Soms heb ik een rad voor ogen als ik naar de wereld kijk. Soms zie ik de wereld door spaken. Soms loopt het spaak in deze wereld. Soms zou ik de as willen zijn om de wereld trager te laten draaien.
Ge moet niet denken dat ik direct groot was toen ik geboren ben hé! Nee nee, kijk hier loop ik in het midden met links mijn moeder en rechts mijn grootmoeder. Het is niet omdat ik niet alleen kon stappen dat ze mij vasthielden, maar om mij te gidsen door het leven.
Fotografie is één van mijn hobby's. En soms kan je een uniek kiekje nemen zoals deze. Het is een foto waar mijn fantasie op hol slaat. Ik zou willen vliegen naar de zon. Ik zou willen schrijven met haar stralen. Ik zou willen warmte geven. Ik ........ik............zweef..
Canada lag achter ons, en we namen terug plaats in het dagelijkse leven.
Op het werk was er een fitnesszaal die ter beschikking stond van alle personeelsleden.
s Morgens en na mijn werkuren was ik er vaak te vinden.
Een prachtige grote zaal met toestellen allerhande, maar ook met een sportleraar zodat nieuwkomers niet aan hun lot werden overgelaten.
In het begin waren het vaak dezelfde mensen die men zich in het zweet zag werken.
Anderen kwamen dan even uit nieuwsgierigheid aan de deur kijken.
Misschien wel om na te gaan of hunne directeur wel de spieren had die hij zo naar voorbracht bij zijn secretaresse.
Of anderen die kwamen kijken of de secretaresse dan wel het figuurke had die ze in gedachten hadden, maar die steeds verscholen zat onder diene fourure frak.
Ja, in de fitnesszaal was het soms ook een mode defilé.
Sommige mannen kweekten niet alleen spieren op hun armen, maar bij sommigen waren de oogspieren nog meer ontwikkeld.
Ja, als ga al dat schoon volk daar ziet lopen moet ge er nu ook niet expres gaan naast kijken hé.
Zo kwam er regelmatig onder de middag een secretaresse van het protocol.
Jawadde, azo een schone madam!
Ze had lange benen, ze had een lang slank lichaam, ze had lange haren, ze had lange euh .euh ..
Allé, om maar te zeggen dat ze bijna twee koppen groter was dan ik.
Ja, telkens ze naast mij kwam oefenen aan één of ander toestel, stond ik er als één van sneeuwwitje haar dwergen naar te kijken.
Ik moest al wreed naar boven kijken om ze goedendag te zeggen.
Maar vriendelijk was ze wel.
Ze lachte altijd schoon, en dat is toch altijd mooi meegenomen als ge daar nat in t zweet staat hé.
Na enige tijd begonnen we elkaar te spreken.
In het begin was dat over het goede weer in de fitnesszaal, en wat later gingen we al eens iets eten.
t Was maar toen we ons wat beter hadden leren kennen, dat we ook over ons spieren zijn beginnen praten.
Ja, daarvoor gingen we ook naar de fitnesszaal hé.
Allé van het één kwam het ander, en we leerden ons zodanig goed kennen, dat we te weten kwamen dat we allebei alleen door het leven gingen.
We hadden dat direct gezien dat we goed bij elkaar pasten!
Ik zeverde graag, en zij luisterde graag naar mijne zever.
Allé dat was ook weeral opgelost.
We gingen dan ook maar bij elkaar wonen, maar zij woonde op een studentenkamer in het Brusselse, en daar moest ik met al mijn valiezen niet toekomen zenne.
Da spel was daar veel te klein.
Na enige tijd werd ze aan mijn ouders voorgesteld, en we besloten dan ook maar te verhuizen naar mijn appartement boven mijn ouders.
Het was een nieuwe liefde!
Ik liep terug met een schone vrouw aan mijnen arm, en had terug iemand om de eenzaamheid te verwerken.
We werkten op dezelfde plaats, en alles deden we samen.
Maar ze had wel een totaal ander karakter dan mijn eerste vrouw.
Ook zij was in Kongo geboren, en ik peis dat al die ginder gewoond heeft iets speciaals heeft.
Ze deed alles volgens haar zin, en wat haar niet zinde kon ze zo van zich afzetten
Ze leefde van dag tot dag en trok zich in feite niet zoveel aan.
Op het werk kon ze het ook niet altijd vinden met de directie, maar dat was geen probleem voor haar.
Ze nam pak en zak en ruilde de werkvloer voor het stempellokaal.
Toen ik haar zei dat we het moeilijk zouden krijgen met één uitkering was dat ook geen probleem.
Ze zou wel op zoek gaan naar ander werk.
Maar het was een periode waar er zeer moeilijk werk te vinden was.
Maar toch slaagde ze erin om werk te vinden.
In feite was ze zeer zelfstandig. Haar ouders waren in Congo gebleven, terwijl zij met haar zuster naar België waren afgezakt op zeer jeugdige leeftijd.
Ondertussen zat ik nog steeds bij de telefoondienst van de kamer, waar ook niet alles rozengeur en maneschijn was.
Bij mijn ouders draaide de winkel, maar meer en meer fabrieken sloten hun deuren in de omgeving.
Het kwartier begon te vervallen, en de Belgen die er nog leefden begonnen ook stilletjes te verdwijnen.
Sommigen van ouderdom en anderen door verhuis.
Mijn vader had ondertussen de winkel uitgebreid met bloemen en krantenverkoop.
De bloemen moest hij s morgens naar de markt halen, en de kranten kwamen ze wel afzetten, maar die moesten zeer vroeg in de rekken staan.
Mijn moeder stond elke dag achter de frigotoog.
Kaas snijden, hesp wegen, gehaktballen maken, geschenkverpakkingen maken, en vooral de telefoon opnemen voor bestellingen.
Ja, daar was mijne pa gene straffe in.
Mijn moeder kon ook beter Frans spreken, en bij mijne pa was de klant wel koning, maar hij moest dan ook zijn best doen om zoals onzen Albert zijn beste Vlaams naar boven te halen hé.
Mijne zoon die kon het ondertussen zeer goed stellen met mijn nieuwe vriendin.
Ze hadden elkaar blijkbaar van de eerste dag gevonden.
Het was ook tijdens dat jaar dat ik een telefoontje kreeg van de eigenaar van de ijsbaan om mij een triest bericht na te laten.
Eén van de jonge spelers van de ijshockeyploeg was opgeroepen om zijn legerdienst te doen.
Tijdens die legerdienst had de jongen hem van het leven beroofd.
Als trainer van de ploeg zat ik met veel vragen.
Vooral de vragen waarom iemand dit doet?
Waarom zich van het leven ontnemen als men nog een gans leven voor zich heeft.
Waarom kan men een moeilijke periode niet overwinnen?
Waarom vindt men geen uitweg in zijn gemoed.
Waarom laat iemand alles achter door het leven met de dood te bezegelen?
Het was op 25 januari dat ik het blaadje van de kalender scheurde.
Het was de verjaardag van mijn moeder.
Verjaardagen werden bij ons niet echt gevierd.
We liepen elkaar tijdens de dag tegen het lijf, en dan wensten we elkaar een gelukkige verjaardag.
In januari vielen de verjaardagen kort na elkaar.
Mijn moeder de 25ste en mijne zoon de 26ste.
Mijne zoon was een uitzondering.
Hij kreeg wel een geschenk.
Ja, hij was de oogappel van zijn oma.
Mijne zoon was 5j geworden, en ik had hem niet eens zien opgroeien in de mooiste tijd van een kinderleven.
De jaren vlogen voorbij, en om de veertien dagen moest ik telkens vaststellen hoe hij weer veranderd was.
Als men een persoon elke dag ziet valt dat niet op hé.
Maar om de veertien dagen is er wel altijd iets dat verandert aan een kind.
Zijn blonde lokken staken af tegen mijn zwart haar.
Het kleine ventje groeide dag na dag naar een volwassen leven, maar veel van die groeitijd zou ik moeten missen.
Ik zag hem vertrekken in volle groei, en dan zag ik hem twee weken later terug met nen tand minder.
Ja, dat is ook een manier van groeien hé.
Op de ijsbaan had ik de vraag gekregen of ik interesse had om met de snelschaatsers naar Canada te gaan.
De snelschaatsers gingen er in Ottawa een wedstrijd rijden, en hoe meer inschrijvingen hoe goedkoper de reis.
Het was de kans om de jeugd een prachtig land te laten ontdekken.
Om ze te brengen naar de ijshockeytempels bij uitstek.
Om ze te tonen wat ijshockey juist is.
We kregen met snelschaatsers en ijshockeyspelers zo een 50 man samen.
Voor ongeveer 25.000bfr konden we de reis naar Ottawa aanvatten.
Het was voor velen een ongekende ervaring.
Maar het was ook een grote verantwoordelijkheid.
Ik vertrok met een groep, waar een deel van de spelers nog ver onder de 18 jaar zaten.
De dag dat we vertrokken was een zenuwachtige bedoening.
Zaventem zag ons heen en weer lopen.
Tickets zoeken paspoort klaar houden, en vooral onze schaatsen niet vergeten.
En toen ging het allemaal zo vlug.
Na de inscheping gingen velen van ons voor de eerste maal van de grond.
Na uren vliegen, wisselden we het miezerige België voor een ongekend landschap.
We kenden Canada van boeken of tijdschriften.
En velen droomden er ooit eens te komen.
Vandaag was het zover!
We stapten uit het vliegtuig en werden met een bus overgebracht naar de luchthaven.
Er werd gelachen, en er werd over avontuur en schaatsen gesproken.
Avontuur zouden we zeker krijgen, vermits de thermometer op de luchthaven -22 aangaf.
Ne mens stapt in België op het vliegtuig met een annorakske, maar hier zou andere kledij nodig zijn.
We werden met de bus naar ons hotel gebracht waar we terug onze ogen de kost gaven.
Alles was zo groots en luxueus.
Ik lag in een hotelkamer die eerder op een appartement leek.
Alles was er voorzien.
Van salon tot slaapkamer tot ingerichte keuken.
De jonge gasten voelden zich in hun sas zonder ouders, maar ik moest af en toe wel eens de puntjes op de i zetten.
De dag zelf gingen we nog eens wandelen naar Le canal Rideau
Een kanaal die door Ottawa loopt, en waar in de winter allerhande activiteiten zijn zoals de snelschaatswedstrijd waarvoor de Gentse rijders waren meegekomen.
De koude liet zich voelen, maar het plezier van de reis gaf ons zoveel warmte dat het geen probleem was.
We zagen mensen op het kanaal die zich kilometers voor ons uitstrekte.
En we wisten allen zeker dat we hier s anderdaags ook zouden staan met onze schaatsen aan.
IJssculpturen sierden de parken, en op het kanaal was er altijd iets te doen.
Er stonden tenten en iglos.
Er werden honden en paardenraces gehouden op ijs.
Er werd verspringen gedaan op schaatsen en nog zoveel meer.
Er was zelfs een kasteel gebouwd in sneeuw waar men kon in en uit lopen.
Via glijbanen kon men van boven naar beneden komen.
Maar we waren gekomen om te schaatsen, en alles wat schaatsen betrof trok onze aandacht.
Schaatswinkels hadden hier de oppervlakte van een kleine GB.
Ook de ijsbanen waren hier buiten proportie.
In Ottawa lag een ijsbaan die juist gebruikt werd voor juniorwedstrijden.
Een enorme hall met 20.000 zitplaatsen.
We gingen er naar een paar wedstrijden kijken, en zagen onmiddellijk dat het niveau ver boven dat van ons kleine landje lag, waar de ijshockeysport nog onbekend is.
Het was echt genieten van wat we daar te zien kregen.
Toen de snelschaatsers aan de wedstrijd deelnamen op het kanaal, waren we allemaal paraat om te supporteren.
Het was niet het ijscircus van de elfstedentocht, maar er was sfeer en ijs, en dat was meer dan voldoende voor ons.
We deden ook af en toe een uitstap.
Zo gingen we op een dag naar bevroren watervallen kijken.
Een enorm meer waar het leven tot stilstand was gekomen.
Het meer lag er stil en wit bij.
Het uitgestrekte wateroppervlak bood plaats voor menige visser die zijn lijntje door een gat in het ijs liet zakken.
Zelfs wagens stonden op het ijs geparkeerd.
In feite zagen we hier het echte beeld zoals het ons soms op tv werd getoond in film of documentaire.
De waterval was tot stilstand gekomen.
Het water hing in ijskegels naar beneden.
Stromend water was nu een gordijn geworden die hemel en meer verbonden.
In feite stonden we in een andere wereld.
Zelfs een andere cultuur en andere gewoonten en wetten.
Zo ondervonden we bij onze avondlijke uitstappen dat op restaurant een fooi geven verplicht was.
Dat cafés toelating voor minderjarigen verboden, en dat ze s avonds zelfs zeer vroeg dicht waren.
Dat het water in het restaurant een rare geur had, omdat er een ontsmettingsproduct werd aan toegevoegd.
En dat vele restaurants met een ober werkten om de kaart en de drank te brengen, maar dat de rest zelfbediening was.
Zo hebben we eens 1u30 aan tafel gezeten in een Indisch restaurant, waar ze ons na enige tijd kwamen vertellen dat het tijd was om achter ons eten te gaan, want dat ze niet gans de nacht open bleven.
Zoveel ervaringen rijker vertrokken we nar een week terug naar de luchthaven met pak en zak.
Sommigen hadden nieuwe uitrustingen gekocht.
Valiezen puilden uit van souvenirs.
En het aantal sticks waren niet te tellen.
Op de luchthaven zullen ze wel gedacht hebben dat de nationale ploeg naar één of ander WK vertrok.
We waren het er allemaal over eens dat we hier nog eens moesten terugkomen.
Zelfs in de zomer moet Canada heel wat te bieden hebben.
Sommigen zijn ondertussen wel teruggeweest, en anderen hebben er zelfs een stage gevolgd.
Maar persoonlijk ben ik er tot nu niet meer geraakt.
De jaren vliegen voorbij en de sport ligt achter mij.
Canada is vandaag verder dan ooit verwijderd van mij.
En toch hoop ik ooit nog eens een reis te mogen maken naar dit prachtige land.
Veel familie had ik niet meer, en dus was nieuwjaar vlug gewenst. Mijn ouders, mijn grootmoeder en een tante.
De rest van de familie was al overleden, of was zodanig uit elkaar gegroeid dat we er geen contact meer mee hadden.
Toen we zoals elk jaar elkaar veel geluk en een goede gezondheid wensten, zag ik een traan in mijn moeder haar ogen.
Ze wenste het ons allemaal, terwijl ze zelf een jaar van ziekte, verminking en chemo achter de rug had.
Ze had zich ook al de toestanden rond mijn persoon enorm aangetrokken.
Mijn scheiding, de gerechtelijke molen en haar kleinkind die ze miste.
Maar ze hield zich sterk, en zou er zich wel doorslaan.
De dokter had gezegd dat alles goed zou komen, en zo zetten we dan het jaar in.
Ondertussen kreeg ik van mijn zoontje te horen dat er een nieuwe man in mijn vrouw haar leven was.
Allee, als dat geen goed nieuws is hé.
Mijn dagen waren nog steeds dezelfde.
Ik stond s morgens op en reed naar het werk.
De dagen dat ik niet naar het werk ging, reed ik naar de ijsbaan om rondjes te draaien.
s Avonds ging ik na het werk meestal schaatsen en trainen.
Ondertussen had er in Gent een nieuwe ijsbaan haar deuren geopend.
Af en toe ging ik daar ook eens schaatsen zodat de Gentenaars mij ook konden leren kennen.
Het shorttrack en de galas had ik ondertussen laten varen, en legde mij nog juist toe op het ijshockey.
Maar bij Brussels waren er wat problemen met het bestuur, en we weken uit naar Leuven om te trainen.
Het was niet echt wat ik nodig had, ik had jaren kunnen trainen en spelen in een club bij de deur, en nu moest ik vele kilometers rijden om voor een Brusselse club te spelen.
Ondertussen ging ik dan ook op geen kilometer meer kijken, en ging ik meer en meer schaatsen in Gent tijdens de publieke beurten.
Op een dag werd ik aangesproken door de eigenaar van de ijsbaan van Gent.
We hadden een gesprek over de ijsbaan en haar toekomst.
Over de projecten die nog open lagen.
Over de toekomstplannen.
We hadden het ook over mij, en plots vroeg hij of ik interesse had om ijshockeytraining te geven.
Het strafste was dat er nog helemaal geen ploeg was.
Er was zelfs nog geen club.
Alles moest nog gesticht worden, de spelers moesten nog gezocht worden.
Hij zou reclame maken en we zouden een dag organiseren waar we iedereen die zou willen spelen welkom konden heten.
Eerst met een welkomstwoord en daarna op het ijs.
Ik vond het een rare bedoening om op die manier iets uit de grond te stampen.
Als je gewoon vraagt wie wil ijshockey spelen, gaat iedereen daar op afkomen, of niemand!
Mensen die denken dat ze kunnen spelen en die hun voorbeeld nemen op tv zonder ooit schaatsen aan hun voeten gehad te hebben.
Of spelers die uit andere clubs overwaaien.
Het was wel een uitdaging, en ik moest daarom nog niet uit de club stappen bij Brussels.
Zoals gezegd werd er reclame gemaakt, en een dag op de kalender gezet waar deze met interesse zich konden aanbieden.
De dag zelf was ik al vroeg op de ijsbaan, en liep zenuwachtig rond met de vraag wat ik mij nu over mijn oren had getrokken.
Het uur naderde, en af en toe kwam er een persoon binnen met de vraag of het wel hier was voor de ijshockeyinitiatie.
Af en toe kwam er een groepje binnen, en dan weer een paar enz
Het waren meestal jonge gasten, maar er zaten ook meisjes tussen.
Ik dacht dat er veel familie, broers of zusters tussen zaten om te komen kijken.
Maar niets was minder waar.
120 personen waren op de oproep afgekomen.
Les of training geven aan 20 man was al niet eenvoudig, maar wat moest ik aanvangen met 100 man meer???
