool, was het zielig gesteld Vandenberghe Henri was een liberaal, alle leerlingen gingen bij de zusters of bij het hoger vernoemde onderwijs, tot op één leerling na Ernest Valetze. Jos Vandewalle kreeg 225fr beloning van de gemeente om zijn mooie uitslagen en ongehoorde inzet.
1879 werd de nu verdwenen school nieuw gebouwd, eerst werd bepaald deze in huur te geven, doch op 30 juni 1885 werd deze ten dienste gegeven aan de vrije school.
Tot in 1898 zijn de ouden van dagen gelogeerd in een klein huis, en hun aantal neemt steeds maar toe. Het is Moeder Sophie die een grote zaal laat bouwen. Die wordt verdeeld in een zaal voor mannen en een zaal voor vrouwen.
De zusters vergenoegden zich niet enkel in de week de jeugd op te voeden en te onderwijzen maar openden ook een zondagschool die bleef bestaan tot aan de eerste wereldoorlog en die 100 leerlingen telde verdeeld over 4 klassen.
Het zou 6 jaar duren vooraleer het land opnieuw bestuurd word door de katholieken. Het vuur van de schoolstrijd had bij deze laatste een ijzervaste eenheid gesmeed, die hun de zegepraal toebracht.
In 1884 werd dan ook een nieuwe schoolwet op het voorplan gebracht, met volgende grondgedachte: De vrijheid van onderwijs werd gewaarborgd, het bijzonder onderwijs krijgt meer burgerrechten, de schoolvrede wordt hersteld door het sluiten van de godsdienstvervolging en het geestelijke gezag wordt opnieuw erkend.
De meisjes, in de aangenomen meisjesschool, kregen hun onderwijs in het gebouw, dat tijdens de Hollandse bezetting opgericht werd en dienen moest tot protestantse tempel, doch waar nooit diensten ingedaan waren geweest. Behalve dit gebouw, gebruikten ze als klassen het huis waar in 1850 Elodie Billiard woonde, als ook de kapel, dan ingericht als fabriek.( vermoed word waar de meisjesschool heeft gestaan.) omvang der drie klassen respectievelijk, 77, 99, en 281 kubiek meter.
Daar deze wet echter niet duurzaam was, bracht de wet van 1895 nieuwe bepalingen over het onderwijs. De godsdienst werd verplicht vak. Anders denkend konden echter ontslagen worden mits, een schriftelijke aanvraag door de ouders.
Voor de wedden van de onderwijzers werd een hoger minimum vastgesteld, ze werden gerangschikt onder vijf reeksen al naar gelang de bevolking van de gemeente
De meisjesschool is van 1879 tot 1884 een vrije school.
Op 1 juli 1884 wordt ze een aangenomen school.
In 1884 wordt Rosalie Daeveloose Schoolhoofd en Leonie Retsin hulponderwijzers benoemd.
Deze laatst genoemde wordt in 1886 op pensioen gesteld en vervangen door Rosalie Goemaere als hulponderwijzeres.
1890 wordt een jaar van beproeving. Administratieve dienst voor burgerlijke godshuizen beslist om organisatorische en economische motieven het weeshuis en het godshuis bij het burgerlijke hospitaal te voegen van Roeselare.
Daarom verlaat Moeder Coleta met haar zusters het huis in Tielt en komt in Rollegem wonen. Dit is dan de definitieve stichting van het Moederklooster in Rollegem met als naam de “Zusters van de H. Theresia.”
De zusters van de H. Theresia, te Rollegem was niet het zelfde orde als deze van Avila,
De “ongeschoeide Karmelieten” maar de normen van Theresia van Avila;
Doch ze namen er regels van over zoals hun onderhoud, eigen arbeid, zo hadden ze hun eigen hofstede, en aalmoezen.
Op 17 januari 1895 sterft Moeder Coleta, de eerste Algemene Overste
Een anekdote: Moeder Coleta wou graag vóór haar dood nog het primitieve kloosterkleed veranderen. Ze krijgt daartoe de toestemming van de bisschop. Op 1 november 1894 verwisselen de zusters het bruine kleed voor het zwarte. De pelerine wordt door een scapulier en witte gimpe vervangen; het gepijpte mutske door een zwarte sluier; de medaille door een zilveren kruis.
