FAMILIE IDING TEN BOSCH
Foto

Welkom op de weblog van de Familie Iding ten Bosch - deze blog is gestart op 08-04-2005

E-mail de blogbeheerder


Foto

Foto

Foto

Foto



Overzicht
  • Ten huize van de familie Iding Aalten
  • STUDIE MEDISCHE ETHIEK
  • ARBEIDSKREIS SYNAGOGENLANSCHAFTEN
  • Übersetzung Archiv Einzelteile - Holländisch » Deutsch
  • BEELDBANKEN PAGINA DE MOEITE WAARD

    Inhoud blog
  • Behoud van het laatste stukje tastbaar erfgoed van Lichtenvoords-Joods-Christelijke geschiedenis
  • Graf Johanna Hulshof en Antonius Aloysius Maria ten Bosch
  • Gedenkprentje Henrica Francisca Maria van Helvoirt
  • Trouwboekje Gerrit Sanders 2
  • Gerrit Sanders paspoort 1894
  • Trouwboekje Gerrit Sanders 1
  • Wie weet waar
  • Oude techniek en werktuigbouw
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Kreuntje en Rika ten Bosch
  • Assen schuilkelder S.D.
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Kreuntje en Rika ten Bosch
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Samuel Jozef Wolf, Roosje Leezer en Erna Carla Jeanette Wolf
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Samuel Jozef Wolf, Roosje Leezer en Erna Carla Jeanette Wolf
  • Van der Feltzpark no. 3
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Coenraad Nathans Jeanette Jacoba Wolf Karla Sonja Rita Nathans
  • Commandant Juden Durchgangslager, Frau Kampcommandant Westerbork
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Coenraad Nathans Jeanette Jacoba Wolf en Karla Sonja Rita Nathans
  • Assen deportatietrein uit Westerbork
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Carel Samuel Nathans
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Carel Samuel Nathans
  • Westerbork
  • Prins Hendrikstraat 1 te Assen
  • Van der Feltzpark 3
  • Assen Rolderstraat nr. 109
  • Auschwitz akte van overlijden Rika ten Bosch
  • Auschwitz akte van overlijden Kreuntje ten Bosch
  • Auschwitz akte van overlijden Coenraad Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Erna Carla Jeanette Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Jeanette Jacoba Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Karla Sonja Rita Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Samuel Jozef Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Roosje Leezer
  • Auschwitz akte van overlijden Carel Samuel Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Benjamin Leezer
  • Westerbork akte van overlijden Abraham Cohen
  • Gedenksteen Asser joden
  • Grafsteen Salomon Cohen, echtgenoot van Heintjen ten Bosch
  • Begraafplaats: Marie Antonette Jacoba Iding J.C. Schweig M.M.J. Schweig
  • Begraafplaats: Louisa H. Brinkenberg - Antonia Iding
  • Grafsteen van Jacob Cohen, echtgenoot van Mathilda Johanna ten Bosch
  • Bidprentje Zuster Maria Modesta - Maria ten Bosch
  • Frans ten Bosch bidprentje
  • Bidprentje Gerardus Iding
  • Antonius Aloysius Maria ten Bosch bidprentje
  • Johanna Hulshof Bidprentje
  • Henri Iding Overlijdensbericht.
  • Arnoldus Maandonks Bidprentje Overlijdensbericht.
  • FAMILIE IDING TEN BOSCH
  • Huisindustrie *
  • Huisindustrie **
  • Huisindustrie ***
  • Huisindustrie ****
  • Industrie - Beroepen *
  • Industrie - Beroepen **
  • Twentsche Banketfabriek Enschede ***
  • Industie - Beroepen ****
  • Industrie - Beroepen *****
  • Beroepen - Industrie ******
  • Oude Beroepen
  • A. Over namen en bloedverwanten
  • B. Toelichting gegevens en het woongebied
  • C. Hoeve Ydink, Wehl, Varsseveld Trouwboek en Archief, Idink, Transcriptie, Fiscale Procesdossiers
  • D. Wisch in vogelvlucht - De vestiging van joden in Nederland Groenlo en Lichtenvoorde - Izak en Jödde Ten Bosch
  • E. De joodse begraafplaats - De joden in de oorlogsjaren
  • Familie historie en cultuur 1
  • Familie historie en cultuur 2
  • Familie historie en cultuur 3
  • Familie historie en cultuur 4
  • Familie historie en cultuur 5
  • Familie historie en cultuur 6
  • Familie historie en cultuur 7
  • Familie historie en cultuur 8
  • Familie historie en cultuur 9
  • Familie historie en cultuur 10
  • Familie historie en cultuur 11
  • Familie historie en cultuur 12
  • Familie historie en cultuur 13
  • Familie historie en cultuur 14 - Stephanus Henricus Iding 1858 - 1930
  • Familie historie en cultuur 15
  • Familie historie en cultuur 16
  • Familie historie en cultuur 17
  • Familie historie en cultuur 18
  • Familie historie en cultuur 19
  • Familie historie en cultuur 20
  • Familie historie en cultuur 21
  • Familie historie en cultuur 22
  • Familie historie en cultuur 23
  • Familie historie en cultuur 24
  • Familie historie en cultuur 25
  • Familie historie en cultuur 26
  • Familie historie en cultuur 27
  • Familie historie en cultuur 28
  • Familie historie en cultuur 29
  • Familie historie en cultuur 30
  • Familie historie en cultuur 31
  • Familie historie en cultuur 32
  • Familie historie en cultuur 33
  • Familie historie en cultuur 34
  • Familie historie en cultuur 35
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland: Voorwoord
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland: Inhoud
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 1.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 2.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 3.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 4.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 5.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 6.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 7.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 8.
  • link
  • Televisie 12 Oktober 2006 VPRO/NPS geschiedenis
  • Andere Tijden, 12 Oktober 2006
  • Heymans
  • Afbeelding Stephanus Henricus Iding is zijn nieuwe wanten vergeten
  • Foto Ten huize van de Familie Iding Aalten
  • Foto Johanna Maria Aleida Josepha Iding en Arnoldus Maandonks
  • Foto Aleida Maria Johanna Iding 04-05-1930 Bladel
  • Foto Gerrit Iding
  • Foto Heinrich Anton Johan (Hent) Iding
  • Foto Leonardus Bernardus Franciscus Iding
  • Foto Franciscus Antonius Stephanus Iding
  • Foto Johan Gerhard Lambert Iding
  • Foto Johanna Maria Aleida Josepha Iding
  • Foto 1926 schoolfoto Hapert
  • Foto 1939 Meerveldhoven. Distributie
  • Schoolfoto 1920 Oktober 13 Hapert
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat 7e klas
  • Foto Groepsfoto verpleegsters te Leuven
  • Hapert - Het genootschap der H. Kindsheid
  • Afbeelding Rijbewijs 1928 Augustus 20. Maria Hedwig Henrica (Hedwig)
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat Uitvoering.
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat 1926-1927
  • Foto Elisabeth en Maria Hedwig Iding met auto
  • Foto Pater Dhoye 1931 Allerzielen
  • Foto De Hapertse voetbalvereniging 1934
  • Foto Naar Meerveldhoven
  • Hapert zoals het toen was
  • Sus Maandonks
  • Leuven Elisabeth Maria Antonia Iding verpleegster
  • Leuven groepsfoto verpleegsters
  • Adele Jacoba Maria verpleegster
  • Leuven Adele Jacoba Maria verpleegster met patiënt
  • Leuven verpleegzaal Elisabeth Maria Antonia Iding
  • Elisabeth Maria Antonia Iding in Knokke
  • Boerenhoeve op Hiddink bij Varsseveld - Hiddinkbrug
  • Foto Aalten Hoogestraat
  • Foto Aalten landstraat
  • Foto Dinxperlo het Geerhuis
  • Foto Bladel, De kazerne van de Koninklijke Marchaussee
  • Foto Varsseveld molen
  • Foto Groet uit Dinxperlo
  • Foto Rheden Dorpstraat
  • Foto De Tram 3 Juni 1937 Hapert
  • Foto Groeten uit Hapert
  • Foto Hut op de Veluwe
  • Foto Idink Bos
  • Foto Lichtenvoorde Rentenierstraat
  • Foto de Lage Heurnseweg
  • Holland Cards
  • Oude gewassen
  • Spurrie
  • Stoomtrams in Oost Gelderland
  • Reclame arsenaal
  • Spelt
  • De Graafschap in de middeleeuwen
  • Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu: wat unbidan we nu
  • Op de Boerderij te Schagen
  • De eerste Nederlandse postzegel
  • Geldmuseum
  • Duizend jaar in de kleren
  • Volkstellingen 1795-1971
  • Brummel's commentaar
  • Historie van het licht
  • Klompen
  • Vervoer - de fiets
  • Neem een kijkje bij bodemvondsten
  • De Waterput van Wehl - Diepenbroek
  • Neem een kijkje bij
  • 1942 - 1944 Gedeporteerd ten Bosch
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Studie: Medische Ethiek
  • Ernst Klee
  • 1939 Duitsland. Augustus 18
  • 1939 Duitsland
  • 1938 Duitsland
  • 1937 Duitsland
  • 1933 Duitsland
  • Een voorbode van donkere tijden
  • Foto - Hedwig ten Bosch Schäpers
  • Foto vliegtuig - Franciscus Antonius Josephus ten Bosch
  • Foto Julia Hendrika Maria Margaretha Iding vliegt
  • Foto Aleida Iding
  • Foto Johanna Maria Hendrika ten Bosch
  • Slagersreclame
  • Afbeelding Getuigschrift Johann ten Bosch

    Familie Iding ten Bosch - Varsseveld - Heurne - Huissen - Westervoort - Lichtenvoorde
    29-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.B. Toelichting gegevens en het woongebied

    Afbeeldingen

    De behoefte om de werkelijkheid zo natuurgetouw mogelijk weer te geven zien we vaak in oude afbeeldingen.

    Het was de oude Grieken al bekend dat er in een verduisterde kamer, door een klein gaatje in de luiken van een venster, een beeld van buiten op de tegenovergelegen muur kon worden geprojecteerd, het principe van de Camera Obscura.

    Eerst vanaf 1826 werd het mogelijk een foto te maken. De belichtingstijd duurde zo'n 8 uur. In 1829 werd de belichtingstijd gereduceerd tot een half uur. Aanvankelijk was de foto slechts bereikbaar voor welgestelden.

    Daarna ging de verspreiding van het nieuwe medium vrij snel en was halverwege de negentiende eeuw voor iedereen bereikbaar. Hoe verder terug in de tijd hoe zeldzamer de foto's. Vóór 1830 was men afhankelijk van de portretkunst.

    Hoe graag we ook afbeeldingen van voorouders uit die tijd zouden willen zien, de portretkunst lag voor de meeste mensen niet binnen bereik.

    De burgerlijke stand

    Vanaf 1811 voerde Napoleon de burgerlijke stand in en moest iedereen zich laten inschrijven. De burgerlijke stand registreerde geboorten huwelijken en overlijdens. Oudere gegevens zijn te vinden in een groot aantal oude bronnen zoals procesdossiers, notariële akten, kerkelijke registers en dergelijke.

    De kwartierstaat

    Een kwartierstaat is een document met de gegevens (naam geboorte huwelijk overlijden) van de voorouders van een bepaalde persoon. -In pricipe kan voor elke naam in een stamboom een kwartierstaat worden gegenereerd, met uitzondering van de vroegste voorouders. Immers hun voorouders zijn niet bekend.

    Het Parenteel

    Het parenteel is een document dat de gegevens bevat van het nageslacht van een bepaalde persoon. In pricipe kan ook voor elke naam in een stamboom een parenteel worden gegenereerd, met uitzondering van de jongsten. Immers zij hebben geen nageslacht.

    De stamboom

    In vroeger tijden waren de families Iding en ten Bosch nogal op elkaar betrokken. Bij feestelijke gelegenheden en ook daarbuiten was er omgang. -Wij beperken ons niet tot de naam Iding of ten Bosch, maar kiezen voor een stamboom Iding ten Bosch. Doorgaans is het de gewoonte een stamboom op te bouwen die uitgaat van één persoon. In de taal van genealogen (stamboomonderzoekers) noemt men die centrale persoon de probant. Dat kun je zelf zijn, je vader of bijvoorbeeld je grootvader. Voor deze stamboom stellen we 2 personen centraal. 

    Stephanus Henricus Iding en zijn echtgenote Johanna Geertruide ten Bosch vertegenwoordigen de Familie Iding ten Bosch.

    Johannes Bernardus Franciscus ten Bosch en zijn echtgenote Sophia Hedwig Schäpers vertegenwoordigen de Familie ten Bosch Schäpers.

    Alleen Johannes Bernardus broer, Antonius Aloysius Maria (Anton, Antony) ten Bosch en echtgenote Adele ...? kregen ook kinderen.

    De Achterhoek en De Liemers

    Met de kaarten van het woongebied krijgen we een indruk van de omgeving. We zoomen in van het overzicht de Achterhoek en De Liemers, via de gedetailleerde Kaart, naar het kadaster van het jaar 1828 en details van kadasterkaarten.

    De vroegere familiegeschiedenis speelt zich overwegend af in de Achterhoek/De Liemers en het grensgebied. De grenzen zoals we die nu kennen wijzigden in het verleden nogal eens.

     

     

    Detailkaart Oost Gelderland

    Lichtenvoorde, Aalten, Bocholt, Dinxperlo, Gendringen, Groenlo, Rheden, Ruurlo, Winterswijk zijn allemaal plaatsnamen die verband houden met de familiegeschiedenis

     


     

    Detailkaart West Gelderland

     


     

    Verzamelplan Lichtenvoorde kadaster 1828

    Lichtenvoorde; Lievelde Bewesten en Beoosten, Vragender Beoosten en Bewesten. Het zieuwent en Harveld, zijn namen van buurtschappen rond Lichtenvoorde die we vaker zullen tegenkomen. Links onder Harveld waar diverse namen uit onze genealogie voorkomen.

     


     

    Verzamelplan Lichtenvoorde kadaster 1828

    Lichtenvoorde; Lievelde Bewesten en Beoosten, Vragender Beoosten en Bewesten. Het zieuwent en Harveld, zijn namen van buurtschappen rond Lichtenvoorde die we vaker zullen tegenkomen. Links onder Harveld waar diverse namen uit onze genealogie voorkomen.


     

    Verzamelplan Varsseveld kadaster 1828

    In het centrum van deze kaart ligt dorp Varsseveld (Gemeente Gendringen) en daar omheen de buurtschappen; Heelweg ten Westen en ten Oosten,Varsseveld, Sinderen, Westendorp ten Zuiden en ten Noorden, het Lanker en de Binnenheurne sectie D blad 3 waar de Hoeve Ydink gelegen was. In dezelfde sectie waren ook de hoeven Meurs, Vrieselaar, Welsink kd nr. 673, Welsink 669 kd nr. en Doornink gelegen.





    Reageer (2)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    28-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.C. Hoeve Ydink, Wehl, Varsseveld Trouwboek en Archief, Idink, Transcriptie, Fiscale Procesdossiers



    Varsseveld: De Hoeve Ydink Binnenheurne sectie D blad 3
    Varsseveld en Wehl
    De vroegste link in de genealogie Iding tot heden is met zekerheid, Joannes Iding te Wehl, gehuwd met Joanna Weetings. Hun zoon Hendricus (Hendrik) is in Wehl geboren rond het jaar 1794.
    Joannes Iding en Joanna weetings hebben wellicht nog zwaar te lijden gehad van de nasleep van de zevenjarige oorlog. Zoon Hendricus verliet Wehl en trouwde in Arnhem met zijn Petronella, die uit het al even armetierige Huissen kwam en vestigde zich in Rheden.
    Of zijn ouders Wehl verlieten weten we niet. Wehl was in die tijd Pruisisch. Verderop komen we nog op Wehl en de hieronder vermeldde herberg de Zwaan van de familie van Uum terug.

    Wehl
    In 1758 moesten op een kwade dag op bevel van de Fransen niet minder dan 403 broden voor het leger gebakken worden. Men kwam ze echter niet ophalen, het brood verschimmelde en werd tenslotte als veevoer verkocht, waarbij alles tezamen niet meer dan 10 gulden en 8 stuivers opbracht. Weer een jaar later moesten enorme hoeveelheden stro, haver en hooi geleverd worden. Omdat echter alle voorraden reeds lang op waren, werden de Wehlenaren gedwongen grote sommen geld te lenen om op die manier alsnog het gevraagde te kunnen leveren. De weinige boeren die nog paarden hadden, werden gedwongen in Wezel aan de versterkingen te werken. Toen in juni van dat jaar een aantal ambtenaren arriveerde om onwillige inwoners te dwingen, toonde de bevolking zich zo vijandig, dat de beambten zich ijllings in de herberg De Zwaan (van Uum) in veiligheid moesten brengen. Zo ging het jaar in, jaar uit. De naweeën van de oorlog waren rampzalig. De Wehlse bevolking leed door de oorlogen groot gebrek. Daar bovenop kwamen ook nog slechte oogsten en barre winters; het volkt had zwaar te lijden. Meer dan een halve eeuw later zat de Wehlse gemeenschap nog zo diep in de schulden, dat men genoodzaakt was de gehele Wehlse heide te verkopen. Ook in 1795 en 1796 werd men gedwongen tot leveranties en diensten ten behoeve van zowel Pruisische als Franse troepen. Een link tussen de namen Iding en IJding heb ik (nog) niet gevonden. Hiernaast enkele vermeldingen uit het trouwboek Dinxperlo en enkele vroege vermeldingen uit Wehl. Ik denk hierbij ook aan de vermelding van de hoeve Ydink in Varsseveld op de kadasterkaart van 1828. Maar ook gaan de gedachten onwillekeurig naar de zeer oude vermeldingen in de transcripties Varsseveld onder de volgende titelbalk. Hoe dan ook, dit familiebestand is niet primair gericht op het verzamelen van data. De historie, leefwijze en cultuur van onze voorouders is zeker zo interessant.

    Varsseveld prae Trouwboek Dinxperlo
    06-05-1714 Derck IJdinck wedr.v. Enneken Eerinckfeld, won.in de binnen Heurne, en Willemken Raterdinck, jd v. Garrit Raterdinck, won.in de Heurne tr 31.05.1714 met att naar Varsevelt
    10-04-1719 Wehl. Geboren Jacobus IJdingh – Vader Jan IJdingh – Moeder Henderijn Jacobs – Getuige 1: W. Budkerckmeijst - Getuige 2: Garrit Felthuijsen - Getuige 3: Freer.ken Felthuijsen.
    16-04-1722 Wehl. Geboren Catharina IJding - Vader Johan IJding - Moeder Henderien Jacobs - Getuige 1: Berendt Kersties - Getuige 2: Christien Velthuijsen - Getuige 3: Geesken Lieftinx
    1724 Maart 3 Wehl. (Pruisisch) Johanna Iding wordt geboren uit het huwelijk van Jannes Iding en Hendrina Jacobs. Getuigen zijn: Henricus Garritsen en Maria Iding. Opmerking: ex Eldrid.
    1724 December 10. Wehl. (Pruisisch) Theodora (illegit) Iding wordt geboren uit het huwelijk van Henricus Iding en Elisabeth Oosthoff. Getuigen zijn: Bernardus Bongarts en Aleida van Gaelen.

     In een transcriptie opgemaakt door J.H.G. te Boekhorst van het Registre Civique van de gemeente Gendringen – pag. 2 Deel 8 uit de serie Bronnen van het Algemeen Historisch Archief komen de volgende twee vermeldingen voor.
    1730 Januari 1. Gendringen 850 Garrit Jan Idink, boerderij, geb. 6-1-1730, woonplaats Etten
    1779 Mei 4. Meggelen 866 Jannis Idink, boerenwerk, geb. 4-5-1769, woonplaats Etten Varsseveld prae Trouwboek Dinxperlo.
    1752 November 5. Wessel IDINCK, wdnr., geb. Varseveld, won. Velserduijn, tr. (1) Velsen 5-11-1752 Grietje Niehuijs,weduwe, geb. Letten-Munsterland, won. Schooten en (2) Velsen 10-6-1764 Maria Elisabeth Brummer, ongeh., geb. Rule Munsterland, won. Jan Gijsenvaart.
    1754 Februari 6. Afkondigingen: 20.01.1754 - 27.01.1754 - 03.02.1754 trouw datum: 06.02.1754, Jan RABELINK Z.v.wl. Wolter Rabelink in’t Rigterampt en Anna Elisabet IDINK Nagel.d.v. Derk Idink onder Varsseveld.
    - Ydink Spijkker [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    11-9-1745 (dodenlijst Varsseveld, RBS 1785, AHA-volgnr. 145): Septembr: / Den 11den Een Kint in Ydink Spijkker [gestorven] / den 13den begraven - Ydink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    7-3-1748 (dodenlijst Varsseveld, RBS 1785, AHA -volgnr. 263): / Maart / Den 7den Een kint van Baarent Ydink / den 9 begr - IJdink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    18-10-1748 (dodenlijst Varsseveld, RBS 1785, AHA-volgnr. 303): / Octo - ber / Den 18den Willemken IJdink / den 21sten begr: - Idink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    - Idink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    20-2-1818: Overlijdensregister gemeente Wisch, 20-2-1818 No 16 / Heden den Twintigsten der maand Februarij een duizend acht honderd en achttien, des Voormiddags om Elf uren, zijn voor ons Jan Hendrik Pliester Schout van Wisch, Ambtenaar van den Burgerlijken Staat in het Schoutambt Wisch, Provincie Gelderland, verschenen / Jan Jeltink oud Dertig jaren, Landbouwer / en Hendrik Jan Messink oud Vyf en dertig jaren, Landbouwer / beide in deze Gemeente woonachtig, dewelke ons hebben verklaard, dat op den Negentienden der maand Februarij des jaars achttien honderd en acht - tien, des morgens ten tien uren, in het huis No. 288 binnen deze Gemeente, in den ouderdom van Vyf en Zestig jaren is overleden Johannes Idink Boereknegt, Zoon van Berend Idink en Jenneken Oostendarp, in Leven Landbouwers gewoond hebbende onder Varsseveld / Ons van deze verklaring verzekerd hebbende, zoo hebben wij daarvan deze acte opgemaakt, en in de beide daartoe bestemde Registers overgeschreven, waarna dezelve, na voorlezing door ons is onderteekend met de getuigen.
     
    Archief Varsseveld transcriptie
    Transcripties zijn omzettingen van handgeschreven meestal moeilijk leesbare documenten uit archieven in leesbare tekst.
    Transcriptie lijst der zielen
    Exacte lijste van het getal der zielen, de minderjarige, vrouwen, en kinderen hier onder begrepen, als mede het getal der meerderjarige manspersonen, welke zig in den dorpe Varsevelde en dezelver buurschappen Zinderhoek, Binnenhuerne, Heelweg en Westendorp, onder het district van Wisch gehorende, zig bevinden, bij de respective rotmeesteren aldus nauwkeurig opgenomen, den 14 en 15 october 1795. In den dorpe Varsevelde Getal aller zielen Dat der meerderjarige manspersonen

    Onder het Rot van H.J. Bruekelder 131 40
    H. Rueterink 242 74
    G.J. Colenbrander 184 59
    Buurschap Zinderhoek en Binnenheurne
    Onder het Rot van Renting 140 44
    A. Huesingfelt 128 34
    T. Hoopman 126 43
    Hofscholte 143 39
    Morren 111 36
    IJdink 126 39

    Groepsnaam Idink volgens Varsseveld archief
    Group name="idink"
    Word name="ijdink"
    Word name="idinks"
    Word name="idink"
    Word name="ijdinc"
     
    Archief Varsseveld
    Onderstaande transcripties zijn onvolledig. Het is onmogelijk naamsverbindingen te maken omdat er in feite sprake is van een gat van meer dan 4 eeuwen. Maar er is geen bezwaar om het vermoeden uit te spreken dat een van de oudste wortels van de Idings in Varsseveld liggen.
     
    1. Transcriptie onvolledig
    Gese Ydinx sone
    …een Winricus van Wesenthorst in de mark Notlo, kerspel Silvolde, gewaard te zijn geweest.
    En vooral wijzen we op een, in dit verband wel zeer merkwaardige oorkonde van 22 Febr. 1335 1), waarin de hiervóor het laatst genoemde Winrich van Wesenthorst aan zijn neef, heer Adam van den Berg, het Sibertsgoed te Mechelen (gem. Gendringen) overdroeg, waarbij hij tevens aan denzelfden heer Adam van den Berg een groot aantal dienstlude en eygenlude verkocht. Uit de betreffende, in deze oorkonde voorkomende opgaaf blijkt duidelijk, dat deze Winrich van Wesenthorst en zijn voorvaderen (!) heer waren over een aanmerkelijk aantal aanzienlijke dienstlieden, m.a.w. dat zij bepaald een hoogen staat voerden, zooals men dat van afstammelingen van een geslacht als van de Lohns kon verwachten. En bovendien: in de lange lijst van eygenlude oftewel hoorigen, die in denzelfden overdracht begrepen waren, treffen we, onder vele anderen, ook... "Henric jonghe Varsevelt, Wendele sijn wijf, Wolter sijn soin, Henric d’alde Versevelt,... jonghe Versevelts susteren twe ind dry oir kinder to Silvolden,... Ludeken, Gese Ydinx sone, to Bellehem,... die Vossynne, Aleyt, oir dochter, Jan van Eglo, Gese ind Alleit, sien susteren, Stine, Nese ind Alleit, der voirgenoimder Gesen ind her (= pastoor) Diderix kinder van Varsevelt, ind Mette, der voirgenoimder Aleit dochter..." ; allen personen, die blijkens hun namen óf in Varsseveld woondent of uit Varsseveld afkomstig waren: de Ydinc, de Voss en de Eg(e)lo zijn Varsseveldsche hoeven; ook her Dideric is ons uit anderen hoofde als de toenmalige Varsseveldsche pastoor bekend 2).
    Onze conclusie uit het vorenstaande is, dat ook de sterke geïnteresseerdheid van de Wesenhorsten in Varsseveld een uitvloeisel, en daarom tevens een bewijs is van de machtige vermogenspositie van de Lohns in Varsseveld.
    Nog een tweede, kennelijk in Varsseveld zetelend lid van het geslacht van Varsseveld verschijnt er één generatie na Godescalcus de Versnevelde ten tooneele in Gerardus de Virsenelelde, die ons bekend is als getuige onder een tweetal oorkonden van aartsbisschop Philips van Keulen uit het jaar 1177 3) 4) 5).
    De oorkonden zelf kunnen hier als niet ter zake doende buiten beschouwing worden gelaten;… (einde)
     
    2. Transcriptie onvolledig
    De naam Hiddink is niet verbonden met de naam Idink maar behoorde wel tot het Lohnsche goederenbezit. 88 Hiddink (1250)
    …het optreden van een nieuwen gebruiker één pond zou moeten worden betaald; als tyns zouden ze op Maria Hemelvaart twee denariën hebben te betalen. Ook de hoeve Hiddink onder Varsseveld behoorde met zekerheid eens tot het Lohnsche goederenbezit aldaar. De naam Hiddink is weer een compositum van een persoonsnaam, Hiddo, en den uitgang -inc. De hoeve Hiddink heeft tot in de 19de eeuw voortbestaan. Bouwmeester is er, wat dat betreft, beslist náast, als hij (in 1903) schrijft: "De Hiddink ligt nog heden ten dage aan den Romeinendijkt, want de Hiddink was er ook in 1903 al niet meer, en ze had ook niet gelegen aan den Romeinendijk. Ze staat op een kaart uit het jaar 1828 3) nog duidelijk aangegeven, maar op een andere, enkele tientallen jaren jongere kaart (van uiterlijk 1853) zijn nog slechts de perceelen aangegeven, waarop de gebouwen van den Hiddink gestaan hadden; deze gebouwen waren er toen zelfs blijkbaar niet meer.

     
    Wel herinneren ook thans nog enkele locale namen aan de vroegere hoeve: aan den noordkant van het dorp, nauwelijks buiten de bebouwde kom, te weten, bij het begin van den Lichtenvoordsche weg, buigt zich de Hiddinkdijk links af, die zich met een oostwaartsche ronding in noordelijke richting uitstrekt, weldra links en rechts eenige kleinere beboschte gronden, die tesamen het Hiddinkbosch heeten, passeert, daarna via de Hiddinkbrug over de Slingebeek en verder recht toe recht aan op de grens van Varsseveld en Lichtenvoorde aangaat, in de nabijheid van welke grens hij op de Landstraat, ook wel Romeinendijk geheeten, uitkomt.
     