Sommige waren al naar de ijsbaan gekomen met sticks en pucks.
Maar wat mij vooral bezig hield, was hoeveel van die personen konden schaatsen.
Toen ik de uitleg gaf in het cafetaria, bleek iedereen een waardige speler te zijn.
Maar dat was de realiteit van hun dromen, want op het ijs was het al veel minder.
Sommigen moesten zich aan de balustrade vasthouden om hun evenwicht niet te verliezen.
Met 120 man op het ijs duurde het lang voor ze aan de beurt waren.
Sommigen konden een beetje schaatsen, en anderen waren dan weer bezig met hun lichaam bij de eerste stappen al van blauwe plekken te voorzien.
De groep was veel te groot om alles in de hand te houden, en met zoveel personen was er nooit de kans om een deftige training uit te bouwen.
Maar veel keus in uren was er niet op dat moment, en ik moest het stellen met de middelen die er waren.
Het was een volledige nieuwe start, van een nieuwe club met nieuwe leden.
Maar eerst zou het er op aankomen om deze mensen te leren schaatsen.
Na een paar lessen en trainingen waren er al die geduld verloren, want ze wilden al naar de olympische spelen gaan.
Maar zo ging het niet.
Voor men een waardige schaatser wordt, gaan er vele jaren aan vooraf, en dat hadden er velen niet begrepen.
Maar er waren er toch die bleven volhouden, en na enige tijd begon men vooruitgang te zien bij sommige spelers.
Het was een jeugdige bende met een hier en daar een schaatser van boven de 30.
Maar waar ik geen rekening mee gehouden had, was dat ik niet alles aankon.
Ik zat met mijn werk, en mijn trainingen en wedstrijden bij Brussel.
In Gent werd dan ook verlangd dat ik mij met die groep mensen zou bezig houden, en dat waren heel wat uren.
Ik moest niet alleen trainingsschemas opstellen, ik moest ook nog de theorie, ijstraining en droogtraining geven.
Ik wist dat ik vroeg of laat een keuze zou moeten maken, want zelfs voor een sportman kan het soms teveel zijn.
Na enige tijd koos ik dan maar om mij bezig te houden met de mensen van Gent.
Maar op mijn toen jonge leeftijd was dat een verkeerde keuze.
Ik speelde minder wedstrijden, en moest de fouten van anderen verbeteren.
In feite was ik mij aan het afbouwen zonder dat ik het wist.
In het begin had ik het geluk, om te kunnen logeren bij een koppeltje in Gent.
Het was niet zover van de ijsbaan, en het spaarde mij het traject dat ik anders verschillende keren op een weekend zou moeten afleggen.
Maar na enige tijd kwam er een kindje bij, en moest ik naar een andere verblijfplaats op zoek gaan in het Gentse.
Ik had er eens met de eigenaar van de ijsbaan over gesproken, en hij ging zien wat hij kon doen.
Al vlug kreeg ik antwoordt dat ik op de ijsbaan zelf kon blijven logeren tijdens het weekend.
Mijn kamer werd de kleedkamer van de spelers.
Een klein bed en een tafeltje stonden tussen de banken.
Wie had er ooit gedacht dat ik zo dicht bij de ijsvloer zou slapen.
Ik leerde ook Gent kennen, en heel leuke mensen.
Maar hoewel ik in contact kwam met honderden mensen, bleef ik die eenzaat op het koude ijs.
Ik verstopte mij vaak achter de humor waar ik zoveel steun aan had.
Of beter gezegd, het deed deugd een ander te horen lachen met mijne zever.
Mensen kwamen niet alleen voor het schaatsen, maar ook voor de sfeer.
De ijsbaan was nog steeds een ontmoetingsplaats.
Het was ook de periode waar ik met een collega die de wedstrijdtafel deed tijdens de wedstrijden, een week lang op het sportsalon stond op de Heizel.
Het was in feite een week ontspanning.
We stonden op het salon om de sport te promoten, maar het is niet op een beurs dat de mensen hun komen inschrijven.
De mensen moeten meer contact krijgen met de clubs en sportorganisaties.
Het is niet echt op een beurs dat men nieuwe leden werft, en zeker niet voor een in België ongekende sport.
Mensen komen wel kijken omdat alles spectaculair is, maar dat is meestal ook alles.
Op de werkvloer draaide ons politiek landschap verder in zijne vierkante wereldbol.
Ik zat nog steeds bij de telefoondienst van de kamer van volksvertegenwoordigers.
Het was s morgens de hoorn opnemen en hem s avonds terug neerleggen.
Tussen deze twee bewerkingen was het honderden keren dezelfde woorden herhalen om ons politiek huis aan te kondigen.
La chambre De kamer
Toen ik s avonds thuis kwam moest ik opletten om niet dezelfde woorden te herhalen als er mij iemand aansprak.
Ik was in feite een automaat geworden.
Men slaat de nummers op in het menselijke geheugen, en men herhaalt vaak dezelfde woorden.
Maar de telefoondienst was ook een informatiebron geworden.
Voor alles en nog wat werd beroep op de dienst gedaan.
Voor nummers op te zoeken van de verschillende kabinetten.
Voor alles wat met politiek te maken had.
Maar ook om een reis te reserveren of een schoon plaatsje op de eerste rij van één of ander sportpaleis.
Op den duur was de telefoondienst een inlichtingendienst geworden.
Maar bon het was ons werk, en ik moet eerlijk zeggen dat ik er mij wel thuis voelde na enige tijd.
Het was een soort contact hebben met de mensen zonder dat we ze zagen.
We hadden contact door onze gesprekken, en na jaren herken je de persoon niet meer volgens het nummer dat verschijnt, maar aan de stem.
Maar zoals altijd was het hier niet altijd rozengeur en maneschijn.
Soms was het leuk en lachen, maar anderzijds werden we ook al eens afgeblaft door nen ongeduldige die zelf aan zijn nummers niet aan uit kon.
Maar in het grote gebouw dat het parlement was, was ook de telefoondienst maar een onderdeel .
We waren kleine werknemers in een nog kleiner bureel waar we in het begin met zes ons werk deden.
Zes kleine negertjes tussen de witte muren.
Zes nietszeggende namen van mannen en vrouwen.
Maar zes mensen die vaak de stem van De kamer van volksvertegenwoordigers waren.
Daar waar de politieker op de tribune de andere verkozenen stond aan te spreken, daar spraken wij met den beenhouwer, maar ook met de kabinetschef van de koning.
Daar waar de volksvertegenwoordiger, zijn toespraak ééntalig geschreven door zijn medewerker las.
Daar moesten we zelf initiatief nemen om de verschillende personen tweetalig te woord te staan.
Geduld, beleefdheid en discretie waren ons uithangbord.
Wat niet wil zeggen dat we er niet konden lachen hoor.
Nee nee, vaak genoeg zaten we met de hoorn aan ons oor en de tranen in ons ogen.
Maar dat zal wel in elke dienst zo zijn denk ik.
In feite was het nog een geluk dat er wat gelachen kon worden.
Stel u voor dat ge niks anders dan La chambre- De kamer moet zeggen.
En dat ge nen ganse dag met uw klein verstand tussen de nummers zit om ze uit elkaar te houden.
Ik denk dat ge dan voor uw benoeming zot zijt!
Hoewel ik niet wil beweren dat er nooit niemand zot geworden is hoor.
Een nieuwjaar waar mijn moeder mij een zeer gelukkig en gezond nieuwjaar wenste.
Gezond zou waarschijnlijk geen probleem zijn, maar het geluk was juist met haar valiezen vertrokken.
Voor de rest was er niet veel verschil met het begin van 1985.
Het leek zelfs dat ook de natuurfenomenen zich zouden herhalen.
Het was begin 86 al even koud als in 85.
Sommige dagen waren nog kouder.
Rond de maand februari bleef de koude terug een paar weken aanhouden.
De vijvers en plassen vroren terug dicht.
Zou 86 een spiegelbeeld van 85 worden??
Het leek er alvast op, en ook de eerste schaatsers gleden terug over de Damse vaart en het Donkmeer.
In Nederland waren ze zelfs terug bezig over de Elfstedentocht te speculeren.
Het zou toch geen waar zijn dat de Elfstedentocht twee maal na elkaar zou doorgaan.
Ik had mezelf beloofd erbij te zijn de volgende keer, maar moest hij nu doorgaan dan zou het wel vlug zijn, en stond ik hier terug zonder voorbereiding.
Ooit was hij drie maal na elkaar doorgegaan.
In 1940 1941 en 1942.
Waarom zou het niet kunnen dat ook dit jaar de Elf steden werden verbonden?
De dagen waren koud, kort en donker.
En toch ging alles zo vlug.
Het vriesweer vormde traag druppel per druppel tot ijsoppervlak of ijssculptuur.
Maar op de kalender ging plots alles zo vlug.
Op 23 februari 1986 riep de voorzitter Mr Sipkema zijn bestuur samen.
Menige Nederlander zat op nieuws te wachten, maar ook verschillende buitenlandse schaatsers, waaronder een avonturierke uit Deftinge.
In de loop van de avond wordt er meegedeeld dat de 14e Elfstedentocht op 26 februari zal worden gereden.
Potverdekke!!!!!!
Hij ging toch wel door zekerst!
En ik stond er zoals in 85 al gapen bij.
Het was weer zo plots gekomen, en binnen 3 dagen zouden meer dan 16.000 schaatsers zonder de zwartrijders bij te tellen, het avontuur aangaan.
Ik kon die kans niet laten voorbijgaan, het was nu of nooit.
De dag nadien ging ik als eerste werk naar mijne chef om verlof te vragen.
Ik vroeg drie dagen verlof, één dag om naar Leeuwarden te reizen, één dag voor de tocht, en één dag om terug te komen.
Maar mijne baas was niet erg sportief aangelegd.
Ik kreeg 1 en een halve dag.
Het was dat of niets.
Ik zou dan maar de dag voor de tocht rond de middag vertrekken na mijn werk.
De dag erna de tocht rijden, en s avonds terug in Leeuwarden op de trein stappen zodat ik s morgens terug in het centraal station kon afstappen om naar mijn werk te stappen.
De dag van mijn vertrek was ik met schaatsen en sportkledij naar het werk gestapt.
Een kleine rugzak met warme kledij, sjaal handschoenen en muts.
En hoewel ik al jaren op het ijs stond, vertrok ik hier naar iets totaal onbekend.
De treinreis was lang, en ik probeerde te slapen tijdens het reizen.
Maar de zenuwen deden mij naar het bevroren landschap staren.
Rond 20u kwam ik in het station van Leeuwarden aan.
Er liep een massa volk, en het bleek al vlug dat dit veel meer was dan een gewoon schaatswedstrijdje.
Het was een volksfeest.
Mensen stonden met hun privé wagen te wachten om de treinreizigers naar de frieslandhal te brengen.
Overrompeld door het ganse evenement maakte ik gebruik met nog een paar personen van de diensten die ons werden aangeboden.
Aangekomen aan de legendarische frieslandhal leek alles zo enorm en groots.
Mensen stonden te dansen op fanfare muziek.
Standjes stonden te dampen, en cafeetjes waren overbevolkt.
Ik liep een ganse tijd rond, en de uren gingen vlug voorbij.
Het was al bijna 22u toen ik mij de vraag stelde waar ik zou kunnen overnachten.
Ik ging te rade bij een politieagent, en deze wist mij te zeggen dat zelfs het bureel vol schaatsers lag.
De beste manier om nu nog logement te vinden, was gewoon de straat in te stappen, en daar waar er nog licht brandde te gaan bellen en te vragen.
Ik vond het wat gênant als vreemde hier ergens aan te bellen, maar er zat niets anders op met zon weer.
Het vroor dat het kraakte, en ik zou mijn slaap best kunnen gebruiken na de treinreis.
Veel tijd was er ook niet te verliezen, want morgen zouden de eersten starten rond zes uur.
Ik deed dan maar wat gezegd was, en geloof het of niet maar bij de tweede bel had ik al prijs.
De dame des huize wist maar al te goed waarvoor ik kwam.
Ze baande zich een weg tussen de zakken en schaatsen om mij voor te stellen aan de vijf logés die ze al binnen gehaald had.
Ze hadden zelfs hun kamer afgestaan om schaatsers te laten slapen.
En dan dierven ze zeggen dat Nederlanders gierig zijn.
s Morgens was ik al wakker toen de dame ons kwam wekken.
Haar man deed een inspectie van het materiaal van sommigen, terwijl de ontbijttafel rijkelijk gevuld stond.
Het was een heen en weer geloop van jewelste.
Het was niet ver stappen tot de frieslandhal, en rond 5u 30 begaf ik mij tussen de menigte.
In feite liep ik verloren tussen de massa.
De koude deed me vlug ontwaken, en ik begreep al vlug dat het geen lachertje zou worden met zon vriesweer.
Het was nog pikdonker, en iedereen liep als bezeten naar de frieslandhal waar de rijders in kooien gezet werden.
Eerst vertrokken de wedstrijdrijders, en dan om het kwartier groepen van ongeveer 300 man.
Ik had geen inschrijvingsbewijs, en dus mocht ik normaal zelfs het ijs niet betreden.
De kans zat er zelfs in dat ze mij onderweg zonder bewijs van het ijs haalden en dat ik in één of ander dorp aan mijn lot zou overgelaten zijn.
Ik begaf mij naar de uitgang, en op het moment dat één van de kooien open ging, liep ik zo hard als ik kon met de schaatsers mee.
Het was een enorm gevoel!
Men liep met honderden tussen een massa mensen die daar om zes uur in de morgen al hun stem hees stonden te schreeuwen.
We kwamen op de zwette aan, en dat was de vertrekplaats.
Hier stonden banken opgesteld en was het geheel van de plas verlicht met schijnwerpers.
Het was voornaam van hier de schaatsen goed aan te binden, want ze zouden waarschijnlijk voor de ganse dag aan mijn voeten blijven.
Hoewel ik nooit echt zenuwachtig was voor een wedstrijd of schaatsevenement, was het hier iets anders.
Het was het vertrek naar het onbekende.
200 km ijs lagen voor ons.
Ik stopte mijn schoenen in mijn rugzak, trok mijn muts diep over de oren, en ik zette de eerste schaatspassen op het donkere harde ijs.
Het was 6u15 toen ik de start nam om de elf steden te overbruggen.
Maar ik wist al vlug dat ik aan iets begonnen was waar ik niet alleen mijn schaatstechniek zou voor nodig hebben, maar ook veel geluk.
Het geluk van niet te vallen en iets te breken, het geluk van niet van het ijs gehaald te worden, en vooral het geluk van de koude te kunnen trotseren gedurende die 200 ijzige kilometers.
Mijn eerste passen waren nog maar gezet, toen de eerste hindernis zich al voordeed.
Ik volgde een groepje schaatsers, en éénmaal uit de schijnwerpers doken we het donker in.
Als ik zeg donker, dan bedoel ik de ijzige nacht.
Geen licht te zien.
We hoorden de schaatsen door het ijs klieven, maar dat was ook alles.
We hoorden geroep van mensen die vielen, en dat we moesten opletten.
We zaten op een sloot temidden van het veld.
Het ijs was gescheurd, en als je schaats in zo een gleuf terecht kwam liep je kans om je voet te breken of het mes van je schaats.
Ik probeerde mijn schaatspassen zo gelijk mogelijk te maken en vooral op gevoel.
We hoorden mensen vallen, en naar t schijnt waren er al voor ons tegen een bruggetje geschaatst.
Maar niemand stopte, de tocht ging gewoon door.
Het was pas na uren zwoegen dat het stilaan klaarder werd tot grote opluchting van velen.
Het was pas dan dat we zelf spektakel te zien kregen.
In de dorpen en steden stonden de mensen met hopen te juichen.
Fanfares speelden dat het een lieve lust was.
En de rijders werden in feite voortgestuwd door de menigte die stond te roepen en te tieren.
Hoewel het vooral uitkijken was dat we niet in scheuren of speten schaatsten, konden we genieten van de soms prachtige landschappen.
Een zonsopgang over een witgesneeuwde vlakte waar een donkere rivier duizenden schaatsers draagt.
Een prachtig beeld, maar voor sommigen zo pijnlijk.
Het was een plaatsje zoeken achter de rug van een voorligger om uit de wind te zitten, en zo weinig mogelijk energie te verspelen.
Rond de middag hoorden we via luidsprekers in één van de dorpjes, dat de eerste rijder was aangekomen.
Terug Evert van Benthem!
Dezelfde winnaar als in 1985.
Maar daar moest ik nu niet bij stilstaan, want ik had nog ongeveer 100km voor de boeg.
Ik was er eigenlijk van verwonderd hoe gemakkelijk ik de eerste honderd km had gereden.
We hadden wel een groot deel wind in de rug gehad, en we waren fris vertrokken.
Maar na 100km begint al enige vermoeidheid in te treden, en men zag zo wie moest afhaken.
Het ijs werd slechter door de honderden die ons al waren voorgegaan.
De vermoeidheid speelde parten.
De schaatsmessen stonden scheef of waren bot.
De valpartijen bleven dan ook niet uit, en sommigen bleven liggen terwijl de colonne verder naar de aankomst reed.
We waren Bolsward voorbij, en dus halverwege.
Ik probeerde mijn eigen tempo te rijden, maar af en toe ook bij een groepje aan te sluiten.
Rond 17u zou het terug donker worden, en waren we terug aangewezen op gevoel.
Het zou nu nog slechter zijn dan deze morgen, want het ijs was stuk gereden.
Mijn snor was bevroren, en af en toe moest ik de rug rechten of strekken.
Van de koude had ik nog niet teveel last gehad.
Maar dat voel je niet op het moment zelf, want later zou ik vervriezingverschijnselen vertonen aan voeten, lippen en oren.
Toen ik in Dokkum kwam, was het al een ganse tijd pikdonker.
We zagen een grote plaat waar opstond dat we 176km hadden afgelegd.
Nog 24 km en de tocht zat er op.
Maar het waren vreselijk laatste kilometers.
Mijn eten en drank was op, en in het donker tussen de velden stonden geen mensen meer.