Naast het ondergoed, zoals onderbroek of hemd en een borstdoek dragen de zusters,
Een kleed, het moet zijn van zwart laken kostende rond de zes frank per “elle”
Het lijf gemaakt zonder plooien, van voren tot omtrent vier vingers hoger als de zoom der “guimpe” en dat wordt vast gemaakt aan de rok. Het wordt gevoerd met zwart of grauw katoen.
Den rok, die komt tot,aan de schoenen, moet rondom geplooid zijn, uitgezonderd langs voor alwaar een vierendeel effen blijft.
De zakken, van zwart katoen, worden aan het kleed genaaid, en de opening komt aan de linker kant.
De mouwen komen tot aan het eerste lid van den duim. Den omkeer is vijf taillen, omdat de wol recht zou zijn gelijk de mauw.
Schapulier; het is van zwart ligt laken en hangt een 32ste korter dan de rok, het is ongeveer een halve elle breed, met een zoom rondom.
Singel: na een jaar de belofte gedaan te hebben draagt men een ceintuur van blauw laken dubbel geplooid, welke tot beneden hangt gelijk met het schapulier. Ze wordt gesloten met drie haken en drie ogen, aan de linkerkant. Aan de kaken is een stalen gesp met ronden hoek de hoogte van de ceintuur.
Voile: ze is van zwarte kamelot, er wordt langs voor een stuk lijnwaad op genaaid met daar tussen een stuk karton en aan den boord langs voor een koperdraad genaaid voor de vastigheid. Aan de voile ligt een lint waaraan het wit lijnwaad genaaid, van boven op het hoofd is het gevoord.
Kinnenband: hij wordt recht draad gesneden en uitgerond onder de kin, op die manier dat er van onder een goed 16ste meer blijft en boven een achtste, de zoom is gemaakt uit zijde.
Hoofdband: Hij moet een goed achtste breed zijn wordt dubbel gemaakt. Hij komt op het voorhoofd tot twee vingers van de wenkbrauwen, men sluit hem achter het hooft met linten.
Guimpe(gembe) hij moet 7/16 vierkant zijn worden uitgesneden aan den hals, men naait een bandje, welke is rond gesneden van ongeveer 16 breed, men sluit het vanachter met twee linten en langs voor word het aan het schapulier gehecht met twee spelden.
Het lijnwaad: mag kosten rond de 24 stuivers als het 6 kart breed is en rond een gulden als het 5 kart breed is.
Rozenkrans (Paternoster): hij hangt met een haak aan de ceintuur, hij is gemaakt van een kloeke koperen draad en grote kralen met een kruis van ebbenhout, waar een christus eveneens van koper aan hangt. De rozenkrans komt van onder een vierendeel van den boord van het kleed.
Koormantel: hij is gemaakt van ligt laken aan de prijs van ongeveer 6 frank. Hij is gemaakt zoals een gewoon vouwenmantel, maar zonder kap Van voren is hij korter of de rok, en vanachter sleept hij als vierendeel, de voor hoeken worden ingelegd in plaats van afgesneden. Van onder wordt hij gevoerd met zwart katoen. Langs voor ligt er een band van bleek blauw welke op de mantel is gestekt. Men sluit hem met een haak en een oog.
Moeder Coleta wordt opgevolgd door Zeereerwaarde Moeder Sophie Pieters. in 1898 waren de ouderlingen nog steeds gelogeerd in het premitief huis van Zuster Justine. Moeder sophie liet voor hen nieuwe zalen bouwen en een ruimere kapel voor de communauteit.Op zekere dag zegde ze tot de zusters: "Kinders, niemand zal ooit meer kunnen beminnen dan ik U bemind heb" Op 12 juni 1901 na het noenmaal voelde moeder Sophie zich onpasselijk en besloot wat te rusten op haar bed. Toen korts nadien zuster Therése ging zien, vond zij moeder overleden.