     

    Het lijkt ons toe, dat het laatstgenoemde, ten noorden van de Slingebeek gelegen gedeelte van den Hiddinkdijk eerst later, en wel als verlengde van het eerstgenoemde oudere gedeelte, dezen naam heeft verkregen, en dat de Hiddinkdijk voorheen z’n ronde tracé bezuiden de Slingebeek, eerst in westelijke, dan in zuidelijke en tenslotte weer in oostelijke richting vervolgde (deze cirkel-vormige weg is er nog!), om Zoo een esch-achtigaandoend gebied van ongeveer één km doorsnede af te bakenen, welk gebied thans in den volksmond nog in z’n geheel "Het Hiddink" heet.
    De Hiddink nu lag, blijkens de genoemde kaart uit 1828 in het meest-zuidelijke gedeelte van dit cirkel-vormige gebied,…
     
    3. Transcriptie onvolledig
    76 Idink, Boesveld, Honlo (1245)
    …komt: "Item Egkynck I waer. Pastor in Versevelt" I) 2), terwijl ook op de Lijst van kerkegoederen van pastoor Johannes van Wytenhorst uit 1439 vermeld wordt: "Item in parochia Zilvolden bona Egginc" 3).
    Wij kunnen overigens niet beoordeelen, of de naams-overgang van Eg-lo in Egg-ink al dan niet aanvaardbaar is. De Eggink is een nog altijd bestaande hoeve; het tegenwoordige adres is: Egginkstraat I, Silvolde. Dan, de vijfde mansus uit de oorkonde van 1245 is de domus Busvelde, een naam, die in een oorkonde van 1292 (zie hierna) als Buysvelde gespeld wordt. De beteekenis van het eerste lid van dit compositum is onduidelijk; misschien van buse, buysse, = vaas, beker 4): bekervormig veld. Ook de hoeve Busvelde bestaat nog; de naam wordt nu geschreven: Boesveld, en het tegenwoordig adres is: Boesvelderdijk 4, Westendorp. Van deze hoeve Busvelde weten we, gelijk we hiervóor op blz. 73 reeds terloops opmerkten, met zekerheid, dat ze niet aan de kerk van Varsseveld toebehoorde. Immers, uit een drie-tal andere oorkonden, eveneens uit het jaar 1245 s), blijkt, dat de nobilis Konrad van Velen, samen met z’n vrouw Bia van Metelen en z’n zoon Herman, in dat jaar zijn aangeërfde goederen Idink, Busvelde en Honlo te Varsseveld, waarvan hij de grondheer was, aan het klooster Bethlehem verkocht, en dat het klooster daarop Bernard Idink, ridder, en ministeriaal of dienstman van den genoemden Konrad van Velen, welke Bernard Idink mede door hem aan het klooster Bethlehem was overgedragen, met deze goederen beleende. Deze drie Varsseveldsche goederen Idink, Busvelde en Honlo waren dus vóór dezen verkoop in 1245 goederen van de familie Van Velen, en nadien goederen van het klooster Bethlehem. Naar de door ons gegeven voorstelling moet er dus op Busvelde een uitgang gerust hebben ten behoeve van de kerk van Varsseveld of van een daarin gevestigde stichting, hetzij een Van Velen, als leenheer van dit dienstmansgoed, hetzij een Idink, die dit goed in dienstleen hield, hetzij een boer, die dit goed Busvelde van Idink in erfelijk gebruiksrecht had, deze verplichting had aangegaan.  Het behoeft ons, (zie voor vervolg Transcriptie 4)
     
    4. Transcriptie onvolledig
    Het Geslacht Idink. Groot Boesveld 77
    in het licht van onze opvatting, niet te verwonderen, dat in de oorkonde van Herman van Lohn van 1245 alleen van Busvelde ,en dat in die van Konrad van Velen van hetzelfde jaar van Idinc, Busvelde en Honlo wordt gesproken, daar een dergelijke uitgang aan de kerk van Varsseveld blijkbaar alleen op Busvelde, en niet op Idinc en Honlo rustte. We merken hier nog op, dat het goed Idinc (de naam is weer een compositum van een persoonsnaam, met element Id 1), en het suffix -inc) nog bestaat; het tegenwoordig adres is: Idinkweg 5, Varsseveld. Wat het riddermatig geslacht Idink betreft waar de genoemde Bernard Idink in de oorkonde van 1245 toe behoorde: we troffen in een oorkonde van ruim een halve eeuw later, nl. van 25 Januari 1296, uitgevaardigd door Willem van Hekeren 2), nog een Johannes Idinc, miles; we hebben overigens geen gegevens ter beschikking, om de herkomst van dit riddermatig geslacht nader vast te stellen. Het goed Honlo (compositum van hon = hooge, en -loo) hebben we in geen enkel stuk na 1245 aangetroffen. We verkregen echter van den heer H. J. Kolks, te Silvolde, de inlichting, dat het in zijn familie nog bekend is, dat er een bosch, vlak ten westen van de hoeve Idink, nog Hallo wordt genoemd, en wij meenen, dat het goed Honlo hier gelegen zal hebben. Om nog even op het goed Busvelde terug te komen: we hebben dan dienaangaande nog een nader gegeven, dat ook nog binnen het bestek van de Lohnsche periode valt, nl. uit een oorkonde van 16 Nov. 1292 3). Uit deze oorkonde blijkt, dat zekere Bernardus Gyr toentertijd het goed Groot Buysvelde van het klooster Bethlehem in leen hield (we merken hier en passant bij op, dat het oude goed Busvelde toen dus kennelijk reeds in een Groot- en Klein Buysvelde gesplitst was!), en dat deze Bernardus Gyr Groot Buysvelde voor 30 pond aan Wilhelmus de Hekere verpand had, m.a.w. dat Bernardus Gyr 30 pond van Wilhelmus de Hekere had opgenomen met Groot Buysvelde als onderpand; voorts blijkt uit de oorkonde, dat de proost en het convent van Bethlehem daar tegenover stelden, dat Groot Buysvelde hun rechtens vrij zou zijn toegevallen (dit ziet kennelijk op den verkoop van Busvelde door Konrad van Velen aan Bethlehem in 1245, waarover wij zooëven handelden), en dat zij derhalve Wilhelmus de Hekere meermalen verzocht hadden, dat hij hun…(einde)
     
    Uit de Fiscale Procesdossiers 1655-1808
    Gendringen. Dat de straffen in die tijd niet flauw waren maken we op uit de Fiscale Procesdossiers 1655-1808 van het Oud Rechterlijk Archief van het Landdrostambt Bergh.
    Dat Hendrick Ellis in 1664 werd aangegeven omdat hij zijn behoefte in de hutspot had gedaan zal hem geen kopzorgen hebben gegeven, evenmin als Jantje van de Pavord die in 1783 onbevoegd fungeerde als vroedvrouw.

    Met de onderstaande gevallen liep het minder goed af.
    Anno1653 Wiltink Gerrit Engelen, Jan van Egeren, alias Vleut, c.u. Grietje Wiltink en Gerrit Bodde vrouwenkracht, moord en diefstal; radbraking, brandmerking, onthoofding, worging
    Anno1680 Gijbinck Derrisken van Huet, vrouw van Jan Gijbinck brandstichting; behalve worging, verbranding
    Anno1680 Grobbe Berendt Grobbe brandstichting en paardenmishandeling; verbranding, radbraking
    Anno1713 Libertijn Frans Libertijn, heiden en Daeltjen en Jenne Willems, heidinnen vagebonderij, diefstal, ontucht; geseling, brandmerking, verbanning, kaakstelling
    Anno1740 Rossum Corpus van ... van Rossum, vrouw van Gerrit te Poel zelfmoord; begraving in stilte en na zonsondergang
    Anno1787 Joling Frederick Joling diefstal; geseling, brandmerking, levenslange tuchthuisstraf
    Anno1790 Gosseling Jacob Gosseling brandstichting en bijslaap bij moeder; 40- jarige tuchthuisstraf

     

     

     

     

     

     

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    27-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.D. Wisch in vogelvlucht - De vestiging van joden in Nederland Groenlo en Lichtenvoorde - Izak en Jödde Ten Bosch

     

    De gemeente Wisch in vogelvlucht

     

    De gemeente Wisch behoort tot de gemeenten met nogal opmerkelijke verschillen tussen de samenstellende delen; dit wat betreft het landschap als ook wat betreft volksaard, taal en godsdienst.
    In deze bijdrage willen we een vluchtige poging doen deze verschillen van een historische verklaring te voorzien.

     

    Het is eigenlijk opmerkelijk dat de gemeente Wisch die begrenzing heeft die ze heeft. In het westen maakt de Oude IJsselvallei een duidelijke scheiding tussen een klein westelijk deel en een vele malen groter oostelijk gedeelte.

     

    Een stroomdal van een rivier is meestal niet meer dan alleen een landschappelijk gegeven. Voor wat betreft de bevolking aan beide oevers heeft zo’n waterloop veelal een sterke verbindende functie. In oude tijden heeft de Oude IJssel in onze streken echter wel als een scheidende factor gefunctioneerd. Het moeilijkste te bestuderen en beschrijven is de oudste bewoningsgeschiedenis.

     

    In het verleden waren we er heel snel mee klaar door vast te stellen dat de Franken ten westen van de Oude IJssel woonden en de Saksen ten oosten. In ‘Mensch en land in de Middeleeuwen’ doet Slicher van Bath ons uit de doeken dat dit een te eenvoudige voorstelling van zaken is.

     

    Toch heeft de loop der historie wel een aantal sporen nagelaten daar aan de Oude IJssel.In de eerste plaats valt het optreden der Romeinen te noemen. Het is niet duidelijk in hoeverre deze er in geslaagd zijn in de Liemers een onbewoonde landstreek te creëren; toch zal deze politiek wel enige gevolgen gehad hebben.

     

    Gedurende vele eeuwen heeft er weinig vermenging van de bevolkingen aan beide zijden der Oude IJssel plaats gehad. Hoewel dus niet eenvoudig aan te wijzen menen we te mogen stellen dat we toch wel met twee verschillende volksaarden van doen hebben in het Oude IJsselgebied.

     

    Vervolgens hebben een aantal andere processen deze verschillen belangrijk versterkt. In de eerste plaats willen we noemen de kerstening van onze streken in de achtste en de negende eeuw. Hierbij valt een vroege zendingsijver vanuit Utrecht en een jongere vanuit Münster te constateren.

     

    De invloed van Utrecht reikt daarbij tot aan of iets ten oosten van de Oude IJssel. Daar komt dan ook de grens tussen de beide bisdommen te liggen; een grens die zal blijven functioneren tot de oprichting van het bisdom Deventer in 1559. De oude bisdomgrens liep tussen Terborg en Silvolde; Terborg behoorde tot Utrecht, Silvolde tot Münster.

     

    Het is niet verwonderlijk dat de politieke ontwikkeling zich bij de zojuist genoemde landschappelijke, volkenkundige en kerkelijke aansloot. Wanneer we ons dan tot het gebied van onze gemeente beperken dienen we in de eerste plaats de kleine ten westen van de Oude IJssel gelegen Heerlijkheid Wisch te noemen. Het betreft hier het gebied van het tegenwoordige Terborg en De Heuven.

     

    Hoogstwaarschijnlijk lag dit oude Wisch ingeklemd tussen twee armen van de rivier. De oostelijke loop heeft in dat geval heel dicht bij de huidige Doetinchemseweg gelegen; reden waarom ‘de Dyke’ (tegenwoordige Hoofdstraat van Terborg) bij de oude heerlijkheid hoorde. Bij het verhaal van de oude heerlijkheid behoort dat van eerste Huis Wisch op De Heuven en het tweede thans nog bestaande te Terborg.

     

    De kerspelen Silvolde en Varsseveld behoorden tot het vele malen groter en aanzienlijker Graafschap Lohn, dat zich van Stadlohn en Sudlohn tot aan de Oude IJssel uitstrekte. Eerst toen een Van Wisch in 1315 het richterambt over de kerspelen Silvolde en Varsseveld verwierf begon het grotere Wisch zich af te tekenen. Vanaf ongeveer 1330 functioneert dan de Heerlijkheid Wisch met de oppervlakte gelijk aan onze tegenwoordige gemeente.

     

    Groot Wisch had al zo’n twee eeuw bestaan toen de Reformatie zich hier aandiende. Men zou kunnen veronderstellen dat deze dan ook wel eenzelfde verloop zou hebben in de heerlijkheid. Dit is echter niet het geval.


    Terwijl Varsseveld bijna geheel gereformeerd wordt is dit voor wat Terborg en Silvolde betreft slechts voor ongeveer éénderde zo. De grote trouw van de Terborgse en Silvoldse bevolking aan de oude kerk vond zijn oorzaak in de steun vanuit het Graafschap Bergh.

     

    Terwijl Silvolde als dochterkerk van Varsseveld de moeder in het verleden steeds trouw gevolgd was begon er zich nu een verwijdering tussen dochter en moeder af te tekenen. Hoewel Silvolde een tweeslachtige positie inneemt valt toch wel te stellen dat Wisch tot op de dag van vandaag door een vrij duidelijke scheidslijn in twee delen uiteen valt.
    Bij deze lijn (lijnen) sluiten logischerwijze een aantal taalgrenzen aan. Daar zijn de deskundigen op dat gebied het toch wel over eens; dit terwijl ze elkaar toch heus niet altijd maar naar de mond praten.

     

    We zouden ook de ontwikkeling van de stad, dorpen en buurschappen in onze vogelvlucht willen opnemen.

     

    De jongste en duidelijkste geschiedenis heeft Terborg. Terborg is een vestiging bij de ‘Nije Borch’ van de heren Van Wisch op een dermate moerassige bodem dat zonder die eerste aanzet niet makkelijk ontstaan zou zijn. Door de aanwezigheid van het Huis Wisch en door de verwerving van stadsrechten in 1419 werd het het bestuurscentrum van de heerlijkheid.

     

    De ontstaansgeschiedenis van Varsseveld en Silvolde ligt in het grijze verleden en is dan ook veel moeilijker te achterhalen en beschrijven. De nederzettingen ter plekke kunnen het gevolg zijn van de aanwezigheid van voldoende hoog gelegen bouwgrond; dit versterkt door een belangrijke hof en kerspelkerk. In grootte zijn het vroegere Varsseveld en Silvolde het beste te vergelijken met de kernen van onze tegenwoordige buurschappen.

     

    De buurschappen beslaan het grootste deel van de gemeente; het is dus de hoogste tijd er even neer te strijken. De woorden boer en buur hebben een grote verwantschap met elkaar. De boeren/buren vormen met elkaar een naoberschap en een buurschap.

    Momenteel zijn naoberschap en buurschap twee geheel van elkaar gescheiden begrippen. Het is me niet duidelijk welke de jongste of de oudste is en of de één misschien uit de ander voortgesproten. De naoberschap is een verhaal apart en kunnen we op dit moment gevoeglijk laten rusten.

     

    De verspreide bewoning van de buurschappen is zeer oud en kan wel van ongeveer gelijke tijd stammen als die van onze dorpen. De ontwikkeling van buurschappen is nogal verschillend geweest.

     

    Slicher van Bath zegt ondermeer dat de gerechtigden op de esgrond een buurschap kunnen vormen, maar ook de markegenoten. In andere gevallen vormt de oppervlakte van de mark een buurschap. Bij ons zijn er geen duidelijk aanwijzingen in de een of andere richting.

     

    Vanaf ongeveer 1600 treffen we bij het bestuur vrij vastomlijnde buurschappen aan. Binnen de buurschappen is er weer een onderverdeling in rotten. Och, de heren Van Wisch hadden hun heerlijkheid ook wel zonder die indelingen kunnen besturen, maar het was toch wel makkelijk zo’n indeling op menselijke maat.

     

    Die indeling kwam goed van pas bij de administratie van de door de onderdanen te verrichten herendiensten, o.a. de hand- en spandiensten ten behoeve van het begaanbaar houden der wegen. De naamgeving van de buurschappen was geen enkel probleem. De goegemeente heeft immers van Adam af altijd al namen gegeven aan mensen, dieren, akkers, buurschappen, dorpen, steden, landen.

     

    Bij de invoering van de buurschapbenamingen in de administratie hoefden men alleen maar in te vullen wat het volk al lang zei. Het gebied daar in het noordoosten waar de oude Heelweg van Zelhem en Halle (Heelweg?) naar Aalten over de zandruggen loopt heette natuurlijk altijd al Heelweg.

     

    De streek in het zuidoosten van de heerlijkheid in de omgeving van het Huis Sinderen werd natuurlijk altijd al Sinderen genoemd. Het deed daarbij niet terzake of de daaronder ressorterende boerderijen het eigendom van Sinderen waren; voor een deel was dit wel het geval, voor een ander deel niet. Sinderen is zelfs grensoverschrijdend; tot op de dag van vandaag heet het aanpalende Gendringse grondgebied eveneens Sinderen.

     

    Volgens de verpondingsadministratie van 1647 beslaat het dorp slechts de oude kern rondom de kerk. De boerderijen Reussink en Bettekamp worden al tot de Binnenheurne gerekend. Het Giezenveld en het Molenveld (de boerderijen Hiddink en Hofs incluis) worden bij Westendorp ingedeeld. De namen Binnenheurne en Westendorp zijn vast ook al heel oud; de vraag is; hoe oud?

     

    Aangenomen wordt dat een punt of hoek wel Heurne genoemd werd. De naam Westendorp is veel moeilijker dan ze lijkt. Er zijn verschillende mogelijkheden.

     

    De namen Westendorp voor een boerderij in IJzerlo en Oostendorp voor een Sinderense geven al aan dat enkele gebouwen bij elkaar soms de naam dorp kregen. Ten westen of ten oosten van wat ze lagen is niet erg duidelijk. Misschien dat het Oostendorp op Sinderen wel zo genoemd is in verband met de ligging ten oosten van (oriëntatie) het Nottelbos. Zo kan de oorsprong van het Westendorp gezocht moeten worden in de aanwezigheid van ‘dorp’ (drobbel huizen) ten westen van b.v. Varsseveld.

     

    Helaas is in het tegenwoordige centrum of buitengebied van Westendorp geen akker- of boerderij- naam meer voor handen die aan zo’n oud dorpje herinnert. Toch lijkt me deze verklaring aannemelijker dan die van: Westendorp is een buurschap ten westen van het dorp Varsseveld.
    In mijn stoutste ogenblikken komt de gedachte wel eens bij me op dat Westendorp en Varsseveld oorspronkelijk hetzelfde ‘dorp’ aanduidden. De kern zou dan ‘Varsseveld’ zijn gaan heten en het buitengebied ‘Westendorp’. Dit alles dan gezien vanaf de Aaltense watertoren. (Men gelieve dit niet verder te vertellen).

     

    Bij Terborg en Silvolde verschilt de situatie ten opzichte van Varsseveld en de buurschappen aanmerkelijk. Hier worden stad en schependom meestal in een adem genoemd. Het schependom Terborg omvat een smalle strook ten noorden van de stad en de omgeving van het eerste Huis Wisch, de zogenaamde Hoven of Heuven.

     

    Vanouds stonden er vijf vorse bouwhoven; vier van Bergh en één van Wisch. De heer Bosman te Warm vertelde me eens dat de heer Van Wisch op een kwade dag al z’n vijf boerderijen op de Heuven aan de heer Van Bergh verdobbeld had. De heer Van Bergh zou toen de Smachtstede maar aan Wisch gelaten hebben.

     

    Het archief van het Huis Bergh kan het verhaal bevestigen of ontkennen. Als tegenwoordige besturen de Heuven maar niet weer opnieuw verdobbelen! Alles wat dan nog rest van de heerlijkheid wordt Silvolde genoemd. Een kleine uitzondering hierop vormt de kleine Heerlijkheid Lichtenberg.

     

    Uit de aan Anholt leenroerige hoeve Enekink, die achtereenvolgens aan een Lichgtenberg, een Van Wely en een Van Wisch heeft toebehoord, ontstaat, waarschijnlijk dankzij laatstgenoemde, deze heerlijkheid als een enclave in de Heerlijkheid Wisch.

     

    De boven omschreven indeling blijft ongewijzigd tot in de Franse Tijd. Van 1811 tot 1818 bestaan er twee gemeenten; één omvattende Terborg en Silvolde, de andere omvattende Varsseveld en de buurschappen. Vanaf 1818 gelden de oude grenzen weer.

     

    Bij de opzet van het kadaster hanteert men de zojuist genoemde tweedeling; reden waarom de gemeente Wisch, wat het kadaster betreft, nog steeds uit de gemeenten Wisch en Varsseveld bestaat. De landmeters hadden de opdracht zich bij de indeling in secties zoveel mogelijk aan oude begrenzingen te houden. Men is daar maar gedeeltelijk in geslaagd.

     

    Het oostelijke gedeelte van de Binnenheurne brengt men bij Varsseveld onder en het westelijk deel van de Heelweg bij Het Lanker.

    Bij de opzet van de Bevolkingsregisters in 1826 houdt men zich weer precies aan de oude indeling van o.a. de verponding.

     

    Het buitengebied van Silvolde gaat men op de duur indelen in Voorbroek, Silvoldse Buurt en Kroezenhoek. De Lichtenberg rekent men tot Silvolde en in 1900 worden het Voorbroek en de omgeving van de tegenwoordige Doetinchemseweg en Silvoldseweg van Silvolde naar Terborg overgeheveld.

     

    Ook in Wisch is de tijd niet stil blijven staan. De woonkernen Terborg, Silvolde en Varsseveld ondergingen de nodige uitbreidingen en de bestuurlijke administratie diende zich hierbij aan te passen; het bestuur speelde ook zelf een actieve rol in die hele ontwikkeling, althans in de laatste tijd.

     

    De uitbreiding van woonkernen in de buurschappen ging vooral uit van de plaatselijke bevolking. Met name Westendorp, Sinderen en Heelweg kregen echte woonkernen. Doordat deze buurschappen nogal ver van het dorp verwijderd lagen werden ze reeds in de vorige eeuw met scholen begiftigd. De vestiging van deze scholen stimuleerde weer de verdere ontwikkeling der buurschappen.

     

    Een buurschap als Binnenheurne miste al deze ontwikkelingen vanwege de ligging ten opzichte van het dorp. Terwijl Westendorp, Sinderen en Heelweg actieve Belangenverenigingen en andere verenigingen hebben ontbrak en ontbreekt dit alles in Binnenheurne.

     

    Vanaf 1922 komt de naam Binnenheurne niet meer voor in de Bevolkingsregisters van Wisch. Gemeente en P.T.T. rekenen de oostzijde van Binnenheurne tot Varsseveld en de westzijde tot Sinderen, dat nu totaan de Terborgseweg, en dus aan Westendorp, reikt.

     

    Sommige mensen uit de oude Binnenheurne wonen nu in Sinderen en zijn lid van Varssevelds Belang. Ten noorden van Varsseveld heeft Westendorp zich teruggetrokken tot de omgeving van de Buulsdiek.

    Een aparte ontwikkeling ontstond bij de Bonte Brug over de A Strang nabij UIft.

     

    Door de komst van de gereformeerde kerk in 1887 en een christelijke school in 1891 ontstond hier langzamerhand een nieuwe buurschap zonder buitengebied. In tegenstelling tot de kerkdorpen in de gemeente Gendringen behoren slechts een klein aantal bewoners van de Bonte Brug tot de kerk die boven de buurschap uittorent.

     

    Door B.J. Dorrestijn

     

    De vestiging van joden in Nederland

     

    De eerste joden die zich blijvend in Nederland vestigden waren afstammelingen van Spaanse en Portugese joden. Hun komst werd voorafgegaan door een reeks ingrijpende veranderingen op het Iberisch schiereiland.

     

    In 1492 werden de Spaanse joden onder druk van de inquisitie voor de keus gesteld zich tot het katholicisme te bekeren of het land te verlaten. Veel joden vluchtten naar Portugal, waar ze in 1497 en masse gedoopt werden. Zowel in Spanje als in Portugal bleven sommige van deze bekeerden in het geheim thuis het jodendom belijden, terwijl ze voor de buitenwereld als katholieken leefden.

     

    In 1536 werd ook in Portugal de Inquisitie ingesteld die de onder dwang gedoopte joden scherp in de gaten hield. Dit was voor velen een reden het land te ontvluchten, ondermeer naar Brazilië en Frankrijk. Een halve eeuw later kwamen sommige afstammelingen als kooplieden naar de Republiek der Verenigde Nederlanden. Zij vestigden zich in Amsterdam, van waaruit zij via Lissabon handel dreven in suiker en tabak uit Brazilië en diamant en katoen uit India.

     

    Eenmaal in Amsterdam gevestigd keerden ze vaak terug tot hun oorspronkelijke joodse geloof. Gezien hun gemengde Spaans-Portugese afkomst noemen wij hen sefardische joden. Ook wordt de term Portugese joden gebruikt, omdat Portugees hun voertaal was.

     

    Omstreeks 1630 bereikten joden uit Midden- en Oost-Europa, Hoogduitse of asjkenazische joden genoemd, de Republiek. Ze spraken Jiddisj, een vroege vorm van Duits gemengd met Hebreeuwse, Slavische en Romaanse woorden en in Hebreeuwse letters geschreven. De Asjkenazische joden waren gevlucht voor het geweld van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en voor de vervolgingen van de kozakkenhoofdman Chmielniki in Polen in 1648.

     

    Berooid kwamen zij in Amsterdam aan; ze konden blijven omdat joden zich hier vrij konden vestigen en omdat zij op ondersteuning mochten rekenen van hun sefardische broeders.

     

    De Portugese en Hoogduitse joden brachten zeer verschillende culturele achtergronden mee. Zij spraken een verschillende taal en vormden ook in sociaal opzicht verschillende groepen. Voor de buitenwacht telde echter voornamelijk hun gemeenschappelijke religie en werden ze als één (geloofs)gemeenschap gezien.

     

    Aan het begin van de zeventiende eeuw had de vestiging van joden in Amsterdam aanvankelijk niet tot problemen geleid. Oogluikend werd hun toegestaan hun afwijkende religie in privé-woningen te belijden, maar van volledige burgerrechten was geen sprake.

     

    Vooral op economisch gebied werden hen vele beperkingen opgelegd. Rond 1615 ontstonden er wrijvingen op sociaal en religieus gebied, wat leidde tot overleg in de Staten van Holland en een poging om een jodenreglement vast te leggen. Zover is het nooit gekomen, maar wel werd in 1619 besloten dat het iedere stad vrijstond zelf te bepalen of zij joden wilde toelaten of niet en onder welke voorwaarden.

     

    Wanneer de plaatselijke autoriteiten de joden toestemming hadden gegeven zich in de stad te vestigen, was het verboden hen een uiterlijk kenteken te laten dragen. Wel werd het de Hollandse steden toegestaan een afzonderlijk stadsdeel als woongebied voor de joden verplicht te stellen, maar in de praktijk is dit nooit gebeurd.

     

    Het ontstaan van de mediene

     

    Met “Mediene” worden alle joodse gemeenten (kehillot, kehilla of kille genoemd) buiten Amsterdam aangeduid.

     

    In de 18de eeuw vestigden zich joden in verschillende plaatsen buiten Amsterdam. Zo ontstond er naast Mokum (=Amsterdam) een mediene, waartoe alle joodse gemeenschappen buiten de hoofdstad gerekend werden.

     

    De sefardische gemeenten, die onder andere in Den Haag, Rotterdam en Middelburg ontstonden, ontwikkelden zich volgens het voorbeeld van de Amsterdamse ‘moedergemeente’.

     

    Heel anders verliep de vestiging van de eerste Hoogduitse joden in de mediene. Ze kwamen vaak rechtstreeks uit het Duitse grensgebied naar Groningen, Gelderland en Overijssel en kozen een woonplaats op economische gronden. Ook in de westelijke handelssteden en in de plaatsen langs de Zuiderzee ontstonden asjkenazische gemeenten, die een hoge mate van zelfstandigheid kenden.

     

    Voordat een dergelijke gemeente (kehilla of kille) daadwerkelijk opgericht kon worden moest er aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet er een quorum van tien mannen van dertien jaar of ouder zijn, een zogenaamde minjan, voordat er een volledige gebedsdienst gehouden kan worden.

     

    Vaak diende eerst een kamer in een woonhuis of boerderij als plaats van samenkomst, voordat er een synagoge gebouwd mocht of kon gebouwd worden. Naast een synagoge behoorde ook een ritueel bad ofwel mikwe tot de noodzakelijkheden, terwijl ook een schoollokaal wenselijk was. Een van de eerste vereisten was tevens een begraafplaats, omdat joodse overledenen apart te rusten gelegd moeten worden, met de zekerheid dat deze rust voor eeuwig geldt.

     

    Iedere joodse gemeente werd geacht om als autonome organisatie met behulp van een intern stelsel van belastingen, offergelden en boetes haar voorzieningen als synagoge, leerhuis, mikwe en begraafplaats aan te kopen en te beheren.

     

    Gekozen bestuurders (parnassiem) stelden de reglementen (takkanot) op, die door de plaatselijke overheid goedgekeurd moesten worden. Ook waren de parnassiem verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en voor het sociale en economische reilen en zeilen van het onder hun gezag staande deel van de zogenoemde ‘Joodsche Natie’. Tevens droegen zij de plaatselijke belasting af.

     

    Afhankelijk van de financiële middelen beschikte de joodse gemeente over een rabbijn, een voorzanger, een onderwijzer en een schrijver. In verband met de voedselvoorschriften was de aanwezigheid van een ritueel slachter en een toezichthouder noodzakelijk.

     

    In de meeste kleinere gemeenten werden deze functies gecombineerd. Diverse liefdadigheidsinstellingen vervulden een belangrijke sociale en religieuze rol. De zorg voor armen, zieken, stervenden, doden, aanstaande bruiden, zwangere vrouwen, weduwen, wezen, behoeftige studenten en leraren ging steeds gepaard met religieuze studie. Het merendeel van de joden in de mediene was werkzaam in de handel, als slager of als kleine neringdoende.

     

    Ontwikkelingen binnen joods Nederland

     

    In de praktijk bleef Amsterdam gedurende vrijwel de gehele achttiende eeuw het zwaartepunt van joods Nederland. Grote veranderingen traden op na 1796. Met het verlenen van gelijke burgerrechten aan alle inwoners van de Republiek der Verenigde Nederlanden werd de politieke emancipatie een feit. Eén van de gevolgen was dat joden zich overal vrij konden vestigen. Daardoor ontstond in de eerste helft van de negentiende eeuw verspreid over Nederland een groot aantal joodse gemeenten.

     

    Joods Nederland werd ingedeeld in twaalf hoofdsynagogen, die op hun beurt weer in ringsynagogen en bijkerken verdeeld werden. Aanvankelijk stonden deze gemeenten onder een sterk centraal gezag, maar gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelde zich de scheiding tussen kerk en staat. Dit had tot gevolg dat de autonomie van de gemeenten wederom toenam.

     

    Rond 1885 bereikte het joodse leven in de mediene zijn hoogtepunt, daarna begon de neergang. Behalve in de plaatsen die een duidelijke industriële ontwikkeling doormaakten nam het aantal leden van de killes vrijwel overal af. Emancipatie en integratie speelden ook een rol in de organisatievorm van de diverse joodse gemeenten; naast de bestaande liefdadigheidsinstellingen ontstond een ander joods verenigingsleven, gebaseerd op politieke of culturele gronden.

     

    In de eerste decennia van de twintigste eeuw verliest een groot aantal van de kleinere joodse gemeenten zijn zelfstandigheid of wordt opgeheven. Amsterdam wordt nog meer dan tevoren het centrum en zwaartepunt van joods Nederland. De nazi-terreur in de bezettingsjaren heeft ook het joodse leven in de provincie vrijwel vernietigd. Ook in de naoorlogse jaren maakte het joodse leven in de mediene een verdere neergang door.

     

    De Joden te Groenlo

     

    In de tweede helft van de zeventiende eeuw vestigden de eerste joden zich blijvend in Groenlo. Tussen 1674 en 1895 pachtten zij de Stedelijke Bank van Lening. Hans Kooger die 25 jaar lang onderzoek verrichtte naar de joden in de Achterhoek en Liemers geeft voor de vroegste vestigingen het jaartal 1285 voor Groenlo en overigens voor Bergh 1296, Lochem 1332, Zutphen 1340 en Wish 1342. In Doesburg vestigde zich de familie Godschalck al in 1185.

     

    Van een georganiseerde joodse gemeente was pas vanaf het einde van de 18de eeuw sprake. Aanvankelijk werden de synagogediensten in een gehuurd huis gehouden. Mede door een ruime donatie van koning Lodewijk Napoleon was het mogelijk een synagoge te bouwen aan de Noteboomstraat.

     

    Bij de ressortale herindeling van 1814 kreeg Groenlo, met inbegrip van Lichtenvoorde, de status van Ringsynagoge. Ook Winterswijk en Aalten ressorteerden tot 1862 als bijkerk onder Groenlo. In 1822 werd een nieuwe synagoge aan de Schoolstraat ingewijd. Dit gebouw werd in 1878 in oriëntaalse stijl gerenoveerd.