De meesten waren afgezakt naar de aankomst, en je was hier terug aan je lot overgelaten.
Ik was uitgeput, en ik moest mijn krachten doseren.
Ik had al 150 km gevochten tegen de natuur, maar de laatste km moest ik dan nog tegen mezelf vechten ook.
Voorbij Dokkum was ik samen met een Nederlander.
Niemand buiten ons te zien.
De anderen waren stukken voor of achter.
Maar die man was een stukje ouder dan ik, en zag enorm af.
Plots zagen we een plaat staan met nog 10 km te gaan.
Hij zag het niet meer zitten, en geloof me of niet, maar hij wou stoppen zo dicht bij de streep.
Hij was zodanig uitgeput dat hij niet besefte dat hier stoppen tot niets diende.
We zaten temidden van het veld in het donker, en de anderen zouden ons gewoon voorbij schaatsen zoals wij het deze morgen hadden gedaan.
Ik sprak hem moed in, terwijl ik zelf aan het einde van mijn krachten was.
Hij viel nog verschillende keren, en de moed en de zin waarmee hij deze morgen was gestart was ver te zoeken.
Enige kilometers verder, zagen we in de verte de verlichting van de eindstreep.
Maar in het donker was het moeilijk schatten, want die riviertjes kronkelen zodanig dat je de lichten steeds op een andere plaats ziet.
En soms lijken ze zich wel te verwijderen in plaats van dichter te komen.
Maar plots was het zover!!
Hij nam mij bij de hand, en riep zo luid hij kon.
-we zijn er, we zijn er.
Hoe dichter we de streep naderden, hoe meer zicht ik kreeg op de persoon die naast mij had geschaatst de laatste kilometers.
We hadden ons als schaduw ontmoet, en hier werd ons gezicht verlicht.
Zijn broek zat onder het bloed, maar die laatste meters voelden we terug de kracht naar boven komen.
Het publiek stond te juichen, en de cameras stonden gericht op elke schaatser die uit het donker opdook.
We keken elkaar aan, en hoewel we elkaar niet kenden wisten we wat er van ons verwacht werd.
Deze die nog enige kracht hadden persten er nog een sprintje uit.
We deden dat dan ook voor het jolijt van het publiek.
Maar voor de meet stopten we samen en stapten we hand in hand over de meet.
We keken elkaar nog eens aan, en tranen liepen over zijn wang.
Hij nam mij in zijn armen, en ik wist dat ik hier een vriend had opgedaan op een afstand van 20km.
20km waar je iemand leert kennen.
20 km waar je samen tot het uiterste gaat.
Die laatste 20 km die je zonder gezelschap of aanmoediging misschien nooit zou overbruggen.
Het was 20u15 toen we over de streep schaatsten en de Elfstedentocht met zijn 200km afzien lag achter ons.
Ik moest nu nog juist mijn trein zien te halen om terug naar Brussel te reizen.
Ik deed mijn schaatsen uit, en trok met moeite mijn schoenen aan.
Op die korte tijd dat ik schaatsen voor schoenen wisselde was er in mijn lichaam bijna geen beweging meer te krijgen.
Mensen hielpen mij op de bus die terug naar de frieslandhal reed.
Daar vroeg ik of iemand mij naar het station kon brengen, en dat was geen probleem.
Ik had nog juist de laatste trein en moest ergens overstappen waar ik een ganse tijd moest wachten.
Ik denk dat het Roosendaal was, maar ik ben niet zeker.
Mijn lichaam deed pijn, en met moeite kon ik s morgens nog van de trein stappen in Brussel.
Ik was een gebroken man.
Mijn spieren waren opgesteven, mijn lichaam was leeg, en zo sleurde ik mij tot op het werk.
Mijn collegas wisten niet wat ze zagen!
Een wrak slenterde over de witte marmer van het parlement.
Ik kreeg een vaste post toegewezen, waar ik mijn dag zittend kon doorbrengen.
Maar al vlug lag ik met mijn hoofd tussen mijn armen, en viel als een blok in slaap.
s Anderdaags werd ik bij de griffier geroepen, en ik dacht al onmiddellijk dat het was omdat ik in slaap gevallen was op mijne post.
Maar niets was minder waar.
Het verhaal had zich als een lopend vuurtje verspreid in de wandelgangen.
Velen wilden mijn ervaring en mijn avontuur horen vertellen.
Maar in feite kan je die belevenis nooit vertellen of beschrijven zoals men ze meegemaakt heeft.
Hoewel ik de laatste kilometers gezworen had dat ik nooit meer aan zo een avontuur zou deelnemen, vertrok ik een paar dagen later voor de zwinstedentocht die ook 100 km telde.
Het was een ervaring die met niets te vergelijken is.
En hoewel men kan trainen op lange afstand, deze die aan dit avontuur begint is op zichzelf aangewezen.
Zeker de zwartrijders zoals ik die van niemand enige hulp konden verwachten vermits we geen startbewijs hadden.
Na mijn avontuur, nam het gewone leven terug zijn plaats in.
De schaatssport, maar ook mijn werk en mijn scheiding.
Op de werkvloer werd er mij gevraagd of ik niet naar een andere dienst wou gaan.
Mijn tweetaligheid zou goed van pas komen bij de telefoondienst waar er een plaats vrij was.
Hoewel ik er niet echt op gebrand stond om van dienst te veranderen, deed ik het toch maar na veel aandringen.
Wat de scheiding betrof had ik nu eindelijk begrepen dat ik niet alleen gepluimd was, maar dat ik nog een moeilijkere tijd van communicatie tussen vrouw en gerechtelijke administratie tegemoet ging.
Ondertussen verhuisde ik terug naar Brussel in een appartement die mijn ouders mij ter beschikking zetten.
Verhuizen was wel een groot woord, vermits mijn vrouw al het grootste deel had verhuisd.
Ik moest in feite voor mijn vertrek juist de rommel opkuisen.
Papieren werden door de advocaten over en weer gepost, en regelmatig werd ik aangemaand om zo vlug mogelijk deze kosten te vereffenen om een verder verloop ten goede te garanderen.
Mijne pa was dat spelleke meer dan beu geworden, en zou er zich zelf eens mee bemoeien.
Hij ging bij zijn advocaat ten rade, en na enige tijd kreeg mijn raadsman de bons.
De advocaat van mijn vader die totaal niet gespecialiseerd was in scheidingen, maakte er korte metten mee.
De zaken namen plots een andere wending.
Toen we voor de laatste maal moesten verschijnen voor de rechter zou ook het bedrag bepaald worden dat ik zou moeten betalen voor vrouw en kind.
Mijn vrouw was ondertussen terug aan het werk, en dat zou in mijn voordeel spelen.
Volgens de raadsman van mijn vader moest ik mij geen zorgen maken.
Maar echt gerust was ik toch niet.
Het is een einde maken aan een belofte dat men gemaakt heeft.
Maar anderzijds was het ook een einde van de ruzie.
We verschenen voor de rechter, en met gebogen hoofd aanhoorden we ons lot.
Maar mijn raadsman vroeg of hij even de advocaat van mijn vrouw mocht spreken.
Dat werd toegelaten, en na enige minuten kwam hij terug de zaal binnen.
Hij gaf een brief aan de rechter, en de rechter deed de uitspraak.
Dat we gescheiden waren kon ik geloven, maar toen ik het bedrag hoorde dat ik zou moeten betalen kon ik bijna mijn oren niet geloven.
Ik dacht eerst nog een gat inde lucht te springen, maar dat zou waarschijnlijk niet passen onder de neus van dame justitia.
Wat zeer eigenaardig was, is dat mijn vrouw niet had gekregen waar ze op gehoopt had.
Maar dat we na de scheiding terug stil maar zeker een goede band kregen.
We konden terug met elkaar praten, en we probeerden zo min mogelijk een rem te zijn bij de opvoeding van onze zoon.
Mijn vrouw zou haar eigen weg gaan, en ik zou waarschijnlijk langs mijn kant hetzelfde doen.
Ondertussen dat ik in het appartement verbleef, had ik ook iets meer contact met mijn ouders.
Elke dag vertrok ik naar mijn werk, en moest door de winkel.
Daar waar ik mijn ouders vroeger zeer weinig zag, zag ik ze nu terug elke dag.
Op een dag moest mijn moeder voor een ingreep naar het hospitaal
Ze gingen een onderzoek doen, en ze moest een paar dagen binnen.
Maar ik zag dat mijn moeder niet in haar gewone doen was.
Veel werd er niet gezegd, en het was telkens op het laatste moment dat ik werd ingelicht.
Zo kreeg ik op een dag te horen dat mijn moeder voor enige tijd naar het hospitaal zou gaan voor borstkanker.
Ik dacht dat de wereld voor mij instortte.
We hoorden er meer en meer mensen over praten, maar wie zou er nu denken dat ons dit boven het hoofd hing?
Moedig ging mijn moeder binnen, en een paar dagen later was het zover.
We kwamen de kamer binnen, maar niemand dierf iets te zeggen.
We vroegen wel hoe het ging, hoewel dat een onnozel vraag was in zon situatie.
Natuurlijk ging het niet goed, en we verplichten mijn moeder dan nog om ons een positief antwoordt te geven om dat ze ons niet wou ongerust maken.
De doktor had gezegd dat alles wel zou goed komen nu.
Mijn moeder wou zo vlug mogelijk terug in de winkel staan.
En dat deed ze ook.
Ze liet nooit zien hoeveel ze aan het afzien was.
En steeds gaf ze ons als antwoordt dat het beter ging.
Ze kon ons zodanig gerust stellen dat we dachten dat alles achter de rug was.
De klanten zouden niets merken, en wij gingen er zeker geen reclame over maken.
Mijn moeder kwam moedig over, en tussen haar ziekte werkte ze van 7u tot 20u in de voedingszaak.
1986 was weer zon jaar waar veel afwisseling in zat.
Een jaar die we weer afsloten met een vraagteken naar 1987 toe.
Ik had ondertussen verstaan dat men nooit weet wat het leven ons brengt.
Ik dacht dat tijdens de Elfstedentocht had afgezien, maar in feite was het omdat ik dat zelf wou.
Ik dacht dat ik met mijn scheiding had afgezien, maar daar waren waarschijnlijk beide partijen fout in.
Maar het deed me wel stilstaan, dat mijn moeke zat af te zien door mijn scheiding.
Toen ik naar mijn moeder keek, zag ik dat ik met haar vergeleken nog nooit had afgezien.
Ik hoopte dan ook dat 1987 beterschap zou brengen voor mijn moeder en dat ze die vreselijke ziekte voor goed achter haar zou laten.
Ik had gehoopt dat het jaar zich zou inzetten met een zachte winter, om vrouw en kind van de koude te sparen.
Maar het was alsof de ijsduivels zich ermee bemoeid hadden.
Het vroor dit jaar dat het kraakte.
De thermometer gaf op bepaalde dagen -16 aan.
De vijvers lagen er bevroren bij en voor een schaatser was het een prachtig winterlandschap.
Maar voor mijn gezin was het een koelte die zelfs onze liefde zou overwinnen.
Mijn vrouw vetrok bij haar moeder met kind en financiën, en chauffeurke bleef verweesd achter.
Daar waar ik dacht dat mijn vrouw voor de koude gevlucht was, bleek er plots heel wat meer aan de hand.
De liefde die we met twee ja woorden hadden bezegeld, bleek plots in een ruzie te ontaarden waar zelfs de beste isolatie van het huis niets had uitgehaald.
Telkens toen er moest gepraat worden, waren het hoogoplopende ruzies.
Ik zag mijne zoon opgroeien met tranen in de ogen.
Ik zag onze liefde verloren gaan door ons egoïsme .
We dachten dat we volwassen waren, en dat we onze beslissingen in de hand hadden.
Om een lang verhaal kort te houden, na lange ruzies werd er beslist om de scheiding aan te gaan.
Ik bleef alleen achter in mijne ijskelder, en onderging de kilte van liefde en natuur.
Terwijl de thermometer onder nul bleef wijzen, wist ik nu dat ook in bed de warme waterkruik voor mij alleen zou zijn.
Zoals het trouwfeest, drong ook het begrip scheiding niet echt tot me door.
De winter zou voorbijgaan en vrouw en kind zouden wel weerkomen.
Maar nee!!!
Het was ook in die winter van 85 dat er terug over de Elfstedentocht werd gepraat.
Om mijn gedachten te verzetten gingen we met vrienden buiten schaatsen.
We hadden het vroeger al wel gedaan, en het was telkens een avontuur.
Buiten de schaatsen aantrekken, en de koude trotseren.
We trokken soms ons ijshockeypak aan, en speelden een wedstrijd op bevroren plassen.
Maar ook de snelschaatsen trok ik af en toe aan om rondjes op het meer te rijden.
Het was een totaal ander gevoel dan op een ijsbaan schaatsen.
Het ijs lag er hard en er was geen ijswagen om het effen te maken.
De plassen lagen erbij met spleten en ingevroren takken en afval.
Maar de vriesperiode zou niet blijven duren, en dus was het profiteren zoveel we konden.
Van smorgens tot laat savonds gleden we over het ijs.
Op tv hoorden we van wedstrijden die werden gehouden op kanalen en meren.
Maar wat de meeste aandacht trok was de Elfstedentocht.
Een tocht van 200km die maar kan doorgaan bij extreme temperaturen.
En waar de verbinding tussen de elf steden gegarandeerd was.
En plots melden ze dat de Elfstedentocht gereden wordt.
Op een paar dagen tijd zet het elfstedencircus zich in gang.
En voor je het weet is hij gereden.
Het was van 1963 geleden dat er nog schaatsers de elf steden verbonden hadden door een wedstrijd.
Ik zat er naar uit te kijken zonder echt te weten wat het inhield.
Op 21 februari 1985 was het dan zover.
Ik was smorgens extra vroeg opgestaan want alles werd op tv uitgegeven.
Terwijl ik wist dat ik straks naar het werk moest vertrekken, had ik liever aan de start in Leeuwarden gestaan.
Het was iets dat nog ontbrak op mijn schaatspalmares.
Toen ik in de namiddag terug thuis was, keek ik naar de beelden van de wedstrijd.
De eersten waren al aangekomen, met als overwinnaar Evert Van Benthem.
Een doodgewone boer uit St-Jansklooster.
Maar het was vooral het avontuur van de vrijetijdsrijders die me aansprak.
Ze schaatsten alsof hun leven ervan afhing.
En bij sommige was dat ook zo.
Na de wedstrijd werd niet alleen het Elfstedenkruisje uitgereikt, maar werden ook ledematen afgezet zoals vingers en tenen.
Het waren schaatsers die plots avonturiers waren geworden.
200km in ijzige koude en op slecht ijs.
200km afzien!
Toen ik het op tv zag waande ik mij al ter plaatse, en ik zwoor bij mezelf dat ik de volgende tocht ook in Leeuwarden zou staan.
Zonder te weten of hij ooit nog zou doorgaan tijdens mijn levensjaren.
Ondertussen stond ik opgesteld in het ijshockeyteam van Brussels, en dat verzette mijn gedachten.
Hoewel de scheiding me bleef achtervolgen.
Het was plots terug alleen zijn, en ik begon me vragen te stellen waar ik een fout had gemaakt.
Ik zag mijn zoon nog amper en zat met schuldgevoelens.
Er werden notarissen en advocaten bijgehaald.
De scheiding was niet alleen de ophef van onze liefde geworden, maar ook een gevecht voor een oneerlijke verdeling.
Mijn vrouw was vertrokken en woonde bij haar ouders met mijn zoon.
Het enige contact dat ik had was het doorsturen van de geldelijke betalingen.
Van haar advocaat kreeg ik een brief waar het bedrag stond dat ik de komende jaren volgens haar zou moeten betalen.
30.000bfr!
Ja als ge zelf maar 46.000 bfr verdiend waarvan ge er 12.000 als huishuur moet betalen en 19.000bfr om de twee maand voor die elektrieke chauffage die ik nog voor haar had laten instaleren, dan begint ne mens ne keer na te denken hé.
Maar volgens de advocaten en de Notaris zou alles wel in orde komen.
Op een dag kwamen ze alles opschrijven voor de verdeling.
Om ruzie te vermijden zouze de verhuis doen terwijl ik op stage was met de sportclub.
Dat leek me geen slecht gedacht, omdat je best tijdens de verhuis zo min mogelijk tijd kunt verliezen hé.
Ik vertrok op stage met de leerlingen van de club, en was al met de scheiding in het achterhoofd met een wrang gevoel op de bus gestapt.
Ik zat er in feite met de kinderen van een ander richting Italië, terwijl mijne zoon van amper een paar jaar waarschijnlijk de verhuis van zijn moeder zou meemaken.
Het was een week trainen, wandelen, schaatsen, skiën, lopen en gewichtstraining.
In feite stapte ik voor de terugtocht doodmoe op de bus.
Toen we weer in België waren, kreeg ik een knagend gevoel!
Ik zou bij mij binnenstappen, en den overschot van de verdeling vinden.
Vrouw en kind zouden verdwenen zijn, en er zouden maar 6 borden in de kast staan in plaats van 12. 6 koffielepels in plaats van 12.
De tv zou verdwenen zijn, en in de kleerkast zou ik lege kapstokken vinden naast mijn kleren.
In feite zo had het moeten zijn, want het bleek anders uit te draaien toen ik bij thuiskomst de deur opende.
Ik draaide de deur van de veranda open langs waar ik altijd naar binnen ging, en keek eerst verbaasd, dan versuft en daarna verslagen voor mij.
Tranen namen de plaats in van mijn heldere blik, en mijn gemoed werd van verslagen omgetoverd naar woede.
Mijn vrouw was inderdaad vertrokken, maar ze had het niet kunnen laten van haar stempel na te laten.
Alles was verdwenen, en wat er nog stond was in stukken geslagen.
Zelfs ruiten waren ingeslagen, kasten vernield en zoveel meer.
Waarschijnlijk had ze dat niet alleen gedaan, want er zaten hele zware stukken tussen.
In mijn woede had ik naar mijn ouders gebeld met de woorden dat ik haar wel zou weten te vinden.