Moeder Sophie een verdienstelijke bestuurster overlijdt plots op 12 juni 1901. Zij werd door iedereen diep betreurd.
Ze wordt opgevolgd door moeder Marie-Louise Brou, afkomstig van Rollegem. Zij is een gebedsziel maar beoefent het ambt 15 jaar (1901 tot 1916) lang
Het was onder haar leiding dat Monseigneur Waffelaert vraagt een wijkschool te openen op de wijk Tombroek, daar de kinderen zover van de school in Rollegem wonen. Op 26 december 1903 werd de school door E.H Pastoor Billiau ingewijd. Een gemengde school (een bewaarschool en een lagere klas geopend, en een woonhuisje)
Bij het oprichten van de derde klas wordt er gekozen voor zuster Josephine.
De lagere klas van Tombroek wordt gehouden door Pelagie Vanseveren, en de bewaarschool door Castelein Marie. Als onderwijzeressen; Zr. Gertrude, Zr. Pélagie en Zr. Philomène. Zij stuurt ook de eerste zuster studentin Zr. Julienne, naar de normaalschool van St.André in Brugge Voordien studeerden de zusters bij de” Dames Van Biervliet in Tielt of deden hun examens bij de centrale Jury.
De zusters werken in de wijkschool van Tombroek tot 1977
In 1905 worden drie ruime klassen bijgebouwd in de tuin van het moederklooster. De bestaande lokalen worden gebruikt voor de kleuters, die gratis aangenomen worden vanaf drie jaar. Het is Zr. Jeanne die voor hun opvoeding en onderwijs zorgt. Voordien was er enkel een betalende kleuterklas bij de gemeenteschool voor jongens? In de kerkstraat. De eerste meesteres daar is Zr. Virginie.
In 1905 wordt de pas gediplomeerde Zr. Julienne, algemene meesteres benoemd van het internaat. Dat groet zo sterk dat men een andere refter en slaapzaal moet zoeken.
Gedurende de eerste wereldoorlog moeten de meesteressen camomille (margrieten, kamille)
bloemen gaan plukken en afleveren in de kommandatuur. Deze bloemen welke voor heel
wat kwaaltjes gebruikt konden worden stonden in het Duitse leger hoog aangeschreven
Maar de zusters geven ondertussen rekenles en leesles midden het veld en gaan aan het einde van de les, samen met alle kinderen bloemen plukken voor de kommandatuur
Op 19 mei 1914 is de wet Poullet over het lager onderwijs na zeven maanden van overleg en discussie een feit, de schoolplicht wordt van 12 op 14 jaar gebracht.
De wedden van de onderwijzers van het vrije onderwijs worden gelijkgeschakeld met die van het gemeenteonderwijs
In 1918 telde de jongensschool de volgende leerkrachten:
D’Hooghe A., hoofdonderwijzer, Jules Joye, onderwijzer tweede graad en August Demuynck onderwijzer derde graad.
In 1919 Geeft A. D’Hooghe zijn ontslag en wordt vervangen door A. Vandewalle.
In 1921 Wordt S. Versteele benoemd tot hulponderwijzer, dit ter gelegenheid van het inrichten der 4de klas, welke in de huiskamer wordt geopend van de nieuwe woning maar jammer genoeg te klein is.(Jongensschool)
Camiel Maertens wordt in 1923 benoemd tot hulponderwijzer ter vervanging van August Demuynck, welke zijn ontslag had gegeven.
En Juul Joye vertrekt naar Menen in 1924 en Jos. Samijn komt in zijn plaats.
Gentiel Yserbijt komt in vervanging van Camiel Maertens in 1928
Het tweede jaar van de oorlog sterft Moeder Marie-Louise Brou.
De leiding van het klooster blijft aan de ondermoeder Sidonie tot 1919, De reden hiervan is, dat de bisschop geen afgevaardigde kan sturen om een nieuwe overste te benoemen. We bevinden ons in tijd van oorlog.