     

    De joodse gemeente van Groenlo had de beschikking over twee begraafplaatsen; de ene lag buiten het dorp Lichtenvoorde en was tot 1909 in gebruik, de ander lag in een park aan de Kanonswal. Naast het kerkbestuur en de kerkenraad was er een penningmeester voor het Heilige Land en was er zowel voor vrouwen als voor mannen een begrafenis- en studiegenootschap.

     

    De Joden te Lichtenvoorde


    In 1713 woonde Moijses Walg te Lichtenvoorde. Zijn naam komt voor in een gerechtelijk protocol waarin wordt geschreven dat hij in maart 1713 in arrest was genomen door Hendrik Kalf en in bewaring gesteld "sonder eenige redenen en oirsaken".

     

    De Winterswijkse jood Isaac Jacobs betaalde een borgtocht om Moijses weer vrij te krijgen.

     

    Glazenmaker Ansel Sijmon zette in 1740 en 1741 glazen in loden roeden onder meer in de poort, de kerk en in het huis van de heer van Harreveld. In 1740 diende Ansel een rekening van 8 gulden en 1 stuiver in. In het jaar erop kreeg hij 7 gulden en 19 stuivers voor zijn werk betaald.

     

    Een andere Lichtenvoordse jood was Selig Salomon, die in maart 1743 met Hester Jacobs te Ringenberg was getrouwd.

     

    Herts Levi bezat een uit 1553 daterend octrooi, dat hem was verleend door Frederik Otto van Dornburg, genaamd Heijden, die tussen 1738 en 1768 op het hof in Lichtenvoorde woonde. Herts levi was in 1947 te Kleef met Mindele Emanuel getrouwd.

     

    De broers Levi Meijer (een slachter die ook een schutsbrief had van van Dornberg) en Isaac Meijer STAM (een lompen koopman) trouwden respectievelijk in 1769 en 1768 te Kamen en te Enschede.

    Isaac Meijer huwde Roosken Jacobs. Deze voormelde huwlijken zijn in maart 1777 bevestigd te Lichtenvoorde. De weduwe van Levi Meijer trouwde later met salomon Philip Vink.

     

    Mozes Levi woonde tussen 1765 en 1774 met zijn vrouw Esther Heijmans en vier kinderen ter plaatse. Mozes – omstreeks 1740 in Krenshausen geboren – kreeg in oktober 1774 toestemming van baron J.A.G. de Vos van Steenwijk om zich in Kuinre, in de kop van Overijssel, te vestigen. Mozes Levi’s kinderen namen in Kuinre de familienaam de Horst aan. Hun afstammelingen woonden onder meer in Blokzijl en Kuinre.

     

    Uit - Hans Kooger's "Het Oude Volk"

    Izak (Isaac) en Jödde Ten Bosch

    Solemnisatie (plechtige herdenking) van het huwelijk van de Lichtenvoordse Geertruid Hansels (Anschel), geboren in 1754, met Jacob Moses, geschiedde in 1774 door rebbe Aaron Gomperts.  

    De zoon van Isaac en Roosken, Symon Izak (Isaac), geboren in 1774, trouwde in 1797 met Rachel Moses, afkomstig uit Bretsenheim/Hannover. Zij was de stammoeder van de Lichtenvoordse familie die de achternaam Ten Bosch aannam. In het dorp werden zij ‘jödde Bosch' genoemd. "Hee kof ulkevellen en kenienevellen op" (hij koopt bunzing en konijnenhuiden op) en "Hee hef ziene beste vellen an den jödde edaone" (hij heeft zijn beste huiden aan de jood verkocht) waren gebruikelijke gezegden.

    Levi Herts had in november 1803 een geschil met de Winterswijker Berend Grevink betreffende de leverantie van 30 stuks ‘rauwe vellen'

    Naamsverandering

    Op 24 december 1812 legden twee joodse familiehoofden en één vrijgezel op het Lichtenvoordse gemeentehuis verklaringen af over het aannemen of behouden van hun familie- en voornamen.

    Koopman Symon Izak (Isaäks Isaac) nam de achternaam Ten Bosch aan en dat gold ook voor zijn 12-jarige zoon Mozes Symon. Slager Saloman Philip koos Vink als achternaam evenals zijn 28-jarige zoon Philip Salomon.

    Philip Hertz wilde als familienaam De Haas; zijn voornamen wilde hij behouden. Zij verklaarden allen niet te kunnen schrijven. Op een lijst van 977 gezinshoofden uit 1811-1812 komen tevens de namen voor van koopman Manuel Levy, geboren in 1785, de eerder genoemde Levy Hertz (die capitaliste werd genoemd; geboren in 1755) en kleermaker Jackes wolf (wellicht joods). Levy Hertz ging in mei 1812 naar Groenlo, waar hij op 30 september 1812 de achternaam Kok aannam.

    In Bredevoort werd rond 1801 een gebouw tot sjoel ingericht (er werd waarschijnlijk al eerder een gebouw van de Winterswijkse Janner Rattemer voor f 20 per jaar gehuurd) Het gebouwtje was 30x 15 voet groot en had aan de achterzijde een kleine woning voor de voorganger annex lesruimte. Omstreeks 1828 kregen de Bredevoortse joden het gebouw in eigendom. Het complex was 268 vierkante meter groot. De familie's de Haas, Vink  en ten Bosch kwamen al voor 1810 naar de Bredevoortse sjoel. (Inv.nrs. 188 en 1200)

    Van de joodse familie Ten Bosch zou Mozes Symon, de zoon van Symon Izak, in maart 1836 trouwen met de in Ruurlo geboren Rachel Samuels. Achtereenvolgens werden de volgende kinderen geboren; Izaak (1837), Catharina (Kaatje; in 1838), Salomon (1839) en Jacob (1842).

    Salomon zou 27 jaar later, in 1866, zijn voornamen vanwege overgang tot het roomskatholieke geloof veranderen in Antonius Aloysius Maria en vervolgens in het huwelijk treden met de boerin Johanna Hulshof. Zij kregen tien kinderen.

    De broers van Salomon (Jacob en Izaak) en zijn zusje Catharina bleven het joodse geloof behouden. Jacob ten Bosch was een tijdje in huis bij de in Bredevoort wonende gepensioneerde soldaat Jozef Hartog Vogelzang. Hij ging in 1866 naar Doesburg waar hij in 1868 trouwde met Lena de Groote. Haar vader Izak Levi de Groote was bijna 40 jaar voorganger in Doesburg (1828-1868)

    Auschwitz

    Jacob en Lena Ten Bosch vertrokken later naar Aalten. Hun kleindochter Sara Lena Ten Bosch kwam in 1942 om in Auschwitz. Hun kleinzoon Jacob Ten Bosch zou in 1944 eveneens in Auschwitz sterven, na in Halle te zijn verraden. Met hen kwam meerdere ten Bosschen in de concentratiekampen om het leven.

    Overwegend Ten Bosch
    Een andere roomskatholieke familie Ten Bosch was die van Casparus Antonius (medicinae doctor) die was gehuwd met de Aaltense Modesta Juliana Gertruda Maria Driessen. De Ten Bosch-families kregen vele kinderen. Ter plaatse is de Ten Boschstraat op initiatief van de plaatselijke ULO genoemd naar Frans Ten Bosch, missionaris in Congo. Slager Philip Vink was getrouwd met Hendrika de Vries.

    In de negentiende eeuw hebben nooit meer dan enkele joodse families in Lichtenvoorde gewoond. In 1809 waren het er 11 en in 1830 zes; in 1849 woonden er slechts drie joden.

    Omstreeks 1850 woonde behalve de familie Ten Bosch, ook ter plaatse; Derschen, Harmina Rebecca, Dela Hendrika en Philip Vink. Na 1860 waren er geen Vinken meer in Lichtenvoorde te bekennen.

    Uit een volkstelling uit 1860 komen de volgende namen naar voren. Elisabeth (tijdens de telling 51 jaar) en Symon Izak Ten Bosch (69 jaar) beide wonende in de Rentenierstraat. In de wijk Bosch woonden Kaatje (2 jaar), Mozes Symon (39 jaar) en Salomon Ten Bosch (10 mnd.). Ook Philip Vink (58 jaar en wellicht de laatste) woonde er.

    In 1880 woonden er nog korte tijd de volgende joodse families in Lichtenvoorde: Rosendal, Zeehandelaar (afkomstig uit Joure) en Spier uit Eibergen. Een synagoge hebben de Lichtenvoordse joden nooit gehad.

    Wellicht zijn wel godsdienstlessen ergens bij een joodse familie thuis gegeven, maar het ligt meer voor de hand te veronderstellen dat de joodse kinderen les kregen in het joodse schooltje dat in 1865 in Groenlo werd gebouwd.

    Voor de joodse feestdagen gingen de joden naar de sjoel in de schoolstraat in Groenlo. De vee, boter en warenmarkt in Lichtenvoorde, die al dateert van voor 1900, werd elke veertien dagen gehouden.

    Bekende kooplieden waren de Arnhemse IJzerketel met hamers, nijptangen, enzovoort en de "dinsdagsjood" Heijmans uit Groenlo die lappen verkocht. Bestellingen konden destijds in de loop van de week bij café Kruip worden afgehaald.

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    26-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.E. De joodse begraafplaats - De joden in de oorlogsjaren

     


     

    De joodse begraafplaats

    Een joodse begraafplaats bevindt zich tussen Lichtenvoorde en Vragender, nabij de boerderij van Wamelink op de Bulte, aan de Kerkdijk. De begraafplaats stamt waarschijnlijk uit het begin van de negentiende eeuw en was tot 1909 in gebruik. In 1972 is de dodenakker van 10,30 are (kad. Sectie D nr. 1604) omheind met betonnen paaltjes en met prikkeldraad afgesloten.

    Er staan geen stenen op de dodenakker, waar toch menig keer een lewaje (begrafenis) moet hebben plaatsgevonden. In 1932 vermeldde chazzan (voorzanger) David Schielaar namelijk in een kort overzicht van de historie van de kille (joodse gemeente) Winterswijk dat er tien graven moesten zijn. In 1967 is het stukje grond verkocht aan het Nederlands Israëlitisch Kergenootschap te Amsterdam. Voordien was het in bezit van de burgerlijke gemeente.

    Tegen de oostzijde van de begraafplaats ligt een perceeltje grond (kd. Sectie D nr. 1903) ter grootte van 1,60 are. Dat stukje is aangekocht als particuliere begraafplaats en staat op naam van Maurits Prins (geboren1898) en consorten, fabrikant te Dinxperlo.

    Mede-eigenaren waren Marcus Gans, koopman te Aalten, Mozes Meijer Poppers, (geboren 1906), fabrikant te winterswijk, Gezina Mara Koopmans en consorten, weduwe van Jesaja Mogendorff te Groenlo. Op het stukje grond staan evenmin grafstenen. De lewaje (begrafenis) op het grootste stuk van de begraafplaats moet omstreeks 1850 hebben plaatsgevonden.

    Hans Kooger "Het Oude Volk"

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    25-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 1
     

    Familie historie en cultuur 1

     

    Wat data betreft, moeten we er rekening mee houden dat een sterretje * betekent dat het jaartal 1 jaar kan afwijken. Probanten zijn Stephanus Henricus Iding en Johanna Geertruide ten Bosch ook aangeduid als Opa en Oma Iding. Behalve door familie overgeleverde anekdotes komen alle gegevens uit archieven en betrouwbare bronnen.


    Verlichting

     

    Tot ver in de Middeleeuwen heeft de mens voor verlichting gebruik gemaakt van eenvoudige olielampjes. De olie werd geperst uit zaden. Een pit, ook wel het snotneusje genoemd, zat meestal in een tuit en zoog olie op uit een reservoir. Het uiteinde werd dan aangestoken.

     

    In de kaarsenindustrie slaagde men erin de olie uit het schapen- en rundvet te scheiden van de vaste bestanddelen. Er bleef zo stearine over, dat minder snel smelt, en daardoor beter brandt. 



    Tinnen snotneus, Hollands, 19e eeuw


    De Republiek 1600-1795

     

    De republiek is de benaming van de statenbond of federatie van de zeven Noord- Nederlandse provinciën in deze periode: Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen, Friesland.

     

    Grondslag voor hun samengaan vormde de Unie van Utrecht waarbij de sluiting werd vastgelegd van een Nadere Unie binnen de in de Pacificatie van Gent (nov. 1576) verenigde gewesten, de Generale Unie.

     

    In 1648 werd de onafhankelijkheid van de republiek van Spanje internationaal erkend. Ook werd bevestigd dat de Republiek geen deel meer was van het Heilige Roomse Rijk. Het Zuiden werd daar wel weer een deel van, inclusief Vlaanderen.

     

    De nieuwe republiek werd wel de Grote Uitzondering van de 17e eeuw genoemd omdat in tegenstelling tot de meeste landen in Europa de Derde Stand, vooral de handelaren van de steden het voor het zeggen kregen. Zij ruilden een feodaal systeem in voor iets nieuws dat later kapitalisme zou gaan heten.

     

    In Antwerpen kwamen al handelslui samen bij een Beurs om aandelen te verhandelen. Amsterdam nam dat over en spoedig waren er verzekeringsmaatschappijen en zelfs de eerste speculatieve crash: de windhandel in Tulpen in 1637.



    Konstige meesters

     

    In de 17de en 18de eeuw had de medische stand hinder van rondreizende kwakzalvers. Zij zagen zichzelf als ‘konstige meesters’, met meer praktijkervaring dan de opgeblazen medicinae doctores.

     

    Als bewijs van hun kunnen toonden zij quasi-officiële stukken waarin lieden van onbesproken gedrag de meester aanbevalen. Hun komst op kermis of jaarmarkt werd vaak aangekondigd door mensen die zogenaamd door hem waren genezen en dat luidkeels uitbazuinden.

     

    Ook met strooibiljetten werd klandizie getrokken. Begin 18de eeuw werd de bevolking zo de komst aangezegd van de breukzetter en steensnijder J. Francken, ‘wiens werck is eerstelijk blinde menschen op een nieuwe en gemakkelijke wijze te cureren, deels in twee of drie minuten. Ten tweeden, snijd diegeene die met den steen in de blaes beladen zijn. Ten derde geneest alle gebrookene menschen, deels door een klijne snee en deels met bequame handen’.

     

    Op het doek van Jan Steen vertoont een ‘reizende meester’ zijn kunnen.


    De historie van Oostelijk Gelderland

     

    De historie van Oostelijk Gelderland werd gekenmerkt door het leven op de grenzen van twee rijken. Enerzijds stond het gebied onder invloedssfeer van het vroegere hertogdom Gelre en later na de stichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, onder die van het gewest Gelderland.

     

    Anderzijds hadden de bisschoppen van Munster en voor wat het gebied van Liemers betreft de heren van Kleef hier veel in de melk te brokken. Tot 1823 bleef de Munsterse invloed in de achterhoek.

     

    Toen pas werden de parochies Groenlo, Lichtenvoorde, Aalten, Borculo, Bredevoort, Eibergen en Winterswijk uit de lijst van Munsterse parochies gelicht en toegewezen aan de z.g. Hollandse Zending. Hoe ingewikkeld de toestand langs de grens was, blijkt in de Liemers.

     

    Het gebied rond Zevenaar, Huissen, Duiven, en Wehl kwam pas in 1816 officieel bij Nederland.

     

    Voordien was het een Kleefse enclave. De enclave had rond 1800 een bewogen politieke geschiedenis. Tot 1806 was dit gebied Kleefs, hetgeen in die jaren Pruisisch betekende.

     

    In de daarop volgende tien jaar hoorde het gebied respectievelijk tot het Groothertogdom Bergh, het Koninkrijk Holland, het Franse Keizerrijk, enkele weken weer onder Nederlands bewind, dan weer onder Pruisisch bewind om ten slotte weer in 1816 aan Nederland toe te vallen.


    1618 - 1648 oorlog verpaupering en roversbenden

     

    Er woedt een oorlog tussen Duitsland en Bohemen. Veel joodse gemeenschappen lijden er sterk onder en velen vluchten naar veiliger landen. Een golf van doortrekkende vreemdelingen komt terecht in de dorpen en steden van een Kleefse enclave of in de Achterhoek, in Aalten, Bredevoort, Neede, Winterswijk, en Didam.

     

    In 1648 protesteert Pastor Arnoldus Monhemius in naam van de kerkenraad, bij de drost van Bredevoort tegen de ceremoniën en kerkelijke riten van de joden. Want het gaat, meent de pastor “om Onses Saligmaker Jesu Christi … dessen viandan die joden sijn, denwelcken sij blasphemeren” (lasterlijk van God spreken). De protesten vermogen niets uit te richten. De joodse families blijven in Bredevoort wonen.

     

    In de achttiende eeuw en de eerste helft van de negentiende eeuw opereren georganiseerde roversbenden in het grensgebied van Pruissen en Nederland. Soms bestaan de benden uit louter joden: vaker treedt een kongsi van christenen en joden op om eerzame burgers te beroven.

     

    Een van de oorzaken is dat talloze opgejaagde en verpauperde lieden wel een legale broodwinning willen, maar door allerlei maatregelen op het criminele pad terecht komen. Onder de rovers zijn kleurrijke figuren zoals Hampel Holmich, de ‘Pockennarbige Schmuel, ein Glückspieler’ en Schelfisch.


    Varsseveld 1653-1683 Actum den 30 maart 1676

     

    In de declaratie van de penningen van de kerk van Varsseveld door kerkmeester Henderick Aerntsen over de jaren 1653-1655 staat vermeld: "Aen Garit Aerntsen voor nagels ende wijn sijnde gebruikt aan de taffel des herren betalt (zie reknr.13) 2 dal..13stvr". (KA Varsseveld invnr 188)

     

    Op 12 juni 1659 tijdens de 99e vergadering van de kerkeraad van de Laurentiuskerk te Varsseveld wordt Gerrit Aerntsen benoemd als diaken. Rolef Aernsen treedt dan af als ouderling.

     

    Op 21 juli 1662 geeft Garit Aerntsen rekenschap als diaken.

     

    Op 17 juli 1670 wordt Gerrit Arentsen als ouderling benoemd. De vraag is of dat dezelfde is. De momboiren van Gerrit Plante hebben op 17 febr 1669 te Varsseveld zijn huis verkocht aan Gerrit Arntsen en zijn vrouw Luijtjen Luijcken met "hoff en den bongart en wat daerin aerdt en naegelvast is" in 't dorp aan de straat naast Willem Helmincks huis.

     

    Op 14 sep 1669 is de 50e penning betaald met 20 Gld..

     

    Op 27 mrt 1702 "bekent Gerrit Plante eeuwig vererfft te hebben" zijn huis en hof en bogaard in het Dorp en alles wat spijkervast is aan Luijtjen Luijksen, w.v. Gerrit Arntsen, en haar erven (ORA Wisch Protocol verbanden en opdrachten (0207), inv nr 327, folio 41V/42R)

     

    Op 17 febr 1670 verzoekt Henrich Kettien voor het gerecht dat Gerrit Arentsen zijn achterstallige betaling doet voor het kopen van het huis van Gerrit Planten ad 51 gld 13 stv. Het gericht verordonneert dat Gerrit dat op 21 febr. 1670 zal moeten betalen.

     

    Op 20 juli 1676 verschijnen Gerrit Arntsen en Luijtjen sijn huijsvrow voor het gericht en geven als onderpand voor voormelde obligatie, rente en kosten hun gerede en ongerede goederen en huis en boomgaard die volgens de wet toebehoren aan hun 4 onmondige kinderen.

    Op 16 juli 1703 is aan de obligatie voldaan volgens getuigenis van Frans Bosboom (ORA Wisch (0209), invnr 25, fol.176).

     

    Op 21 jun 1683 bekent Gerhart Aerntsen verlopen rente schuldig te zijn aan de weduwe van vrouw Van der Horst, verminderd met de betalingen van fl 45,-.

     

    Onderpand zijn gerede goederen zowel binnen- als buitenshuis, waar ze maar te vinden zijn (ORA Wisch Orinair protocol 1678/1684, invnr 0209236, fol 215R) (ORA Wisch invnr 0209/235, fol 162R) Actum den 30 maart 1676 Coram de Wel.Ed.Heeren Drosten, respective: Quirijn Verhulle @ Andries Selse


    Gerichtspersonen, Wilhelm Helmigh @ Stans Jurriën van Bulingen, Vaeghden.

     

    Erschenen Gerhardt Arntsen, Luijtien Arntsen eheluijden, bekanden, uijt cragten van transporte, soodaenighe somma van hondert vijffigh Gld., op haer tot haeren lasten genomen te hebben, als Jan Planten, soone van Gerhardt Planten, van Derck Idinck, in den jaere 1663, op Martini opgenomen hadde becanden Comptn.

    Deese bovenstaende hondert vijfftigh dll in de jaere 1671, begroot te sijn, met vijfftigh Dll, monterende alsoo het Capitael, alhier tweehondert Dll, welcke compnt. jaerlix op Martini verschenen, beloven te verhantgelden, met 10 Dll tot verseekeringe soo van Capitael, als Intresse, soo loopende als vervloten, hier onder, ad vier en vijfftigh gl uijtgedruckt, verbinden comparanten haer personen en goederen in specie haere bei huijlinghe (?) Hoff Boomgaerden, alhier binnen Varsevelt gelegen, om bij foute van betaelinghe, soo van Capitael als Intresse daeraen kost schaedeloon te kunnen ende vermogen verhalen den vervloten Intresse van Martini 1671 tot Martini 1675 ad vier en vijfftigh gll, beloven compnt. ...(?) op Martini deeses 1676 Jaers te betaelen hebben daer op gestipuleert pro ut juris ac stijli Varsevelt in dato als boven. folio 176: wederom een schuldbekentenis



    De Pest

     

    In het laatste kwart van de 17de eeuw worden de Nederlanden voor een laatste keer door een pestepidemie getroffen.


    Pruiken

     

    In de 18de eeuw volgden allerlei soorten pruiken elkaar in snel tempo op, soms gecombineerd met het eigen haar. Ook werd het mode de pruik met een soort zalf te pommaderen en vervolgens te poederen.

     

    Op herenportretten uit de 18de eeuw is daarom op de schouders vaak wat wit rijstpoeder te zien.


    Kinderen in volwassenenkleding

     

    Hoewel in de 18de eeuw het besef groeide dat kinderen geen volwassenen-inzakformaat waren, werden ze toch al vanaf hun vijfde jaar in grote-mensenkleren gestoken.

     

    Meisjes werden in een korset geregen en kregen een hoepelrok aan; jongetjes droegen vooral in de tweede helft van de 18de eeuw een driedelig kostuum. Het bestond uit een halflange jas, een vest en een kniebroek, met daaronder gladde kousen en schoenen met gesp. Onder de kin viel een kanten jabot in ruches naar beneden.


    Zwervers en vagebonden

     

    Zwervers en vagebonden trokken vroeger in groten getale langs ‘s heren wegen. Het bonte gezelschap, zonder vaste woon- of verblijfplaats, bestond uit bedelaars, huursoldaten zonder emplooi, kwakzalvers die dubieuze pillen en zalfjes verkochten, marskramers, kermisklanten, speellieden en liedjeszangers.

     

    Behalve dat ze hun waren of diensten aan de man brachten, vormden ze vooral voor de bevolking van het platteland een belangrijke bron van informatie. Ze waren voortdurend op reis en brachten dikwijls nieuws van verre. Niet altijd even betrouwbaar nieuws overigens.

     

    De bevolking moest vooral het nieuws van liedjeszangers met een korreltje zout te nemen. Omdat ze voor hun inkomen deels afhankelijk waren van wat ze aan sensationeels hadden te melden, was enige overdrijving hun niet vreemd. Hoe mooier de verhalen, hoe guller immers de giften van de toehoorders.


    1723 Maart 14.

     

    Een zeer actieve roversbende met joodse leden maakt de wegen in Gelderland, Overijssel en het grensgebied onveilig. Overvallen vinden onder meer plaats in Rheden, Goor, Laag Elten en Loenen.

     

    Er liggen plannen klaar om een dominee in Steenderen en de pastoor in Olburgen te beroven.

     

    In Doesburg worden twee leden van de bende gearresteerd, Benjamin, één van de leiders, en de voormalige leenbankhouder Abraham Salomon Heijman. Benjamin was op last van roverhoofdman  kapitein Mozes Dikkop uit Kalkar naar Doesburg gestuurd om een kraak voor te bereiden bij de dominee in Steenderen. 

     

    Salomon had in 1722 al met Mozes Dikkop kennis gemaakt. Mozes Dikkop stond in rang direct onder de generaal van de rovers, Selich. Mozes zou tegen Abraham hebben gezegd: “Wat hebt gij aan dat lopen met een zware mars, gij kunt boven een stuiver vijf ses deags niet verdienen, weet gij mij niet hier of daer een buyt aan te wijsen die ik kan gaen halen?”

     

    Abraham Salomon zwoor op de tora dat hij de bende niet zou verraden. Zo was de leenbankhouder, al afgezakt tot wanbetalende marskramer, nog lager gezonken tot criminele aanbrenger.

     

    Abraham Salomon zou de kraak samen met Benjamin zetten. Boer Cristiaen Hendriks uit Steenderen krijgt lucht van het zaakje en waarschuwt de gerechtsdieneren.

     

    Op zondag 14 Maart 1723 worden Benjamin en Abraham Salomon gearresteerd. In April worden ze verhoord. Abraham bekent schuld maar Benjamin ontkent.

     

    In dezelfde maand worden eveneens twee leden van de bende, Faibel en Herzvegter in Zwolle opgepakt. Benjamin wordt met de twee geconfronteerd.

     

    Aanvankelijk blijft hij ontkennen maar na een ‘behandeling’ op de pijnbank slaat hij door. Faibel en Hertzvegter krijgen de doodstraf.

     

    Benjamin krijgt een proces in Doesburg en wordt veroordeeld tot pijniging op ‘het radt’ en daarna onthoofding.

     

    Abraham Salomon komt er beter van af; hij zal, na vastgebonden te zijn aan de galg met de bungelende Benjamin, ‘slechts’ worden gegeseld en vervolgens worden gebrandmerkt. Daarna moet hij 12 jaar tuchthuis uitzitten in Arnhem. Zijn vrouw Roosken en haar kinderen moeten Doesburg en de provincie verlaten.


    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur b
    24-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 2

    De Heurne - Voorjaar op het oude erve Nibbelink

     

    Op het oude erve Nibbelink in de Binnenheurne, onder Varsseveld, gelegen aan de zoom van de bossen van Idink, was het een drukte van belang.


    Aan het einde van een drukke werkdag gaan de bewoners van Nibbelink ter ruste, maar plotseling in de nacht worden ze wakker geschrikt door een heftig lawaai, dat het vee in de stallen veroorzaakt.



    Erve Nibbelink staat in brand

     

    De boer is het eerste op de deel en kijkt vol ontzetting in een grote vlammenzee. Erve Nibbeling staat in brand. Met de grootste spoed wordt het vee in veiligheid gebracht en korte tijd later ligt de mooie hoeve in de as. De boer is verslagen, hij voelt zich als een berooid man.

     

    Maar zijn buren bieden hulp, zij zijn immers "naobers" en weten wat hun taak is. Met man en macht wordt er gewerkt om de puinhopen op te ruimen. Nieuw materiaal wordt aangevoerd en langzaam maar gestadig is Nibbeling weer opgebouwd.


    Erve Nibbeling 14 september 1723

     

    Als in het begin van september het erve Nibbeling weer herrezen is, besluit de boer om, volgens oud gebruik, een steenbier te geven aan allen die geholpen hadden met de opbouw van Nibbeling.

     

    Op 14 september 1723 is er vreugde op Nibbeling en in de late middaguren klinkt er feestgezang, worden de glazen geheven, en niemand denkt meer aan verdriet of zorgen...



    Erve Nibbelink kadaster 1828


    14 september 1723 Het oude kerkdorp Varsseveld gaat in vlammen op

     

    In het naburige Varsseveld is het op die middag heel rustig. De meeste bewoners zijn op de Nibbeling om het feest mee te maken. Slechts de oude dominee vertoeft op de Olde Wehme en enige oude mannen en vrouwen met kinderen bevinden zich in het dorp.

     

    De smid is niet naar het feest, hij hamert op het aambeeld en van het witgloeiende ijzer spatten de vonken in het rond. Enkele van deze vonken komen op zijn dak terecht. Aangewakkerd door de droge wind staat zijn huis in brand, voordat hij er erg in heeft.

     

    Maar daar blijft het niet bij. Het vuur slaat over op de naast gelegen percelen en weldra staan de meeste huizen in brand. In zeer korte tijd heeft zich een ontzettende ramp voltrokken over het oude kerkdorp Varsseveld.

     

    De daken zijn meest bedekt met riet of stro, sommige zelfs met droge heideplaggen. Het vuur krijgt gretig voedsel. Zelfs de kerk word aangetast en staat al snel in lichterlaaie".



    Varsseveld kadaster 1828.


    Dominee Beckink maakt van deze ramp een verslag.

     

    "Wij, ondergeschrevenen, leden van de tegenwoordigen kerkeraad, attesteren van droevige oor- en ooggetuigen, dat door een ongemeen vreeselijk, doch aanbiddelijk en rechtvaardig oordeel Gods ons gehele dorp Varsseveld, met toren en kerk, door een vreeselijken brand op de 14e september 1723 totaal in de as is gelegd, zoodat, helaas Varsseveld in Varsseveld niet meer te vinden is.

     

    Het bloed wordt traag in onze aderen en onze haren rijzen omhoog, als wij ons verbeelden de verwoesting door deze ontzettende brand aangebracht. De brand, die ons overviel, toen bijna het gehele dorp van huis was om een man door liefdesgaven op de been te helpen.

     

    Dit is de oorzaak geweest dat verscheidenen niets, anderen weinig uit het vuur gered hebben. Dit vreeselijk ongeluk drukt ons te meer omdat het ons getroffen heeft zoo kort voor de winter en in een tijd, dat men brandstoffen en levensmiddelen reeds had ingezameld. Hier liggen 54 huizen, 6 schuren, enige branderijen (jeneverstokerijen) en verscheidene beesten en varkens onder het puin en stof bedolven en begraven, en dat in die tijd van twee uur..."

     

    "Men hoopte in het begin, dat men de kerk nog zoude behouden, maar terwijl ze midden in het vuur stond, en sterk rondom de brandende huizen aangetast werd, waarbij het grote gebrek aan water, en onze algemene schrik en alternatie, zoo moesten eindelijk kerk en toren ook al in een puinhoop veranderen. Hier zijn vier klokken versmolten en stom geworden. Het uurwerk bedorven, de preekstoel geheel buiten dienst gesteld en de pilaren gebarsten, droevig hangende met hare hoofden over eene zijde...