Maar mijn moeder ocharme had al zoveel last, en dan kwam ik nog eens met mijn problemen op de proppen.
Mijn ouders hadden voor alle zekerheid de rijkswacht van de gemeente opgebeld om een kijkje te komen nemen.
Maar toen ze met blauw licht voor het huis gingen parkeren dacht ik dat mijn ex ze had gestuurd om de vernieling in mijn schoenen te schuiven.
Ja, een mens gaat op dat ogenblik door het lint en begint van alles te denken en zich in te beelden.
Toen ze kwamen bellen had ik dan maar alle deuren op slot gedaan, en gezegd dat er niemand binnen kwam.
Na een lange tijd te hebben onderhandeld, kreeg ik dan toch te horen dat ze via mijn ouders waren opgebeld.
Ik liet ze dan maar huilend binnen, en terwijl één zich over mij ontfermde, ging de andere een kijkje nemen tussen de vernielingen.
Zelfs de rijkswachter kon zijn ogen niet geloven, en ging uit veiligheid naar de kelder om te zien of gas en elektriciteit niet moest afgesloten worden, want zelfs de warmwaterboiler was uit de muur getrokken.
Maar ze wisten mij te vertellen dat als er een huwelijkscontract was geen enkel probleem was.
Ik wist hun zelfs te vertellen dat de notaris een papier had waar de ganse verdeling stond opgeschreven.
Ze spraken mij moed in, en gaven mij de raad ergens anders te gaan logeren.
Ja, zelfs de slaapkamer was onbewoonbaar verklaard.
Bij wie moest ik gaan?
Bij mijn ouders?
Bij vrienden?
Het zijn zo van die momenten waar je iedereen nodig hebt, en waar je anderzijds niemand wil zien.
Iets later kreeg ik al te horen van de advocaat dat er geen diefstal bestaat onder gehuwden, en vermits we nog niet gescheiden waren dat ze niets kon weerlegd worden.
Ik zou na de scheiding wel mijn deel en de schade kunnen opvorderen.
Awel merci, en zeggen dat ik 18000fr betaald had voor de verdeling te laten acteren!
Het leven had een andere wending genomen, en ik wou zo graag mijn zoontje zien.
Na enige tijd kregen we een schikking waar ik hem elke zaterdag mocht gaan halen om 18 tot de zondag 18u.
We waren gelukkig toen we elkaar zagen, maar verre van gelukkig in ons dagelijks leven.
Hij miste waarschijnlijk zijn vader en ik miste mijn enige zoon.
Ja, t leven had zich ook met zijne moeilijke kant aangeboden bij mij.
Maar het leven ging door, en het was nu vechten om zo vlug mogelijk de scheiding achter de rug te hebben.
Ondertussen ging het dagelijkse leven ook door.
Op de werkvloer had ik veel steun, en er was een zeer goede sfeer.
Hoewel het niet tot alle collegas doordrong wat een scheiding met kind was, kreeg ik van anderen veel steun.
Maar s avonds was het aankomen in een leeg huis.
Hoewel, volledig leeg was mijn huis nu ook weer niet, vermits ik nog steeds mijn varken als logé had.
Ja, daar waar er vroeger al eens een woord viel, was ook dat nu verdwenen.
Geen woorden meer, maar ook geen meubels of andere zaken die mij het leven moesten levenswaardig maken.
Ik had niets meer, en leefde als een clochard in het huis.
Potten en pannen die ik gekregen had, en in het begin sliep ik op een luchtmatras die de scheiding moest zijn tussen mijn lichaam en de koude grond van de kamer.
Ik had een paar dagen waar ik het allemaal niet meer zag zitten, en dacht bij mezelf dat het misschien beter zou zijn een einde te maken aan de sleur.
Maar mijn moeder wist me steeds moed in te spreken, en na enige tijd werd het cynische op mijn werk omgezet in zelfspot.
Maar in mijn lichaam was nog steeds de woede en het onbegrip aan het koken.
Ik reageerde dit dan maar af in de sport.
Ik moest nu voor niemand meer thuis zijn, en ik dreef dan maar de trainingsuren op.
Op wedstrijden kwam het er niet meer op aan van deel te nemen, ik moest op het podium staan of mijn dag was niet gelukt.
Zo hadden we de strenge winter van 85 en op vele plassen, vooral in Nederland werden snelschaatswedstrijden georganiseerd.
Met vrienden trokken we naar die wedstrijden, maar we waren niet de enige en hadden al snel door dat de Nederlanders een beentje voor hadden op natuurijs. Maar het was vooral op lange afstanden dat ze hun mannetje konden staan.
Er waren ook sprintwedstrijden, en dat lag ons meer.
Een korte afstand, waar het lichaam gestuurd door de woede van mijn scheiding me vaak op het podium bracht.
Sommige sprintnummers (zeer korte) reden we soms op ijshockeyschaatsen. Het was dan ook soms een reden om ons van het podium te weren omdat we niet reglementaire schaatsen hadden gebruikt.
Hoewel in het blaadje dat we kregen nergens vermeld stond welke schaatsen we mochten onder onze voeten binden.
Het was ook maar na deelname dat er ons werd op gewezen.
Maar sportief konden we ons daar bij neerleggen, en het was vooral genieten van de prachtige dagen dat we konden doorbrengen op het ijs in volle natuur.
Het vroor dat het kraakte, en ook bij mij thuis liet dat zich gevoelen.
De koude overmeesterde alles wat niet aan deze extreme temperaturen gewoon was.
Sommige leidingen waren thuis al stuk gevroren, en in de slaapkamer stond het ijs op de binnenzijde van de ramen.
Ja, ik was de Eskimo geworden van ons vlaamse landje.
Maar het was niet alles waar de koude vat op had.
s Avonds als ik thuiskwam was het koken voor mij en mijn varken.
Het waren wel twee verschillende kommen, maar de inhoud was soms dezelfde.
Aardappelen in de pel, en stiekem had ik in het begin ook eens van het meel geproefd voor mijn varken.
Iets wat ik nog niet zo slecht vond.
Het was een dagelijks ritueel geworden.
Ik kookte en bracht dan het eten naar Markies Leon Charles
Ja, Markies Leon Charles was de naam dat ik aan mijn varken gegeven had.
Ik had altijd al gevonden dat da beestje iets van adel had.
Als ik in de stal het licht ging aansteken van mijn varken zijn kot, hoorde ik het geknor om mij te verwelkomen.
Het was dan sleuren met pataten en water, maar soms kreeg mijn varken ook melk of andere zaken.
Ja, ik vond dat ik dat beestje het beste mocht geven, want het zou toch zijn om later zelfs op te eten.
Hoewel ik hier nu alleen met mijn varken zat, was het ook het enige contact dat ik hier nog had.
Tijdens het eten opdienen liepen we wat te knorren tegen elkaar, en het kwam met zijne snuit tegen mijn been duwen, terwijl haar blinkende oogjes mij vragend aankeek.
Op een dag was de thermometer nog een paar graden gezakt en wat nog niet te prooi van ijs en wind was gevallen zou zeker nu gebeuren.
Mijn badkamer die naast de stal stond, was ook onbruikbaar geworden, want de lavabo was gewoon uit de muur gevroren.
Op het werk kwam ik dan met al die verhalen af, en tussen mijn afzien werd er ook heel wat mee gelachen.
Maar mijn miserie was blijkbaar nog niet ten einde!
Op een dag kwam ik thuis en zette me direct aan de kook om het innerlijke van man en varken te verwarmen.
Ik ging met mijn potten naar de lichtschakelaar om het licht in het kot van mijne Markies Leon Charles te doen branden, maar ik kreeg geen geknor te horen.
Misschien was Leon wel kwaad omdat hij niet in huis mocht slapen bij mij.
Maar ja, t was er al niet veel warmer, want in mijn slaapkamer stond de thermometer op -6.
Buiten was het nog wel enkele graden kouder maar daar zouden we toch niet van wakker liggen zekerst!
Ik liep naar de deur van het varkenskot en zette de kommen in de sneeuw om de deur te openen.
De warme kommen sisten en deden de sneeuw smelten, terwijl ik de bevroren grendel probeerde te openen.
Ik wrong de deur open, en daar stond mijn varken.
Euh ..staan was een groot woord, laat ons zeggen dat het onbeweeglijk tegen de muur stond.
Het was niet van zijn gewoonte om mij te begroeten met zijne krulstaart, normaal stond het varken met zijn snuit tegen de deur.
Maar al vlug zag ik dat er iets niet pluis was.
Ik duwde met mijn laars tegen het varken zijn gat, en Markies Leon Charles valt daar toch wel met zijn poten omhoog zekerst!!
Amai azo verschoten dat ik was.
Ik stond perplex, verweesd en triestig tezelvertijd.
Mijn varken was gewoon bevroren.
Ik voelde aan het roze lijf, maar het was stijf bevroren.
Ik liep naar de telefoon om naar een collega te bellen, en te vragen wat ik nu moest doen.
Ja, ge kweekt een varken om het in den diepvriezer te steken, en het is al bevroren voor ge het geslacht hebt.
Mijne collega wist mij te zeggen dat ik het varken moest doen bloeden om het vlees te kunnen behouden.
Ik was dan maar met een groot mes naar het kot gelopen, en stond daar met een traan naar het roze beestje te kijken.
Maar zelfs mijn mes zou geen wonderen doen bij een bevroren varken.
Nee ik had het beest dat bijna 70 kg woog verloren.
Er zat niets anders op dan het dier te verwijderen.
Nu zat ik hier schoon!
Mijn vrouw en kind weg, en nu mijn varken ook dood.
Ik wist zelfs niet dat een varken niet tegen de koude kon.
Ik nam dan maar de beslissing om het waardig in de tuin te begraven.
Maar dat was ook misrekend, want met zon vriesweer moet ge eens proberen een schop in de grond te steken.
Ik besloot dan maar om Markies Leon Charlesin een deken te rollen en het onder de sneeuw te leggen tot de dooi zijn intrede deed.
Maar toen de dooi zijn intrede deed, smolt de sneeuw zeer vlug terwijl ik nog niet echt de kans had om een put te graven die diep genoeg was!
Potverdekke!!
Ik moest vooral zien dat mijn buren het deken met het lijk niet zouden zien.
Ja, zij wisten zelfs niet dat mijn vrouw voorgoed vertrokken was.
Wie weet wat voor gedachten ze zouden krijgen.
Ze zagen nergens mijn vrouw meer, en plots komt er daar een deken met een lijk van onder nen hoop sneeuw!
Op een dag was het dan zover, ik groef een diepe put en als het donker was voerde ik met de kruiwagen mijn varken naar zijn laatste rustplaats.
Nu was ik gans alleen, geen woorden meer en ook geen geknor meer.
Ondertussen was het goed de data in het oog houden voor de afspraak op het gerechtshof van Oudenaarde voor de scheiding.
Toen ik daar in de gang kwam, had ik al vlug begrepen dat ik niet de enige was die ging scheiden.
Amai mijne frak, er stond hier meer volk voor mij dan bij den beenhouwer op nen drukke zaterdagmorgen.
We zaten op een houten bank te wachten tot onze namen werden afgeroepen.
We stapten dan binnen bij de rechter, die het waarschijnlijk ook meer dan beu was om een ganse morgen dezelfde vragen te moeten stellen.
Na het ja woord op de vraag of we nog steeds besloten waren uit elkaar te gaan, mochten we zijne winkel verlaten en aan de kassa paseren achter ons bewijs dat we langsgekomen waren.
Zo moesten we drie maal verschijnen.
Ondertussen hadden mijn ouders mij voorgesteld om terug naar Brussel te gaan wonen in één van hun appartementen.
Ik zou terug onder de mensen zijn, en veel dichter bij mijn werk en de ijsbaan.
Maar hoewel ik wist dat ik de koude achter mij zou laten, was het terugkeren naar de stad .
Ik was veel liever op den boerenbuiten, maar ik had niet veel keus.
En ik kon het aanbod en de hulp niet weigeren in de situatie waar ik mij bevond.
Ik moest terug een stap doen naar het normale leven, en het leven van luxelandloper achter mij laten.
Ja, luxelandloper omdat ik een dak boven mijn hoofd had.
Maar dat was dan ook ver alles wat er mij nog overbleef in dat jaar.
Maar ik zou mij herpakken en terug iemand worden in onze maatschappij.
Het jaar 85 was er ééntje om vlug te vergeten, en het was dan ook hopen op een beter 1986.
De werkvloer van beton en vezelplaat waar ik vroeger zwaar werk moest doen, was nu veranderd in wit marmer waar lopen verboden was.
Daar waar ik vroeger zes collegas had, had ik er nu bijna zestig.
Ik moet zeggen dat het er veel minder ernstig aan toeging dan dat de naam Parlement zou doen vermoeden.
Het was vaak lachen geblazen, en ik had ook zeer toffe collegas die al vlug vrienden werden.
Ons werk bestond er in om de burelen en het paleis der Natie te onderhouden, daar waar een ander met zijn vuile schoenen was binnen gekomen.
Na het poetswerk werden we dan ingeschakeld als bode.
Deze taak bestond er in om tussen twee rustpauzes in de voorkamer af en toe een brief of document rond te dragen.
Ja, t was zeker niet eenvoudig in dienen tijd als ge ééne brief moest verdelen tussen een tiental bodes.
Na de werkuren was het vlug gaan trainen, en dan bij moeder de vrouw.
Maar na enige tijd nam ik ook de tijd om eens een glas te gaan drinken met de collégas.
Het leven ging zijn gewone gang, en plots stond de verhuiswagen voor de deur.
Goodbey Brussels.
Deftinge was ons nieuw adres geworden.
Ik voelde mij terug thuis, daar waar ik ooit vertrokken was.
Ik was in dit huis opgegroeid en had er ooit grootmoeder en de natuur achtergelaten.
Maar het huis was oud en de verschillen met ons luxueus appartement in Brussel waren groot.
De badkamer stond hier in een plaats naast de stal, en de keuken was een kleine bedoening met gasflessen.
Verwarming was er niet, en de warmte moest opgezocht worden bij een siervuur.
In het bed gingen we terug naar de periode van na de oorlogsjaren.
Voor het slapen gaan was het de warmwaterkruik vullen om er mee naar boven te trekken.
Het huis was in 1954 gebouwd, en alles was nog in de oorspronkelijke staat.
Tussen de stal en het huis was een veranda gebouwd die haar beste tijd had gehad.
De zon straalde op de mat gele plastiek en de temperaturen waren soms onhoudbaar.
Tijdens hevige regenbuien sijpelde het water dan weer binnen.
Op de slaapkamer was het in de winter zo koud als buiten.
Geen isolatie, en de spleten werden in de verlopen jaren gevuld met krantenpapier.
Ik was er zo in opgegroeid, dat ik er niet bij stilstond dat het voor een nieuwe bewoner zoals mijn vrouw en kind een zware dobber moet geweest zijn.
In feite waren ze mij gevolgd, en hadden ze de luxe achtergelaten om hier terug te keren in de tijd.
Maar ik zou er werk van maken om dit huis bewoonbaar te maken.
Ik liet iemand komen om een bestek op te maken voor verwarming te plaatsen.
Aardgas was er niet, dus was het gebruik maken van een oude gastank die in de tuin lag of een volledig nieuwe installatie op mazout of elektriciteit.
De persoon wist ons om te praten, en vond dat we met onze tijd moesten meegaan.
Elektriciteit was volgens hem de properste en modernste keuze.
Het waren accumulatoren die moesten geplaatst worden, en deze zouden geladen worden op nachttarief.
Voor 300.000bfr waren we in 1984 voorzien van verwarming die ze hier in het dorp nog nooit gezien hadden.
We hadden nu niet alleen huishuur te betalen, maar ook de afbetaling van de verwarming.
Maar toen de verwarming op volle toeren draaide, was er van warmte niet veel waar te nemen.
Het huis was zo slecht geïsoleerd dat de warmte door deuren en ramen naar buiten vloog.
Waar we wel warm van kregen, was van de elektriciteitsfactuur die we om de twee maand kregen.
19.000bfr om de twee maand.
Plots leek ons duur appartementje in Brussel spotgoedkoop!
In de zomer was het hier prachtig wonen.
In feite was dat ook de periode waar we met ons gezinnetje echt samen waren.
De ijsbaan was gesloten, en mijn nieuwe werkgever was zeer gul wat verlof betrof.
Het huis was omringd door een grote tuin, en daar sloot onmiddellijk de weide natuur bij aan.
Het goudgele koren met als afwisseling de donkergroene maïsvelden.
De koeien kwamen grazen tot aan de deur, en mijn zoon voelde zich hier in zijn sas.
Onder de zon vergaten we de koude van de winter die weldra onze stookkosten terug de hoogte zou injagen.
We genoten van den boerenbuiten, en mijne zoon was vooral aangetrokken door al de dieren die men in de omgeving kon waarnemen.
We hadden plaats genoeg, en een paar huisdieren zouden hem zeker plezier doen.
Op een dag kon ik een jonge kat krijgen, en dat zou mijne kleine snotter zeker leuk vinden.
Het was een witte kat!
We noemden ze charbon
Ze liep in de veranda, en liep in de tuin.
Ze voelde zich hier vlug thuis, en ging dan ook al vlug op jacht rond het huis.
Maar op een dag kwam ik thuis, en barste mijn vrouw in tranen uit.
Charbon had een zwaar verkeersongeval gehad!
Overreden door ne camion!
Allé t had lang geduurd.
En zeggen dat er hier maar twee camions passeren op nen dag!
We moesten tegen onze zoon zeggen dat zijn kat ergens verloren gelopen was, om hem het pijnlijke verhaal te sparen.
Iets later ging ik met mijne kleine snotter naar de markt in Anderlecht.
Daar hadden ze ook allerhande beesten te koop.
En vermits mijne kleine snotter juist zijn lievelingsdier verloren was, hadden we dus een goede reden om zijn moeder te verrassen met een paar nieuwe logés.
We gingen beginnen boeren!
Ik had een tiental Brusselse kiekens gekocht om ze in Deftinge als waardige legkiekens op te voeden.