Het is Zuster Julienne Cousinne, pas 37 jaar jong, welke eenstemmig wordt verkozen door haar medezusters als Moederoverste. Zij had het vertrouwen en de genegenheid van al de zusters gewonnen. Onder haar wijze moederlijke en toch vaste leiding bloeide de congregatie.
In 1921wordt het gouden jubileum gevierd van de stichting. Er zij vier zusters jubilerende namelijk: Zuster Sidonie, Zuster Pelagie, Zuster Coleta en Zuster Sylvie. De werken van de congregatie bloeien. Er moet uitgezien worden naar verbouwingen door aangroei van het aantal kinderen.
Men begint een groter internaat te plannen in 1923 maar de last is te zwaar voor Moeder Julienne, haar krachten kunnen het niet meer aan, ze krijgt ontslag op 12 september 1926.
Doch ze blijft Raadzuster tot aan haar overlijden in 1929, ze is amper 46 jaar.
Het is Zuster Elisabeth Espriet welke haar opvolgt, ze stuurt in 1930 drie zusters naar het “Asile Sainte Germaine” in Moeskroen Zuster Elisabeth. Dit klooster blijft bestaan tot de “Dames van Maria” het overnemen in 1958.
Ze laat ook de vroeger aangekondigde plannen uitvoeren, voor het bouwen van een nieuw internaat in 1932: vergroten van het college voor jongentjes en nieuwe kleuterklassen.
In 1934 werd door haar toedoen een prachtige grote kapel gebouwd en kregen de zusters een ruime nieuwe eetzaal. Ze liet ook nieuwe gebouwen optrekken voor de hofstede.
Haar verdiensten zijn ook dat in 1933: gebouwen worden bijgezet voor “Dames” op kamer.
Een grotere refter voor de zusters, twee veranda”s en een nieuw huis voor ouden van dagen.
Ook de school van Waasten wordt aan de orde toe vertrouwd in 1939 en tot aan de fusie met Brugge in 1957 blijft dit zo, de zuster verblijven er tot 1964.
Zij overleed op 30 januari 1944. Op 19 maart kwam moeder Marie Joseph Depoortere haar vervangen . Zij aanvaarde met edelmoedigheid haar taak van algemeen overste.
Het Franse internaat wordt vervangen door een Vlaamse Landbouwschool, met kook- en confectielessen. Het was zuster Maria Debruyne beter bekend onder de naam zuster Benedicta, welke haar intrede deed in het klooster te Rollegem op 1 mei 1933 Het kloosterkleed aannam in het zelfde jaar, haar kloosterprofessie aflegde op 9 september 1935. Ze volgde ondertussen les aan de normaalschool in Heverlee en behaalde er het diploma van landelijke huishoudregentes. In 1942 richtte ze een middelbare landelijke huishoudschool op, die haar bestaan kende tot in september 1950.
Rond Pasen van het jaar 1944 ontving Moeder Joseph met haar gewone goedheid en hartelijkheid, de honderden geteisterde, vluchtende mensen zonder onderdak uit Kortrijk, Antwerpen en een wezengesticht uit Deurne beschutting hier beschutting zoeken. Allen worden er hartelijk in het klooster ontvangen en ondergebracht tot ze kunnen terugkeren naar hun huis of dat ze kunnen verder reizen.
Einde 1946 vraagt de bisschop om de Franse zusters van Besançon te vervangen in Waasten- de Gheer. Moeder Marie-Joseph brengt er drie van de zusters naartoe. Eveneens tot aan de fusie met Brugge. De communiteit bestaat tot 1963
Op de feestdag van de H; Theresia op 15 oktober 1946 wordt het 75 jarige jubileum gevierd van de congregatie. Ze telt dan 56 zusters. Ter deze gelegenheid vraagt de toenmalige Algemene Overste Moeder Marie-Joseph om de historiek van het klooster op te stellen. Zij ontwerp daartoe ook een stamboom.
trap ingang tot de kapel, nu gebruiktdoor de kindervriend
In 1947 laat Moeder Marie-Joseph ook een grotere keuken bouwen voor de zusters, samen met een badkamer, douches, een infirmerie en een droogkamer.