     

    Het gewelf ingestort waardoor het meeste van gestoelte en zitplaatsen zijn vermorzeld, zoo dat men nu buiten de kerk onder den blauwen hemel doop, avondmaal en den preek heeft moeten waarnemen, vermits ook geen huis in Varsseveld zo ruim is, in hetwelk dit zou kunnen geschieden vanwege de grootheid der gemeente, waar ongeveer 900 lidmaten gevonden worden..."

     

    (Uit: "Kleine historie van de Laurentiuskerk en het oude kerspel "Varsseveld" door D.W. Kobes, 1972)


    1726

     

    De staten van het Furstendom Gelre en de Greafschap Zutphen vaardigen twee resoluties uit, waarin wordt verboden dat nieuwe joden “met de woon op het platte Land binnen dese provincie sullen mogen ter neder setten in eenigerley manieren”.

     

    Een reeks van verboden zullen nog volgen. De staten zijn beducht voor goed georganiseerde roversbenden met joodse leden, die vooral in Noordrijn-Westfalen en bij de Nederlandse oostgrens rondtrekken en de politie handen vol werk bezorgen.

     

    De gelderse staten kondigen een plakkaat af met uitvoerige beperkingen voor joodse families.


    1726 Mei 27.

     

    “Tegen het wonen en vernachten van Joden ten platte Lande”

     

    “Dat gene vreemde of nieuwe joden of Smoussen, die quansgewys met een winkeltje, met Slachten of enige andere Neringe of Handtteringe de kost soecken te winnen, haer voortaen met de Woon op ’t platren Landt binnen dese Provintie reets hier of daer binnen Steden deser Provintie mochten bevinden, welcke ten opsichte dat sy haer ten platten Lande met’er Woon niet sulle mogen ter neer setten, oock als Vreemdelingen geconsidereert sullen werden ‘.

     

    Straffen bij niet naleving van de verordeningen: “Publycke Gesselinge en Bannissement uit dese Provintie”.


    1727.

     

    Bendix Jacobs, pakdragende koopman, wil bij de Aaltense familie van Abraham Davids drie nachten doorbrengen om het joodse paasfeest te kunnen vieren.

     

    Die overnachtingen zijn verboden ondanks dat Bendix (Benedict) al ruim twintig jaar in de achterhoek en Twente zaken doet. Bendix die verondersteld dat de plakkaten niet zo streng zullen worden gehandhaafd, wordt verraden, opgepakt en gevangen gezet in Bredevoort.

     

    Abraham Davids 44 jaar oud protesteert tegen de “smadelijke ophalinge” van Bendix. Abraham verklaart in Aalten maar negen mensen gehad te hebben voor de sjoeldienst zodat minjan was uitgesloten. (Minjan, is het minimum aantal van tien kerkelijk meerderjarige mannen, die minstens dertien jaar en een dag oud zijn om een gemeenschappelijke dienst te kunnen houden).

     

    Rechter Labane de Thaij en de gerichtslieden Vrijmoet en Coets verhoren Bendix.

     

    Hij vertelt dat hij in Posen (Poznan) in Polen is geboren, geen vaste verblijfplaats heeft, veel handel drijft in Twente en soms in de openlucht slaapt.

     

    Begin April heeft hij Marcus Levi in Groenlo geholpen met het bakken van matzes. Bendix handelt in rijriemen en linten. Hij heeft in Aalten overnacht om de Aaltense joden te helpen en daarom bepleit hij vrijspraak. Helaas beslist de rechter anders.

     

    Bendix moet binnen 24 uur zijn biezen pakken en Abraham krijgt een vermaning. Hij moet “ootmoedigst om verschoning verzoeken en beloven dat hij zich in de toekomst daarvan te wagen” De beklaagden Abraham en Bendix draaien voor de kosten van het proces op.


    1758.

     

    De Duitse overheid verspreidt een brochure met een waarschuwing tegen bijna 200 joodse struikrovers die Westfalen onveilig maken.


    1765. Vagebonden, gauwdieven en ander rondtrekkend volk.

     

    De magistraat van het Richterambt Doetinchem geeft richtlijnen ter versterking van de plakkaten van mei en oktober 1726, opgesteld voor de Joodse Natie en tot het weren van vagebonden, gauwdieven en ander rondtrekkend volk zulks elke drie maanden aan alle kerken aangeplakt.

     

    “Dat de poënaliteit op de herbergiers, huijsluiden en andere, die de passerende en omswervende Joden logeren gestatueert, behoorde gemodereert te worden, zowel die Smaussen, als ander diergelijck volck logeren, en desehalve na exigentie van zaaken zullen worden gestraft.

     

    Verbiedende alle ingesetenen zulke quaddoeners willens en wetens te herbergen of tot hunne onthoudinge … of gunstig te weesen, op poëne van arbitraire straffe.

     

    Dat ten opsigte van de lediggangers, landlopers en diergelijke nergens anders dan in de Herbergen van de groote Heeren Weegen zullen mogen vernagten, en dat zodane Smaussen en landlopers gelogeert hebbende, en daarvan overtuigd wordende, na exegentie van zaeken zullen worden gestraft.

     

    Behalve kramers met een bewijs van goed gedrag mogen langs wegen trekkende “Ketelboeters, Zulverpriemers, Swaevelstockverkopers, Stoelwinders of matters, Schorsteen Vagers, Leprosen, Quakzalvers, Rattenkruijd en Plakken Verkopers, Messen en Schaaren Slijpers, Liedjeszangers, Speelmannen, Gochelaers, Omlopers met Kijkkasten en diergelijke” zich zonderverblijfsver-gunning niet binnen het ambt Doetinchem ophouden en met hun beroep geld verdienen.



    Legers en kooplieden trekken over dit soort wegen.


    1768. Enschede Familie Meijer Jacobs Stam

    Te Enschede geven de betovergrootouders van probanten Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch, lompenkoopman Isaac Meijer en zijn geliefde Roosken Jacobs elkaar het jawoord.

     

    Levi Meijer, de broer van Isaac, is slager en heeft een schutsbrief (octrooi) verleend door Frederik Otto van Dornburg en trouwt te Kamen in 1767. De weduwe van Levi zal later trouwen met slager Salomon Philip, die de achternaam Vink zal aannemen.


    *1772 Bretsenheim/Hannover Familie Zelig Benjamins Stam


    Te Bretzenin (Bretsenheim/Hannover) wordt Rachel Moijses, (Rachel Mozes) geboren uit het huwelijk van Moses Zelig en Adel Benjamins. (betovergrootouders van Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch, probanten)

     

    Zij zal later in het huwelijk treden met Simon Isaäks. Rachel Mozes wordt gezien als de stammoeder van de Lichtenvoordse familie die de achternaam Ten Bosch aannam.




     Kasteel Vorden


    Kasteelheren en scholteboeren.

     

    Links kasteel Vorden.

    De kasteelheren in oostelijk Gelderland hebben de meeste grond in handen. In diverse streken bestaat alleen maar de mogelijkheid grond te pachten.

     

    Wanneer er een evenwicht bestaat tussen de bemoeizucht van de landheer en anderzijds de vrijheidsdrang van de pachter is er niets aan de hand. In veel gevallen wonen pachters geslachten lang op een en dezelfde boerderij, waarbij de verhouding niet te lijden heeft onder de gezagssituatie. Weliswaar onder een paternalistische verhouding, waarbij de landsvader zorgt dat zijn pachterkinderen niets te kort komen en omgekeerd deze in eerbiedige hulde opzien tegen hen die nu eenmaal boven hen gesteld zijn.

     

    Het jachtrecht is in handen van de hoge heren en zelfs het recht van water en wind is in handen van de adel, die pachters dwingt gebruik te maken van een bepaalde molen. Er gaan ook verhalen over uitbuiting en onderdrukking door de kasteelheren die, ook al zijn het maar verhalen, uitdrukking geven aan hoe de verhoudingen soms beleefd worden.

     

    Zo doet het verhaal de ronde dat in Harreveld de vader van de freule van Dorth, wanneer hij dronken is uit het raam van het slot met grove hagel op zijn pachters schiet wanneer deze op het land aan het werk zijn. Hij wil zien hoe hard ze kunnen lopen.

     

    Ook gaat het verhaal de ronde dat pachtheren bij het huwelijk van onderdanen het recht afkopen om de eerste nacht bij de bruid door te brengen. Ds Wansleven (808-1877) schreef over deze verhouding een verhaal, waarbij hij duidelijk de zijde koos van de “schuppendaghuurder”, van de dagloner, die niet kon werken omdat hij te weinig verdiende om zichzelf en zijn gezin goed te kunnen voeden.

     

    Toen de Oranjes van 1795 tot 1813 in Engeland zaten en in Hannover, waren er maar weinig boeren die de gronden waarop ze jarenlang geboerd hadden en die tot domeingebied, staatseigendom verklaard waren, durfden te kopen omdat ze dachten dat de oude tijden wel eens zouden kunnen terugkeren en dat dit niet enkel financiële, maar ook andere consequenties zou kunnen hebben.

     

    Krosenbrink

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur b
    23-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 3

     

    1774 Perikelen

     

    Selig Salomon werd in de zomer van 1774 door Hertog Philips, die eveneens in Lichtenvoorde woonde, aangeklaagd. Wat was er gebeurd?

     

    De beide mannen hadden in de buurt van het huis van Garrit Hennekes, in de “Boerschap” Lievelde, op het gemene voetpad ruzie gemaakt en met elkaar gevochten.

     

    De aangeklaagde en de klager verschenen op 8 juli 1774 met getuigen ten huize van de stadhouder van Lichtenvoorde A. Tongerlo.

     

    De opgeroepen getuigen, Jan en Janna Klein, Garrit Jan steger, Garrit steger, en Garrit Hennekes, verklaarden dat de joden “op malkanderen hadden gelegen en één sterk had geschreeuwd”. Hertog Philips was met een bloedende hoofdwond weggevlucht.

     

    De eis was 6 daalder boete en de proceskosten. De uitspraak van de stadhouder op 4 november 1774 luidde: Selig Salomon moest twee daalder boete betalen.

     

    *1774 Fam. Meijer Jacobs


    Simon Isaäks, (Isèaac, Izak) wordt geboren uit het huwelijk van de betovergrootouders van probante Johanna Geertruide ten Bosch, Isaäk Meijer en Ruesken Jacobs.

     

    Hij zal later in het huwelijk treden met voornoemde Rachel Mozes.

     

    1775 September 4 Fam. Hulshof Wiggers (Wijggers, Wieggers)

     

    Atonij (Tone) Wieggers wordt geboren uit het huwelijk van Jan Hendrik Wieggers en Johanna van Klein Tiller (betovergrootouders van Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch (probanten)

     

    04.09.1775 baptizatus est ANTONIUS WIJGGERS

    cujus parentes Jan Hendrik Wijggers et Joanna van Klein Tiller

    patrini Gerrit Jan Hulshof op Klein Tiller et Joanna Wiggers dicta Zijbinck


     

     

    Vlechtheggen

     

    In de Middeleeuwen waren vlechtheggen populair maar pas in de 18e en 19e eeuw vindt er op grote schaal uitbreiding plaats van het aantal vlechtheggen. In deze periode komt er een einde aan het gemeenschappelijk bezit van de grond en gaat iedereen zijn eigen percelen afbakenen.

     

    Naast perceelafbakening doet de heg ook dienst als veekering. Ook worden er in de heggen geneeskrachtige kruiden aangetroffen en vruchten gevonden. Bovendien zijn vlechtheggen de meest soortenrijke biotopen. Vogels als de fitis, de geelgors, grauwe klauwier en klapekster gebruiken de hagen om te broeden


     

     

    1776.

     

    De Gelderse staten constateren op de landdag dat de meeste joden in de mediene zich aan de joodse wetten houden, maar in het algemeen huwelijksbepalingen negeren.

     

    1782 Oktober Lichtenvoorde Verpachting voor 5 jaren.

    Uitgelicht. Volledig document elders in de weblog

     

    Bij verkoping bij afslag is het de gewoonte “mijn” te roepen om zich tot koper van iets te verklaren, en dat wordt genoteerd als “gemijnt bij…”.

    Verponding is een soort grondbelasting. “En doende in Verpondinge 2 Guld”

     

    De in dit document vermelde Hulshofs zijn niet zomaar thuis te brengen, zij zijn in ieder geval tijdgenoten en familieleden van Jan Hulshof en Leide Holkenborg (betovergrootouders van probante Johanna Geertruide ten Bosch) en diens broers Hendrick Hulshof en Gerrit Jan Hulshof op Tiller en zijn eega Janna Spekschoor

     

    1782 Oktober Lichtenvoorde Verpachting voor 5 jaren.

    Uitgelicht. Volledig document elders in de weblog

     

    Bij verkoping bij afslag is het de gewoonte “mijn” te roepen om zich tot koper van iets te verklaren, en dat wordt genoteerd als “gemijnt bij…”.

    Verponding is een soort grondbelasting. “En doende in Verpondinge 2 Guld”

     

    De in dit document vermelde Hulshofs zijn niet zomaar thuis te brengen, zij zijn in ieder geval tijdgenoten en familieleden van Jan Hulshof en Leide Holkenborg (betovergrootouders van probante Johanna Geertruide ten Bosch) en diens broers Hendrick Hulshof en Gerrit Jan Hulshof op Tiller en zijn eega Janna Spekschoor

     

    Den Hof of Plein van ‘t Kasteel alwaar ‘t Huijs heeft gestaan word verpacht in 4 Parceelen

     

    5 1 Parceel Zijnde 5 Spints gezaaij, van de Kerkhof en Plaats voor ’t Amthuis tot aan de Pael Num.1. In gebruik bij Toni Manschot. Ingezet op 10 guld. Gemijnt bij A Manschot 6-0-. Borgen B.Beteman en J.B.Hulshof.

     

    6 2 Parceel Van Num: 1 tot 2. Zijnde 2 Spint gezaaij. Ingebruik bij Jan Berent Hulshof. Ingezet op 10 guld. Gemijnt 6-0- Borgen J.Huinink en J.B.Westerman

     

    7 3 parceel Van 2 tot 3. Zijnde 5 Spints gezaaij. Ingebruik bij Hulshof of Westerman. Ingezet op 10 guld. Gemijnt 6-0- Bij J.B.Hulshof. Borgen J Huinink en J.B.Westerman.

     

    8 4 Parceel Van 3 tot 4. Zijnde 5 Spints gezaaij. Ingebruik bij Hulshof of Hesselink. Ingezet op 10 guld. Gemijnt bij J.B.Hulshof 6-0-. Borgen J.Huinink en J.B Westerman.

     

    Vlog of Bouwlanden onder Lichtenvoorde.

     

    Verpagt voor 4 jaar Martini 1784 tot Martini 1788 Ordinaire verponding voor de pagter Den Hof Esch verpacht in 15 parceelen

     

    Parceel 13 Zijnde vier stukken lands 4½ Schepels gezaaij, In gebruik bij Berend Hulshof. En doende in Verponding 1 guld: 18 st. Ingezet op 25 gulden Gemijnt bij Gerrit Hulshof Borgen Coenraad Breukelder (overleden 21-09-1805) en H.Elfferink.

     

    44 2 Parceel 4 Stukken lands naast het vorige, ruim 1 Molders gezaaij.

    In gebruik bij Hulshof en Breukeler. En doende in Verpondinge 2 gul. 6 st. Ingezet op 20 gulden. Gemijnt bij Coenraad Breukelder 13-0-0. Borgen Gerrit Hulshof en Godert van Bronkhorst.

     

    26 10 Parceel twee stukken Lands ad.5 Schepels gezaaij. In gebruik bij J.B. Hulshof. En doende in Verpondinge 2 Guld.-1 st. Ingezet op 30 Gulden. Gemijnt bij J.B. Hulshof 17-10 Borgen H.Manschot en Jan Brundel ?

     

    1784. Den harden winter en ongemeenen water-vloed

     

    Op den dank- vast- en bede-dag den 14den van grasmaand 1784, spreekt Johannes Claessen (kerk leeraar te Leerdam) te Asperen ter gedachtenis van den harden winter en ongemeenen water-vloed van het jaar 1784 en tot waarachtige veroodmoediginge van de Nederlanders  twee kerkelyke redevoeringen uit. (de eerste uit Amos IX:5,6. te Leerdam, de tweede uit 1 Petr. V:6,7.)


    1789 Mei 12.

     

    Joden mogen ingevolge van het reglement betreffende het huisvesten of logeren ten platte lande niet op afzonderlijke plaatsen wonen en slechts kort in dorpen.

     

    Ze moeten jaarlijks een bewijs van goed gedrag aanvragen. Bij voorgenomen afwezigheid van langer dan acht dagen moet een bewijs van goed gedrag worden overlegd en bij vertrek en terugkeer moet de reiziger zich melden bij de politie.

     

    *1789 Fam. Jorissen Derkzen

     

    Joanna Jorissen wordt te Huissen geboren uit het huwelijk van Joannes Jorissen en Elisabeth Derkzen (overgrootouders van Stephanus Henricus Iding, probant)

     

    Huissen Taufen 1660-1900

    REC 5853 - NAAM JORISSEN, Joanna - GEB. 1789 - PLAATS Huissen - OUDERS 5851en 5852

     

    1790.

     

    In 1790 begint het optreden van de zogeheten Grote Nederlandse Bende. De bende bestaat uit vier vertakkingen; tweederde van de leden is joods en voornamelijk afkomstig uit de marskramerij.

    Hoofdman van de bende is Moyse Jacob.

     

    *1791 Fam. Jorissen Derkzen

     

    Te Huissen wordt Jacobus Jorissen geboren uit het huwelijk van Joannes Jorissen en

    Elisabeth Derkzen (overgrootouders van Stephanus Henricus Iding, probant)

     

    Huissen Taufen 1660-1900

    REC 5854 - NAAM JORISSEN, Jacobus - GEB.1791 - PLAATS Huissen – OUDERS 5851en 5852

     

    *1794 Wehl Fam. Iding Weetings Stam

     

    Hendricus (Hendrik) Iding wordt te Wehl geboren uit het huwelijk van de arbeider Joannes Iding en Joanna Weetings. Overgrootouders van Stephanus Henricus Iding (probant) vaders kant.

     

    1795

     

    De Republiek wordt in 1795 door Franse troepen bezet en blijft tot 1813, direct en indirect, onder Frans bewind.

    De stadhouderlijke familie vlucht en de Nederlandse patriotten stichten onder Franse protectie de Bataafse Republiek.

    Een politieke revolutie: de Nederlandse statenbond wordt vervangen door een eenheidsstaat, die in 1798 vorm krijgt in de eerste Nederlandse grondwet.

     

    Hervormd in de katholieke enclave Wehl.

     

    De Nederlandse Hervormde Gemeente te Wehl werd in 1721 gesticht. Zij ontstond vooral dankzij het feit dat Zutphense, Doesburgse en Doetinchemse eigenaren van in Wehl gelegen goederen, hun hofsteden bij voorkeur aan Hervormde boeren verpachtten, een kleine Hervormde gemeenschap.

     

    Met de financiële steun van de Kleefse overheid, die een vicarie ter beschikking stelde en de bijdragen van een aantal vermogende personen buiten Wehl, kon in 1721 een Hervormde gemeente worden gesticht.

    Een jaar later werd de eerste predikant benoemd.

     

    Aanvankelijk maakte men voor het houden van de diensten gebruik van de havezathe Broekhuizen. Maar sinds 1725, toen een woning voor de predikant werd gekocht, kwam de gemeente bijeen in de pastorie, waar enige jaren later een klein kerkje aangebouwd werd.

     

    Na in 1820/21 grondig te zijn verbouwd, werd de kerk in 1857 afgebroken en vervangen door een nieuwe, die eerst in 1900 van een toren werd voorzien. De toen aangebrachte, uit 1784 daterende, luidklok is afkomstig uit de kerk van het Friese dorp Steggerda. Het orgel is van 1874 en werd vervaardigd door H. Haffmans

     

    Het Hagelkruis en de processie

     

    Een oud ijzeren kruis met haan op een houten staak, is bekend door de jaarlijkse processie. Links onder een processie in 1930 De Wehlse processie in volle glorie. Grote bogen, vlaggen en meibomen sierden de straten.

     

    De processie werd gehouden om te danken voor de goede oogst. Het is een eeuwenoude traditie die nog jaarlijks, weliswaar in afgeslankte vorm, te zien is. Nog in de tweede helft van de vorige eeuw bestond het gebruik van de brooduitdeling bij het Hagelkruis.

     

    Op Hemelvaartsdag werd daar door de R.K. armmeesters aan de plaatselijke armen brood en geld uitgedeeld, dat door vermogende personen ter beschikking werd gesteld.

     

    Het Hagelkruis zelf, een teken dat nog maar in zeer weinig plaatsen in Nederland wordt aangetroffen, mag zeker een folkloristische monument worden genoemd.


     

    Het Hagelkruis is oorspronkelijk opgericht ter bezwering tegen hagelschade, waarvan hongersnood en armoede het gevolgd konden zijn.

    Echter het vervulde tevens al spoedig een functie als halteplaats voor de processie. Voor zover bekend, staat het Wehlse Hagelkruis al meer dan 250 jaar op dezelfde plek.


     

    In enkele buurtschappen van Wehl was (en is nog steeds) het gebruik bekend van het zogenaamde TWEEDE GEBOD SCHIETEN; of beter bekend het schieten van carbid m.b.v. melkbussen. Dit vond altijd plaats aan de vooravond van het tweede gebod: de tweede huwelijksafkondiging in de kerk.

     

    De vrijgezelle vrienden van de bruidegom maakten dit daverende lawaai bij het huis van de bruid, hopende dat de bruidegom hen daarop bier zou aanbieden. Naast een aantal molens, een foezel- of brandewijnstokerij (1753) herbergde Wehl, waarschijnlijk mede door het grote aantal cafés in Wehl, een aantal bierbrouwerijen. De oudste is al te herleiden naar het jaar 1706.

     

    Reeds in de middeleeuwen werden de grenzen van het kerspel (plattelands rechtsdistrict) Wehl gevormd door weteringen (waterafscheidingen; groter dan een sloot) en wallen (langgerekte ophoping van grond, gemetselde muur die iets omgeeft ter bescherming) begroeid met doornhagen.

     

    Het dorp zelf was ook nog eens versterkt met wallen en grachten, terwijl er bovendien nog sprake was van de aanwezigheid van enige bergvreden (verdedigbare woontorens) rondom het dorp. Dergelijke hindernissen mogen dan enig nut hebben gehad ter afwering van allerlei geboefte, tegen échte oorlogen waren de obstakels niet bestand.

     

    Tijdens de Kleefs-Gelderse schermutselingen in de jaren zestig van de 15e eeuw had Wehl ernstig te lijden van aanvallen van Johan Mom, die vanuit zijn nabij Angerlo gelegen slot Kell de omgeving onveilig maakte. Op 18 maart 1466 zagen inwoners van Doetinchem in de verte een aantal vaten vervoerd worden. In de mening dat deze met wijn gevuld en voor de Kleefse vijand in Wehl bestemd waren, deden zij een uitval. Het bleek echter een krijgslist, in de vaten bevond zich slechts water, en vele aanvallers werden gevangen genomen....

     

    In de jaren 1581-1583 waren invallen van de troepen van Graaf Willem van den Bergh aan de orde van de dag, en in 1582 wordt melding gemaakt van plunderingen van een door in Doesburg gelegerd krijgsvolk. Gedurende de dertigjarige oorlog (1618-1648) kreeg Wehl een dermate hoog opgelegde oorlogsschatting (een afkoop, te voldoen aan de overwinnende vijand, zodat deze het dorp niet zou plunderen), dat het die slechts kon opbrengen na een noodgedwongen verpanding door de geërfden van een aantal gemeenschappelijke gronden.

     

    In 1624 werd de Heerlijkheid Wehl door troepen van de naar de Spanjaarden overgelopen Hendrik van den Bergh geplunderd.

     

    Ruim een eeuw later in 1756, barstte de zevenjarige oorlog uit, waarin o.a. Pruisen en Frankrijk tegenover elkander kwamen te staan. De tol, die Wehl hiervoor heeft moeten betalen is uitermate zwaar geweest. Reeds bij het begin van de oorlog moest men grote hoeveelheden koren, boter, aardappelen, erwten en wortelen naar Wezel zenden ten behoeven van het leger.

     

    Een jaar later werd Wehl, omdat het naar de zin van de Franse bezetters van het Pruisische gebied, niet genoeg had geleverd, bedreigd met plundering en brandstichting. Wie het zich kon veroorloven, vluchtte naar het, in die tijd nog, aangrenzende “Gelderland”. Op 22 juli 1757 trok een militair commando het dorp binnen, vermaakten zich in de herbergen kostelijk met flinke hoeveelheden jenever en voedsel, molesteerden enkele inwoners en vertrokken weer naar het front met een zestal karren en 25 paarden.

     

    In 1758 moesten op een kwade dag op bevel van de Fransen niet minder dan 403 broden voor het leger gebakken worden. Men kwam ze echter niet ophalen, het brood verschimmelde en werd tenslotte als veevoer verkocht, waarbij alles tezamen niet meer dan 10 gulden en 8 stuivers opbracht. Weer een jaar later moesten enorme hoeveelheden stro, haver en hooi geleverd worden.

     

    Omdat echter alle voorraden reeds lang op waren, werden de Wehlenaren gedwongen grote sommen geld te lenen om op die manier alsnog het gevraagde te kunnen leveren. De weinige boeren die nog paarden hadden, werden gedwongen in Wezel aan de versterkingen te werken.

     

    Toen in juni van dat jaar een aantal ambtenaren arriveerde om onwillige inwoners te dwingen, toonde de bevolking zich zo vijandig, dat de beambten zich ijlings in de herberg De Zwaan in veiligheid moesten brengen. Zo ging het jaar in, jaar uit.

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur b
    22-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 4

     

    De naweeën van de oorlog waren rampzalig. De Wehlse bevolking leed door de oorlogen groot gebrek. Daar bovenop kwamen ook nog slechte oogsten en barre winters; het volkt had zwaar te lijden. Meer dan een halve eeuw later zat de Wehlse gemeenschap nog zo diep in de schulden, dat men genoodzaakt was de gehele Wehlse heide te verkopen.

    Ook in 1795 en 1796 werd men gedwongen tot leveranties en diensten ten behoeve van zowel Pruisische als Franse troepen. Hendricus die in 1794 werd geboren heeft hiervan geen weet gehad, maar zijn ouders Joannes Iding en Joanna Weetings hebben wellicht nog te lijden gehad van de nasleep van de zevenjarige oorlog.

    Hendricus verliet Wehl en trouwde in Arnhem met zijn Petronella die uit het al even armetierige Huissen kwam en vestigde zich in Rheden. Hoewel Stephan, de vader van Aleida van Uum - moeder van opa Iding - uit Emmerik kwam is diens vader, Adam van Uem, wellicht ook afkomstig uit Wehl. In het R.K.K.doopboek van Wehl 1715-1761 komen enkele tientallen van Uums voor

    W.J. van Uhm Hotel Pension De Zwaan

    Niet ontkend kan worden dat de oude Wehlenaren een dorstig volkje moeten zijn geweest.

    In 1789 bijvoorbeeld telde men álleen al in de kom van het dorp níet minder dan zes herbergen of tapperijen zoals ze destijds ook wel genoemd werden.

    Ze stonden bekend onder de namen DE DRIE ZWANEN, DE PLOEG, DE PELIKAAN, HET HERT, DE ROSKAM en DE ZWAAN.

    Vier van de tappers oefenden ook een nevenberoep uit: één was schoenmaker, één brouwer en twee waren winkelier. In 1810 bestonden er 9 of 10 tapperijen.

    Twee van de toen bestaande herbergen hadden in 1827 de beschikking over een BEUGELBAAN, waar een balspel kon worden gespeeld, waarbij de bal door een beugel moest gaan.

    Medegedeeld werd echter: ‘de beugelbanen zijn zeer gering in een hoek achter op de deel daargesteld en moeten meer als eene uitspanning voor kinderen dan wel als een winstaanbrengend spel voor volwassenen worden beschouwd'.


     

    In deze straat waren Cafe de Zon en cafe de Zwaan van Uhm gelegen.

     


     

    De Geschiedenis van Wehl

     

    De naam Wehl kwam pas voor het eerst voor in een akte uit 1200. Tot aan de Franse Tijd was Wehl Duits gebied; sinds 1816 is het Nederlands.

     

    1200-1647. In de late middeleeuwen kan men nog niet van de Duitse of Nederlandse nationaliteit spreken. Het zijn de graven (later hertogen) van Kleef en Gelder, en zijdelings ook de graaf van Bergh, die hier hun bezittingen en belangen hadden.

     

    Door oorlogen, vererving en verpanding traden verschuivingen in de machtsverhoudingen op. Zo behoorde in 1405 de helft van de nederzetting Wehl (kern) aan Kleef en de andere helft (buitengebied) aan Gelder.


    In de loop van de vijftiende eeuw kreeg Kleef echter vastere voet in het gebied. Wehl had toen een eigen gericht.

     

    Het gericht had overigens óók andere taken dan rechtspreken, zoals het vastleggen van boedelscheidingen en kooptransacties van onroerende goederen. Het jaar 1487 bracht verandering: Zevenaar kreeg stadsrechten.

    Dat had de opheffing van het Wehlse gericht ten gevolge, of liever gezegd de verplaatsing naar Zevenaar, waar van toen af de bestuurszaken geregeld werden voor de stad Zevenaar en het ambt Liemers (dat waren de plaatsen Oud-Zevenaar, Groessen, Loo, Duiven en Wehl). Dit duurde zo’n 160 jaar


     

    1647-1765.

     

    Tegen het einde van de Tachtigjarige oorlog in 1647 splitste de Kleefse hertog Wehl van het ambt Liemers af. Hij verpandde de plaats aan de graaf van Bergh.

     

    Daardoor kwam Wehl in bestuurlijk opzicht los te staan van het ambt Liemers, waarvan het aardrijkskundig gezien al lang los stond. Het werd een aparte heerlijkheid; Heerlijkheid Wehl.

     

    De landsheer bezat daarmee alle rechten en inkomsten die betrekking hadden op het kerspel (plattelands district) Wehl. De belangrijkste van die rechten en inkomsten waren o.a. de hoge en lage rechtspraak, de plaatselijke tienden, de tol, het jachtrecht in de hele heerlijkheid, de inkomsten uit de molen en uit verscheidene goederen.

     

    De graaf van Bergh moest hier als pandsom het bedrag van tienduizend rijksdaalders tegenoverstellen. De verpanding was aanleiding, de grenzen van de heerlijkheid eens nauwkeurig vast te leggen op kaart door een landmeter.