Tegenover onze zoon wou mijn vrouw haar ongenoegen niet uiten.
Maar ze had liever iets gehad dat meer op die kat trok die daar platgereden was.
Ik timmerde een kiekenkot in elkaar, en ik voelde mij als een echte boer.
Ik had op mijn werk aan mijn collegas beloofd dat ik ze eieren zou meebrengen als zij hun oud brood zouden bijhouden.
Maar ze hadden potverdekke al een ganse bakkerij opgeten, en ik had nog geen ei gezien!
Ik begon mij af te vragen of ik geen hanen gekocht had.
Met mijn zoon op de arm liet ik hem genieten van mijn dierenrijk.
Maar wat is nu nen boer just met een paar kiekens?
Nee, een echte boerderij is veel meer dan dat.
De koeien stonden aan mijn deur te grazen, en de kippen scharrelden erop los.
Met mijn zoon ging ik af en toe wandelen langs de boerderijen hier in de omgeving, en af en toe stapten we even het hof op om naar het vee te gaan kijken die in de stallen stond.
Mijne zoon was vooral aangetrokken door het geknor van de varkens, en kon er heerlijk om lachen als hij die roze beesten bezig zag.
Waarom zou ik mij in feite geen varken houden?
Ik had plaats genoeg, en met al dat eten dat mijn collegas spaarden kon ik toch ook een varken houden.
Mijne pa had altijd al gezegd dat ik soms nen boer was, dus was de eerste stap al gezet.
Op een dag was ik naar de boerderij geweest om te vragen of het mogelijk was van zo een varken te kopen.
Het was mogelijk, maar ik moest wachten tot ze het nest verlaten hadden, en tot ze een gewicht hadden bereikt van ongeveer 18-20kg.
Ik wou mijn vrouw en kind eens verrassen met iets origineels, en een paar maand later reed ik met mijn Ford caprike naar de boerderij achter mijn varken.
Diene boer zag direct dat ik ervaring had met varkens.
-De goeiendag, komt ge achter uw varken.
-Ja, zijn ze al groot genoeg?
-Ja ja, ge moet ze in het begin nog wa meel geven, en daarna overschakelen op vaste voeding.
Kom er u maar één kiezen.
We liepen de stal binnen, en wel 500 biggen liepen daar door elkaar.
-Welk varken wilt ge?
-Euh ..awel .euh ..geef mij dat daar, .euh .dat roze.
Ja, wat moet ge anders zeggen als ze allemaal roze zijn en op elkaar trekken.
Dat is potverdekke nog niet gemakkelijk kiezen zenne.
De boer stak het varken in een jutte zak, en legde het in mijne koffer, terwijl ik mijn geld nam om hem te betalen.
Ik reed gelukkig terug naar huis, en wou het gezicht van mijn zoontje en van mijn vrouw zien stralen als ik daar fier met mijn varken zou binnen stappen.
Ik reed de oprit op, en liep vlug naar binnen.
-Chouke kom ne keer kijken ik heb een surprise mee voor de kleine en voor u!!!
-Ppfffffffff t zal weer wat zijn!
-jamaar t is iet speciaal zenne!
-Ja dat dacht ik al, want alles wat ge naar huis brengt is speciaal!
Zeg maar wat het is!
-awel het is een dier, en ge moogt raden wat het is.
-Een kat?
-Nee
-Awel ik had graag een kat gehad!
-Nee nee, t is een beetje groter.
-Een hond?
-Nee nee,
-Zeg stop ne keer met ons voor de zot te houden en zeg ons waar ge uw geld nu ingestoken hebt.
-Awel t is iets dat ons veel geld gaat opbrengen, want binnen een paar maanden zal onzen diepvriezer vol vlees zitten.
Ik heb een varken gekocht!
-Wabliieeeeeeeef?????????Un cochon
-Oui oui, ne cochon.
-Zeg manneke zijt ge gans zot geworden ?
-Maar allee, ge moet ne keer komen kijken wat voor een schoon beestje dat da is!
Ik nam mijne kleine snotter op de arm en liep naar de wagen.
Toen ik het kofferdeksel opende hoorden we een licht geknor, en een lach verscheen op mijne zoon zijne lieve snuit.
Mijn vrouw was gevolgd om mij verder met vragen te bestoken.
-Waar gaat ge dat varken zetten?
-Euh ..ja, dat was in feite een goeie vraag.
Awel in de stal hé.
-Dat varken blijft buiten, en zeker niet in de stal want anders gaat binnen de korste keren de veranda stinken.
-Euh ja dan zal ik maar moeten een kot maken zekerst.
-En wat gaat ge dat varken te eten geven??
-Euh ..awel meel en dan vaste voeding.
Mijn vrouw keek mij aan met van die ogen die me vertelden dat ze precies niet al te blij was.
Ik ging dan maar aan het werk om een verblijfplaats voor mijn varken te maken, tot groot jolijt van mijne kleine snotter.
Het varken kon in het begin bij de kippen lopen, en ik timmer wel een kot in elkaar.
Na het verlof hernam niet alleen het werk, maar ook de ijsbaan deed terug haar deuren open.
Mijn vrouw werkte in die periode vaak tijdens de nacht, en echt veel zagen we ons dus niet.
Hoewel we het zelf niet beseften, groeide ons gezin verder uit elkaar.
Toen de winter terug de kop opstak zag mijn vrouw het niet meer zitten om in dit koude huis te blijven.
Maar hoewel het wel familie was die verhuurde, waren we toch gebonden aan de huurregels.
We hadden een huurcontract tot 1986.
Er moest een oplossing komen, maar dat was vlugger gezegd dan gedaan.
Ik was de koude natuurlijk gewoon van op de ijsbaan, maar dat begreep ik niet op dat moment.
Het was een winter afzien, en soms ging mijn vrouw bij haar ouders logeren met onze snotter om de koude te ontvluchten.
In feite waren we te verschillend om hier te wonen.
Ik was hier opgegroeid en was de koude al zeer jong gewoon.
En dank zij de ijsbaan had ik nog beter geleerd de koude te trotseren.
Maar bij mijn vrouw lag het anders.
Zij was op zoek naar dat warme nest dat ze niet vond.
Haar ouders hadden jaren in Congo gezeten, en daar was ze ook geboren.
Ja, Deftinge lag ver van de wuivende palmbomen en van de tropische temperaturen.
Het enigste wat begon te verhitten, waren de ruzies die er meer en meer kwamen.
Het was dan ook bangelijk afwachten naar de winters die nog moesten komen.
1983 begon ook zoals 1982 met de maand januari. Ja, niks speciaals zou je zeggen!
Ware het niet dat mijn vrouw bijna 9 maand met nen dikken buik rondliep.
Ook met Nieuwjaar was het anders. Ik kreeg niet de enveloppe met mijn Nieuwjaarscenten zoals gewoonlijk, maar nen bon om achter pampers te gaan. Een doos met tutterflessen, en ne pyjama die voor mij veel te klein was.
In feite kreeg ik niks voor mijne Nieuwjaar, maar kreeg mijne kleine snotter die er nog niet was allesJ)).
Rond de 24ste januari begon het spannend te worden.
Mijn moeder verjaarde de 25ste en we hoopten allemaal dat ons kindje ook op die dag zou geboren worden.
Maar ik peis dat hij op mij trok, want de 25ste was er just niks!
De 26ste januari ben ik daar in huis bezig met niks te doen, als mijn vrouw plots roept en tiert dat het water gebroken was!
Jawadde, ik dacht dat onze aquarium uitgelopen was, maar het was mijn vrouw die aan het uitlopen was.
We moesten direct naar het hospitaal, want het kon voor alle ogenblikken zijn.
Dus wij in volle vaart naar het hospitaal!
Mijn vrouw werd er in een kamer gelegd, en het duurde nog een tijdje voor onze kleine snotter geboren werd.
Toen het ogenblik aangebroken was, bracht men mijn vrouw naar de verloskamer.
Mijn vrouw lag daar af te zien, terwijl diene doktoor daar stond te supporteren met de verpleegsters.
-Allé madammeke, duwen zo hard ge kunt!
Mijn vrouw lag daar te zweten dat de stukken eraf vlogen, en ik zag wit van curieusiteit om te weten wat ze hier in mijne schoot gingen smijten.
De bevalling was begonnen, en op een zeker moment zegt den dokter:
-Goed zo mevrouw, ik zie het hoofdje al.
Allé, na wat duw en trek werk valt er daar toch wel ne kleine op dienen doktoor zijne schoot.
Amai, dat had ge moeten zien!!
Ik peis dat diene kleine daar binnen een wreed accident had, want diene zag blauw, en zat onder het bloed.
Maar da ging allemaal zo rap, en die verpleegster legt diene kleine daar op mijn vrouw hare vers gewassen pyjama.
En den doktoor, den diene kwam naast mij staan:
-Voila menier, ge meugt den noevelstring deurknippen.
-Euh ..wie ..ikke ???
-Ja ja, geeft er mor ne knip in.
Jawadde zeg, ge betaald nen doktoor en dan moet ge nog zijn werk doen ook!
Waarschijnlijk zat hij met den bibber, en ik moest dan maar dienen draad die aan zijn lijf hing doorknippen.
Ikke dus ne knip gegeven dat mijn vrouw en mijne kleine hun eigen weg konden gaan.
Ik had mij over dat ventje gehangen om zeker niet verkeerd te knippen, want bij ne jongen hangt alles dicht bijeen op zo nen ouderdom héJ)).
Ineens begint diene kleine daar te bleiten zeg!!!
Ppfffffffffffff hij was er nog maar, of hij was al niet content!!
Waarschijnlijk was diene kleine op dezelfde manier verschoten, dan dat ik verschoten was bij mijn geboorte.
Ja, ook bij mij hing mijne pa daar over mijn lijf, en is dat wreed verschietachtig hé.
Maar plots was het leven veranderd!
Den doktoor noemde mij niet meer meneer, maar papa.
Het kindje werd in een bedje gelegd naast mijn vrouw.
En al rap stond gans de familie aan te schuiven om te zien of diene kleine ook niet een beetje op hun trok.
Eén zaak stond vast, ik had zwart haar, en diene kleine was blond!
Dus zat er niks anders op dan vroeg of laat zijn haar te verven.
Maar naar tschijnt is het niet gezond als ge dat just na de geboorte doet.
In feite, als ik zo de anderen bezig hoorde, trok diene kleine op iedereen, behalve op mij.
Hij had de ogen van mijn moeder, en de neus van mijn schoonvader.
Hij had de handen van mijne pa, en de mond van mijn schoonmoeder.
Awel merci, ik had daar zo mijn werk van gemaakt, om nu te horen zeggen dat er nog niet teveel van mij aanhing!
Na een week mochten we het hospitaal verlaten, en lag het kleine ventje vredig te slapen in zijn wiegje.
Mijn ouders waren plots oma en opa geworden, en mijn grootmoeder was plots overgrootmoeder.
En papa zijn bleek veel meer dan twee klinkers en twee medeklinkers
Ze hadden ons een doos tutterflessen gegeven, maar diene kleine hing aan de borst.
Maar mijn vrouw zou mij eens vlug leren hoe je een luier moest vervangen, en hoe hij een bad moest krijgen.
De dagen en weken vlogen voorbij, en je zag onze snotter zo groeien.
Hij had nog maar ne pyjama gekregen, of hij was er al uitgegroeid!
De ijsbaan werd in die periode vaak gewisseld om een rit met de kinderkoets te doen.
En ondertussen waren we ook aan het uitkijken of we niet konden verhuizen.
Maar het was een jaar waar er veel veranderingen op til waren.
Op een dag vraagt mijn moeder mij of ik niet van werk zou willen veranderen!
Ik zou niet weten waarom ik van werk zou moeten veranderen, omdat ik bij Massive zeer goed aangeschreven stond.
Ik maakte zelfs kans om in 1985 chef van het magazijn te worden.
Iedereen was tevreden over mij, en ik had er zeer goede werkcollegas.
Maar ook in de schaatssport zag ik mij vroeg of laat een functie uitoefenen.
Maar mijn moeder vertelde mij dat mijn tante mij aan een examen kon laten deelnemen aan de staat.
Het zou een examen worden voor het Parlement of in betere termen, De kamer van Volksvertegenwoordigers!
Ppfffffffffffjawadde, ik kon de naam van diene firma bijna niet uitspreken.
Er werd bij ons over geen politiek gesproken, en als mijne pa erover sprak dan had hij het over zakkenvullers.
Bij Massive had ik een afwisselend werk.
Het ging van klanten bedienen, tot het monteren van luchters.
Bestellingen plaatsen en het onderhouden van het magazijn.
Reparaties allerhande en montage in de toonzaal!
En nu zou ik plots een jobke krijgen als zakkenvuller?
Ik wist zelfs niet met wat die zakken gevuld werdenJ))
Maar mijne pa kwam er hem ook mee moeien, en hij vond het ook beter dat ik eens aan zo een examen zou deelnemen.
Op nen dag was het dan zover!
Ik was in mijn trouwkostuum aan het examen gaan deelnemen, en het had waarschijnlijk veel meer indruk gemaakt, dan de kennis die ik in tschool had bij elkaar gesprokkeld.
Ik hield niet zoveel van opgedrongen verandering!
Ik nam deel aan het examen om mijn moeder een plezier te doen, maar met de hoop dat ik er niet door zou zijn, en dat ik bij mijn werkgever zou kunnen blijven.
Ik had alle troeven in handen, want de school was nooit mijn sterkste punt geweest.
En om in het parlement binnen te treden zou het waarschijnlijk niet volstaan te weten wat klinkers en medeklinkers waren.
Nee nee, je zou ze waarschijnlijk ook nog in de goede volgorde moeten zettenJ)
Ik deed mijn uiterste best om dezelfde fouten te schrijven als in mijn schooltijd, en gaf fier en zelfzeker mijn examenblad af.
Enige tijd later was de facteur weer nen brief met het vaderlands embleem in de bus komen steken.
Toen ik savonds de brief zag liggen en mijn vrouw vroeg.
-Mon petit chou tu va commencer au parlement?
-Oui oui bien sur tiens donc alors !
Ondertussen was ik al aan het denken wat ik als uitvlucht zou moeten zoeken om mijn moeder niet teveel teleur te stellen bij mijn zoveelste mislukking.
Ik deed de brief open, en ook mijn mond en mijn ogen vielen open!!
Jawadde, ik was er toch wel door zekerst!!!
Pppfffffffffffff jawadde, en ik had nog zo mijn best gedaan om niet te slagen!!
Het was de eerste keer dat ik van werk zou veranderen, en het zou ook veel in mijn leven veranderen.
Tis toch eigenaardig hoe de mensen zijn hé!
Mijn moeder was wreed content, mijn vrouw was wreed content, en mijne pa was ook wreed content van mijn prestatie.
Hoe moest ik dat aan mijne werkgever uitleggen dat ik voor de staat ging werken?
Het was gedaan met luchters hangen en met lampen draaien!
Het paleis der Natie ging zijn poorten openen voor een kieken zoals ik.
Allé wie ging er dat nu geloven?
Toen ik dat aan mijne werkgever vertelde was er een minuut stilte.
Hij keek me aan en zei met tranen in zijn ogen dat het een goede zaak was voor mij.
Als kieken kreeg ik dan ook maar ne krop in mijn keel, en veel meer werd er niet meer gezegd!
Op 2 mei 1983 duwde ik de deur bij mijn nieuwe werkgever open, en ging de verandering in mijn leven tegemoet.
Er veranderde zoveel op korte termijn dat ik bijna zelf nimeer kon volgen..
Ik was papa geworden en ik was werknemer in het paleis der Natie.
Ik zou nog vergeten dat er nog het schaatsen was.
Bij mijn nieuwe werkgever had ik wel heel wat vrije tijd.
Daar waar ik vroeger elke zaterdag moest werken, was ik nu plots vrij.
Bij de andere werkgever zat ik vaak tot 18u vast, maar hier had ik op sommige dagen al rond de noen gedaan.
Tussen al de veranderingen ging mijn leven op de schaatsbaan ook nog verder.
Zo werd ik tussen het snelschaatsen en het ijshockey af en toe gevraagd om een nummertje op te voeren tijdens bepaalde galas.
De pauzes moesten opgevuld worden, en dat wilden bepaalde kunstschaatsclubs doen met een surprisenummer.
Het mocht spectaculair of humoristisch zijn.
Ik had er in het begin helemaal geen ervaring mee, en de clubs vroegen het wel.
Maar ik moest het nummer zelf opbouwen.
Choreografie, muziek, thema enz ..
Ik keek veel af van Holiday on ice en van de verschillende shows op tv.
Toen ik op het ijs kwam, was het vooral inspelen op het publiek.
Het was het ernstige van de gala even wegnemen voor een humoristische noot.
Zo bracht ik op een dag een nummer op de ijsbaan van Liedekerke, waar ik deed alsof ik niet kon schaatsen.
Het was maar op het einde van het nummer dat ik dan mijn schaatskunsten ten toon bracht.
Maar die dag was mijn vrouw met mijn zoontje komen kijken.
Hij moet een maand of 9 geweest zijn, en zat op de arm van mijn vrouw naar zijn papa te kijken die de clown aan het uithangen was.
Tijdens de nummers week ik soms van mijn programma af, en kreeg ik plots andere inspiraties die toch nog steeds bij de muziek pasten.
Het was plots improviseren, terwijl de mensen dachten dat dit het eigenlijke nummer was.
Zo schaatste ik die dag naar mijn vrouw aan de balustrade, en nam mijn zoontje uit haar armen.
Met mijn zoontje onder mijn arm werkte ik het schaatsnummer af.
Het publiek applaudisseerde en riep bis bis bis.
Het succes lag die dag niet aan mij, maar aan dat kleine ventje.
Het publiek hield tijdens het nummer hun hart vast omdat het toch maar niet zou vallen.
Hopelijk overleefde diene kleine snotter de ijsvloer.
Maar anderzijds zagen de mensen dat er ook geen leeftijd stond om het ijs te betreden en aan één of andere show mee te doen, zelfs al was het met de medewerking van zijn papa.