Op 13 augustus 1953 wordt moeder Clemence Lefevre, raadzuster van de congregatie benoemd tot Algemene Overste. Ze laat de gebouwen aanpassen aan de moderne tijd.
Het aantal meisjes voor het internaat verminderde snel( vooral door 't zakken van 't frans geld) en men denkt aan een nieuw apostolaat.
Moeder Clemence heeft getracht door nieuwe installaties het werk hare medezusters te vergemakkelijken
Eind juni 1953 wordt het internaat afgeschaft. Het bleef leeg staan, tot op 1 september 1956 toen werden een twaalf tal mentaal vertraagde kinderen aangenomen. De definitieve start van deze nieuwe richting gebeurde met een groep van 60 jongens in de maand september van dat zelfde jaar, allen intern.
Zuster Celine Boone( Sylvie) uit Westkapelle stond meer dan 40 jaar in de keuken waar ze kookte voor de kinderen uit te toenmalige landbouwschool en het pensionaat. Op 84 jarige leeftijd kunselde ze nog konijnen, kleede poppen aan en herstelde nog heel wat voor de kinderen. Bij de zusters bracht ze steeds een vrolijke noot.
Zuster Sacré-Cœur geboren te Rollegem onder de wereldse naam Rachel Dunecé, had het diploma behaald te Gent van kleuterleidster en stond gedurende 40 jaar hier in dienst van de Rollegemse kleuters. In klassen met soms meer dan 60 kleintjes zonder het comfort van tegenwoordig. In 1966 ging ze op rust...... om niet te rusten, maar zich door allerhande werkjes dienstbaar te maken bij de zusters en ook bij de kinderen uit de kindervriend. Dagelijks maakt ze groenten schoon voor 230 personen.
Zuster Hélèna ; " grijs en wijs " door de Rollegemnaren minder gekend, maar bekend als een flinke onderwijzeres bracht lange tijd door in de Mont -à - Leux waar ze les gaf, veelal in het 1ste leerjaar. Om te rusten kwam ze naar Rollegem. Ze was regelmatig te zien met haar stok op de straat.
Van 1958 tot in 1964 is er ook een school in Neerwaasten met zusters van Rollegem.
Moeder Clemence blijft Algemene Overste tot de fusie met de zusters van de H.Jozef van Brugge door een decreet van Mgr. De Smedt op 29 juni 1957
Vanaf 21 juli 1955 komen er opnieuw woelige jaren voor de school.We lezen in het boek “Rollegem algemene geschiedenis”door de hand van Gerard Isebaert 2006 onder de titel “ Weg Met Collard” Een algemene nationale Protestactie vindt plaats op 26 maart 1955
Ook Rollegem heeft zijn zonen er naartoe gezonden, het comité bestond uit drie leidendepersonen, namens de boeren: Amedee Beaucarne, namens de werknemers: Julien Debels en namens de middenstand: Cyriel Degroote………
Het was een mooie lentezondag de 26, het was zo ver. Twee autobussen( De Koningin der wegen) van de firma Hoornaert, trokken ’s morgens vroeg richting Hoofdstad. Bijna het heel onderwijzende personeel van beide plaatselijke scholen was present en ook wat ouders en sympathisanten. Enkel de “Gewone soldaten” waren aanwezig. De Generaals” blonken uit door hun afwezigheid! Lees zijn verhaal……………… En hij besluit als volgt: Wij Rollegemnaars, hadden de mars niet kunnen meemaken maar we hadden toch publiekelijk, aangetoond dat wij tegenstanders waren van de wet Collard.
De vrije keuze van het gezinshoofd, voor een school op redelijke afstand van de woonplaats impliceert tegelijkertijd de kosteloosheid en een onbeperkt uitbreidingsrecht van de officiële scholen en een recht op subsidie voor de vrije scholen.
Deze bovenstaande wet goedgekeurd op 2 mei 1959 in de kamer en de senaat maakt een einde aan een bijna 10 jaar durende grondige verdeling in het land.