     

    Vanaf 1647 kende Wehl, ondanks protest van Zevenaar, weer een eigen gericht: het werd uitgeoefend door de landdrost van Bergh als richter, bijgestaan door enkele plaatselijke schepenen.

     

    De verpanding werd van 1661 tot 1673 overgenomen door het geslacht Bentinck en van 1673 tot 1729 door het geslacht Van Wylich van Lottum. Inmiddels was er in groter verband het één en ander gebeurd.

     

    Het hertogelijke Kleefse Huis was in 1619 uitgestorven en de titel ‘Hertog van Kleef’, inclusief bezittingen en rechten, was overgegaan op de markgraaf van Brandenburg.

     

    Dit markgraafschap, tevens keurvorstendom, groeide in 1701 uit tot het koninklijke Pruisen. Eigenlijk was Berlijn daarmee voor Wehl de hoofdstad geworden, maar de meeste aangelegenheden waarvoor men een hogere overheid nodig had, konden in Kleef (de provincie-hoofdstad) of in Emmerik worden afgedaan.

     

    Een belangrijk bestuurscollege was de ‘Krieges- und Domänen Cammer’ te Kleef, die zich overigens in de loop der tijd met heel wat meer dan alleen oorlogs- en domeinzaken was gaan bezighouden. Bepaalde plaatselijke belangen, zoals het onderhoud van wegen en waterleidingen, werden door de Wehlse geërfden-organisatie behartigd.

     

    De naweeën van de oorlog waren rampzalig. De Wehlse bevolking leed door de oorlogen groot gebrek. Daar bovenop kwamen ook nog slechte oogsten en barre winters; het volkt had zwaar te lijden. Meer dan een halve eeuw later zat de Wehlse gemeenschap nog zo diep in de schulden, dat men genoodzaakt was de gehele Wehlse heide te verkopen.

    Ook in 1795 en 1796 werd men gedwongen tot leveranties en diensten ten behoeve van zowel Pruisische als Franse troepen. Hendricus die in 1794 werd geboren heeft hiervan geen weet gehad, maar zijn ouders Joannes Iding en Joanna Weetings hebben wellicht nog te lijden gehad van de nasleep van de zevenjarige oorlog.

    Hendricus verliet Wehl en trouwde in Arnhem met zijn Petronella die uit het al even armetierige Huissen kwam en vestigde zich in Rheden. Hoewel Stephan, de vader van Aleida van Uum - moeder van opa Iding - uit Emmerik kwam is diens vader, Adam van Uem, wellicht ook afkomstig uit Wehl. In het R.K.K.doopboek van Wehl 1715-1761 komen enkele tientallen van Uums voor

    W.J. van Uhm Hotel Pension De Zwaan

    Niet ontkend kan worden dat de oude Wehlenaren een dorstig volkje moeten zijn geweest.

    In 1789 bijvoorbeeld telde men álleen al in de kom van het dorp níet minder dan zes herbergen of tapperijen zoals ze destijds ook wel genoemd werden.

    Ze stonden bekend onder de namen DE DRIE ZWANEN, DE PLOEG, DE PELIKAAN, HET HERT, DE ROSKAM en DE ZWAAN.

    Vier van de tappers oefenden ook een nevenberoep uit: één was schoenmaker, één brouwer en twee waren winkelier. In 1810 bestonden er 9 of 10 tapperijen.

    Twee van de toen bestaande herbergen hadden in 1827 de beschikking over een BEUGELBAAN, waar een balspel kon worden gespeeld, waarbij de bal door een beugel moest gaan.

    Medegedeeld werd echter: ‘de beugelbanen zijn zeer gering in een hoek achter op de deel daargesteld en moeten meer als eene uitspanning voor kinderen dan wel als een winstaanbrengend spel voor volwassenen worden beschouwd’. 



     

    De huidige rooms-katholieke Sint Maartens resp. St. Martinus Kerk is zonder twijfel het oudste gebouw van de gemeente Wehl.

     

    De oudste delen, waaronder het onderste gedeelte van de toren, stammen zeer waarschijnlijk uit de 12e eeuw. Wehl wordt in 1234 als een zelfstandige parochie vermeld.

     

    Omstreeks 1480 is het kerkgebouw met uitzondering van het onderste deel van de toren, die een vierkante traptoren bevat, geheel in Gotische stijl herbouwd. In 1854/1855 werd de kerk belangrijk vergroot.

     

    Daarna volgden ingrijpende verbouwingen in resp. 1894/95 en 1915/16. Bij deze laatste restauratie werd een grafzerk van Henrick van Hackfort ontdekt, die thans buiten de kerk ligt, alsmede een altaartafel, daterende uit 1483, en een geheel gemummificeerde kat.


     

    In 1467 moet er in Wehl al een molen hebben gedraaid op de plaats van de latere standerdmolen (windmolen op een voetstuk van balk- of metselwerk).

     

    Een bijbehorende molen voor het maken van rosolie (Italiaanse brandewijn van rozenbladeren) werd in 1855 gesloopt.

     

    Enkele decennia en eigenaren verder werd in 1910 een machinale graanmaalinrichting ernaast gezet.

     

    In de nacht van 11 op 12 februari 1924 werd de grote standerdmolen geheel in de as gelegd. De oorzaak van de brand heeft men nooit kunnen ophelderen. De molen werd niet meer herbouwd.


     

    De standerdmolen, standaardmolen of staakmolen is het oudste houten type windmolen in de Lage Landen. De naam is afkomstig van het feit dat de kast van de molen op een standerd, een rechtopstaande, ongeveer 60-80 cm dikke stam zit.

     

    De kast rust op de bovenkant van de standerd op een stormpen. Een tweede steunpunt voor de kast om de standerd is de zetel halverwege de standerd. Het midden van de kast zit niet op de standerd, maar meer naar achteren ter compensatie van het gewicht van het wiekenkruis. Hierdoor is de molen afhankelijk van de hoeveelheid in de kast opgeslagen maalgoed min of meer in evenwicht.

     

    Uit de standerdmolen is de wipmolen ontstaan. Aan de vorm van het dak, de hoogte van de voet, de vorm van de trap, de lengte/breedte verhouding van de kast en het afdak boven het luiwerk kan men zien in welke streek de molen staat.

     

    Wikipedia


     

    Doesburgermolen 11 augustus 2007 -  Wikipedia


     

    Zeer oude foto van de Doesburgmolen


     

    Wehl Stillewald 1920

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur c
    21-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 5

     

    Napoleontische tijd 1797-1814

     

     


     

    1798

     

    Van Selig Salomon, Herts Levi en Levi Meijers is uit ca. 1798 een notitie bewaard gebleven van de rentmeester van de Nassau-domeinen. Zij betaalden op Martinij (11 november) elk het jodentribuut (cijns, heffing) met twee vette ganzen (ter waarde van ƒ 1 en tien stuivers) en bovendien ƒ 6 in contanten.

     

    Hartog Philip, Benjamin Levi en Salomon Selig (zoon van Selig die in 1781 te Groenlo was gehuwd met vogeltje Moses), woonden omstreeks 1783 eveneens in Lichtenvoorde. Benjamin Levi vertrok naar Dinxperlo. In 1825 droeg Vogeltje Moses onroerende goederen over aan de familie Frankenhuis-Salomons in Groenlo.

    De Klomp

     

    De klomp, in zijn tegenwoordige vorm, werd sinds de late middeleeuwen 1300-1555 op vele plekken in Europa gedragen. Hier en daar komt hij nu nog voor, het meest in Nederland.

     

    Vooral door de drassige bodem van Nederland, en mede door het feit dat in Holland de juiste houtsoorten (wilgen en populieren) in overvloed beschikbaar waren, bleef dit eenvoudige schoeisel lange tijd populair, overal in Nederland.

     

    Zelfs toen de waterdichte rubberlaars ontworpen werd, bleef de klomp, omdat hij zo gemakkelijk in het gebruik was.

     

    1797* Huissen Familie Jorissen Derkzen

     

    Gerarda Jorissen wordt te Huissen (Koninkrijk Pruisen) geboren uit het huwelijk van Joannes Jorissen en Elisabeth Derkzen

    Grootouders van Stephanus Henricus Iding (probant) vaders kant

     

    1797 Mei 1 Lichtenvoorde Fam. ISAÄKS MOIJSES

     

    Symon ISAÄKS Izak trouwt met de uit Bretsenheim/Hannover afkomstige Rachel Moses.

    Zij zijn de overgrootouders van Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch (probanten) van vaders kant.

     

    Compareerde voor Henricus Sterenborg en Arnoldus Balster, commissariën van huwlijks saaken 01.05.1797 - 1 maij

    - Bruijdegom - SIMON ISAÄKS, jongman, oud 23 jaaren, soon van wijlen Isaäk Meijer en Ruesken Jacops, gebooren en woonagtig alhier

    - Bruijd - RACHEL MOIJSES, oud 25 jaaren, jonge dogter van wijlen Moses Zelig en Adel

    Benjamins, gebooren te Bretzenin en woonagtig te Lochem

    - Getuijgen - Ruesken Jacops - volgens certificaat der Burgers Representanten der stad Lochem, dat voor haar gecompareerd is Adel Benjamins, weduwe van Moses Zelig , dat zij als moeder volmaakt consenteerd in het huwlijks engagement van haar dogter Rachel Moses enz., was geteekend J.L.

    Solner, secret. Lochem, den 25 april 1797

    - 1e gebod - 7 maij

    - 2e gebod - 14 maij

    - 3e gebod - 21 maij

    - Solemnisatie - den 3 junij door Simon Horn, Joode kopulier, in Gendringen woonagtig

    Quod testor Jan Willem te Welscher, secretaris. Lichtenvoorde - Trouwboek van

    huwelijkscommissarissen 1796-1802


     

    1798 Mei 11 Lichtenvoorde Fam. Hulshof Kolkman

     

    Te Lichtenvoorde trouwen Harmanus Hulshof en Aleida Kolkman

    Zij zijn de overgrootouders van Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch (probanten) van moeders kant

     

    Compareerde voor Henricus Sterenborg en Arnoldus Balster, commissariën van huwlijks saaken 11.05.1798 - 11 maij

    - Bruijdegom - HARMEN (Harmanus) HULSHOF, jongman, oud 34 jaaren, soon van Jan Hulshof en Leide Holkenborg, gebooren en woonagtig onder Ligtenvoorde

    - Bruijd - AALTJEN (Aleida) KOLKMAN, oud 24 jaaren, jonge dogter van Derk Kolkman en Tönne Storkhorst, gebooren en woonagtig onder Ligtenvoorde

    - Getuijgen - Jan Hulshof - Derk Kolkman

    - 1e gebod - 13 maij

    - 2e gebod - 20 maij

    - 3e gebod - 27 maij

    - Solemnisatie - den 1 junij door Willem Gertzen, pastor

    Quod testor Jan Willem te Welscher, secretaris.

    Lichtenvoorde - Trouwboek van huwelijkscommissarissen 1796-1802 Tijdvak 1796-1798


     

    Huissen


     

    Huissen 1798 Familie Jorissen Derkzen

     

    Petronella Jorissen wordt te Huissen (Koninkrijk Pruisen) geboren

    uit het huwelijk van Joannes Jorissen en Elisabeth Derkzen

    Grootouders van Stephanus Henricus Iding (probant) vaders kant

     

    Huissen Taufen 1660-1900

    REC. 5856 - NAAM JORISSEN, Petronella –

    GEB.1798 - PLAATS Huissen - OUDERS 5851 en 5852

     

     

    Huissen Dominikaner klooster

     

    DE GESCHIEDENIS VAN HUISSEN

     

    De Vroege Middeleeuwen.


    In tegenstelling tot de rest van de Betuwe heeft Huissen doorlopend bewoning gehouden vanaf de Romeinse Tijd. In een oude meander van de Rijn lag een groep boerenhoeven, ter hoogte van het huidige Kempke. In 814 wordt deze nederzetting onder de naam Hosenheim voor het eerst genoemd. In de tiende eeuw werden er twee versterkingen bij gebouwd: de Grote Toren, die eeuwenlang het silhouet van Huissen bepaalde en de Dannenberg, een tufstenen rechthoekige burcht.

     

    1242-1368

    In 1242 blijkt Huissen in het bezit te zijn van de graven van Kleef. Deze hieven een tol op de Rijn. Bij die tol werd een burcht gebouwd en al spoedig ontstond een handelsnederzetting. Graaf Dirk IX (1310- 1347) heeft die handelsnederzetting rond 1319 tot stad verheven. De stad werd voor een groot deel in de veertiende eeuw aangelegd. De huidige hoofdstraten in de kom van Huissen zijn toen ontstaan.

     

    1368-1502

    Van 1368-1371 behoorde Huissen korte tijd bij het hertogdom Gelre. In diezelfde tijd leefde er Gravin Mechteld van Kleef, die het als weduwegoed mocht gebruiken. Zij stierf in 1384 op de Huissense burcht. Vanaf dat moment was Huissen weer Kleefs. Het werd in de vijftiende eeuw vooral een militaire voorpost voor de graven (sinds 1417 hertogen) van Kleef in hun vele oorlogen met de hertogen van Gelre. De handel had van die oorlogen zeer te lijden. Belangrijke bron van inkomsten vormde in die dagen de kersenteelt.

     

    1502-1609

    Maar net bleef Huissen in 1502 voor Kleef behouden. Ruim een maand werd de stad belegerd door de troepen van hertog Karel van Gelre. Een Kleefs ontzettingsleger versloeg de Geldersen op 26 juni 1502. Dit feit wordt nog jaarlijks herdacht! In de zestiende eeuw werd Huissen betrokken in de strijd om de Nederlandse onafhankelijkheid. Nederlandse en Spaanse troepen gebruikten de Betuwe vanaf 1568 regelmatig als gevechtsterrein. De zwakke hertogen van Kleef konden Huissen daarbij niet beschermen.

     

    1609-1701

    In 1609 stierf de laatste hertog van Kleef. Na een korte periode van onzekerheid kwam het land van Kleef en dus ook Huissen in het bezit van de keurvorst van Brandenburg. Vanaf dat ogenblik zetelden de landsheren van Huissen in Berlijn! Toch probeerde keurvorst Friedrich Wilhelm greep te krijgen op de gang van zaken in de steden. De stad Huissen kreeg een protestant stadsbestuur, terwijl de bevolking merendeels katholiek bleef. Met het St.-Elisabethsconvent (zustersklooster) als centrum werd Huissen belangrijk als vrijplaats voor de katholieken in Gelderland.

     

    1701-1795

    In 1701 verkreeg de keurvorst van Brandenburg het recht zich koning in Pruisen te noemen. Daarmee hoorde Huissen tot dat koninkrijk. De koningen streefden ernaar om hun land economisch af te schermen. Voor de enclave Huissen was dat een ramp. De plaats verarmde snel. Het enige produkt, dat op grote schaal kon worden verbouwd was tabak. Verder moest de bevolking ook hoge lasten opbrengen voor de vele oorlogen van koning Frederik II de Grote. De stad zelf verviel tot een bedenkelijk niveau.

     

    1795-1816

    Vanaf 1795 werd gesproken over de overdracht van Huissen aan Nederland.

    Dat leidde tot een groot aantal wisselingen van soevereiniteit:

     

        Tot 1806:          Koninkrijk Pruisen

        1806-l808:        Groothertogdom Berg

        1808-1810:       Koninkrijk Holland

        1810-18l3:        Keizerrijk Frankrijk

        1813 (dec):        Vorstendom der Nederlanden

        1813-l816:        Koninkrijk Pruisen

        Vanaf 1816:      Koninkrijk der Nederlanden

     

     

    1890-1940

    In de eerste decennia van de twintigste eeuw onderscheidde Huissen zich niet echt van andere Nederlandse gemeenten op het platteland. Er werden diverse ambachten uitgeoefend, zoals het mandenmaken. Vooral in de jaren twintig en dertig kwam er een steeds rijker verenigingsleven op. In 1923 was het tuinbouwgebied van Huissen zo sterk gegroeid, dat de aartsbisschop van Utrecht een tweede parochie instelde: die van de H. H. Martelaren van Gorcum in Huissen-Zand. Daardoor ontstond eigenlijk het afzonderlijke kerkdorp Huissen-Zand. Pastoor A.A. van Wijk bevorderde het onderscheid tussen Zand en Stad bijzonder. Zijn neef en tegenspeler in Huissen-Stad, pastoor Th. Van Wijk, deed daar zijn best om het parochieel leven te versterken. Het was voor Huissen echt “Het Rijke Roomsche Leven”!


     

    Huissen Processie

     

    1799 Mei 29 Familie Hulshof Kolkman

     

    Lichtenvoorde Harreveld Zieuwent

    Jan Berend Hulshof wordt geboren uit het huwelijk van de lanbouwer Harmanus Hulshof en Aleida Kolkman, overgrootouders van Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch (probanten) van haar moeders kant.

     

    R.-K. Statie HARREVELD - ZIEUWENT

    Doopboek 1759-1811 (R.B.S. 1051)

    29.05.1799 baptizatus est JOANNES BERNARDUS HULSHOFF

    cujus parentes Hermanus Hulshof et Aleijda Kolkman

    patrini Derk Hulshof et Hermina Kolkman

    De naam Hullshoff werd hier met dubbel f geschreven.


     

    1800 Januari 14. Fam. Isaäks (Izak) Moses

     

    Te Lichtenvoorde wordt Mozes Symon Izak (later ten Bosch zie 24-12-1812) geboren uit het huwelijk van Symon Izak (Isaäks) en Rachel Moses, overgrootouders van Oma Iding en haar broer Johannes Bernardus Franciscus.


     

     

    De eeuwwisseling

     


     

    Boerderij bij Vorden


     

    J.G.B. Tenkink, het prototype scholteboer kijkt toe hoe Tolkamp een borrel inschenkt

     

    Rond de eeuwwisseling zal de macht van de adel   grotendeels verdwenen zijn.

     

    Er zullen andere afhankelijkheden voor in de plaats komen.

     

    Van textielfabrikanten en andere baronnen en van de scholteboeren, de nieuwe grondbezitters die vooral in het gebied rond Winterswijk het talrijkst zijn en door hun bezittingen een voorname rol in het dagelijks leven van de buurtschappen spelen.

     

    Een scholtedochter trouwt met een scholtezoon op straffe van onterving, want grond hoort bij grond en geld bij geld.

     

    Gelderland

    De pachter heeft verplichte “helpedage” waarop hij gehouden is boven de normale pachtgelden, de scholteboer te helpen in drukke tijden zoals bij de oogst. Als de bel op het dak van de scholteboerderij wordt geluid heeft de pachter maar te komen en moet zijn eigen oogst in de steek laten.

     

     Als de weinig gemotiveerde pachters streken uithalen bij de oogst op het land van de scholteboer moeten zij leven met de angst dat de man met de “hoge hoed” (de deurwaarder) komt om de pacht los te zeggen en de boerderij per  volgend jaar met St. Peter ontruimt moet worden.

     

    Bij een bezoek van de scholteboer wordt de suikerpot (een luxeartikel) snel van tafel gehaald om te voorkomen dat er iets bij de pacht zal worden opgezet. Goede verhoudingen zijn er ook. Veel scholteboeren leven en laten leven en houden hun boerderijen in goede staat.

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur c
    20-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 6

     

     

     

     

    1810

     

    In 1810 volgt de inlijving van het Koninkrijk Holland bij Frankrijk. Keizer Napoleon Bonaparte geeft opdracht tot invoering van de burgerlijke stand en het kadaster. Deze zijn na het vertrek van de Fransen - met kleine aanpassingen - blijven bestaan.

     

    Strafrecht

     

    Het Burgerlijk Wetboek voor het Koninkrijk Holland is slechts korte tijd van kracht geweest want in 1810 moet koning Lodewijk Napoleon op last van zijn keizerlijke broer het veld ruimen en wordt het land ingelijfd bij het Franse rijk.

     

    Hierdoor wordt automatisch het Franse rechtssysteem van kracht zoals dat ligt vervat in de Code Civil (burgerlijk wetboek) en de Code Pénal (wetboek van strafrecht).

     

    De Code Pénal  is veel strenger dan het Burgerlijk Wetboek. Het aantal misdrijven waarop de doodstraf staat, is groter.

    Het Franse systeem kent straffen als levenslange vrijheidsberoving in de vorm van deportatie en dwangarbeid.

     

    Na het vertrek van de Fransen blijft de Code Pénal nog een tijdlang van kracht. Eerst in 1886 zal het Franse wetboek vervangen worden door een Wetboek van Strafrecht van eigen bodem.

     

    1810

     

    Levij Windmuller was 30 jaar voorzitter van de van de kille Hengelo, namelijk van 1810-1840.

    Hij was geboren te Frankenberg aan de Eder (RAG, RBS, DTB Hengelo) , een klein stadje  in het Keurvorstendom Hessen. In 1808 was hij getrouwd met de Harlingse Betje liefmans.

     

    Levij ondertekende in 1813 een lijst met familie’s die tot de kille behoorden

    1 Sander Philips (geb. 26 juni 1760) en zijn vrouw Lena Samuels (38 jr.) en hun kinderen Philip 10, Jacob 2 en Sara 12 jaar.


    2 Jude Jacobs (geb. 31 maart 1776) en zijn vrouw Dina Levy Heilbron (29 jr.) met hun kinderen Simon 3, Joseph 1, en Judith 5jaar.


    3 Levij Windmuller (geb. geb. 7 september 1777), zijn vrouw Betjen Liefmans en hun kinderen Joseph 3 en Judith 5 jaar.


    4 Salomon Levi Marchant (geb. 15 januari 1779), zijn vrouw Betje Harz (24 jr.) en hun kinderen Samuel 2 jaar en Meijer 10 weken.


    5 Victor Hanau (geb. 28 mei 1761), zijn vrouw Hanna (44 jr.) en hun kinderen Eddele 14, Abraham 12, Joseph 7, Eva 5 en Judith 4 jaar.


    6 Joseph Meijer (geb. 19 januari 1761) en zijn vrouw Siela (54 jr.)


    7 Aron Philip (geb. 6 mei 1779)


    8 Elias Philip, 22 jaar.

     

    De Synagoge

     

    In Hengelo was al omstreeks 1790 een gedeelte van een huis door de joden gehuurd om gebruikt te worden als sjoel. In 1810 betaalde men daarvoor F 14 per jaar.

     

    Die huur werd voor de helft opgebracht door joden uit Zelhem. Als chazzan was Naphtali Herz in dienst voor F 7 per jaar. Na de huiskamersjoel kwamen de joden vanaf 1822 bij elkaar in een klein schuurtje.

     

    Kerkmeester was de 50 jarige Levij Windmuller, die twaalf jaar later subsidie kreeg van Rijksinstandties. In 1837 werd de kleine schuursynagoge in de Hofstraat geheel vernieuwd. De oude slager Levij Windmuller trok in 1844  met zijn vrouw en dochter Esther naar Vorden en begon op 67 jarige leeftijd nog een slagerij.

     

    In 1875 werd een regelement door het kille bestuur opgesteld, ondertekend door Joseph Windmuller. De naam van de kille luidde toen officieel “Nederlands Israëlietische Bijkerk Hengelo in Gelderland”. zolang de kille minder dan 50 contribuerende leden had, zouden de drie bestuurders de bijkerk leiden.

     

    Met Pesach verstrekte het bestuur paasbroden aan armen, zieke militairen en gevangenen. Zitplaatsen werden zoals overal gebruikelijk was, voor één jaar verhuurd. Armlastigen konden gratis onder in de sjoel trouwen.

     

    1811 November 18

     

    Volgens een decreet van Napoleon dat op 18 november 1811 in werking trad, moest iedereen een familie of achternaam laten registreren. In Doetinchem geschiedde dat op 30 oktober 1812

     

    1812 December 24 Lichtenvoorde.

     

    Op het Lichtenvoortse gemeentehuis leggen twee joodse familiehoofden en een vrijgezel verklaringen af omtrent het aannemen of  behouden van hun familie en (of) voornamen. Koopman Symon Izak, grootvader van Oma Iding en haar broer Johannes Bernardus Franciscus ten Bosch, neemt bij deze gelegenheid de achternaam Ten Bosch aan, die ook overgaat op zijn twaalfjarige zoon Mozes Symon.

     

    (RAG,BFA, inv.nr. 4696;1181-1184)

     

    Koninkrijk 1814-1914

     

    1815 Mei 5 Lichtenvoorde. Fam. Wieggers Spekschoor.


    Antonij Wieggers landbouwer 40 jaar en geboren te Lichtenvoorde trouwt met Aaltjen Spekschoor 23 jaar, eveneens geboren te Lichtenvoorde.

    Zij zijn de overgrootouders van Oma Iding en haar broer Johannes Bernardus Franciscus ten Bosch moeders kant.

    De ouders van de bruidegom zijn Jan Hendrik Wieggers en Johanna Klein Tiller

    Die van de bruid, Derk Jan Spekschoor en Hendrina Storkhost.

     

    Genlias

    Huwelijk Antonij Wieggers Aaltjen Spekschoor

    Bron Burgerlijke stand - Huwelijk

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 3836

    Gemeente: Lichtenvoorde

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 12

    Datum: 05-05-1815

    Bruidegom Antonij Wieggers

    Leeftijd: 40

    Geboorteplaats: (Lichtenvoorde)

    Bruid Aaltjen Spekschoor

    Leeftijd: 23

    Geboorteplaats: (Lichtenvoorde)

    Vader bruidegom Jan Hendrik Wieggers

    Moeder bruidegom Johanna Klein Tiller

    Vader bruid Derk Jan Spekschoor

    Moeder bruid Hendrina Storkhost

    Nadere informatie beroep bg.: landbouwer


     

    1816 Juni 1 Huissen. Huissen wordt Nederlands gebied.


    1820 Een pluk hondenhaar.

     

    In 1820  speelden twee rechtszaken waarbij de de joden Samuel Hertz  de Winter en Levie Joseph Stern waren betrokken.

     

    Koopman de Winter was namelijk op 30 augustus 1820 in zijn been gebeten door een “geelachtige’’ hond van Boer Frederik Groot Nibbelink, die in de buurt van Varsseveld woonde (zie kaart verderop).

     

    De zonen van de boer hadden Samuel een lapje en een pluk hondenhaar gegeven om op de wond te leggen.

     

    Dat nam niet weg dat Samuel zich moest laten behandelen door chirurgijn Johannes Welbrink te Ulft.

     

    Vrederechter Constant Sigismund Willem Jacob van Nagell veroordeelde boer Groot Nibbelink tot een boete van f 2,37 omdat hij zijn hofhond had laten loslopen.

     

    Bovendien moest de boer Samuel nog eens f 25,- smartengeld betalen en

    f 20,44 voor ongemak en gemaakte onkosten betalen.

     

    1614  Blad uit: Boecxken, genaemt Sinnepoppen van Roemer Visscher.


     

    Lof Meulenaers acker / by Heeren poppegoedt*

     

    Men mach den Diamant prysen om datse van de Heeren panlickers

    (tafelschuimer bij Yorsten en voorname personen.) hoogh gheacht

    wordt, als een dingh dat raer is, soo zy quaecken, 'twelck na haer oude

    gewoonte onwaerachtigh is: want daer gheschiedt qualijck een

    houwelijck, of de Bruyt moet een Diamant ontfanghen van haren

    Bruydegom, tot een teecken van bestandighe trouwe, die met ghifte in

    de plaetse van liefde gheknoopt wordt: soo datter meer Diamanten in

    't landt zijn, dan Meulensteenen: Sulcx* dat men sustineren mach, dat

    een Meulensteen (boven den dienste die de Ghemeente daer af

    gheschiedt) veel raerder is, als een Diamant. Ende: Gheen dingh en is

    prijselijck / dan dat nut is.

     

    * (Lof zij de akker (d.i. de molensteen) van de rnolenaar vergeleken bij de edele gesteenten van de heeren.)

    * (in die mate, zozeer dat.)


    "Ik zal wal is zeen"

     

    “Ik zal wal is zeen”, “dat zal ik wal is ne kaere doon”, “Menaer kon wal is geliek hebben”. De achterhoeker heeft een bepaalde opvatting van beleefdheid. Het is niet beleefd en verstandig om iemand tegen te spreken.

     

    Zeker niet als het mensen zijn, die je niet kent. Dat doe je gewoon niet, zegt de boerenvoorzichtigheid.

     

    Een voorzichtigheid die voortvloeit uit het heilig respect voor de “heren” die het voor het zeggen hebben.

     “Jao jao” kan gewoon “nae”betekenen. Met “wi-j zölt wal zeen” worden zaken op de lange baan geschoven.

     

    En “dat kon wal is waor wezzen” klinkt ook niet erg overtuigend. Maar is het werkelijk ja, dan komt het ook voor elkaar.

    Men houdt de vuile was het liefst binnenshuis en heeft een afwerende houding ten opzichte van wat als vreemd wordt beschouwd.

     

    Zo ook in de buurtschappen dezelfde houding tegenover alles wat van over de IJssel komt. “Dee bunt zo rap met de mond” of “Hee kump neet van hier”. Bij getrouwden loopt vaak de man drie passen vooruit en is aan de vrouw de tweede partij toegedacht, “waor boksen (broeken) bunt, geldt gin rökke” luidt het spreekwoord.

     

    Er zijn veel gedwongen huwlijken, wat niet wordt toegejuigd maar die zonder al te veel woorden worden afgedaan als een menselijk gebeuren.

     

    Behalve verstandshuwelijken die gesloten worden op het principe geld hoort bij geld en grond bij grond, geldt de ongeschreven wet dat je een meisje in verwachting niet laat zitten.

     

    Dat zal de omgeving niet zo gemakkelijk accepteren.  De betreffende jongeman kan het dan erg moeilijk krijgen in zijn buurt.

    Komt het kind binnen korte tijd na het huwelijk dan heet het een “veurgekienden” zoals voorgekiemde aardappelen ook eerder opkomen.

     

    Niettemin zijn veel huwlijken standvastig in een kalme tevredenheid met elkaar.

     

    Zo gaat er het verhaal van de vrouw die boter karnde terwijl haar man op sterven lag. Toen ze de boter “groot” had, ging ze er mee naar haar man en vroeg: “Jan, wat ducht ow, he’w zo genog veur de grove?”. (begrafenis)

     


     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur c
    19-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 7

     

    1823 April 23 Arnhem. Fam. Iding Jorissen

    De grootvader van Opa Idings vaders kant, de 29 jarige molenaarsknecht Hendricus (Hendrik) Iding uit Wehl, trouwt met de in Huissen geboren 24 jarige dienstmeid Petronella Jorissen. De ouders van de  bruidegom zijn de arbeider Joannes Iding en Joanna Weetings. De ouders van de bruid zijn de dagloner Joannes Jorissen en Elizabeth Derkzen.