Na de gala kwamen mensen mij feliciteren en nog veel grotere aandacht ging naar mijn zoontje die het allemaal van op een afstand bekeek.
Ik werd uitgenodigd op galas van andere clubs om het nummer met mijn zoontje te komen brengen.
Maar het zou de eerste en de laatste keer geweest zijn dat ik hem zou betrekken in een galanummer.
Temeer dat diene kleine niet klein zou blijven, en dat hij binnen een paar jaar niet meer onder mijnen arm zou passenJ).
Ondertussen zaten we thuis nog altijd uit te kijken naar een andere woonplaats!
We gingen kijken naar appartementen in het Brusselse, en naar een paar huisjes aan de rand van de hoofdstad.
Maar de prijzen waren in de jaren 80 al t één en t ander.
Na enig nadenken en weinig gesprekken besloten we te verhuizen naar het huis van mijn Grootmoeder.
Het lag wel op 50km van ons werk, maar we hadden allebei een wagen en we sloegen er ons wel door.
Voor mij was het zoals een droom die ik werkelijkheid zag worden.
Ik kon terug naar den boerenbuiten.
Natuurlijk zou het voor mijn vrouw een ganse aanpassing worden.
Maar we waren jong en we wilden wat!
Dus was het aan ons om er ook iets van te maken in de jaren die gingen komen.
Zoals vele jonge koppels hadden we thuis veel gekregen!
Mijn ouders hadden voor de meubeltjes gezorgd, en mijn schoonouders voor het eetservies.
Het enigste wat we nog niet hadden, was ne kinderwagen en een wieg.
En ook nog ne kleine om daar in te leggen hé.
Maar dat was naar tschijnt iets waar onze ouders ons niet konden mee helpen.
Mijn vrouw zei dat het best was van niet te lang te wachten, want het zou kunnen dat we jaren zouden moeten proberen voor er daar ne snotter lag te janken.
Allee, ik ne keer in gang geschoten en mijn vrouw achter ne prediktor geweest uit curieuziteit .Awel ge gaat mij niet geloven, maar ik mocht al direct stoppen want we hadden prijs van den eerste keer.
Jawadde, nu moesten we op negen maand tijd al onze rommel uit de kinderkamer halen en alles inrichten.
Na enige tijd hadden we het goede nieuws aan de ouders verteld, en ze waren dolgelukkig.
Ook op de schaatsbaan deed het nieuws vlug de ronde.
Er was een nieuwe periode aangebroken in mijn leven, want ik wist dat een kindje veel zou veranderen.
Hoewel het mij eender was of het een jongen of een meisje was, hoopte ik stiekem op een jongenJ)))
Ik zag hem al op het ijs staan, en in de nationale ploeg spelenJ))
Maar hoewel negen maand lang wachten lijkt, gaat het zeer vlug om alles nog in orde te krijgen.
De geboortedatum werd voorzien voor januari.
Als alles normaal verliep, was het voor de periode van 25 tot 27 januari.
Mijn moeder verjaarde op 25 januari, en we hoopten stiekem dat het dezelfde datum zou worden.
Hoe boller de buik van mijn vrouw werd, hoe meer ik mij als man ging gedragen.
De schaatsbaan bleef op bepaalde ogenblikken links liggen en ik nam de huiselijke taken op mij.
De planten water geven, den afwas doen, en zelf mijn schoenen blinken.
En vermits ik ook vaak instond voor het eten, gingen we vaak uit eten.
Maar er was veel meer dan dat, want met de geboorte zou er een andere verantwoordelijkheid opdagen.
We gingen wel werken, maar zoveel schoot er op het einde van de maand niet over.
We zaten met een zware huishuur, en de wagen van mijn vrouw was op afbetaling.
Het was niet alleen uitkijken naar onze snotter die zou komen, maar ook naar de manier om alles financieel wat makkelijker te maken.
Mijn grootmoeder was naar een appartement in Geraardsberegn verhuisd, en haar huis waar ik in opgegroeid was kon gehuurd worden.
Waarom deze kans niet grijpen?
Het huis was veel groter en de prijs veel lager dan het appartement dat we nu hadden.
Het probleem was wel dat we een grotere afstand hadden naar ons werk.
Maar wat is 50 km als we in het weekend 300km konden rijden naar één of ander ijsbaan?
We gingen het allemaal eens nuchter bekijken en bespreken in afwachting dat ons kleintje kwam.
We moesten juist zien om onze huuropzeg op tijd te doen als onze verhuis zou doorgaan.
Maar het was eerst en vooral uitkijken naar dat kleine nieuwe leven die ons zou komen vervoegen.
Den trouw en de huwelijksreis lagen achter de rug, en nu was het op jeugdige leeftijd door het leven gaan als man en vrouw.
We gingen dagelijks werken, want elke maand moest er geld zijn om onze volwassenheid te betalen.
Twee wagens en een appartementje van 18000bfr zonder lasten. We moesten dan ook nog af en toe eten, en ook het schaatsen koste geld.
Hoewel ik nu al een paar jaar op het ijs stond, leerde ik nog elke dag bij. Ik was ook begonnen met gewichttraining en droogtraining. Vroeger ging ik alleen of met andere supporters naar de wedstrijden kijken, maar nu had ik een madam aan mijnen arm hangen.
We hadden op de ijsbaan veel kennissen, en sommige waren vrienden geworden.
Maar op de ijsbaan kwam er enorm veel volk, en je wist nooit wie er achter de persoon verscholen zat.
Zo schaatste Patrick Haemers regelmatig op de ijsbaan van posseidon (Brussel-Woluwe). En was Marc Dutroux een regelmatige bezoeker van de ijsbaan van Charleroi en Brussel.
Deze laatste schaatste ik regelmatig tegen het lijf tijdens de publieke beurten in het weekend.
Maar nooit zou je er een monster in herkend hebben.
En wie weet wie er nog allemaal kwam zonder dat we hun bedoelingen kenden.
De schaatsbaan was een ontmoetingsplaats zonder controle.
Maar bij mij lag het accent echt op het schaatsen en op vorderingen maken.
Veel meer dan de ontmoetingen die er vanaf hingen.
Mijn vrouw schaatste ook tijdens de publieke beurten, en had er ook haar vriendinnen.
Als er geen wedstrijden waren, gingen we in de weekends vaak naar andere ijsbanen, en al vlug was er een ganse horde aanhangers die mee reisden.
Het was dan de dag deels in de stad doorbrengen met een wandeling en een restaurantje. En de rest van de tijd werd op het ijs doorgebracht.
Ik was zodanig door de ijsmicrobe gebeten dat ik ook nog eens alles beginnen verzamelen was, wat met schaatsen te maken had.
Na enige tijd, kon ik bij mijn verzameling een eerste medaille toevoegen.
Maar hoewel die eerste overwinning een geweldig gevoel gaf, betekende die medaille niet zoveel voor mij.
Het was vooral het verslaan van de concurrent die mijmeer genoegen gaf.
Wat in mijn hoofd zat, moest uit mijn schaatsen komen.
Ik kon met bewondering naar andere schaatsers kijken, maar had het moeilijk als ze soms beter warenJ))
In Doornik was er een zeer kleine ijsbaan, en daar werd onder het publiek wedstrijdjes georganiseerd.
Het was dan gedurende een aantal minuten om ter snelst schaatsen.
Iedereen wou hier zijn kunnen laten zien, en men zat op zon kleine ijsbaan al vlug met tientallen personen van elke leeftijd die letterlijk en figuurlijk door de bochten vlogen.
Maar zoals ik mij optrok en voorbeeld nam aan betere schaatsers, deed zich ook hetzelfde fenomeen voor rond mij.
Op vele ijsbanen kwam men mij vragen hoe men het best leerde schaatsen.
Mijn antwoorden waren precies en duidelijk.
Ik legde de basis uit, en het hielp vele mensen vooruit.
Maar nooit had ik hier gedacht dat ik later zelf als lesgever en trainer op het ijs zou staan.
Met een bevriend koppel, waren we op een dag aan het praten over buitenlandse ijsbanen en wintersport.
We zaten zo druk in ons gesprek, dat we maar besloten samen op reis te gaan en eens te genieten van een weekje wintersport.
We vertrokken naar Crans Montana (Zwitserland).
We hadden skis gehuurd en ook onze schaatsen waren meegereisd.
Mijn eerste werk was de schaatsbaan gaan verkennen.
Het was een kleine buitenbaan.
De mensen reden rondjes op zachte muziek, en het leek allemaal erg gezellig.
Ik kon niet wachten om de schaatsen aan te trekken, en nog dezelfde dag stonden we daar op het ijs.
We gingen aan die Zwitsers eens laten zien hoe men in België op de schaatsen stond.
Zonder enige opwarming reden we daar in volle vaart een paar rondjes afgewisseld met een paar sprongen.
Maar plots werd er op een fluitje gefloten en moesten we naar de kant gaan.
Een persoon wist ons te zeggen dat ze hier de rust wilden behouden en dat ze onze manier van schaatsen niet erg op prijs stelden.We werden dan ook vriendelijk verzocht om de ijsbaan te verlaten.
Jawadde, dat hadden we nog nooit meegemaakt.
Het was eerst een zware slag, want we zouden de ijsbaan de rest van de week moeten missen.
Maar anderzijds begreep ik de reactie van die persoon zeer goed.
Ze waren niet alleen gesteld op rust, maar ook op veiligheid.
Het was voor mij ook een zeer goede les, en heb er de rest van mijn leven rekening mee gehouden.
Hoewel het er vaak nog zeer snel aan toeging op andere ijsbanen tijdens publieke beurten, was de veiligheid de eerste noodzaak.
We waren de rest van de week dan ook naar het skiën verwezen.
De skilatten waren een stuk langer dan de schaatsen, en dat was een enorm verschil.
We hadden het nut niet ingezien van lessen te nemen, en dachten dat er niet zoveel verschil zou zijn met het schaatsen.
Ons evenwicht zou ons wel helpen.
Maar toen we die bottinnen aan onze voeten deden was er al een groot verschil.
Daar nog eens die skilatten onder, en het was ons snel duidelijk dat er hier wat zou afgelachen worden.
We keken op een plannetje naar de skipistes, en we namen een skilift naar boven.
Het was daar al een gans spel om diene zetel te verlaten, want we lagen daar alle vier op de grondJ))
De vrouwen zagen het al niet zitten, en hoe meer we ons ernstig probeerden te houden, hoe meer er gelachen werd.
Een kleine helling bleek al vlug een ganse onderneming.
Na vallen en opstaan waren de vrouwen het zo moe dat ze de skis uitdeden en de lift terug namen naar benedenJ))
Met twee man probeerden we naar beneden te geraken.
Ik keek nar de andere skiërs, maar deze weren in een flits voorbij, en er was dus ook niet veel van te leren.
De volgende dag waren we met iemand uit het hotel vertrokken die ons de eerste stappen uitlegde.
De vrouwen lieten de pistes voor wat ze waren, en waren blij dat ze zonder mannen de winkeltjes en de terrasjes konden doen.
En wij waren dan weer blij dat we op sportgebied iets konden bijleren.
We konden na een paar dagen al pistes doen zonder vallen.
Maar het was en blijft totaal iets anders dan schaatsen.
Wat ik vooral prachtig vond, was die uitgestrekte witte rust.
Witte bergen schoven onder onze voeten.
En op bepaalde toppen had je een uitzicht, precies of de wereld aan je voeten lag.
Hoewel het ieder op zijn manier was, hadden we echt genoten van ons verlof.
Ik zou beslist het skiën nog hernemen.
Op het thuisfront was het natuurlijk vertellen over onze avonturen, en iedereen had zijn verhaal.
Het was vooral eens leuk om iets anders te doen dan schaatsen en werken.
Maar eens terug thuis vielen we toch terug in ons zelfde ritme.
Terwijl ik smorgens vaak een uur ging schaatsen voor het werk, sliep mijn vrouw omdat ze de nacht gedaan had.
Ja, hoewel we getrouwd waren zagen we elkaar nog niet teveel.
En het was dan op die momenten dat we elkaar zagen, dat we ons dagelijks leven moesten organiseren.
Ons nestje uitbreiden, en naar de toekomst kijken.
In ons hoofd en in onze gesprekken lag de toekomst vlakbij, maar in de realiteit was ze telkens zeer ver verwijderd.
Het was dan telkens uitkijken naar later om onze dromen te verwezenlijken.
Het was een plezier om het jaar 1980 in te rijden met mijn nieuwe wagen.
Ik was zo blij en gelukkig dat ik er niet direct bij stilstond dat het dan zij mijn vader was dat ik hier achter het stuur zat.
Ik reed er mee naar het werk en naar de ijsbaan.
Ik reed er mee tot bij mijn grootmoeder.
Ik reed naar ijsbanen waar ik nog niet geweest was.
Ik reed België rond en stak zelfs af en toe de grens over.
Mijn vrienden hadden minder geluk, want zij moesten verder de tram nemen.
Maar mijn goedheid kende geen grenzen, en ik voerde ze wel waar ze moesten zijn.
Soms met 6 in de wagen, terwijl een Ford Capri daar niet echt voor geschikt wasJ)))
In het schaatsen bleef het niet alleen bij trainen, er werden ook wedstrijden gereden.
Eén van mijn eerste wedstrijden was in Brugge.
Ik was ingeschreven op de 500m, wat een sprintnummer was.
In shorttrack schaats je met vier personen per wedstrijd.
Ik had wel de snelheid, maar niet het inzicht om mij naar die eerste plaats te rijden.
Je mag niet duwen zoals bij het ijshockey, en daar kwam dus veel tactiek bij kijken.
Er werd tijdens de trainingen aan gewerkt en al vlug boekte ik resultaat.
Maar ik had ook het nadeel dat er in die periode een enorme opgang was van het snelschaatsen op korte baan.
Er waren dus ook heel wat goede schaatsers.
Waaronder een paar die zelfs naar de olympische spelen geweest zijn en de selectie haalden voor EK en WK.
Hoewel men wel wist dat de rijders ginder zouden tekort schieten, was het toch een beloning voor hun inzet.
Naast het snelschaatsen had ik ook nog de trainingen van de ijshockeyclub.
Ik wist dat ik vroeg of laat een keuze zou moeten maken, maar zolang het ging bleef ik de twee doen.
Hoewel ik voor het ijshockey veel techniek tekort schoot, had ik dan het voordeel een zeer goed evenwicht te hebben, en een snelheid die veel hoger lag dan de gemiddelde speler.
Dit laatste zou dan weer te danken zijn aan het snelschaatsen.
Ik bleef de weg van het schaatsen bewandelen, en vaak ging mijn leven tussen het werk en de schaatsbaan.
Ik was bijna vergeten dat ik verloofd was, en dat ik op 2 augustus 1980 zou trouwen!
Ne mens blijft er niet bij stilstaan als hij zich amuseert, en tis maar als uw lief begint te spreken over een appartement zoeken en meubels kopen dat ge er weer aan denkt héJ))
Tussen werk en ijsvloer gingen we op zoek naar een appartement in het Brusselse.
We keken naar de meubeltjes, en gingen op zoek naar een winkel om een huwelijkslijst te leggen.
We waren naar de gemeente geweest om ons huwelijk aan te kondigen, want zonder den burgemeester kunt ge zo maar niet trouwen hé.
Dan was het nog de pastoor opzoeken, om ons voor god de vader ook zijn zegen te geven ter compensatie van ons ja woord.
Wat zeer eigenaardig was, hoe dichter het trouwfeest kwam, hoe benauwder dat ik het kreegJ))
Het is vooral de laatste dagen dat ne mens wreed moet lopen achter alles dat hij nog vergeten is hé!
Een geluk dat mijn moeder daar was om mij aan alles te doen denken!
-Chauffeurke, hebt ge uw kostuum al?
-chauffeurke, hebt ge uwen trouwboké (trouwboeket) al besteld?
-chauffeurke, hebt ge uwe coiffeur al gereserveerd?
-Is de limousine al besteld?
-Is de zaal al gereserveerd?
-En waar gaat ge op huwelijksreis?
-is .is .??
Potverdekke daar komt nogal wat bij kijken zeg bij zo nen trouw??
Mijn moeder ging met mij naar den Av Louise bij nek leerwinkel die Butch noemde.
Daar ging ze mij een kostuum kopen, want in dat van mijn plechtige communie kon ik niet meer inJ))
Ze namen de maten van mijn gespierd lijf, en ze gingen dat in orde brengen tegen een prijskeJ))
Er werden bloemen besteld voor mijn toekomstige, en ook voor haar en mijn ouders.
De coiffeur zou mij de dag zelf als eerste ontvangen, en hij ging zelfs vroeger openen, want het was zeer vroeg.
De wagen werd besteld en een zaal gereserveerd nabij het kasteel van Gaasbeek.
Het was nog just de huwelijksreis bestellen, maar hoewel het een surprise moest blijven, moest ik toch weten waar mijn toekomstige graag zou liggen bruinen hé.
We stapten naar een reisagentschap, en vroegen de catalogussen van Blankenberge tot Australië.
Savonds zaten we in die boeken te neuzen, en ik vond de bergen prachtig.
Als je zo boven op een berg stond, lag de wereld aan je voeten.
Over de bestemming kwamen we niet echt overeen, en omdat we tot nu toe geene ambras hadden gehad liet ik haar dan maar beslissen.
Ze had alles schoon op een papierke geschreven, en we gingen terug naar het reisagentschap.
Ze had haar keuze gemaakt, en zou mij ter plaatse wel vertellen waar we onze huwelijksnachten zouden doorbrengen.
Toen de reisagent vroeg waar de reis zou naartoe gaan, vertelde mijn vrouw:
-Moi et mon mari nous allons a La Guadelloupe!!!
Ja, mijn toekomstige was Franstalig hé.
La Guadelloupe, ik had er nog nooit van gehoord!
Maar de agent wist ons te zeggen dat we een zeer goede keuze hadden gemaakt.
Allé dan, als de agent het zegt zal het wel waar zijn zekerst!
Hij schreef de data op en onze verblijfsduur.
Nog vlug wat formaliteiten, en hij trok een streepke onder al zijnen uitleg om de rekening te presenteren.
