PROJECT 1795-1825
Ook een rijk archief als het Eeklose heeft af te rekenen met hiaten. Eén van de vervelendste is de periode van de Franse bezetting (1796-1814), waarin de hele administratie ondersteboven werd gehaald en zowat iedereen de draad kwijt was.
In de jaren 1796-1798 liet de Franse overheid een index van alle Eeklose percelen en hun eigenaars opstellen. Daarvoor werd een nieuw kadastersysteem ontworpen, dat Eeklo nu indeelde in zes wijken (secties) in plaats van de vroegere 64 belopen. Met heel veel tijd en inzet slaagde wijlen Erik De Smet erin, de vele duizenden stukken grond op de kaart te situeren en de aansluiting met de oude landboeken te realiseren. Op die manier kon de index zelfs omgebouwd worden tot een echt landboek, maar met één zeer hinderlijk gebrek: van de huizen worden alleen de eigenaars – en niet meer de bewoners – vermeld.
In zulke gevallen schieten de volkstellingen ter hulp: daarin staat de samenstelling van alle gezinnen genoteerd. Maar huisnummers bestonden toen nog niet, en dikwijls woonden twee of drie gezinnen onder één dak… Als de straten dan ook nog onduidelijk aangegeven worden, ligt een grootschalige puzzel op tafel.
Voor die Franse periode wordt het probleem helemaal onoverzichtelijk door het ontbreken van dit soort tellingen tussen 1795 en 1816, en ook daarna is er geen luxe: alleen voor 1818, 1825, 1830 en 1834 zijn er (onhandig en gebrekkig opgestelde) lijsten. Dit betekent dat we voor een periode van zowat veertig jaar geen goed zicht hebben op wie waar woonde. En in veertig jaar verandert een stad ingrijpend.
Het project 1795-1825 moet in vier stappen de schade proberen te beperken. Twee ervan kwamen in het vorige archiefhoekje al ter sprake: de index op de vreemde akten en de aangevulde registers op de in- en uittredingen. Een derde stap is het heruitgeven en bewerken van de telling 1795, die gelinkt moet kunnen worden aan de oude landboeken. Het meest verwacht het archiefteam echter van de registers van de conscriptie.
Deze registers zijn het gevolg van de invoering van de verplichte legerdienst. De Franse overheid deed daarin alle 18-jarige jongens noteren, met uitgebreide inlichtingen over de rekruten zelf en hun ouders: beroep, woonplaats, eventuele broederdiensten e.d. Het opstellen van een register is volop aan de gang, maar pas op het einde kan nagegaan worden welk percentage van de bevolking hier is vastgelegd. Dat er ook hier hiaten zijn, staat nu al vast: enkele banden gingen verloren in de bestorming van het stadhuis op 22 oktober 1798, toen een bende jongelui op die manier de gehate conscriptie probeerde te saboteren.
(Freddy Pille)
|