    Kinderen: Jan geb.1825, Coba geb. 1831, Hendrik geb. 1833, Derk (Dirk) geb. 1835, Gerrit geb. 1837.

     

    Genlias

    Huwelijk van  Hendrikus Iding met Aleida van Uum

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 2514

    Gemeente: Westervoort

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 3

    Datum: 13-02-1858

    Bruidegom Hendrikus Iding

    Leeftijd: 24

    Geboorteplaats: Rheden

    Bruid Aleida van Uum

    Leeftijd: 27

    Geboorteplaats: Gendringen

    Vader bruidegom Hendrik Iding

    Moeder bruidegom Petronella Jorissen

    Vader bruid Steven van Uum

    Moeder bruid Ida Huisman

    Nadere informatie beroep bg.: korenmolenaar

    beroep vader bg.: daglooner

    beroep vader bd.: landbouwer

     

    *1825 Velp.

     

    Te Rheden gemeente Velp. wordt Jan Idink (Iding) geboren uit het huwelijk van Hendrik Idink (Iding) en Petronella Jeursen (Jorissen)

     

    1829 Juli 9 Gendringen. Fam. Van Uum Huisman

    De grootvader van Opa Idings moeders kant, de 35 jarige landbouwer Stephan van Uum (Uem) geboren te Emmerik (Duitsland) treedt in het huwelijk met de in Gendringen geboren 20 jarige winkeliersdochter Yda Huisman. De ouders van de bruidegom zijn Adam van Uem en Joanna Janssen De ouders van de bruid zijn de winkelier Joannes Huisman en Alijdis Franssen

     

    Genlias

    Huwelijk van Stephan van Uem met Yda Huisman

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 4751

    Gemeente: Gendringen

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 15

    Datum: 09-07-1829

    Bruidegom Stephan van Uem

    Leeftijd: 35

    Geboorteplaats: Emmerik (Duitsland)

    Bruid Yda Huisman

    Leeftijd: 20

    Geboorteplaats: Gendringen

    Vader bruidegom Adam van Uem

    Moeder bruidegom Joanna Janssen

    Vader bruid Joannes Huisman

    Moeder bruid Alijdis Franssen

    Nadere informatie beroep bg.: landbouwer

    beroep bruid: zonder beroep;

    beroep vader bg.: geen beroep vermeld

    beroep vader bd.: winkelier

    beroep moeder bd.: winkelierster

     

    1830

     

    België scheidt zich af van de Nederlanden.

     

    1830 Mei 19. Gendringen.

     

    Stephan van Uem is nog geen jaar getrouwd met Yda Huisman als een enorme brand  Gendringen teistert.

     

    Ook Stephans broer Arnoldus en zijn vrouw Aleida Stevens wonen in Gendringen en niet te vergeten Yda’s zuster Raijnildis Huisman die gehuwd is met Johannes Wevers.

     

    De kerspelkerk, 32 huizen en 10 schuren gaan in vlammen op. Bijna 250 van de 4000 inwoners worden dakloos. Vele families lijden schade, worden hulpbehoevend en moeten worden ondersteund. Oude rechterlijke archieven gaan grotendeels verloren.

     

    Van de volgende getroffen joodse gezinnen zijn gegevens bekend: Salomon Abraham Franken, winkelier en korenverkoper. Zijn meubilair, huisraad, tarwe en rogge t.w.v. f 1151,00 gaan verloren.

     

    Levi Samson Franken, manifacturier. Zijn manifacturen, kleding en lijfgoed t.w.v. f 1394,00 gaan verloren.

     

    Meggel Samson Franken, manifacturier. Zijn  kleding en lijfgoed t.w.v. 160,00 gaan verloren.

     

    Joseph Levij Stern, koopman. Zijn woonhuis zilver en goud, graan, hooi, stro, inlandse tabak en kleding t.w.v. 5998,75 gaan verloren.

     

    Levij Joseph Stern, koopman. Zijn contanten, meubels, kleding wen tarwe t.w.v. 208,85 gaan verloren.

     

    Marcus Spanjer, lompenkoopman. Zijn meubels, kleding en huisraad t.w.v. 251,00 gaan verloren.

     

    Al op de middag van de brand worden uit Megchelen en Anholt levensmiddelen en kleding aangevoerd. Op de rampdag wordt een commissie van onderstand (ondersteuning) benoemd en worden in de directe omgeving maar ook in Amsterdam en Rotterdam inzamelingen gehouden.

     

    In de jaren na de brand richten de dorpelingen massaal verzoeken om bijstand aan het gemeentebestuur, maar zij krijgen nul op het rekest. Wel mogen huis-aan-huis collectes worden gehouden. De opbrengst gaat naar enige getroffen gezinnen.

     

    Maar het leven gaat door en de getroffen dorpelingen proberen zich zo goed mogelijk door de moeilijke periode heen te slaan. In 1832 besluit de gemeenteraad om aan 54 Gendringenaren vrijstelling van belasting te geven. Een wederopbouwplan treedt in werking en tevens de bepaling dat geen stro als dakbedekking meer mag worden gebruikt.

     

    As ik in mien beddeke tree,

    Stap ik in Maria’s stee.

    Maria is mien moderke,

    Johannes is mien broderke,

    De heilige Josef doar kan’k op an,

    Jongens doar hölt e van.

    Waor ik ook gao of waor ik ook stao,

    Mien engelbewaarder geet mie nao.

    ‘t Kindeke Jezus hölt de wachte,

    Daorumme slaope ik zeute en zachte.

    En noe vraog ik oe allene nog,

    Too, bewaar mien olders toch.

     

    1831 April 28. Gendringen Familie van Uum Huisman

    De moeder van Stephanus Henricus Iding (probant), Aleida van Uum wordt in Gendringen geboren uit het huwelijk van landbouwer Stephan van Uum en Yda (Ida) Huisman. Op diezelfde datum is ook geboren Johanna van Uum, een tweelingzusje van Aleida.

     

    1832 Juni 22 Lichtenvoorde. Familie Hulshof Krabbenborg

    De in Lichtenvoorde geboren 33 jarige landbouwer Joannis Bernardus (Jan Berend) Hulshof treedt in het huwelijk met de eveneens in Lichtenvoorde geboren 26 jarige boerendochter Hendrica Rosa Krabbenborg. (grootouders van Jahnna Geertruide en Johannes Bernardus Franciscus ten Bosch probanten)

    De ouders van de bruidegom zijn de landman Harmanus Hulshof en de landvrouw Aleida Kolkman.

    De ouders van de bruid zijn de landbouwer Joannes Krabbenborg en Joanna Roller.

     

    Genlias

    1e Huwelijk van Jan Berend Hulshof met Hendrica Rosa Krabbenborg

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 3834

    Gemeente: Lichtenvoorde

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 12

    Datum: 22-06-1832

    Bruidegom Joannis Bernardus Hulshof

    Leeftijd: 33

    Geboorteplaats: (Lichtenvoorde)

    Bruid Hendrica Rosa Krabbenborg

    Leeftijd: 26

    Geboorteplaats: (Lichtenvoorde)

    Vader bruidegom Harmanus Hulshof

    Moeder bruidegom Aleida Kolkman

    Vader bruid Joannes Krabbenborg

    Moeder bruid Joanna Roller

    Nadere informatie beroep bg.: landbouwer

    beroep vader bg.: landman

    beroep moeder bg.: landvrouw

    beroep vader bd.: landbouwer

     

    Kadaster 1828

     

    De hoeven Manschot, Wigchers (Wieggers) en het Hulshof zijn gelegen in Het Harveld binnen de gemeente Lichtenvoorde.

     

    Ten zuiden grenst het Harveld aan de gemeenten Varsseveld en Aalten en ten Westen aan de gemeente Zelhem.

     

    Ten noorden wordt het begrenst door het Zieuwend en in het noord oosten grenst het aan het dorp Lichtenvoorde, waartoe eveneens Vragender Bewesten, Vragender Beoosten, Lievelde Beoosten, en Lievelde Bewesten behoren

     



     

    1832 Juli 9.

    Nadat boer Jan Manschot op 19 maart is overleden en echtgenote Aleida Krabbenborg alleen achterblijft zonder kinderen wordt in huis nr 1 in het Zieuwent te Lichtenvoorde akte opgemaakt. In de akte vallen bekende namen, vandaar deze overigens zeer kleine greep uit de indrukwekkende nalatenschap van boer Manschot.

     

    - gaardengrond 10 roeden, de Stroete (boerderij) tussen Hulshof en Derk Manschot, Zieuwent 55,00

    - weiland 2 bunder en 20 roeden, de Hoenderboomsmate, tussen Hulshof en Krabbenborg op Tiller, erve Manschot, Zieuwent 550,00

    - hofland 15 roeden, de Grote Pol, tussen Wieggers, erve Manschot, Zieuwent 75,00

    - gaardengrond 18 roeden, de Knippersbos, tussen Hulshof en het Bos, erve Manschot, Zieuwent 74,00

    - woeste grond 36 roeden, de Bos, tussen Hulshof en de Bos, erve Manschot, Zieuwent 45,00

    - weiland 1 bunder en 11 roeden, de Koebosch, tussen Hulshof en het

    Busken, erve Manschot, Zieuwent 222,00

    - uitweg 2 roeden, de Dijk, bij de Reuvengaarden tussen Hulshof en de

    Reuvengaarden, erve Manschot, Zieuwent 3,00

    - woeste grond 12 roeden, de Nieuwenkamp, tussen Hulshof en de heide, erve Manschot, Zieuwent 25,00

    - weiland 13 roeden, deReuvengaarden, tussen het Busken en Wieggers, erve Manschot, Zieuwent 32,00

    - weiland 4 roeden, de Heidenweerdsgaarden, tussen Hulshofsweide en de gaarden, erve Manschot, Zieuwent 10,00

    - weiland 2 bunder en 82 roeden, de Maat, in de Heidenweerd, tussen de Heidenweerd en de Hulshofsmaat, erve Manschot, Zieuwent 705,00
    - bouwland 68 roeden, de Grote Kamp, tussen Hulshof en Wieggers, erve Manschot, Zieuwent 342,00

    - ouwland 1 bunder en 52 roeden, de Reuvenkap, tussen Hulshof en de heide, erve Manschot, Zieuwent 836,00

    - bouwland 41 roeden, de Reuvengaarden, tussen Wieggers en de

    Reuvenkamp, erve Manschot, Zieuwent 225,00

    - bouwland 94 roeden, de Nieuwe kamp, tussen Hulshof en Wieggers, erve Manschot, Zieuwent 470,00

    - gaardengrond 12 roeden, Heidenweerdsgaarden, tussen de Grote

    Heidenweerde en de weide van Hulshof, erve Manschot, Zieuwent 68,00

    - hofland 9 roeden, de Reuvengaarden, tussen het Akkertje en het huis van Wieggers, erve Manschot, Zieuwent 50,00
    - vordering van Derk Jan Krabbenborg, boer, op Klein Tiller, Zieuwent 40,00

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur d
    18-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 8

     

    Overlijden.

     

    Onder burenplichten (naoberschap) werd verstaan dat de praktische zaken rondom de dood tot in de twintigste eeuw aan toe werden geregeld door de naaste buren. Deze burenplichten waren vastgelegd in gemeentelijke verordeningen. De buren waren verantwoordelijk voor het wassen en kleden van het lijk en ook voor het bekendmaken van het sterfgeval.

     

    Is er iemand gestorven dan wordt de dodenboer gewaarschuwd. Hij gaat de buurt op de hoogte brengen en naar het gemeentehuis. Vaak echter wordt de dood door één of twee van de naaste buren aangezegd in de buurt en zijn de buren ook verantwoordelijk voor het vervoer naar kerk en kerkhof of begraafplaats en voor het bereiden van het begrafenismaal. Thuis wordt de overledene door buren gewassen en het het doodshemd aangetrokken, dat al sinds jaar en dag gereed ligt in de linnenkast, waarna er een borreltje en koffie wordt gedronken.

     

    De kist wordt besteld bij de timmerman. De grote boeren hebben meestal het hout voor de kist al klaarliggen. De overledene wordt opgebaard op de deel waar de gasten zich verzamelen. Volgens het volksgeloof moet de kist   met het voeteneinde naar de achterdeur en met het hoofdeind onder de balk van het slob staan, zodat de ziel vrijuit door het balkengat kan verdwijnen.

     

    De kist wordt uitgedragen door buurtgenoten en op de kar gezet. Na de begrafenis en de kerkdienst is er koffie en een borreltje in het cafe. Er zal nog lang gerouwd worden. De rouw na sterfgevallen was vroeger voor de familie precies vastgesteld: de kinderen, echtgenoten en ouders rouwden een jaar en zes weken, broers en zussen een half jaar, ooms en tantes drie maanden en neven en nichten zes weken.

     

    ‘Op de dood zitten’ was een begrafenisgebruik dat bestond tot in de negentiende eeuw. Het vond plaats wanneer de dode op een kar werd overgebracht naar de begraafplaats. De rouwende vrouwen namen dan plaats op bankjes die op de lijkkist waren geplaatst; ze zaten dus ‘op de dood’. De mannen volgden te voet. Zij liepen achter de dood aan.

     

    In de negentiende en begin twintigste eeuw was het heel populair om een haarwerkje te maken ter herinnering aan een overledene. In de deftige damestijdschriften verschenen praktische handleidingen over hoe je haar van de overledene in een herinneringsschilderijtje kon verwerken. De schilderijtjes kregen vervolgens een prominente plek in de huiskamer. In de beginperiode waren vooral kerkhofvoorstellingen in de mode. Rond 1900 zou het haarwerkje verdrongen worden door een foto van de overledene in de huiskamer op te hangen. Aanvankelijk kwam het voor dat ook op deze portretfoto’s haar van de overledene werd geplakt.

     

    In “De geschiedenis van de laatste eer in Nederland” wordt vermeld dat de maire van Winterswijk in 1811 in een rapport aan de sous-prefect van het arrondissement Zutphen klaagt “over het schandelijk gebruik hier onheugelijk vigeerende bij de begraffenissen der gestorvenen”

     

    Op het groevemaal werden 20 tot 30 tonnen bier gedronken. Maar het kon ook anders  in het “Oud Achterhoeksch Boerenleven”, waar de mensen onder kalme gesprekken wittebrood en koffie gebruikten.

     

    De meeste mensen gingen te voet naar de kerk. In en om de dorpen lag een wirwar aan kerkenpaden om binnendoor te gaan.

     



     

    Begrafenis

     



     

    De Deel

     

    1833 Februari 28. Huize Iding Jorissen Rheden gemeente Velp

    In Velp gemeente Rheden wordt aangifte gedaan van de geboorte van zoon Hendrikus door de boerenknecht en daghuurder Hendrik Iding en zijn vrouw Petronella Jorissen aan de burgerlijke stand te Rheden. Zoon Hendrikus groeit op in een katholiek milieu. Later zal Hendrikus in het huwelijk treden met Aleida van Uum en vader worden van Opa Iding.

     

    No. 22. Op heden den agtentwintigste february des jaars achttien honderd drie en dertig, des voor de middags ten elf ure, is voor Ons M Diderich? Gerhard Adriaan van Hasfelt Burgemeester der Gemeente Rheden Provincie Gelderland, Ambtenaar van den Burgerlijken Staat verschenen Hendrik Iding oud Agtendertig jaren van beroep dagloner wonende te Velp...(huisnr. niet ingevuld) binnen deze gemeente, welke ons een kind heeft voorgesteld van het mannelijk geslacht, van het welk Petronella Jorissen oud vierendertig jaren huisvrouw van hem Comparant op woensdag den zevenentwintigsten february dezes jaars des middags ten half een ure ten zijne huize te Velp binnen deze Gemeente is bevallen, en aan  het welk hij Comparant verklaard heeft de voornaam van Hendrikus te willen geven. Deze verklaring en voorstelling is geschied in tegenwoordigheid van Antonie Abbenhuis oud drieenveertig jaren daghuurder en Hendrik Abbenhuis metselaar oud zevenendertig jaren beide wonende te Velp binnen deze gemeente opzettelijk daartoe medegebrachte getuigen: en daarvan is opgemaakt deze Acte die na voorlezing Door Ons is getekent hebbende de comparant en de getuigen verklaard niet te kunnen schrijven. Van Hasfelt.

     

    1835* Velp Fam. Iding Jorissen

     

    Derk (Dirk) Iding, later oom van Opa Iding, wordt geboren te Velp (Rheden) uit het huwelijk van Hendrik Iding en Petronella Jorissen.

     



     



     

    Rheden Velp

     

    De gemeente Rheden is ontstaan doordat in het jaar 1573 de schoutambten Velp en Rheden werden samengevoegd tot het schoutambt Rheden.

     

    Het gebied dat viel onder dit schoutambt komt overeen met het huidige gebied van de gemeente Rheden. De naam ‘Rheden’ komt van het woord ‘Rheton’ en dat betekent ‘plaats waar riet groeit’.

     

    De naam werd ontleend aan die van het schoutambt Rheden dat toen meer inwoners had dan Velp. Er werd in die tijd, de 80-jarige oorlog was net begonnen, veel geplunderd en brand gesticht.

     

    De aktiviteiten van een schoutambt bestonden voornamelijk uit rechtspraak. In tijd van oorlog, als de plaatselijke bevolking zich bedreigd voelde, zocht ze vaak bescherming binnen de muren van de kastelen.

     

    Als verdedigingsfort aan de IJssel gebouwde kastelen zijn: Biljoen in Velp. Dit is in de 16e eeuw gebouwd en eens logeerde hier zelfs de beroemde Franse ‘Zonnekoning’ Lodewijk de veertiende.Kasteel Middachten in de Steeg.

     


     


     



     



    Hut op de Veluwe

     

    De Veluwezoom heeft altijd veel landgoederen gehad. Dat is de reden waardoor veel van het oorspronkelijke landschap bewaard is gebleven. Ook in financieel opzicht had de aanwezigheid van een landheer een gunstige invloed. Hij bekleedde allerlei functies op kerkelijk, sociaal en cultureel gebied.

     

    Het landgoed en kasteel verschaften de plaatselijke bevolking werk en ze konden er een veilig heenkomen vinden in tijden van oorlog. Diverse landgoederen zijn niet in hun oorspronkelijke staat behouden gebleven.

     

    In de 19e eeuw vestigden zich in de gemeente vele gepensioneerden en renteniers.

     

    Vooral in de dorpen Velp en De Steeg. De verkaveling van buitenplaatsen in de buurt van Velp en de aanleg van wegen naar de natuurgebieden, de overname van deze gebieden door ‘Natuurmonumenten’ en de aanwezigheid van een stad als Arnhem in de omgeving waren stimulansen voor mensen om zich in de gemeente Rheden te vestigen.

     

    Het inwonertal steeg van nog geen 5.000 in het jaar 1824 tot 23.000 in 1928. Een bloeiend pension- en hotelwezen ontstond en winkeliers en ambachtslieden profiteerden van het stijgend aantal inwoners.

     

    Laag Soeren was in de vorige eeuw een bekende badplaats en kuuroord. Het geneeskrachtige water kwam uit de vele beken die de Laag Soerense bossen rijk zijn. Het huis ‘Soeria’ dat nu een trainingscentrum van de Transcedente Meditatie is, stamt uit die tijd en was toen een badhuis, genaamd ‘Bethesda’. In de tweede helft van de 18e eeuw was er papierindustrie in Velp en Laag Soeren.

     

    De hiervoor gebruikte waterradmolens (zeven in Velp) verdwenen op één na met het uitvinden van de stoomkracht. In Velp is nu nog de gerestaureerde Van Lennepsmolen te zien (nu een horecabedrijf).

     

    Rheden is altijd het steenbakkersdorp geweest. De mensen werkten in de steenfabrieken aan de IJssel. In de winter wanneer er niet gebakken werd, leed men vaak armoede. In deze situatie kwam verbetering door de vestiging van industrieën.

     

    In Dieren werd in het begin van deze eeuw de Gazelle-rijwielfabriek gebouwd. Andere industrieën in die tijd waren: sigarenfabrieken, een jeneverstokerij, een leerlooierij, een zadelfabriek, een houthandel en een emailleerfabriek

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur d
    17-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 9


     

    Handelskoffer


     

    Mezoeza: een koshere mezoeza is een rolletje perkament met 2 stukjes tekst uit de Torah, geschreven door een erkend sofeer.

     

    1836 Maart 24 Huize ten Bosch Samuels Lichtenvoorde.

    1e Huwelijk Mozes Simon ten Bosch grootvader van probanten Johanna Geertruide en Johannes Bernardus Franciscus ten Bosch 1836 Maart 24.

     

    Te Lichtenvoorde trouwt de 35 jarige in Lichtenvoorde geboren koopman Mozes Symon ten Bosch (voorheen Mozes Symon Izak) met de 24 jarige te Ruurlo geboren koopmansdochter Rachel Samuels.

     

    Zij zullen vier kinderen krijgen. Izaak, Catharina, Salomon en Jacob. Later zullen uit het tweede huwelijk van Mozes de halfzusjes Kreuntje, Rika, Zientje en hun halfbroertje Simon geboren worden.

     

    Vader bruidegom Simon Isaac ten Bosch. Moeder bruidegom Rachel Mozes.

    Vader bruid Michiel Samuels. Moeder bruid Rachel Josephs.

     

    Genlias

    Huwelijk van Mozes Simon ten Bosch met Rachel Samuels

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 3834

    Gemeente: Lichtenvoorde

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 4

    Datum: 24-03-1836

    Bruidegom Simon Mozes ten Bosch

    Leeftijd: 35

    Geboorteplaats: (Lichtenvoorde)

    Bruid Rachel Samuels

    Leeftijd: 24

    Geboorteplaats: Ruurlo

    Vader bruidegom Simon Isaac ten Bosch

    Moeder bruidegom Rachel Mozes

    Vader bruid Michiel Samuels

    Moeder bruid Rachel Josephs

    Nadere informatie beroep bg.: koopman

    beroep vader bd.: koopman




     


     

    Huize Hulshof Wieggers “HET HULSHOF”

    1836 Juni 30. De 36 jarige weduwnaar van Hendrika Krabbenborg, Joannis Bernardus (Jan Berend) Hulshof gaat een tweede huwelijk aan met de in Lichtenvoorde geboren 18 jarige boerin Hendrika Wieggers.

    (grootouders van probanten Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch)

     

    De ouders van de bruid zijn de boer en boerin Tone Wieggers en Aaltje Spexgoor. De ouders van de bruidegom zijn de boer en boerin Harmanus Hulshof en Aleijda Kolkman.

     

    Joannis Bernardus HULSHOF, geboren op 29 05 1799 te Zieuwent.

    Gehuwd (2) op 37 jarige leeftijd op 30 06 1836 te Lichtenvoorde met Hendrika Wieggers, 18 jaar oud

    Uit het tweede huwelijk: 5 kinderen

     

    Genlias

    2e Huwelijk van Jan Berend Hulshof met Hendrika Wieggers

    Bron Burgerlijke stand - Huwelijk (Bruid)

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 3834

    Gemeente: Lichtenvoorde

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 14

    Datum: 30-06-1836

    Bruidegom Joannis Bernardus Hulshof

    Leeftijd: 36

    Geboorteplaats: (Lichtenvoorde)

    Bruid Hendrika Wieggers

    Leeftijd: 18

    Geboorteplaats: Lichtenvoorde

    Vader bruidegom Harmanus Hulshof

    Moeder bruidegom Aleijda Kolkman

    Vader bruid Tone Wieggers

    Moeder bruid Aaltje Spexgoor

    Nadere informatie beroep bg.: landbouwer;

    beroep bruid: landbouwster;

    beroep vader bg.: landbouwer;

    beroep moeder bg.: landbouwster;

    beroep vader bd.: landbouwer;

    beroep moeder bd.: landbouwster;

    weduwnaar van Hendrika Krabbenborg

     

    Hoogstwaarschijnlijk woonde de weduwnaar Joannis Bernardus Hulshof (Jan Berend) voorheen al met zijn eerste vrouw Hendrika Krabbenborg op de hoeve “HET HULSHOF”. De weg naar HET HULSHOF werd “OP HET HULSHOF” genoemd.


     

    1837* Velp Huize Iding Jorissen

    Gerrit Iding wordt geboren te Velp (Rheden) uit het huwelijk van Hendrik Iding en Petronella Jorissen.

     

    1837* Lichtenvoorde Huize ten Bosch Samuels

    Izaak ten Bosch wordt geboren te Lichtenvoorde uit het huwelijk van  Mozes Symon ten Bosch en Rachel Samuels

     

    1838* Lichtenvoorde Huize ten Bosch Samuels

    Catharina (Kaatje) ten Bosch wordt geboren te Lichtenvoorde uit het huwelijk van Mozes Simon ten Bosch en Rachel Samuels

     

    1839 Mei 31 Lichtenvoorde Huize ten Bosch Samuels

    Aangifte van de geboorte van zoon Salomon uit het huwelijk van Mozes Simon ten Bosch en zijn vrouw Rächel Samuels aan de burgerlijke stand te Lichtenvoorde. Zoon Salomon is erg klein en de arts voorspelt dat het kind niet oud zal worden. Dat zal nogal meevallen, hij wordt 90 jaar.

     

    No. 51. Heden den eenendertigsten der maand Mei één duizend acht honderd negen en dertig, is voor ons Johan Hendrikus Antony van Basten Batenburg, Burgemeester en Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Lichtenvoorde, Provincie Gelderland, verschenen: Mozes Simon ten Bosch van beroep koopman, oud negenendertig jaren, woonachtig in deze Gemeente

    (adres niet vermeld) dewelke ons verzocht heeft op te maken acte van geboorte van een Zoon welke zijne huisvrouw Rächel Samuels zonder beroep bij haren man … inwonende op donderdag den dertigsten der maand Mei dezes jaars, des avonds ten negen uren, ter wereld heeft gebragt, en aan welke hij verklaard heeft dat zal worden gegeven de voornaam van Salomon. Waarvan wij deze acte hebben opgemaakt, in tegenwoordigheid van Antonij Stevenberg van beroep Schoenmaker, oud vierenzestig jaren, en van Gerrit Jan Holweg, van beroep Schoenmaker oud vierenveertig jaren, beide  woonachtig in deze Gemeente, door de comparant als getuigen ten deze gekozen, welke acte wij, na in twee daartoe bestemde Registers overgeschreven en voorgelezen te zijn, hebben onderteekend met den comparant en de getuigen. M.S. Ten Bosch. J.H.A. van Basten Batenburg. A. Stevenberg. G.J.Holweg.

    Zoon Saloman zal worden grootgebracht bij tantes in Ruurlo. (vlgs. overlevering.)



     

    Reageer (1)

    Categorie:Fam hist cultuur d
    16-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 10


     

    Ruurlo

     

    In Ruurlo hebben door de eeuwen heen slechts enkele joodse families gewoond. Het echtpaar Hartog en Sara Levie kreeg in 1766 een zoon, Joseph, die zich omstreeks 1800 in Borculo vestigde.

     

    In het begin van de 19e eeuw kwamen Michiel en Rachel Samuels uit Urbach naar Ruurlo. Zij woonden in het “Rommelershuis”, waar het echtpaar de tweeling Samuel en Rachel kreeg.

     

    De moeder overleed helaas tijdens de geboorten.

     

    Michiel  Samuels hertrouwde met Eva Abrahams. Michiel nam in 1826 als geslachtsnaam Vroom aan. Michiel en Eva kregen zes kinderen:Rachel, Sara, Hanna, Dina, Esther en Abraham.

     

    Rachel ging in 1826 naar Dorsten en trad wellicht in dienst bij de in Neede geboren Salomon Mijer en zijn vrouw Brenatte. Sara en Esther gingen naar Hengelo en trouwden daar respectievelijk met Simon Jacobs en Falk Jacobs.

    Vader Michiel Vroom stierf in 1866 in Ruurlo.

     

    In het midden van de 19e eeuw had zich ook de familie ten Bosch ter plaatse gevestigd. Louis die in 1866 en Bertha die in 1868 was geboren, vertrokken naar Zutphen.

     

    Zij kwamen beide in 1943 in Sobibor om. (Kooger blz. 244)

     

    1840

    Volgens een volkstelling uit 1860 van de in Lichtenvoorde woonachtige joden woonden in de Rentenierstraat Elisabeth ten Bosch 51 jaar en Simon Izak ten Bosch 69 jaar.

     

    In de buurtschap Bosch woonden Mozes Simon ten Bosch 39 jaar, Kaatje ten Bosch 2 jaar, Salomon ten Bosch 10 maand en Philip Vink 58 jaar. (Kooger blz. 231)

     

    Er is sprake van een foute registratie, Simon Izak was toen geen 69 maar 66 jaar.

     

    1841 Februari 5.  “Het Hulshof”, nr E1. Hulshof Wieggers  

    (kadaster 1828 Harveld Zieuwent sector E blad 3)

    Jan Berend Hulshof en zijn vrouw Hendrika Wieggers doen aangifte van de geboorte van hun dochter Johanna. Jan Berend Hulshof is een welgestelde landbouwer en zijn vrouw wordt te boek gesteld als “landbauwerte”. Johanna groeide op in een Katholiek milieu.

     

    Na dochter Johanna zullen Jan Berend en Hendrika nog vier kinderen krijgen. Harmina die kloosterlinge zal worden, Alouisius Antonius, Johannes Hendrikus en dochter Aleida. (Zie1868 Juni 2 Uit de nalatenschap van Jan Berend Hulshof)

    No. 14. Heden den vijfden Februarij één duizend acht honderd een en veertig  is voor ons Johan Hendrikus Antony van Basten Batenburg, Burgemeester en Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Lichtenvoorde, Provincie Gelderland, verschenen: Jan Berend Hulshof, landbouwer oud eenenveertig jaren, woonachtig in deze gemeente te Zieuwent E No 3 dewelke ons verzocht heeft op te maken acte van geboorte van eene dochter welke zijne huisvrouw Hendrika Wieggers, landbouwerte bij hare man … inwonende op dinsdag den tweeden der maand Feebruarij dezes jaars des namiddags ten drie uren ter haren woon… ter wereld heeft gebragt en aan welke hij verklaard heeft dat zal worden gegeven de voornaam van Johanna. Waarvan wij deze acte hebben opgemaakt, in tegenwoordigheid van Gerrit Jan holweg Schoenmaker, oud vijfenveertig jaren, en van Jan Hendrik Doeven, Schoenmaker oud vierentwintig jaren, beide woonachtig in deze gemeente, door de comparant als getuigen ten deze gekozen, welke acte wij , na in twee daartoe bestemde Registers overgeschreven en voorgelezen te zijn, hebben onderteekend met den comparant en getuigen J.B. Hulshof, G.J. Holweg, J.H. Doeven, J.H.A. van Basten Batenburg.