-Voila menier, ge got vried content zaan zenne!
Tes ginder vried schuun en altaad goe weer.
Hij schoof het papierke naar voor om het even af te tekenen, en de reis was geboekt.
-Est meugelaak van uuk ne klaane acompte te kraagen menier
-Euh, ja ja, oui oui, en hoeveel moet het zijn.
-Och nen acompte van 25.000 ballen es genoeg, de rest betolde moar als de papieren en de pasports in orde zaan.
Ik keek ne keer naar mijn lief, en die keek met hare schoonste lag terug.
Ze deed tezelvertijd teken van te betalen zodat we konden verder gaan met onze organisatie.
Ik moest potverdekke eerst naar de Mister-cash want ik had zoveel niet bij mij.
Tis maar toen ik buiten was dat ik echt besefte hoeveel die reis zou kosten!
1980, 14 dagen Guadelloupe 120.000 bfr.
Naar het schijnt hadden we een affaire gedaan, want het was een eiland waar niet zomaar iedereen naartoe ging!
Amai mijne frak, da zal wel zijn dat ze daar niet allemaal naartoe gaan.
Toen mijne pa vroeg waar we naartoe gingen, zei ik direct dat het een surprise moest zijn.
Gewoon omdat ik niet dierf zeggen dat al mijn spaargeld in de naft van diene vlieger zat en in dat wit zand op La Guadelloupe!!
Er was veel volk uitgenodigd, zelfs mensen die ik nog nooit gezien hadJ))
Meer dan 200 man.
Ze hadden mij al verwittigd dat ik van de ijsbaan niet teveel volk moest vragen, en dat het vooral vrienden en familie was.
Maar mijn vrienden zaten op de ijsbaan, en ik moest mij beperken tot vier man ppfffffffffff.
Ja, als uw lief schoon lacht kunt ge niveel refuseren (weigeren) héJ))
2 augustus 1980!
Het was zeer vroeg ochtend, en ik moest onmiddellijk bij de coiffeur gaan.
Ik was op mijn weg bij een vriend van de schaatsbaan gestopt, en hem gevraagd of hij niet naar het gemeentehuis wou komen.
Ik voelde mij plots nimeer op mijn gemak.
Tis ongelooflijk hoe ne mens van straffe kadé zo plots een zwakke slaptitude kan krijgen héJ))
Maar mijne vriend beloofde dat hij zou komen.
Ik stapte bij de coiffeur binnen, en diene was zelf nog niet goed wakker.
Ik zette mij in de zetel en diene begon daar direct met mij op mijn gemak te stellen.
-Ha chauffeurke, tis vadaag de grote dag!
-Euh ..awel..ja zekerst!
-Ja ja, da veranderd ne mens hé!
-Euh .ha ja???
-ja ja, dat is trouwen en dan met madam gaan wandelen en kindjes krijgen en bij uw schoonmoeder gaan en .en ..en ..
-Euh ..mijn haar moet niet tekort zijn zenne, en doe maar wa voort want ik heb niveel tijd.
Hij begon te knippen en te drogen en te kammen en te borstelen en van diene parfum op uwe kop te spuiten om tijdens den dans geen vliegen rond u te hebben!
Toen ik terug naar mijne wagen stapte, durfde ik bijna mijne kop ni bewegen om mijn haar niet in de war te brengen.
Hoewel het op diene moment eerder mijn verstand was die in de war lagJ))
Thuis waren mijn ouders druk bezig met hun aan te kleden, en ik voelde dat mijne pa al zoveel verloren liep als ik!
Mijn schoon kostuum werd uit de plastiek gehaald en mijn moeder kwam mij helpen, precies of het was de eerste keer dat ik mij moest kleden.
Mijn manchetknopen zaten niet goed, mijn kol was niet dicht mijn plastrong hing scheef.
Allé ge kunt u niet inbeelden wa voor verschil er is tussen een gewoon kostuum en een trouwkostuumJ))
We waren nog druk bezig toen de chauffeur van de limousine kwam bellen.
Mijne pa aan het roepen dat we ons moesten haasten want dat diene mens zijn uren aan het lopen waren.
Mijn ma aan het roepen waar hare sacoche lag, en ik met dat druppende trouwboeket de eerste natte plek op mijn kostuum gemaakt.
Het was daar een geloop van jewelste!
Tussen al het over en weer geloop, waren we nog mijn grootmoeder vergeten die ook met ons mee moestJ))
Toen we beneden kwamen, trok de chauffeur beleefd de deur open voor mij.
Dat was nu ne keer iemand die zijne wereld kende zieJ))
De colonne vertrok naar mijn toekomstige die bij haar ouders dezelfde cinema aan het uitvoeren was.
Ze had tot nu ook haar trouwkleed verborgen gehouden, want dat moest ook een surprise zijn.
Toen ik uit de wagen stapte stond ook de fotograaf van dienst klaar.
Ik belde aan, en mijn schoonmoeder kwam open doen.
Hoe dichter ik bij het ja woord kwam, hoe minder ik wist wat zeggen!
We stonden daar bij mijn schoonouders in de salon, en er werd al een glas champieter uitgeschonken.
Mijne ma was aan den babbel met mijn schoonmoeder, en mijne pa was aan het proeven of ze wel een goed merk van champagne gekozen hadden.
Op een zeker moment kwam mijn toekomstige den trap af in een kleed gelijk in de film van Sisi!!
Amai mijn voeten azo schoon!!
Het was oooooooh van hier en hoooooooo van daar.
Veel tijd om chichi te verkopen hadden we niet, want de pastoor zou ook al staan wachten.
Iedereen naar buiten voor de foto, en direct de wagens in om naar de kerk te rijden.
Aan de kerk was het dan ook nog een protocollair gedoe om te weten wie met wie aan zijnen arm moest naar binnen stappen.
Allé na enige tijd konden we over de rode loper lopen terwijl er daar boven op de zolder van de kerk éénen op zijn orgel begon te spelen.
Er zat al redelijk veel volk in de kerk, en ik voelde zo al die curieuzeneuzen hun blik in mijne rug.
Ik stapte met mijn moeder naar het altaar, en dat was geen probleem.
Maar mijn toekomstige moest met hare pa naar dat altaar stappen, en de die moesten om de vijf meters stoppen om diene sleep weer op zijn effen te leggen hé.
De pastoor begon daar een litanie af te steken, en ik keek af en toe eens rond mij om te zien wie er allemaal gekomen was.
Het was pas nu dat het tot me doordrong dat ik hier voor een trouwfeest zat die dan nog het mijne was!
De pastoor had zo van die teksten uitgekozen, waar de vrouwen in de kerk na twee paragrafen al zaten te snotterenJ)).
Op zeker moment kwam de pastoor voor ons staan met de legendarische woorden:
-Chauffeurke, neemt gij tot vrouw chauffeuseke hier aanwezig.?
Ik keek nog ne keer rap achter mij, en terwijl de familie van ja zat te knikken en mijn vrienden van nee, die vond ik toch wel mijn woorden nimeer zekerst.
Ja dat is wreed ambetant, vooral als ge maar één woord moet zeggenJ))
-Euh ..ja
-Chauffeuseke, neemt gij chauffeurke hier aanwezig tot man?
-Ja, ouiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii, yes
Amai daar zat meer enthousiasme achter zenneJ))))
Ppfffffffffffffff azo ne cinema, just voor twee woorden te zeggen!
Toen da spel in de kerk afgelopen was, stapten we naar buiten waar we opgewacht werden door een delegatie van 11.11.11 denk ik.
Die mannen begonnen daar met den overschot van hunne rijst te smijten dat ze in Ethiopië waarschijnlijk niet verkocht kregen.
Het ging terug richting schoonouders waar de flessen werden ontkurkt als aperitief.
Vandaar gingen de gasten naar de feestzaal voor het middagmaal, en gingen ik en mijn vrouw naar het park om fotos te trekken.
Het zweet liep van mijne rug!
Deels omdat het zo warm was, en deels van de zenuwen.
Toen we iets later ons bij de genodigden voegden, kon het eten beginnen.
Ik zag dat direct dat er daar tussen zaten die waarschijnlijk al een week nimeer geten haddenJ))
Het duurde tot een hele tijd in de namiddag, eer we alles hadden naar binnen gespeeld wat op de kaart stond.
Savonds ging het naar een andere zaal, waar het danswerk zou worden uitgevoerd.
Eerst moesten we nog aan de deur blijven staan om al die bloempotten te ontvangen en de felicitaties omdat we zo een schoon koppel waren.
Allé den dans begon en het vuurwerk was ingezet.
Den drank liep naar binnen, en na een paar uur was ik bijna vergeten dat ik getrouwd wasJ))
Een gat in de nacht reden we naar ons appartement waar we eindelijk de rust konden vinden.
Smorgens stond ik op, en er bleek inderdaad iets veranderd.
Ik lag niet meer alleen in bed, ik stond niet alleen in de badkamer, ik zat niet meer alleen aan tafel.
En ik moest nimeer tegen mijn eigen klappen!
Na een week onze bloempotten water te hebben gegeven, vertrokken we naar Zaventem om onze huwelijksreis aan te vangen.
Meer dan 9u hingen we in de lucht!
Na verschillende uren vliegen sprak de boordcommandant ons toe.
We moesten een tussenlanding maken op La Martinique, want La Guadelloupe had af te rekenen met de rest van een Cycloon die er gepaseerd was.
Amai mijn voeten!!
Den diene van dat agentschap had ons nog zo gezegd dat het hier altijd goed weer was!!
Na de tussenlanding en uren wachten kropen we terug in het vliegtuig om onze reis verder te zetten.
Na enige tijd waren er zodanige luchtzakkingen, dat mijn lijf al gezakt was terwijl mijn verstand nog boven hing!
Boven La Guadelloupe zagen we boten op het land liggen en vliegtuigjes in het water.
Palmbomen waren afgeknakt gelijk lucifers en alles wat niet vast stond was ribbedebie!
Het begon hier al goed, we kregen waar voor ons geld.
De buschauffeur die ons naar het hotel bracht wist te zeggen dat het binnen twee dagen weer goed weer zou zijn.
En diene mens had gelijk, want twee dagen later lagen we op het strand als man en vrouw.
Nog eens twee dagen later moest den doktoor al komen omdat mijn vrouw zwaar verbrand was van in de volle zon te liggen.
Ze mocht de eerste dagen zekers niet buiten komen.
Jawadde, als dat geen huwelijksreis is!
Ze was dan nog zodanig verbrand, dat we snachts ook niet te dicht bij elkaar mochten liggen om geen wrijving te veroorzaken ppfffffffffffff.
De dagen dat zij op het terras zat, ging ik snorkelen in het azuur blauwe water.
Ik vond koraal en prachtige schelpen.
En na een paar uur kon ik ook naar binnen omdat ik op ne zee egel had getrapt.
Ne mens moet maar sjance hebben in zijn leven hé!
Voor ons 120.000bfr hadden we al een stuk cycloon gezien en nen doktoor en ne zee egel aan mijne voet.
We hebben nadien nog wel genoten van de uitstappen op het eiland en van de vaart met een prachtig jacht naar het schilpadden eiland waar die beesten just in hunne winterslaap onder het zand zaten.
Allé dat denk ik toch omdat we er geen gezien hebben héJ))
Na 14 dagen ging het terug richting België!
Het was navertellen over onze dolle avonturen, maar ik was ook blij dat ik terug thuis was.
De ijsbaan en mijn vrienden hadden mij gemist, en waarschijnlijk omgekeerd ookJ))
De periode was aangebroken om mij als man te gedragen, en dus mijn vrouw overal mee te nemen.
We gingen werken, we hadden ons eigen nestje en waren blij dat mijn ouders het feest hadden betaald en onze meubels of we konden op onze tapis-plain slapenJ))
Ja, in een jaar moet er echt niet veel gebeuren om er herinneringen aan te hebben.
Nen trouw is voldoende, en dat was het geval in 1980J)))
Mijn legerdienst was achter de rug, en ik had de rangen van het dagelijkse leven vervoegd.
Ik had mijn werk hernomen, en ook op de schaatsbaan was ik terug beginnen trainen.
Het was gedaan met mijn lief, maar anderen stonden al aan te schuivenJ)
Tijdens mijn legerdienst had ik het geluk af en toe te kunnen gaan schaatsen op een ijsbaan die op een 20km van mijn kazerne lag.
Ik was zelfs een paar maand ingeschreven bij de plaatselijke ijshockeyclub. Niet om te spelen, maar wel om de trainingen bij te wonen als ik kon.
Het ijshockey sprak mij meer en meer aan, en ik liet mij al vlug bij Brussels inschrijven.
Ik trainde zowel bij de shorttrack club als bij het ijshockey.
De ijsbaan werd mijn tweede thuis, en ik had op bepaalde dagen meer mijn schaatsen dan mijn schoenen aan mijn voeten.
Er zou zelfs een periode komen waar ik 4 a 5u per dag zou trainen.
Maar niet alleen op de trainingen was het oefenen, ook op de publieke beurten lieten we ons van onze beste kant zien.
Sprongen werden uitgeprobeerd, en kunstschaatsers nagebootst.
Het moet indruk gemaakt hebben op het publiek, want al vlug schaatste ik met een blonde schoonheid aan mijnen arm.
We leerden ons niet alleen kennen op het ijs, we zagen ons ook buiten het ijs.
We zagen ons zelfs zoveel, dat mijn lief sprak dat het beter was van ons te verloven.
Na zes maand was het zover, en werd er een verlovingsfeest in ons leven getoverd.
Mijn ouders maakten kennis met haar ouders, en mijne pa was zoals altijd wat wantrouwig.
Was ze van goede afkomst, en werkte ze, en kon ze strijken en kon ze koken en ..en ??
In feite zat ik die dag aan tafel, zonder echt te beseffen wat een verloving wasJ)))
De rekening van het feest was nog niet goed betaald, of ze sprak al over trouwen!
Ja, naar tschijnt moet ne mens rap zijn in tlevenJ)))
Maar we mochten niet samenwonen voor we getrouwd waren, en over de rest moest er thuis ook nog niet teveel geklapt wordenJ))
We waren eens een weekend naar de Ardennen geweest, om zogezegdte trainen tegen dat we moesten trouwen, maar mijne pa was ons ginder toch wel komen bezoeken zekerst!!!
De trouwdag werd vastgelegd op 2 augustus 1980.
Mijn vrienden hadden mij ondertussen ook al zot verklaard!
Ik bekeek het allemaal nogal rustig, mijn leven was de schaatsbaan, en elke schaatser zat toch met een lief.
Op het einde van 1979 was er zoals elk jaar een voorstelling van Holiday on Ice in Vorst Nationaal.
Alles boeide mij op gebied van schaatsen, dus ook dit evenement.
De conciërge vroeg of het mij zou interesseren om de piste van Holiday on ice eens van dichtbij te zien.
Natuurlijk was er interesse.
Toen we naar de kleine ijsbaan gingen kijken, waren er nog een paar mensen die aan het kijken waren.
De conciërge tikte even tegen mijn arm:
-Kijk dit zijn de verantwoordelijken van Holiday on ice.
Ik keek naar die mensen die in maatpak rond de ijsvloer liepen.
De conciërge bleek ze te kennen, wat niet moeilijk is als je elk jaar met dezelfde mensen in contact komt.
Hij ging ze begroeten, en ze kwamen tot een gesprek.
Ondertussen liep ik dromend rond de ijsvloer, en keek naar de 8000 lege stoeltjes waar met de feestdagen het publiek zou zitten om te genieten van het spektakel.
Toen ik terug naar de conciërge liep, sprak één van de heren mij aan. (In het Frans)
-Ik heb horen zeggen dat je goed kan schaatsen?
-Euh .ik doe mijn best.
-Ge had uw schaatsen moeten meebrengen, dan had ge eens iets kunnen laten zien.
Ik keek naar de man, en geloofde mijn oren niet.
Ook de conciërge deed er nog een woordje bovenop.
Ik wist niet meer wat zeggen.
Ik wist ook niet of ze het meenden of dat het om te lachen was.
Maar ik diende hun vlug van antwoordt door te zeggen dat mijn schaatsen boven lagen.
De ijsbaan van Vorst was op de bovenverdieping gevestigd van Vorst Nationaal.
-Awel dan kunt ge ze toch gaan halen!
Ik liet het mij geen twee keer zeggen, en liep zo hard ik kon achter mijn schaatsen.
Terug bij de heren vroeg ik nogmaals of het wel mocht.
-Trek je schaatsen aan, en we zullen eens zien wat je kunt.
Maar na enige tijd viel het hun op dat ik ijshockeyschaatsen aan mijn voeten bond, en geen kunstschaatsen zoals het hier voorgeschreven was.
Ik stond met de schaatsen aangebonden tegen de boord van de ijsbaan.
Hier geen omheining, maar gewoon een ijsvloer die afgeboord was met verlichting en bloembakken.
De persoon in maatpak riep me even tot bij hem.
-Maak geen putten in het ijs als je wil!
Je zal met die schaatsen wel niet veel presteren, want een kunstschaatser schaatst met kunstschaatsen hé.
Hij had gelijk wat de schaatsen betrof, maar over het presteren zou ik zelf wel beslissen.
-Kun je een 8 schaatsen?
Ik schaatste een 8.
Het kwam er vooral op aan, om die 8 te schaatsen zonder van je eerste lijn af te wijken.
Ik schaatste niet alleen voorwaarts, maar ook achterwaarts.
Maar wat me nog het meeste bezig hield, was de enorme hal waar ik aan het schaatsen was.
Ik keek af en toe rond mij en beelde mij telkens in dat die 8000 zitjes zouden bezet zijn.
Ik maakte nog wat figuren, en dacht eerst dat ze geen oog meer voor mij hadden.
Het kon me in feite ook niet veel schelen, want mijn droom was werkelijkheid geworden.
Ik kon zeggen dat ik ooit op de ijsvloer van Holiday on ice geschaatst heb.
Op een zeker ogenblik sprak de persoon mij terug aan, dat ik het niet zo slecht deed.
En dat ik tegen volgend jaar maar ne keer een paar sprongen moest oefenen.