Op politiek vlak is er vrede gesloten men bekommert zich maar weinig om de financiële implicaties die deze wet met zich mee brengt. Jaarlijkse onderwijsuitgaven die tot nu toe rond de 4 miljard schommelen zullen volgens waarnemers binnen enkele jaren tientallen miljarden bedragen zonder dat de dienstverlening naar de jeugd toe in vergelijkbare mate verbeterd wordt. En of de kwalitatieve hervorming van het onderwijs zal inspelen op de noden van de tijd blijft een open vraag.
In 1965 wordt men wakker geschud: de inspectie dreigde met de wedden te schorsen van de onderwijzers indien er geen werk gemaakt werd met belangrijke veranderingen aan de gebouwen van de jongensschool.
Een bijeenkomst werd georganiseerd met de diensten van stedenbouw, de hoofdinspecteur van Leiedal en de architect, welke in de dertigerjaren, het eerste plan had gemaakt. De mogelijkheid werd onderzocht om in de tuin van de school en op de grond ernaast een nieuwe school te bouwen.
De grond waarvan sprake is eigendom van het klooster. Men overwoog dat men met 300m² al heel wat kon verwezenlijken. Het bouwen in de tuin werd door bevoegde diensten niet aangenomen. Volgens hen was de grond in de Aalbeeksestraat de geschikte locatie.
De plannen werden gemaakt maar waren al voorbijgestreefd. Reden een school kon niet gebouwd worden tussen drie straten. (Aalbekestraat, oude Aalbekestraat en Kerkstraat.)
Men had ook nog 4,5 ha grond aangekocht in de Kerkstraat, bouwstop, geen 130 leerlingen, geen nieuwe school. Het zal duren tot negentienhonderd en…… men zou bouwen aan de overzijde van de sporthal, maar opnieuw een kink in de kabel
In het zelfde jaar werd op 1 oktober Isebaert Gerard tot schoolbestuurder benoemd, ter vervanging van Cyriel Degrootte
1969 Te Bellegem wordt een nieuwe school opgericht in de volksmond” openbaar onderwijs”
De school wordt door de staat gesteund, de kinderen werden gratis aan huis afgehaald.
De scholen van Bellegem en Rollegem, samen met de wijkscholen van de Katteberg en Tombroek gaan over tot een fusie. De scholen zijn van dezelfde kloosterorde. De scholen staan onder de leiding van zuster Annie, die bestuurster wordt zonder klas.
Oktober 1976: Rollegem wordt bij Kortrijk gevoegd door de fusie. Zal men ons er niet vergeten?
Het schooljaar 1977/78: schooldirecteur Isebaert Gerard, leerkracht Decraemer Constant en Vanhoe Romain 1ste leerjaar.
Door de steeds groeiend leerlingen aantal mocht een vierde leerkracht worden aangesteld, Dhr. De Walle Werner wordt benoemd, en wordt belast met het onderwijs en opvoeding van het eerste leerjaar.
Door een syndicale actie in 1979 heeft men de kans afgedwongen de kinderen onderwijs en opvoeding te verstrekken in pedagogische voorwaarden. Zo kon het aantal klassen behouden blijven.
In 1979 worden er verbeteringen aangebracht aan de verwarming. Toiletten gemoderniseerd, bouwwerken met het oog op vrouwelijke leerkrachten, kortom voor een beloop van ± 750.000 bfr. B.T.W. inclusief.
De leerplicht wordt vanaf het schooljaar 1983-1984 op 16 jaar gebracht. Daar er iets moet gedaan worden aan het schandaal dat ongeschoolde kinderen van 14 jaar doelloos rondslingeren.
Door het inschrijven van de nieuwe leerlingennormen bij de aanvang van het schooljaar, is men nu zelfs verplicht geworden om de vier resterende gemeentescholen te fusioneren.
Kleuterschool Filip van den Elzaslaan 35a, kleuterschool halenplein 11, lagere- en kleuterschool Kooigemplaats, 33 en lagere school Rollegemkerkstraat 9. De vier vormen voortaan een pedagogisch geheel dat een schoolhoofd krijgt zonder klas