     

    Van Basten Batenburg is gelijkertijd burgemeester van Lichtenvoorde en Aalten. Hij bezit veel onroerend goed, tientallen percelen weiland, tientallen percelen bos, een laan met eikenbomen, verscheidene huizen en bouwplekken en veel kostbare huisraad.

     

    Tegenover zo’n fl. 2500,- aan schulden staat een slordige fl. 20.000,- aan aandelen, obligaties en tegoeden. De burgemeester bezit zelfs twee kerkbanken in eigendom. Iets wat Salomon, alias Antonius ten Bosch niet erg zal waarderen. (zie 1868)

     


     

     Mestvaalten, varkenshokken, beerputten en stallen kwamen in de steden nog overal voor, cholera en tyfus eiste gedurende de jaren 1853-1869 veel slachtoffers.  De grootse epidemie was in 1866-67 en kostte het leven aan ongeveer 20.000

     

    Het “ Hulshof “

     

    Het leidt geen twijfel. Op Het Hulshof werd flink aangepakt. Bij zijn overlijden (zie 21-01-1867 en voor de nalatenschap 2-6-18680) had Jan Berend een tiental bijenkorven, 2  paarden, 9 koeien, 1 vaars, 5 kalveren, 1 stier,  11 varkens, 1 zoog, 2 ooien en 1 lam.

     

    Naast verschillende percelen bezat Berend ook nog het plaatsje Gebbink in Lichtenvoorde.

     

    De gewassen op het land waren overwegend; koren, rogge, aardappelen, bonen, boekweit, vlas, spelt en hennep. Alsook hout om te stoken en om houtas te winnen voor het bleken van vlas.

     

    De afbeeldingen geven een aardige indruk van het boerenleven in die tijd.






    Boekweit


     

    Boekweit

     

    Boekweit  is een plant uit de duizendknoopfamilie

    Het is een eenjarige plant met een holle rechtopgaande, zich meermalen vertakkende, rode stengel. De bladeren zijn driehoekig tot hartvormig. Het wortelstelsel omvat een zich sterk vertakkende penwortel.

     

    De bloei begint al in een jong stadium, soms al na zes weken, en gaat dan vijfentwintig tot dertig dagen door. De bloemen zijn in langstelige pluimen gegroepeerd, wit tot roze van kleur, en bevatten veel nectar. Op arme gronden bereikt boekweit een hoogte van 50 cm. Voordat de bloei ten einde is zijn er al rijpe vruchten.

     

    Het eetbare zaad zit aan dunne steeltjes die in rijpe toestand makkelijk loslaten. Het heeft een meel en eiwitrijke inhoud, overeenkomend met die van klaver. Er waren vroeger twee rassen bekend: op de veengronden de Staphorster bruinzwarte en op de zandgronden de Brabantse grijze boekweit.

     

    De vorm van het boekweitzaad komt sterk overeen met die van beukennootjes, al zijn ze beduidend kleiner, ongeveer 6 mm lang.

     

    Het zaad werd tot meel gemalen, hoewel boekweit beslist geen graan is. Boekweit is een 'pseudograan': de zaden, het meel en alle andere afgeleide producten van boekweit bevatten geen gluten.

     

    Grutten - gedopte boekweit

     

    Boekweitmeel bevat veel magnesium, kalium en fosfor. Het is voedzaam en licht verteerbaar. Tegenwoordig wordt het ook geteeld voor de geneeskunde.

     

    Boekweit is een goed ‘bijengewas’, bijen voeden zich er graag mee. Het levert een aromatische honing op die zeer geliefd is.

     

    Boekweit was een uitkomst voor "arme boeren" die geen mogelijkheden hadden om te investeren. Zij konden door boekweit te verbouwen boer zijn zonder vee of kapitaal. Het was makkelijk te verbouwen, maar boekweit was zeer gevoelig voor weersinvloeden waardoor oogsten toch vaak tegenvielen en de armoede groot bleef.

     

    Er waren lucratieve jaren in de boekweitteelt, maar als er nachtvorst voorkwam kon de hele oogst van dat jaar verloren gaan. Niet voor niets stond boekweit ook bekend als 'jammerkoren'.

     

    In sommige vooral arme streken van Nederland, waar "boekweite uut de kuns verbouwd kon worn", vormden de boekweitproducten een belangrijk deel van de dagelijkse gerechten, vooral 's zomers.

     

    Gemengd met rogge- of tarwemeel werd boekweitmeel gebruikt om (spek)pannenkoeken van te bakken. Voor het bakken van brood is het minder geschikt, het kan alleen in kleine hoeveelheden toegevoegd worden. Boekweit werd vroeger gemalen op een grutmolen.

     

    Dit was een rosmolen met een eest voor het drogen van de boekweit, een gruttensteen, een meelsteen en een waaierij. De waaierij scheidde de grutten van de doppen, stukjes dop en de vliesjes.

     

    De eest werd gestookt met de boekweitdoppen. De gruttensteen dopte de boekweit tot grutten en de meelsteen maalde de grutten tot meel. Het malen tot meel moest voorzichtig gebeuren.

     

    Bij warm worden treedt bij boekweit gemakkelijk verbranden op waardoor verkleuring ontstaat. Het meel werd ook gebruikt om balkenbrij en andere vleeswaren mee af te maken. Hiervoor werden grote hoeveelheden meel toegevoegd aan goed gekookt en gemalen kwalitatief minder vlees, zoals van de kop of van sommige organen.

     

    Boekweitzaad heeft een enigszins nootachtige smaak, die door roosteren versterkt wordt.

     

    De grutten (gepelde zaden) werden gebruikt om er pap van te maken. De grutten werden in water geweekt, dan gekookt en tot slot werd er karnemelk bij gedaan, om het schiften tegen te gaan.

     

    De doppen die bij de grutter overbleven werden soms gebruikt als vulsel in kinderbedjes. Het zaad werd vroeger veel gebruikt als kuikenvoer.

    Alles over boekweit: http://nl.wikipedia.org/wiki/Boekweit

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur e
    15-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 11





     



    In de wintertijd als de werkzaamheden zich overwegend beperken tot het voederen van vee maken boeren hun eigen touw of vlechten bijenkorven en manden van wilgenhout rond een frame van steviger hout. Dat gebeurt op de duistere deel of bij het vuur in de keuken.

     

    Men gebruikt ook stro om vochtabsorberende korven te vlechten voor het bewaren van graan.

     

    Korven voor de bijen die graag huizen in een “warme korf” werden gemaakt van stro, dat na het dorsen overbleef. Er werd gevlochten met lang stro en speciaal behandelde bramenstengels.

     

     

     


    Het iemenschoer

     

    Als de honing uit de korven wordt gehaald, worden de bijen gedood door zwavel onder de korf te verbranden.

     

    Later komen de houten kasten in gebruik waar men de raten uit kan lichten. Honing dient als zoetstof, suiker is te duur.

     

    De bijenwas wordt gebruikt voor het maken van kaarsen en meubelwas. Bijenhouden is voor boeren meestal een bijverdienste.

     

    Alles over bijen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Honingbij

     


    Het Hulshof

     

    Liefst 12 spinnewielen, vlashekels, bleekpotten, tonnen en houtas uit de nalatenschap van Jan Berend Hulshof, getuigen van deze huisvlijt. Elke boer had wel een “goardenstukske” waarop hij vlas verbouwde, dat hij nodig dacht te hebben voor eigen gebruik. Voordat het vlas geschikt was om gesponnen te worden, moest het heel wat bewerkingen ondergaan

     

     


     

    Vlas in bloei

     

     

    Vlaswiedsters 1900

     

     

    Vlaskapelletjes


     


    Als het vlas oogstrijp is, wordt het met wortel en al uit de grond getrokken en te drogen gezet.

     

     

     


    Bij het dorsen van deze zaaddozen (knotten) komt het lijnzaad te voorschijn. Dit lijnzaad wordt door de olieslager uitgeperst. Van het afval worden veekoeken gemaakt.

     

     

    Ros-oliemolen


     


    Een rosmolen is een molen waarbij de aandrijvingkracht wordt geleverd door een paard (ros) of een ezel. In het verleden waren er boerderijen die zelf een rosmolen hadden maar meestal stond er in een dorp een grotere rosmolen, vaak aangedreven door twee paarden.

     

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Rosmolen


     

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur e
    14-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 12








    Vlasoven

     

    De vlasstengels worden goed nagedroogd in de vlasoven of rond gestookte vuurtjes en daarna op een houten bok kapot gebroken (gebraakt) en vervolgens weer over de hekel gehaald waardoor de draden te voorschijn komen. De langste vezels vormen het beste linnen, de tweede keus is het zgn. "spiet".

     

     



     

    Vlasbraken

     

    Verbod om vlas in de oven te braken in Diessen (1739)

     

    Is voorgedragen dat verscheyde persoonen alhier haar niet ontsien omme haar vlas in de bakovens te steken en soo te braken en ook des savons in haar huysen by het ligt swongen waar uyt men seer diwils droevige ongelukken van brant siet veroorsaaken, is derhalven goetgevonden en verstaan op drie agtereenvolgende sondaagen alhier aan s heeren gebooden te laaten publiceeren en aan alle en een yder interdiceeren dat geen vlas uyt de ovens sullen hebben te braken, nog savonds by het ligt in haare huyzen sullen mogen swongen op poene van ses gulden by alle en een yder daarover te verbeuren een derden te behoeven van de heeren officieren, een derde ten behoeve van den armen en het resteerende derde part ten behoeve van die geene die de calange doen sal waar toe vorsters, schutters en alle andre wie het ook soude mogen wesen by dezen worden geauthoriseert

     

    Bron: SA Tilburg AA Diessen voor 1811 1f 23v 31-10-1739

     

    Stadsbrand

     

    Doetinchem werd aan het eind van de Middeleeuwen regelmatig getroffen door branden (bijv. in 1414)

     

    De grootste brand, veroorzaakt door een bakker die vlas in zijn oven wilde drogen, is nagenoeg de gehele binnenstad, inclusief het stadsarchief, de Catharinakerk en het raadhuis, in vlammen opgegaan.

     

    Bij deze brand gingen daarnaast de stedelijke privilegebrieven, en zilveren schenkkannen verloren.



    Hekel




    De bosjes vlas worden door de hekel gehaald, een plank met lange spijkers waarmee de zaadbollen van het gewas worden verwijderd.
     

     

     

     

    Spinnen

     

     

     

    Spelt op het veld en speltbrood

     

    Spelt

      

    Spelt stelt geen speciale eisen aan de bodem en is extreem beschermd tegen milieu-invloeden. Spelt werd gedurende lange tijd door de productievere tarwe als hoofdgraangewas verdrongen.

     

    Ook de verwerking van spelt is tijdrovender en duurder als die van de concurrerende granen, omdat de speltgranen zeer vast aan hun omhulsels hangen. Doch juist in dit feit ligt het grote pluspunt van spelt, namelijk de betere verteerbaarheid.

     

    Spelt is bescheiden, robuust, winterhard en amper ziektegevoelig.

    Door permanente vruchtwisseling op de velden wordt het risico op ziekten in het graan van begin af aan geminimaliseerd.

     

    Spelt is een extreem sobere plant, die uitstekend op arme, stenige bodems gedijt en ook een ruw klimaat trotseert. Zijn oogst laat zich door bemesting amper vergroten. Derhalve is spelt ook minder belast met milieugiften als andere graansoorten.

     

    Spelt kan aanzien worden als het zuiverste graan, omdat het op basis van zijn uitstekende schimmel-en ongedierteresistentie zo goed als zonder insecticide, herbicide en pesticide verbouwd kan worden.

     

    Vanuit het huidige ecologische standpunt is spelt ideaal. Al naargelang de verwerking wordt spelt melkrijp of onrijp, alsook volledig rijp gedorst.

    Omdat de speltkorrels ook na het dorsen vast omsloten blijven, moeten ze voor ze worden gemalen in de molen nog een tweede dorsing ondergaan. De korrels worden mechanisch van het kaf ontdaan, pas dan kan het graan in de molen gemalen worden.

     

     

     

     

    Hennepvezel

     

    Vezelhennep

     

    Hennep is een zeer oud gewas waarvan de oorsprong ligt in India en China vele duizenden jaren geleden. De vezelplant werd gebruikt voor kleding, koorden en touwen.

     

    De opkomst van de zeevaart in de 17e eeuw heeft het belang van vezelhennep (vooral voor touw en zeildoek) vergroot.

     

    De opkomst van alternatieven (katoen, jute, houtpulp) verminderde de belangstelling voor de hennepteelt in het begin van de 20e eeuw.

     

    Hennep is een eenjarige plant, die bestaat uit een lange stengel met weinig vertakkingen en handvormige bladeren. Hennep kan bijna overal worden verbouwd, dit in tegenstelling tot de meeste andere gewassen.

     

    Hennep heeft een groeicyclus van 120 dagen en is daarom een heel aantrekkelijk gewas voor boeren om  te telen.

     

    De hennepvarianten die om hun vezel of zaadkwaliteiten geteeld worden, bevatten een verwaarloosbaar niveau aan hallucinerende stoffen.

     

    Strooisel. In zijn ruwe vorm wordt hennepvezel gebruikt als bodembedekking voor dierenhokken. Hoewel de vezel licht is en behoorlijk wat water en geurtjes kan absorberen, is hij ook slijtvast waardoor er in de hokken geen papperige brij ontstaat. Daarnaast is de vezel onschadelijk wanneer hij wordt opgegeten.

     

    Vezel. De vezel wordt gebruikt voor het afdichten van de verbindingen van (water)leidingen door om de schroefdraad vezels te wikkelen. Bij het nat worden zetten de vezels uit en zorgen zo voor een goede afdichting. Door de komst van de knelkoppelingen wordt dit nog weinig toegepast.

     

    Touw. Henneptouw is erg sterk en wordt zowel in de landbouw als scheepsbouw gebruikt. Het touw wordt als dichting gebruikt tussen de houten delen van schepen, het breeuwen. De productie van het touw is weinig milieubelastend en niet duur.

     

    Papier. Hennepvezel wordt gebruikt voor de productie van enkele papiersoorten. Onder andere vloeitjes (in Vlaanderen: sigarettenblaadjes) worden eruit vervaardigd.

     

    Textiel. Tot de Tweede Wereldoorlog was hennep een belangrijke vezel voor het vervaardigen van kledij naast of in de plaats van linnen en katoen. Ze werd al in 600 voor Christus in China aangewend en bereikte Europa in de Middeleeuwen. In een groot deel van de wereld wordt tegenwoordig weer kleding, zoals broeken, jassen, sokken en truien, verkocht, gemaakt van hennepvezels.

     

    Canvas. Hennep was eeuwenlang het standaard canvas voor zeilen uit de scheepvaart en tenten.

     

     

     

    Blekerij

     

    Het geweven linnen wordt gebleekt  bij de bleekkolk, als men tenmiste over helder water beschikt want dat is een eerste vereiste.

     

    Het word in kuipen overgoten met heet water, nadat het bestrooid is met houtas dat een blekende werking heeft. Hierdoor worden de kuipen gloeiend heet.

     

    De volgende morgen word het linnen op de bleek vastgepend zodat het niet kan wegwaaien en vervolgens met water nat gehouden.

     

    De zon doet de rest. Tegen de middag wordt het linnen weer in de kuip gestopt en de behandeling herhaald tot het linnen wit genoeg is om te worden verkocht of gebruikt.

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur e
    13-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 13

     

     


     

    Gelderland Bijenkorven



     

    Gelderland landschap

     

     



     

    Lievelde Bewesten. Het plaatsje Gibbink dat in eigendom is van Jan Berend Hulshof.
    Zie: “De nalatenschap van Jan Berend Hulshof 1868 Juni 2.”




    Varsseveld De oude molen


    1842* Lichtenvoorde Lichtenvoorde Huize ten Bosch Samuels

    Jacob ten Bosch wordt geboren te Lichtenvoorde uit het huwelijk van huwelijk van Mozes Simon ten Bosch en Rachel Samuels.

     

    De broers van Salomon alias Antonius Aloysius (Jacob en Izaak) en zijn zusje Catharina bleven het joodse geloof behouden.

     

    Jacob ten Bosch was een tijdje in huis bij de in Bredevoort wonende gepensioneerde soldaat Jozef Hartog Vogelzang.

     

    Hij ging in 1866 naar Doesburg waar hij in 1868 trouwde met Lena de Groote. Haar vader Izak Levi de Groote was bijna 40 jaar voorganger in Doesburg (1828-1868)

     

    1846  Februari 14 ’Erve Rietberg’ Zieuwent Lichtenvoorde.

    Ten huize van Jan Hendrik Spexgoor, huis nr102 ,’Erve Rietberg’, Zieuwent Lichtenvoorde wordt akte opgemaakt nadat zijn vrouw Johanna Klein Holkenborg  na negen en een half jaar huwelijk op 10-06-1845 is overleden.

     

    Zij laat drie kinderen achter (Grada, Berendina en Antonia Spekschoor). Johanna Klein Holkenborg kwam bepaald niet van een onbemiddelde familie. De boer molenaar Hendrik Spexgoor beschikt over een flink vermogen. Waaronder de stenen windmolen en hof  “de Nieuwe Molen” genaamd, gelegen bij en onder Lichtenvoorde.

     

    Er is echter onenigheid over de vraag of de grond waar de molen staat (getaxeerd op 6100,00) ook tot de boedel behoort. Op de boerenerve “Wieggers” (huis, schuur, erf, bouw-, hof-, weide-, heide- en bokkegronden) kan hij een recht doen gelden op 1/60 deel van de geschatte waarde 8400,00.

     

    Een naam waar we ook niet aan voorbij kunnen is die van Jan Berend Hulshof, aan wie hij een schuld heeft van 84,00. Spexgoor heeft behalve de talloze percelen, ook 30 roeden bouwland t.w.v. 250,00 bij Bernardus Hulshof (wellicht een broer of tenminste familie van Jan Berend) onder Lichtenvoorde in zijn bezit.

     

    1849.

     

    Willem II  Frederik George Lodewijk, koning der Nederlanden en groothertog van Luxemburg overlijdt. Hij heeft 8 jaar geregeerd. Zoon Willem III  Alexander Paul Frederik Lodewijk volgt zijn vader Willem II op en wordt koning der Nederlanden en groothertog van Luxemburg.

     

    1850 Mei 4 Angerlo.

     

    De 25 jarige molenaar Jan Idink (Iding) geboren te Rheden, trouwt met de eveneens 25 jarige in Angerlo geboren Berendiena Kummeling.

     

    Ouders van de bruidegom zijn de arbeider en arbeidster Hendrik Idink (Iding) en Petronella Jeursen (Jorissen)

    Ouders van de bruid zijn Derk Kummeling en Heleena Berendsen.

     

    1854*

     

    In Westervoort wordt Hendrikus Iding geboren uit het huwelijk van molenaar Jan Idink en Berendina Kummeling

     

    Geboorte in de achterhoek

     

    Momenten als een geboorte, worden in de achterhoek sterk beleefd in de opeenvolging der generaties.

     

    Er zijn vaste gebruiken aan verbonden waarvan niet gemakkelijk wordt afgeweken. Dat begint al voor de geboorte met de zorg voor de vrouw die in verwachting is, vooral als het een eersteling betreft. Bij de zevende maand wordt gewoonlijk de buurt ervan op de hoogste gesteld dat de vrouw in verwachting is. De buurvrouwen komen op visite om de “Korf nao te kommen zeen”, om te zien of de aanstaande moeder alles voor de bevalling op orde heeft.

     

    Tijdens de visite, met koffie en een glaasje, wordt de babyuitzet voor de dag gehaald en bewonderd. De man staat helemaal op de achtergrond. Een bevalling is een buurtgebeuren, waarin burenplicht een grote rol speelt. Het is de gewone gang van zaken dat buurvrouwen de zorg voor moeder en kind op zich nemen. Dat is een eer en vaak komt er geen familielid aan te pas. Daarbij natuurlijk een heleboel goede raadgevingen aan de jonge moeder, over wat ze moet nalaten of juist doen.

     

    De dag na de geboorte is het de taak van vader met enkele buurtgenoten aangifte doen en het kind in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand.

     

    In katholieke gezinnen gebeurd de doop direct na de geboorte. De buurvrouwen spelen hierin een belangrijke rol. Bij aanvang van de doopplechtigheid draagt een van hen het kind de kerk binnen. De feestelijke gebeurtenis wordt voortgezet met koffie, een glaasje en een middagmaal.

     

    1855 Mei 21.

     

    Te Lichtenvoorde trouwt de 35 jarige in Lichtenvoorde geboren landbouwer Jan Hendrik Wieggers met de 32 jarige eveneens in Lichtenvoorde geboren landbouwster Hendrika Hulshof, zus van Jan Berend hulshof.

     

    Ouders van de bruidegom zijn Toone Wieggers en Aaltjen Spekschoor

    De ouders van de bruid zijn Harmanus Hulshof en Aaltjen (Aleida)  Kolkman

     

    1857 Oktober 24.

     

    Te Rheden trouwt de 22 jarige in Velp (Rheden) geboren Dirk (Derk) Iding met de 32 jarige te Elst geboren Theodora van der Assen, de weduwe van Gerhardus Hilders (later oom en tante van Opa Iding)

     

    Ouders van de bruidegom zijn Hendrik Iding en Petronella Jorissen.

    Ouders van de bruid zijn Willem van der Assen en Lena Janssen.

     



    Rheden Gelderland

     

    1858 Februari 13. Huize Iding van Uum

    Te Westervoort trouwt de 24 jarige in Rheden (Velp) geboren korenmolenaar Hendrikus Iding met de 27 jarige in Gendringen geboren Aleida van Uum.

     

    Ouders van de bruidegom zijn Hendrik Iding en Petronella Jorissen.

    Ouders van de bruid zijn Steven van Uum en Ida Huisman.

     

    Genlias

    Huwelijk van  Hendrikus Iding met Aleida van Uum

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 2514

    Gemeente: Westervoort

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 3

    Datum: 13-02-1858

    Bruidegom Hendrikus Iding

    Leeftijd: 24

    Geboorteplaats: Rheden

    Bruid Aleida van Uum

    Leeftijd: 27

    Geboorteplaats: Gendringen

    Vader bruidegom Hendrik Iding

    Moeder bruidegom Petronella Jorissen

    Vader bruid Steven van Uum

    Moeder bruid Ida Huisman

    Nadere informatie beroep bg.: korenmolenaar;

    beroep bruid: zonder beroep;

    beroep vader bg.: daglooner;

    beroep moeder bg.: zonder beroep;

    beroep vader bd.: landbouwer;

    beroep moeder bd.: geen beroep vermeld

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur f
    12-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 14 - Stephanus Henricus Iding 1858 - 1930

    Stephanus Henricus Iding 1858 - 1930

     

     

    Hendrikus Iding, vader van Stephanus Henricus Iding, werd op 28-02-1833 geboren te Rheden.


     

    De 24 jarige molenaar Hendrikus trouwde op 13-02-1858 in de gemeente Westervoort met de 27 jarige uit Gendringen afkomstige boerendochter Aleida van Uum.


     

    In April 1858, twee maanden na hun huwelijk, vestigden Hendrikus en Aleida zich in De Heurne gemeente Aalten en betrokken het molenhuis aan de Teunismolenweg huidig nr. 1  Hendrikus ging op de molen werken.

     

    Of Hendrikus voor die tijd in zijn geboorteplaats Rheden al als molenaar werkzaam was weten we niet. Rheden (gemeente Velp) had een watermolen (de van Lennepsmolen) waarvan de restauratie in 1969 werd voltooid. De molen diende als korenmolen.


     

    Bij de Heurne - Un olderwetse Achterhookse bussemiete

     

    Het Molenhuis aan de Teunismolenweg no 1. waar de Familie Iding woonde verwijst naar de Teunismolen (in officiele organen De Haan genoemd). De Teunismolen (windmolen) werd volgens het Gelders molenboek in 1822 door Wander Ormel gesticht.


     

    De molen is vernoemd naar de boerderij waar de stichter van de molen woonde, het Teunishuis. In een legger van straten, wegen en voetpaden uit 1857 wordt een weg omschreven die langs de molen liep en nog (2001) loopt. De omschrijving is als volgt: De IJzerlosche Molenweg aanvangende bij de Prins bij de IJzerlosche heide loopende langs de Goorkamp door het Giebinkslag langs de molen de Haan naar den lagen Veenweg. Nu (2001) heet dit gedeelte van de genoemde weg Giebinkslat en Teunismolenweg. Omdat het een gemeentelijke legger is lijkt het aannemelijk, dat de molen bij de overheid beschreven stond als De Haan, terwijl verder iedereen sprak over de Tönnismölle.

     

    Op 13-12-1858, 10 maanden na het huwelijk van Hendricus en Aleida werd hun eerste kind

    Stephanus Henricus geboren.

     

    Archief Dinxperlo. Geboorteregister 1853-1862. Heden den veertienden december achtienhonderdachtenvijftig, is voor ons, Dinisius Pieter Busman, Burgemeester en ambtenaar van den burgelijken stand der Gemeente Dinxperlo, provincie Gelderland, verschenen Hendrikus Iding, molenaar, oud 25 jaar, woonachtig in deze gemeente, in de Heurne, de welke ons verzocht heeft op te maken, acte van geboorte van een zoon, welke zijn huisvrouw, aleida van Uum, zonder beroep, met hem alhier wonende op maandag den dertiende der maand december dezes jaars des avonds ten acht uren ten zijnen huize ter wereld heeft gebracht en aan welke hij verklaard, dat zullen worden gegeven de voornamen Stephanus Hendrikus. Waarvan wij deze acte hebben opgemaakt, in tegenwoordigheid van Gerrit Jan Somsen, arbeider, oud vijftig jaren en van Teunis Arnoldus van Hengel, vroedmeester. Oud 54 jaar, beide woonachtig in deze gemeente, door den comparant als getuigen ten deze gekozen, welke acte zijnd in twee daartoe bestemde registers overgeschreven en voorgelezen te zijn, hebben ondertekend met den comparant en den tweede getuige; verklaard de eerste getuige niet te kunnen tekenen als zijnde in het schrijven onervaren. H. Iding, T.A.v. Hengel,  D.P. Busman.

     

    Stephanus kreeg drie zusjes; Ida geboren op 09-11-1860, Elisabeth geboren op 19-02-1863, Aleida overleden op  02-02-1872 en twee broers, Johannes geboren op 19-01-1866 en Gerrit geboren op 21-07-1868.   

    Allen geboren in het molenhuis aan de Teunismolenweg nr 1


     

    De Teunismolen gelegen aan de Teunismolenweg nr. 4 in de Heurne gemeente Dinxperlo sectie F nr. 1112 (Aalten) is een achtkantige stellingmolen in 1822 gebouwd door Vriesen en Buynink voor het malen van graan.

     

    Tot de bouw van de Teunismolen in 1822 waren in Dinxperloo overwegend roskorenmolenaars actief, dat wil zeggen, ze hadden een graanmolen die met paardenkracht werd aangedreven. In 1823 kwam er een belastingheffing op het gemaal. Zonder vergunning mochten er geen molens meer gebouwd worden. De belasting gaf veel verplichtingen voor de molenaar. Hij mocht zonder vervoerbiljet geen graan malen. Wilde iemand een partij graan laten malen dan moest hij eerst bij de ontvanger der belastingen in Dinxperloo accijns betalen. Als bewijs kreeg hij dan een vervoerbiljet in duplo mee. Met dit biljet mocht hij het graan naar de molen vervoeren, waar hij een deel van het biljet in de molenbus (eigendom van de belasting) moest deponeren. Het ander deel bleef bij het meel als vervoerbewijs. Commiezen controleerden de gang van zaken op straffe van een boete als er iets niet klopte. Als de molenaar zelf graan ophaalde of meel wegbracht, moest hij dat doen op een open kar of wagen, met daarop in olieverf de naam van de molen en de naam van de molenaar. Gemalen graan, bestemd voor veevoer, moest vermengd worden met ten minste een derde deel haver, erwten, wikken of bonen. Toen bleek dat deze wijze van vermenging niet voldoende was om menselijke consumptie tegen te gaan werd in de nieuwe wet van 1833 vermenging met zand voorgeschreven. In de wet staat, dat nimmer meer dan twee en een half pond zand op elke honderd pond meel vermengd mag worden. De vermenging gebeurde door de Commiezen.


     

    Wander Ormel, in 1803 gehuwd met Theodora Willemina Broens, betrok al in 1788 het Teunishuis nr 267 (KD nr D164) waar later ook de Teunismolenweg naar werd vernoemd. Na het overlijden van de weduwe Ormel Broens werd haar zoon Derk Hendrik Ormel eigenaar. Derk Ormel overleed in 1870 en de weduwe Willemina Ormel Veldhorst werd eigenaresse. Stephanus Hendricus Iding was toen 12 jaar oud en heeft in de jaren daarna, samen met ziijn vader, aan de Teunismolen gewerkt.

     

    De heer H.W. Ormel, nazaat van de stichter van de molen wist anno 2001 nog te vertellen dat de broer van zijn grootvader die toen eigenaar van de molen was, een Iding in dienst zou hebben gehad die heel sterk was.

    Hieruit maken we op dat Stephanus Henricus die inderdaad heel sterk was samen met zijn vader aan de Teunismolen werkte.


     

    De molen is in 1942 en in 1987/1988 gerestaureerd.
    In 1981 overleed G.J. Heinen, van beroep bakker. Zijn achtergebleven broer H.J. Heinen, van beroep molenaar en schoonvader van de vrijwillige molenaar A. Kraan, verkocht de molen in 1986 aan de gemeente Dinxperloo. Kort daarna startte een ingrijpende restauratie.


    Vorige eigenaren waren: W. Ormel (-1856), D.H. Ormel (1856-1871), wed. D.H. Ormel (1871-1892), G.W. Ormel (1892-1906), J.W. Heinen (1906-1937), Gebr. G.J. en H.J. Heinen (1937-1986) en gemeente Dinxperlo/Aalten (1986-heden).


     

    De Teunismolen op de monumentendag 2007


     

    Benedenverdieping


     

    Binnenwerk molen


     

    Molendraaiwerk


     

    Moleninterieur


    Spil met tandwielen


    Wiekenkruis Teunismolen




     

    In 1883 verhuisde Hendrikus binnen de gemeente Dinxperloo naar de Lage Heurnse weg 44 waar hij een winkel begon. Stephanus is tot ongeveer zijn 24e jaar aan de molen actief is geweest, maar mogelijk werkte hij er langer.


    Het opschrift op de foto is niet helemaal juist, het betreft hier de Lage Heurnsche weg. Er waren een Lage en Hoge Heurnsche weg.


     

    Reageer (1)

    Categorie:Fam hist cultuur f
    11-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 15




    Dinxperlo volk



    Groeten uit Dinxperlo


    1859 Januari 3. Gieten Fam. ten Bosch Sandman

    2e Huwelijk Mozes Simon ten Bosch. Te Gieten trouwt de 59 jarige weduwnaar van Rachel Samuels, Mozes Simon ten Bosch, met de 25 jarige op 19-07-1833 te Anlo geboren Schoengen (Schoontje) Sandmann.

    Ouders van de bruidegom zijn Simon Isaac ten Bosch en Rachel Mozes.

    Ouders van de bruid zijn Izak Sandmann en Kroontje Winschink.

     

    Genlias

    2e Huwelijk Mozes Simon ten Bosch met Schoengen Sandmann

    Archieflocatie Drents Archief

    Algemeen Toegangnr: 0166.012

    Inventarisnr: 1859

    Gemeente: Gieten

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 1

    Datum: 03-01-1859

    Bruidegom Mozes Simon ten Bosch

    Geboorteplaats: Lichtenvoorde

    Bruid Schoengen Sandmann

    Geboortedatum: 19-07-1833

    Geboorteplaats: Anloo

    Vader bruidegom Simon Is¿ac ten Bosch

    Moeder bruidegom Rachel Mozes

    Vader bruid Izak Sandmann

    Moeder bruid Kroontje Winschink

    Nadere informatie geboortedatum bruidegom: 00 00 1800;

    weduwnaar van Rachel Samuels


    1860 Februari 25. Gieten Fam. ten Bosch Sandman

     

    Te Bonnen (Gieten) wordt Kreuntje ten Bosch geboren uit het huwelijk van Mozes Simon ten Bosch en Schoontje Zandman. De aangifte wordt gedaan op 27-02-1860.

     

    Genlias

    Geboren Kreuntje ten Bosch

    Bron Burgerlijke stand

    Archieflocatie Drents Archief

    Algemeen Toegangnr: 0165.012

    Inventarisnr: 1860

    Gemeente: Gieten

    Soort akte: geboorte

    Aktenummer: 11

    Aangiftedatum: 27-02-1860

    Kind Kreuntje ten Bosch

    Geslacht: V

    Vondeling: N

    Geboortedatum: 25-02-1860

    Geboorteplaats: Bonnen (Gieten)

    Vader Mozes Simon ten Bosch

    Moeder Schoontje Zandman


    1860 November 3 Rheden.

     

    De 25 jarige Derk (Dirk) Iding, oom van de bijna tweejarige Stephanus (Opa Iding) en inmiddels weduwnaar van Theodora van der Assen, hertrouwt met de 28 jarige te Angeren geboren Antonia Cornelissen.

     

    De ouders van de bruidegom zijn Hendrik Iding en Petronella Jorissen, die van de bruid zijn Joannes Cornelissen en Elisabeth Nuij


    1860 November 3 Rheden.

     

    De 29 jarige in Velp (gemeente Rheden) geboren Coba Iding, tante van Stephanus (Opa Iding), trouwt met de 29 jarige te Arnhem geboren Willem Sanders.

     

    De ouders van de bruidegom zijn Hendrik Iding en Petronella Jorissen. Vader en moeder van de bruidegom zijn Theodorus Sanders en Johanna Maria Liethof.


    1860 November 9 Ten Huize Iding van Uum, De Heurne gemeente Dinxperloo Molenhuis Teunismolenweg no 1.

     

    Ida Iding, zusje van de bijna tweejarige Stephanus, wordt geboren uit het huwelijk van Hendrikus en Aleida Iding van Uum.

     

    Archief Dinxperlo. Geboorteregister 1853-1862.

     

    Heden den elfden November 1860, is voor ons, Donisius Pieter Busman, Burgemeesterder Gemeente Dinxperloo, verschenen Hendrik Iding, Koorenmolenaar, oud 25 jaar, woonachtig in deze gemeente, in de Heurne de welke ons verzocht heeft op te maken, acte van geboorte van een dochter, welke zijn huisvrouw, Aleida van Uum, zonder beroep, met hem alhier wonende, op vrijdag den negenden des maand november dezes jaars des avonds te acht uren ten zijner huize ter wereld heeft gebracht en aan welke hij verklaard, dat zal worden gegeven de voornaam Ida. Waarvan wij deze acte hebben opgemaakt, in tegenwoordigheid van Karel Bernard Ressing, Koorenmolenaar oud 27 jaar en van Teunis Arnoldus van Hengel, geneesheer oud 56 jaar.


    1861 November 27 Arnhem.

     

    NN Sanders (geslacht  V.) wordt levenloos geboren.

    Ouders, Willem Sanders en Jacoba Iding, tante van de 3 jarige Stephanus.


    1862* Arnhem.

     

    Elisabeth Iding, kleindochter van Hendrik Iding en Petronellea Jorissen, wordt geboren uit het tweede huwelijk van Derk Iding met Antonia Cornelissen.


    Op 16 aug. 1862 komt Salomon ten Bosch vanuit Gieten naar huis A 10 Lichtenvoorde.


    1863*

     

    Theodorus Sanders, kleinzoon van Hendrik Iding en Petronellea Jorissen, wordt geboren uit het huwelijk van Coba (Jacoba) Iding en Willem Sanders


    1863 Februari 19. Ten Huize Iding van Uum, De Heurne gemeente Dinxperloo Molenhuis Teunismolenweg no 1.

     

    In de Heurne gemeente Dinxperloo wordt Elisabeth Iding, het tweede zusje van de 4 jarige Stephanus (probant), geboren uit het huwelijk van Hendrikus Iding en Aleida van Uum.


    1863 Maart 6. Hengelo. Fam. ten Bosch Windmuller


     

    Te Hengelo trouwt de 26 jarige in Lichtenvoorde geboren Isaak ten Bosch met de 22 jarige in Hengelo geboren Heintjen Windmuller 22 jaar.


    Ouders van de bruidegom zijn Mozes Simon ten Bosch en Rachel Samuels. Ouders van de bruid zijn Liefman Windmuller en Betta Beer.

     

    Genlias

    Huwelijk van  Isaak ten Bosch en Heintjen Windmuller

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 4224

    Gemeente: Hengelo

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 6

    Datum: 06-03-1863

    Bruidegom Isaak ten Bosch

    Leeftijd: 26

    Geboorteplaats: Lichtenvoorde

    Bruid Heintjen Windmuller

    Leeftijd: 22

    Geboorteplaats: Hengelo

    Vader bruidegom Mozes Simon ten Bosch

    Moeder bruidegom Rachel Samuels

    Vader bruid Liefman Windmuller

    Moeder bruid Betta Beer

    Nadere informatie beroep bg.: koopman

    beroep vader bg.: koopman

    beroep vader bd.: koopman



    2005 zondag 28 augustus Zelhem.

    Een schrijver uit Zelhem (ten noorden van Doetinchem) schrijft in het kader van genealogische uitwisseling van gegevens het volgende:
    “De naam Windmuller is in Hengelo Gld bekend als een gegoede zakenfamilie in manufacturen en een actieve rol spelend in het maatschappelijk gebeuren.

    Na de oorlog is er naar mijn weten geen Windmuller meer aanwezig. Groeten Harm.”


    1863 November 1. Gieten Fam. ten Bosch Sandman

    Te Gieten wordt Rika ten Bosch, halfzusje van Salomon (vader van Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch probanten) geboren. De ouders zijn Mozes Simon ten Bosch en Schoontje Sandman.

     

    Genlias

    Geboren Simon ten Bosch

    Archieflocatie Drents Archief

    Algemeen Toegangnr: 0165.012

    Inventarisnr: 1862

    Gemeente: Gieten

    Soort akte: geboorte

    Aktenummer: 6

    Aangiftedatum: 08-02-1862

    Kind Simon ten Bosch

    Geslacht: M

    Vondeling: N

    Geboortedatum: 07-02-1862

    Geboorteplaats: Gieten

    Vader Mozes Simon ten Bosch

    Moeder Schoontje Zandman


    1864 April 15. Gieten Fam. ten Bosch Sandman

     

    Nog geen 2 jaar oud overlijdt Simon ten Bosch te Gieten De ouders zijn Mozes Simon ten Bosch en Schoontje Sandman.

     

    Genlias

    Overledene Simon ten Bosch

    Archieflocatie Drents Archief

    Algemeen Toegangnr: 0167.012

    Inventarisnr: 1864

    Gemeente: Gieten

    Soort akte: overlijden

    Aktenummer: 14

    Aangiftedatum: 15-04-1864

    Overledene Simon ten Bosch

    Geslacht: M

    Overlijdensdatum: 15-04-1864

    Overlijdensplaats: Gieten

    Vader Mozes Simon ten Bosch

    Moeder Schoontje Zandtman

    Nadere informatie geboortepl: Gieten 07-02-1862

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur f
    10-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 16

     

    1864*

     

    Hendrikus Sanders, kleinzoon van Hendrik Iding en Petronellea Jorissen wordt geboren uit het huwelijk van Coba (Jacoba) Iding en Willem Sanders

     

     

    1865 November 24 Oud Zevenaar.

     

    De 28 jarige in Velp (gemeente Rheden) geboren Gerrit Iding (Oom van Stephanus, vaders kant) trouwt met de 35 jarige in Oud Zevenaar geboren Arnolda Peters.

     

    De ouders van de bruidegom zijn Hendrik Iding en Petronella Jorissen, die van de bruid Derk Peters en Agnes Andriessen.

     

    1866 Januari 19. Ten Huize Iding van Uum, De Heurne gemeente Dinxperloo Molenhuis Teunismolenweg no 1.

    In de De Heurne gemeente Dinxperloo wordt Johannes Iding (broertje van de 8 jarige Stephanus (probant) en zijn zusjes Ida en Elisabeth) geboren uit het huwelijk van Hendrikus Iding  en Aleida van Uum.

     

    1866 Januari 26 Gieten. Fam. ten Bosch Sandman

     

    Te Gieten wordt Zientje ten Bosch, halfzusje van Salomon (vader van Oma Iding) geboren. De ouders zijn Mozes Simon ten Bosch en Schoengen Schoontje Sandman.

     

    Genlias

    Geboren Zientje ten Bosch

    Bron Burgerlijke stand - Geboorte (Kind)

    Archieflocatie Drents Archief

    Algemeen Toegangnr: 0165.012

    Inventarisnr: 1866

    Gemeente: Gieten

    Soort akte: geboorte

    Aktenummer: 6

    Aangiftedatum: 27-01-1866

    Kind Zientje ten Bosch

    Geslacht: V

    Vondeling: N

    Geboortedatum: 26-01-1866

    Geboorteplaats: Gieten

    Vader Mozes Simon ten Bosch

    Moeder Schoengen Landman

     

    1866 Mei 28. Lichtenvoorde Huize ten Bosch Hulshof Wijk B No 172 a Nr 178

    Vier jaar nadat hij zich uit Gieten in Lichtenvoorde vestigde trouwt Antonius Aloysius twee dagen voor zijn 26e verjaardag.

    Te Lichtenvoorde trouwt de 26 jarige in Lichtenvoorde geboren koopman Antonius Aloijsius Maria ten Bosch met de 25 jarige eveneens in Lichtenvoorde geboren landbouwster Johanna Hulshof.

     

    Ouders van de bruidegom zijn de koopman Mozes Simon ten Bosch en Rachel Samuels.

    Ouders van de bruid zijn de landbouwer Jan Berend Hulshof en landbouwster Hendrika Wieggers.

     

    Bij dit huwelijk neemt Salomon vanwege overgang naar het katholieke geloof de voornamen Antonius Aloysius Maria aan.

    Antonius en Johanna zullen 12 kinderen krijgen waaronder Johanna Geertuide (Oma Iding)

     

    Genlias

    Bij dit huwelijk neemt Salomon vanwege de overgang

    naar het katholieke geloof de voornamen Antonius Aloysius Maria aan.

    Genlias

    Huwelijk (Salomon) Antonius Aloijsius Maria ten Bosch+ Johanna Hulshof

    Bron Burgerlijke stand - Huwelijk

    Archieflocatie Gelders Archief

    Algemeen Toegangnr: 0207

    Inventarisnr: 3831

    Gemeente: Lichtenvoorde

    Soort akte: Huwelijksakte

    Aktenummer: 11

    Datum: 28-05-1866

    Bruidegom Antonius Aloijsius Maria ten Bosch

    Geboorteplaats: Lichtenvoorde

    Bruid Johanna Hulshof

    Geboorteplaats: Lichtenvoorde

    Vader bruidegom Mozes Simon ten Bosch

    Moeder bruidegom Rachel Samuels

    Vader bruid Jan Berend Hulshof

    Moeder bruid Hendrika Wieggers

    Nadere informatie bruidegom: 26 jaar.; bruid: 25 jaar.

     

    Hierboven de handelskoffer (fournituren) van een marskramer.

    Antonius Aloijsius Maria ten Bosch handelde o.a. in stoffen.

    Hieronder een lijst van stoffen die veel door joden werden verhandeld.

     

    Batist, zeer fijne vezel

    Baai, dikke wollen flanel

    Beddetijk, vierbindige keper, linnenstof voor kussens

    Befertin, namaakbeverhuid, katoen voor ondergoed

    Bobinet, tule met zeshoekige openingen

    Bombazijn, sterke katoen, ook Engels leer of meleskin genoemd

    Bouclé, driedraads getwijnt garen, gemaakt uit tapijtwol

    Bukskin, gekeperde wollen broekstof

    Calicot, dicht katoenweefsel

    Cheviot, grove Engelse wol

    Chiffon, doorzichtig katoenen weefsel

    Chitzen sits, bedrukte katoen

    Diemet, soort katoen

    Duffe, grove wollen stof voor winterjassen

    Eskimo, dikke lakenachtige wollen stof voor bovenkleding

    Fournituren, kleine benodiigdheden voor het

    afwerken van kleding (knopen band, enz.)

    Gaas, doorschijnend weefsel

    Grein, weefsel van geitenhaar en wol

    Kalmink, wollen geruwde dekenstof

    Kanefas, voeringlinnen

    Katoen, zaadharen van de katoenplant

    Keper, diagonaal weefsel

    Manchester, zwaargeribt of glad katoenweefsel

    Marinet, wollen stof

    Maringo, wollen kostuumstof, grijsblauw

    Merinos, wolsoort

    Molton, dik wollen weefsel

    Nanking, gele Chinese katoen

    Pellen, katoenen of linnen weefsel voor tafellakens en servetten

    Piké, dubbel linnen of katoenweefsel

    Pilo, half linnen half katoenen broekenstof

    Popeline, half zijden glanzend weefsel

    Satinet, glanzend katoenen weefsel in alle kleuren

    Satijn, zijden of halfzijden gekeperde,

    glad geweven stof met hoge glans

    Tule, doorzichtig weefsel

     

    1866 Mei 4. Salomon ten Bosch verandert zijn voornaam. Akte 36 Doopboek DTB Lichtenvoorde.

     

    Op heden den vierden der maand Mei een duizend achthonderd zes en zestig is door ons, Adrianus Wouters Sweers, Burgemeester Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Lichtenvoorde, in het huis der Gemeente ontvangen het navolgende vonnis te weten.

     

    In naam des Konings. De Arrondissements Regtbank te Zutphen vergaderd in Raadkamer. Gezien en gelezen het request ingediend namens Salomon ten Bosch van den navolgenden inhoud.

     

    Aan de Arrondissements Regtbank te Zutphen. Edel Achtbare Heeren.

    Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Salomon ten Bosch wonende te Lichtenvoorde dat aan hem rekwestrant uitwijzens het hierbij overgelegd extract uit het register der acten van geboorte in de gemeente Lichtenvoorde, bij zijn geboorte is gegeven de voornaam Salomon, dat hij geboren uit Iraelitische ouders ten jare achttienhonderd vier en zestig tot de Roomsch Catholijke Godsdienst is overgegaan.

     

    Dat hij om deze redenen verlangt dat zijn voornaam Salomon wordt veranderd in Antonius Aloysius Maria. Redenen waarom rekwestrant zich tot de regtbank wendt met eerbiedig verzoek dat het aan U Edelachtbare moge behagen om aan hem rekwestrant toestemming te geven om zijn voornaam Salomon te veranderen in Antonius Aloysius Maria dientengevolge te bevelen dat het hier in te vullen vonnis door den ambtenaar van den bugerlijken stand der gemeente Lichtenvoorde in de loopende registers zal worden ingeschreven en dat van deze verbetering op den kant zijner geboorte acte zal worden melding gemaakt ‘t welk doend /get/ J S Hooft Procureur.

     

    Zij dit request met bijlage ten fine van conclusie gecommuniceerd aan het publieke Ministerie Zutphen den 12 April 1866. De president der Arrondissement Regtbank /get/ H J Hooft. De Officier van Justitie te Zutphen concludeert tot inwilliging van het gedaan verzoekschrift Zutphen den 12 April 1866 / get H A van Rappard.

     

    Gezien een extract uit het register der acten van geboorte der gemeente Lichtenvoorde over het jaar 1800 negen en dertig meldende de geboorte van requestrant. Gezien de artikelen 68 en 69 van het burgerlijk Wetboek.

     

    Overwegend dat aan de regtbank geen bezwaren tegen de door den requestrant verlangde verandering van zijn voornaam bekend zijn geworden en zijn daartoe strekkend verzoek alzoo kan worden ingewilligd.

     

    De Arrondissement Regtbank voormeld in naam des Konings doende ….. vonnis …….in het …..oordeelende. Verleent aan de requestrant de gevraagde toestemming om zijne voornaam te veranderen in Antonius Aloysius en dietengevolge beveelt dat dit vonnis door den Ambtenaar van den Burgelijken Stand der Gemeente Lichtenvoorde in de loopende registers zal worden ingeschreven en dat van deze verandering op den kant van requestrants geboorte acte melding zal worden gemaakt.

     

    Aldus gewezen ter vergadering van Donderdag den negentienden April acht honderd zes en zestig bij de heeren W. H. J. Hooft President, Jonkheer W P N Quarles van Ufford en M.G.J. Eugken van Glashorst, in tegenwoordigheid van WBA Roelvink Griffier, geteekend …J.S. Hooft, B. A. Roelvink. Voor eerste …B.A. Roelvink Griffier.

     

    In marge stond geregistreerd … Zutphen den zeven en twintigsten April achtien honderd zesenzestig deel 49.folio 88 verso vak 5 twee bladen zonder renvooi ontvangen voor regt f 2.40 met de 38 opcenten, f … tezamen drie … en dertig en een halve cent. De ontvanger Verweij. En is bovengemeld vonnis in de beide loopende registers ingeschreven en aan deze … vastgehecht en de … daarvan door ons ondertekend.

    Sweers.

    ________________________________________

     

    Bij zijn huwelijk met Johanna nam Salomon de katholieke voornaam Antonius aan. Alvorens het zover kwam waren er wel problemen met de acceptatie van het huwelijk. Johanna werd met een koets naar een ander oord (wellicht een internaat) gebracht om het stel gescheiden te houden. Naar de overlevering, hield deze maatregel verband met de Joodse komaf van Antonius.

     

    Aanvankelijk handelde Antonius in stoffen die hij kocht bij een Joodse familie in Amsterdam. Hij had een oogje op een van de dochters aldaar. De familie was daar niet mee ingenomen en beperkte het contact tot zakelijke aangelegenheden.

     

    De stoffenhandel daarentegen ging hem voor de wind en hij voer ermee op Engeland. Later startte hij een exportslagerij. Het is te vermoeden dat hij door deze activiteit in contact kwam met de voerman Stephanus Henricus Iding die ook in vee handelde. Later brandde de exportslagerij af, waarna Antonius een leerlooierij begon.

     

    Daarnaast handelde hij in pelsen en antiquiteiten. Ook werd hij door boeren veelvuldig geraadpleegd in conflicten met de plaatselijke overheid. Meestal hadden zulke conflicten betrekking op de verkaveling van gronden.

     

    Een anekdote over Antonius verhaalt ervan, dat een boer die hem in zo’n conflict om juridisch advies vroeg van de koude kermis thuis kwam. Tijdens voorafgaande gesprekken had de boer het verstaan, met een lompe opmerking zijn vrouw Johanna het schaamrood naar de kaken te jagen.

    De boer kreeg ‘gepast’ advies en verloor het geding.

     

    Een andere anekdote verhaalt van zijn ergernis over het feit dat zijn plaats in het blok kerkbanken voor de elite een rij naar achter werd verschoven ten gunste van een nog belangrijker geachte familie. Hij vond een onfrisse zwerver bereid, voor een gulden, een sigaar en een borrel, ’s zondags op de plaats van Antonius temidden van de elite de kerkdienst uit te zitten. Antonius bezocht sedertdien met de koets een naburige kerk.

     

    Antonius beheerste het Hebreeuws. Van zijn vrouw Johanna kregen rondtrekkende vreemdelingen hulp en een standplaats op haar grond. Johanna stond alom bekend om haar goedgeefsheid. Vermoedelijk werd zij op hogere leeftijd blind.

     

    Antonius en Johanna ten Bosch Hulshof waren ongeveer 30 en 28 jaar oud toen zij hun eerste kind kregen.

     

    (De meeste wetenswaardigheden over Antonius werden overgeleverd door tante Leida Rijntjes Iding, die als  jong meisje bij hem kwam en er 9 jaar verbleef. Het was een eenzame tijd voor haar, niettemin heeft ze er ook veel gelachen. Antonius beschikte over een flinke dosis humor.)

     

    Aan de juiste overlevering van de vertellingen valt hier en daar wel wat te twijfelen. Mogelijk is er verwarring met de latere leerlooierij van de Hulshofs.

     

    Het staat wel vast dat Antonius in bunzing en konijnenhuiden handelde. Hij stond in Lichtenvoorde bekend als de jood die de beste huiden kocht.

     

    Lichtenvoorde

     



    Rentenierstraat Hervomde kerk te Lichtenvoorde omstreeks 1900


     

    De Rentenierstraat Lichtenvoorde

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur g
    Foto

    Stuur een e-mail als u antwoord wilt, reacties in het gastenboek worden niet standaard doorgestuurd

    Categorieën
  • 0 1 FAMILIE IDING TEN BOSCH (12)
  • 1 DE JODEN VAN LICHTENVOORDE EN DE JÖDDEN BOSCH (1)
  • 1 MOORD OP MISSIONARISSEN VPRO/NPS (1)
  • 1 PATER FRANS TEN BOSCH (5)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE a (13)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE b (7)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE c (5)
  • 2e WRLD OORL DEPORTATIE TEN BOSCH (1)
  • 2e wrld oorlg div (9)
  • 2e wrld oorlg Philips (6)
  • Archief Akten a (20)
  • Archief Akten b (20)
  • Archief Akten c (20)
  • Begraafplaatsen (5)
  • Bidprentjes (8)
  • Cultuur (19)
  • De kinderen van (18)
  • Div downloads links (2)
  • Fam foto Iding a (20)
  • Fam foto Iding b (13)
  • Fam foto ten Bosch a (9)
  • Fam foto ten Bosch b (9)
  • Fam foto ten Bosch c (5)
  • Fam hist cultuur a (5)
  • Fam hist cultuur b (3)
  • Fam hist cultuur c (3)
  • Fam hist cultuur d (3)
  • Fam hist cultuur e (3)
  • Fam hist cultuur f (3)
  • Fam hist cultuur g (3)
  • Fam hist cultuur h (3)
  • Fam hist cultuur i (3)
  • Fam hist cultuur j (3)
  • Fam hist cultuur k (3)
  • Fam hist cultuur l (3)
  • Fam hist cultuur m (2)
  • FF Lezen (7)
  • Generaties+graden (1)
  • Gereedschappen (16)
  • Groepsfoto+Schema (3)
  • Historie de Joden (15)
  • Historie a (10)
  • Historie b (13)
  • Huisindustrie a (1)
  • Huisindustrie b (1)
  • Huisindustrie c (1)
  • Huisindustrie d (1)
  • Huisindustrie Rapp (10)
  • Huurvordering (1)
  • Industr Beroepen a (1)
  • Industr Beroepen b (1)
  • Industr Beroepen c (1)
  • Industr Beroepen d (1)
  • Industr Beroepen e (1)
  • Industr Beroepen f (1)
  • Jan Berend Hulshof (10)
  • Kadaster detail (5)
  • Nalatenschap (2)
  • Oude Beroepen (1)
  • Over familie namen (4)
  • Overzicht Iding (1)
  • Overzicht ten Bosch (1)
  • Reportage Oproep (2)
  • Straten huizen a (10)
  • Straten huizen b (7)
  • Varia a (10)
  • Varia b (10)
  • Varia c (1)
  • Varsseveld perc nrs (1)
  • Varsseveld transcr (4)
  • Veldnamen Harrev (1)
  • Verpachting (1)

  • Gastenboek


    Archief per dag
  • 01-02-2014
  • 31-01-2014
  • 26-09-2011
  • 25-12-2010
  • 04-01-2010
  • 01-01-2010
  • 02-11-2009
  • 01-11-2009
  • 31-10-2009
  • 30-10-2009
  • 29-10-2009
  • 28-10-2009
  • 27-10-2009
  • 26-10-2009
  • 25-10-2009
  • 24-10-2009
  • 23-10-2009
  • 22-10-2009
  • 21-10-2009
  • 20-10-2009
  • 19-10-2009
  • 18-10-2009
  • 17-10-2009
  • 16-10-2009
  • 15-10-2009
  • 14-10-2009
  • 13-10-2009
  • 12-10-2009
  • 11-10-2009
  • 10-10-2009
  • 09-10-2009
  • 08-10-2009
  • 07-10-2009
  • 04-09-2009
  • 03-09-2009
  • 02-09-2009
  • 01-09-2009
  • 08-08-2009
  • 07-08-2009
  • 06-08-2009
  • 04-08-2009
  • 03-08-2009
  • 02-08-2009
  • 01-08-2009
  • 08-03-2009
  • 05-10-2008
  • 04-10-2008
  • 03-10-2008
  • 02-10-2008
  • 20-09-2008
  • 19-09-2008
  • 18-09-2008
  • 17-09-2008
  • 16-09-2008
  • 15-09-2008
  • 14-09-2008
  • 30-07-2008
  • 29-07-2008
  • 28-07-2008
  • 27-07-2008
  • 26-07-2008
  • 25-07-2008
  • 24-07-2008
  • 23-07-2008
  • 22-07-2008
  • 21-07-2008
  • 20-07-2008
  • 19-07-2008
  • 18-07-2008
  • 17-07-2008
  • 16-07-2008
  • 15-07-2008
  • 14-07-2008
  • 13-07-2008
  • 12-07-2008
  • 11-07-2008
  • 10-07-2008
  • 09-07-2008
  • 08-07-2008
  • 07-07-2008
  • 06-07-2008
  • 05-07-2008
  • 04-07-2008
  • 03-07-2008
  • 02-07-2008
  • 01-07-2008
  • 30-06-2008
  • 29-06-2008
  • 28-06-2008
  • 27-06-2008
  • 26-06-2008
  • 25-06-2008
  • 24-06-2008
  • 23-06-2008
  • 22-06-2008
  • 21-06-2008
  • 30-01-2008
  • 29-01-2008
  • 28-01-2008
  • 27-01-2008
  • 26-01-2008
  • 25-01-2008
  • 24-01-2008
  • 23-01-2008
  • 22-01-2008
  • 21-01-2008
  • 01-01-2007
  • 01-06-2006
  • 01-05-2006
  • 30-04-2006
  • 29-04-2006
  • 28-04-2006
  • 27-04-2006
  • 26-04-2006
  • 25-04-2006
  • 24-04-2006
  • 23-04-2006
  • 22-04-2006
  • 21-04-2006
  • 20-04-2006
  • 19-04-2006
  • 18-04-2006
  • 17-04-2006
  • 16-04-2006
  • 15-04-2006
  • 14-04-2006
  • 13-04-2006
  • 12-04-2006
  • 11-04-2006
  • 10-04-2006
  • 09-04-2006
  • 08-04-2006
  • 07-04-2006
  • 06-04-2006
  • 05-04-2006
  • 04-04-2006
  • 03-04-2006
  • 02-04-2006
  • 01-04-2006
  • 01-03-2006
  • 01-02-2006
  • 01-01-2006
  • 27-12-2005
  • 14-12-2005
  • 30-11-2005
  • 27-11-2005
  • 25-11-2005
  • 24-11-2005
  • 17-09-2005
  • 16-09-2005
  • 15-09-2005
  • 09-07-2005
  • 08-07-2005
  • 07-07-2005
  • 06-07-2005
  • 05-07-2005
  • 30-06-2005
  • 29-06-2005
  • 28-06-2005
  • 27-06-2005
  • 26-06-2005
  • 25-06-2005
  • 24-06-2005
  • 23-06-2005
  • 22-06-2005
  • 21-06-2005
  • 19-06-2005
  • 23-05-2005
  • 22-05-2005
  • 21-05-2005
  • 20-05-2005
  • 19-05-2005
  • 18-05-2005
  • 17-05-2005
  • 16-05-2005
  • 15-05-2005
  • 14-05-2005
  • 13-05-2005
  • 12-05-2005
  • 11-05-2005
  • 10-05-2005
  • 09-05-2005
  • 08-05-2005
  • 07-05-2005
  • 06-05-2005
  • 05-05-2005
  • 04-05-2005
  • 03-05-2005
  • 02-05-2005
  • 01-05-2005
  • 25-04-2005
  • 18-04-2005
  • 17-04-2005
  • 16-04-2005
  • 15-04-2005
  • 12-04-2005
  • 05-04-2005
  • 04-04-2005
  • 03-04-2005
  • 16-03-2005
  • 15-03-2005
  • 13-03-2005
  • 12-03-2005
  • 11-03-2005
  • 10-03-2005
  • 09-03-2005
  • 08-03-2005
  • 07-03-2005
  • 06-03-2005
  • 05-03-2005
  • 04-03-2005
  • 03-03-2005
  • 02-03-2005
  • 01-03-2005
  • 20-01-2005
  • 19-01-2005
  • 18-01-2005
  • 17-01-2005
  • 16-01-2005
  • 14-01-2005
  • 13-01-2005
  • 12-01-2005
  • 11-01-2005
  • 10-01-2005
  • 09-01-2005
  • 08-01-2005
  • 07-01-2005
  • 06-01-2005
  • 05-01-2005
  • 04-01-2005
  • 03-01-2005
  • 02-01-2005
  • 01-01-2005
  • 09-12-2004
  • 08-12-2004
  • 07-12-2004
  • 06-12-2004
  • 05-12-2004
  • 04-12-2004
  • 03-12-2004

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    johan1944
    blog.seniorennet.be/johan19

    Zoeken in blog



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!