Dat zei hij omdat hij wist dat kunstsprongen met ijshockeys een bijna onmogelijke zaak waren.
Zo had hij toch zijn gelijk tegenover de anderen die stonden te kijken.
Ik beloofde hem dat ik het zou doen.
Maar ondertussen draaide ik mij om en haalde wat snelheid.
Ik probeerde mijn concentratie te vinden, en het was nu dat ik mij tegenover iemand kon bewijzen.
Ik voelde de ogen in mijn rug, en was al blij dat de zitjes niet bemand waren.
Maar na de juiste snelheid te hebben, toverde ik een sprong uit mijn schaatsen.
Hij was volgens mij zelfs perfect uitgevoerd.
Ik schaatste verder, en haalde een goede snelheid op die wel kleine piste.
Ik schaatste volle vaart naar de paar personen die mijn publiek waren.
In het midden van de ijsbaan liet ik mij op mijn rug glijden, om juist voor hun tot stilstand te komen.
Ik keek de persoon in de ogen, en bedankte hem voor het mooie geschenk dat hij mij had gegeven.
-Waar heb jij leren schaatsen?
-Hierboven meneer, op de ijsbaan van Vorst.
-In welke kunstschaatsclub ben je ingeschreven?
-Ik heb nog nooit aan kunstschaatsen gedaan meneer, ik doe aan snelschaatsen en ijshockey.
Hij keek me argwanend aan, en ik zag dat hij zo zijn bedenkingen had.
Maar het was de waarheid.
De sprongen die ik kon, had ik afgekeken van de kunstschaatsers, en probeerde ze uit tijdens de publieke beurten.
-Doe zo verder, en vroeg of laat staat ge hier tijdens de show!
Dat waren de mooiste woorden dat hij mij kon geven.
Het was een woord van waardering.
Hij vertelde nog dat hij iets zou afgeven aan de conciërge voor mij.
Twee dagen later kreeg ik van de conciërge een pasje die mij gratis toegang verleende voor de ganse duur van Holiday on ice.
Maar het kunstschaatsen lag mij niet echt, en overstappen naar andere schaatsen aan mijn voeten zou ik zeker niet doen.
Ondertussen ging het dagelijkse verder, mijn lief aan de ééne kant en mijn ouders aan de andere kant.
Mijn vader was ondertussen beginnen zagen om mijn rijbewijs af te leggen.
Ik vond dat wel een goed gedacht, maar ik zou er vet mee zijn, want ik zou de eerste jaren zeker geen auto kunnen kopen.
Maar ik deed dan maar wat hij zei.
De dag dat ik mijn rijbewijs moest afleggen gaf mijne pa mij geld met de woorden zie maar dat ge uw rijbewijs lukt, want ik betaal dat maar ééne keer.
Ik lukte mijn rijbewijs, en ging fier naar de gemeente achter mijn roze papierke waar ze met mijne foto op ne chauffeur meer hadden in het verkeer.
Ne chauffeur was veel gezegd, want ik had wel een rijbewijs maar was te voetJ))
Het was 20 november 1979 toen ik met het rijbewijs in de hand de tram nam om naar huis te rijdenJ))
Een paar weken later kwam ik thuis, en mijn moeder stond aan de winkeldeur te wachten met een lach op haar gezicht.
-Dag jongen!
-Dag ma.
-Hoe is het geweest vandaag?-
-Euh ..goed zekerst!
Amai, zo een pak vragen voor een dag in de week, dat was niet normaal!
-Is er iets ma?
-Ik denk dat uwe pa u iets moet zeggen!
-oei.
Als mijne pa mij iets wou zeggen, dan was het meestal dat ik iets uitgestoken had en dat het om mij onder mijn voeten te geven was.
Ik ging bij mijne pa, en wachte tot de klant de winkel had verlaten.
Ja dat is altijd beter om een gesprek aan te gaan, ge kon maar nooit weten dat ik een paar lappen op mijne kop verdiend had, dan was dat wel beter als er geen volk stond héJ))
-Pa ik moest ne keer bij u komen.
-Ha ja ...???
-Euh .ja ons ma heeft dat toch gezegd!
-Ha ja, tis waar.
We hebben dit jaar niet veel gedaan voor uwe verjaardag, en ondertussen is het bijna nieuwjaar.
Dus hebben we besloten uwe verjaardag en uwe Pasen en uwe kerstmis en nieuwjaar tezelvertijd te geven.
-Euh .hoe????
Ik verstond er niks van!
Mijne pa deed zijn schuif open en haalde er een klein pakje uit.
Het was iets dat ingepakt was in cadeaupapier dat al eens bij een vroeger geschenk gebruikt was.
Pppfffffffff het zou weer wat zijn.
Ik deed het papier eraf, en het was een doosje, zoals ééntje waar ze een armband of een horloge instaken.
Potverdekke, mijne pa zou mij toch geen horloge gekocht hebben zekerst!
Dat zou willen zeggen dat ik vroeger moest thuis zijn!!
Ik durfde het bijna niet te openen, vooral omdat we thuis niet gewoon waren van geschenken te krijgen, en dat je maar nooit kon weten wat er in zat.
Ik trok het dekseltje open, en er kwam een sleutel tevoorschijn!
-Euh ..bedankt pa en ma.
-Is dat alles??
-Euh ..nee nee, ge zijt wreed bedankt.
Ik wist niet van waar diene sleutel kwam.
Als hij bij het papier en het doosje hoorde, dan was het ook geene nieuweJ)))
-Kom ik zal u tonen op welke deur hij past!
Ik volgde mijne pa die de winkel buiten stapte.
Hij ging naar de garage naast de deur, en stapte naar één van de boxen.
-Voila, hij is van u en ziet dat ge er voorzichtig mee zijt.
Voor mij stond ne prachtige wagen.
Een Ford Capri 2000 in metaalkleur.
Nu wist ik zeker niet wat zeggen, want vermits we thuis niet veel geschenken kregen, hadden we ook niet de gewoonte van dank u te zeggen.
Het duurde een tijdje eer ik durfde instappen en de motor starten.
Hij maakte een heerlijk geluid.
Mijn moeder stond voor de wagen met een glimlach, en mijne pa stond ernaast met de hoop dat hij er ook wel een paar keer zou mogen mee rijden vermits hij hem gekocht had héJ))
Ik was de koning te rijk.
Gedaan van de tram te nemen om te gaan werken en schaatsen.
Gedaan met de trein te nemen.
Ik zag mij al rijden naar de zee en de DardennenJ))))
Ik zou in elk geval 1980 inrijden en minder mijn schoenen verslijtenJ)))
Terwijl ik mijn kunsten, snelheid en evenwicht aan het bijwerken was op de ijsvloer.
Kwam ik regelmatig in contact met personen die in de verschillende clubs waren ingeschreven.
De ijshockeyspelers, kunst en snelschaatsers.
Regelmatig werd er mij ook gevraagd of ik geen zin had om mij in te schrijven.
Ik had wel zin om mij aan te sluiten en in de wereld van de competitie te stappen.
Maar het koste allemaal geld.
Hoewel ik ging werken, moest ik toch nog een deel van mijn wedde afgeven.
Een ijshockeypak was zeer duur en het inschrijvingsgeld was ook niet te min.
Het kunstschaatsen vergde minder kosten, maar ik zou moeten van schaatsen veranderen, en ik vond het niet echt een discipline die mij lag.
Het snelschaatsen (shorttrack) vergde minder kosten, maar ik moest er ook andere schaatsen voor hebben.
Maar na enige tijd sparen, kon ik mij bij de snelschaatsploeginschrijven met nieuwe schaatsen.
Deze schaatsen werden uitsluitend gebruikt tijdens de trainingen, voor de publieke beurten bleef ik mijn ijshockeyschaatsen dragen.
Het was een totaal andere manier van schaatsen, maar ik legde mij op de trainingen toe en maakte vlug vorderingen.
Ik had het voordeel al een paar jaar op het ijs te staan en niet van nul te moeten beginnen.
Ik draaide dan ook al vlug rondjes bij de betere rijders, en dat was nog een grotere motivatie.
Ondertussen waren we op het einde van het schaatsseizoen beland, en stond mijn legerdienst voor de deur.
Ik moest naar het Noordstation om daar met de trein naar mijn kazerne te rijden.
Ne mens staat er niet bij stil, maar plots staat diene dag voor de deur en hebt ge nog geen afscheid genomen van vrienden en kennissen.
Het is dan lopen van links naar rechts, en vooral lopen om uwe trein niet te missen.
Het was ook de periode waar ik met een echt lief zat.
Ja, echt lief is wel een groot gegeven.
Laat ons zeggen dat we ons regelmatig zagen, en dat we al een paar maand samen waren zonder dat het af was;-)))).
Mijn lief had gezegd dat ze mij zou komen uitwuiven, en mijne pa had niet veel vertrouwen dat ik op dienen trein zou stappen, dus kwam hij ook maar wuiven.
We liepen door de gangen van het Noordstation en zagen al direct dat we op de goede plaats waren. Veel jonge gasten stapten met gebogen hoofd en de valies in de hand naar hun legerdienst.
Zoals bij velen was dat bij mij ook wreed tegen mijn goesting.
Ik had al tegen mijn lief gezegd dat ik zou ontsnappen en deserteren en zodanig mijn voeten aan alles vegen dat ze zouden buiten smijtenJ)).
Maar mijne pa den diene was altijd bezig van nu gaat ge ne keer zien wat luisteren is, en ze zullen u ginder wel temmen.
Het uur van vertrek was aangebroken, en ik stapte naar het perron waar de trein al stond te wachten. MPs liepen nerveus op en af, en maanden ons aan om op te stappen.
Ik stapte naar een compartiment, wrong mij tussen de twee gasten die ook al aan het wuiven waren naar hun lief of hun ouders.
De trein begon te rijden, en ik kreeg plots een raar gevoel.
Ik was vanaf nu in handen van het Belgische leger.
Toen we in Turnhout aankwamen, werd ons gevraagd wie er naar de kazerne Blairon moest.
Dat waren er een gans pak, en we moesten in een lange rij naar de kazerne stappen.
Na enige tijd wandelen stonden we voor de poort van de kazerne.
Ik keek naar het enorme gebouw, en las de woorden boven de poort:
Hier temt men leeuwen!!
Potverdekke ik was opgeroepen om in een circus te werkenJ)
Binnen gingen we op de koer staan, en kwam er zo ééne met een stokske onder zijnen arm om onze namen af te roepen met bijhorende kamer.
Wat later stonden we met tien man in een kamer.
We keken elkaar aan, en zochten het eerste contact.
Er waren er met tranen in de ogen, er waren humoristen, er waren zware mannen en er waren er die precies al vijf jaar bij het leger waren en alle oorlogen meegemaakt hadden.
We maakten kennis, en één van de gasten zei dat we met elkaar opgescheept zaten en dat we nu ook maar aan het zelfde zeel moesten trekken.
Awel daar had hij nu gelijk in zie!
Eén voor allen en allen voor één.
We waren nog maar binnen, en er deden al de wildste verhalen de ronde.
We waren allemaal opgeroepen voor Soest in Duitsland, en stelden ons de vraag hoelang onze opleiding zou duren.
Mijne pa had gesproken van 1 a 2 maand, en in de kamer was er zelfs ééne die sprak over 5 maand, terwijl we maar acht maand moesten dienenJ))
Terwijl we daar aan het discuteren waren, werd er daar plots ne stamp op de deur gegeven, en stond er daar ééne met een paar strepen op zijn mouw in dat deurgat.
Amai azo verschieten dat da is als ge die mannen niet hoort afkomen.
We moesten ons naar het magazijn begeven, en zouden daar een deel van de kledij krijgen.
Daarna was het terug de kamer vervoegen en wachten.
We liepen op aanwijzen naar het magazijn, en daar stonden er een paar kleren uit te delen!
Zonder dat ze mijn maat wisten, stopten ze daar een groene broek in mijn handen.
Ne kaki regenfrak en een muts.
Ne groene T-shirt en een kogelvrije onderbroekJ)
Juist voor mijn bottinnen vroegen ze de schoenmaat.
Maar veel woorden maakten ze daar niet aan vuil hoor!!
-Maat!!!!
-Dag vriend.
-Ik ben uwe vriend niet, tis uw schoenmaat dat ik moet hebben kieken!!
-Euh ..oei ..euh
-Komt er nog iet van???
-Euh ..ik denk 40 of 41
Awel ik peis dat hij mij ééne van elk gegeven heeft, want ik had wreed zeer voeten in die bottinnen.
Na enige tijd kwam onze roeper van dienst roepen dat we ons moesten aankleden.
Onze burgerkledij was vanaf nu verleden tijd.
We trokken onze kledij aan en alles was ongeveer de goede maat.
De tweede dag moesten we verzamelen in een zaal, en daar kregen we onze eerste briefing.
We zouden onze dagen in Turnhout doorbrengen met driloefeningen en nog eens driloefeningen.
Amai mijn voeten, was dat nu het leger?
Na een paar dagen werden we terug in de refter geroepen, en kregen we ander nieuws.
(Het moet de derde of de vierde dag geweest zijn).
We zaten met veel minder in de refter. We zouden morgen opstaan, en onze valiezen pakken!
Na het ontbijt zouden we met de camion terug naar het Noordstation in Brussel rijden.
Daar zouden we de trein nemen naar Soest.
Toen we later terug in de kamer waren begrepen we niet goed wat er gebeurde.
We waren nog maar een paar dagen binnen en moesten al naar Soest.
Onze opleiding leek van korte duur te zijn.
Veel vragen moesten we niet stellen, want het was niet aan ons van vragen te stellen.
Luisteren en uitvoeren!!!!!!!!
De dag erna werden de camions geladen met onze valiezen en kidbags en stapten we in de laadruimte van de camion.
Op banken gezeten rug tegen rug, begon onze reis naar Brussel.
We werden door de mps samengedreven op het perron en moesten onmiddellijk de trein op.
We zaten met zes man in een compartiment om een reis aan te vangen van zes uur!
Onderweg zaten we nog steeds met dezelfde vragen.
Waarom waren we uit Turnhout vertrokken?
Waarom vertrokken we naar Soest zonder opleiding?
Waarom waarom
Na een reis waar we wel wat afgelachen hadden, kwamen we in Soest aan.
We werden met naam afgeroepen, en naar een klaarstaande camion verwezen.
Na enige tijd stonden we op de koer van onze nieuwe kazerne.
Onze namen werden afgeroepen en onze kamers aangewezen.
We moesten zelf op zoek naar onze identiteit en onze verblijfplaatsen.
Ik had hier geene naam, maar een stamnummer.
Ik was stormfuselier, en ik behoorde toe aan de 1e compagnie grenadiers.
En mijn adres was kwartier Steenstrate in de Adam kazerne te Soest.
Amai, eer ge dat allemaal op den enveloppe van uw brieven had geschreven, die was uwe stylo bijna leeg.
En dan had ge er nog niet de nummer van uw kamer opgeschreven met uwe naamJ)
We kregen al vlug te horen dat we tot een disciplinaire compagnie behoorden, en dat onze opleiding in Soest zou doorgaan.
Ze hadden mij de wildste verhalen vertelt, onderandere over het eten.
Maar dat eten bleek nog mee te vallen.
Wat de rest betrof, was er niet teveel overdrevenJ)
We zochten onze weg tussen het geroep en het getier van de oversten.
Ik begon beter te verstaan waarom mijne pa thuis ook regelmatig ne keer moest roepen of tierenJ)
Ik had één voordeel, dat ik op sportief vlak een beentje voor had.
Vele jongens konden op bepaalde oefeningen niet mee.
Maar onze leuze van in het begin, om allemaal aan één touw te trekken was ook hier van toepassing.
We waren waarschijnlijk wel niet de braafste, maar we deden wat ons gevraagd werd.
Na enige tijd begon ik mijn legerdienst te aanvaarden.
Ik begon het zelf tof te vinden.
Later zou ik zelfs mijn verlofdagen in Soest doorbrengen zonder naar huis te komen.
Ik heb hier ook nog alle brieven liggen die ik naar mijn moeder schreef, en ook deze die terug werden gestuurd.
Op de acht maanden dat ik mijn legerdienst heb vervuld, ben ik bijna zes maand op manoeuvres geweest.
Ik had het voordeel in een sectie te zitten waar we met bijna alle wapens moesten kunnen omgaan.
Dit ging van een vuistwapen, tot granaat, Fal, Mag, Vigneron, Antitank wapen, enz .
Het was vaak afzien en een team vormen.
Maar mijne pa had gelijk, ze maakten van mij een manJ))
Het was ook in 78 dat de er de opstand was in Kamina , Kolwezi.
De Belgische paras gingen naar ginder, en de 1e compagnie grenadiers werden klaargestoomd.
Maar verder dan Melsbroek zijn we niet gegaan.
In feite zou ik over mijn legerdienst alleen al een boek kunnen schrijven.
Een periode waar ik tegen op zag, maar waar ik na afloop best tevreden mee was.
Een periode waar ik heb leren afzien.
En velen zullen misschien de vraag stellen wat is afzien?
Wel, afzien is bv tijdens de manoeuvres twee vrienden van uw compagnie het leven zien verliezen.
Dit was veel erger dan de bleinen of blauwe plekken.
Maar wie weet schrijf ik eens al de belevenissen van mijn legerdienst in een apart hoofdstuk.
Ze hadden ons beloofd dat we in december mochten naar huis gaan, en voor velen was dat ook zo.
Maar chauffeurke moet ergens ne keer iets uitgestoken hebben, en ik moest met nog een paar wat langer blijvenJ)).
Ik had volgens de regels tot na de feestdagen moeten blijven.
Maar ik heb juist kerstmis in Soest meegemaakt.
Daarna heb ik met een traan afscheid genomen van kwartier Steenstrate in Soest.
De jaren gingen voorbij, terwijl mijn lichaam niet stil stond. Ik groeide langs alle kantenJ)) Waar ik nog niet veel over geschreven heb, zijn de vrouwen! Mijn puberteitsjaren waren ook aan het ijs blijven plakken, en echt achter een vrouw schaatsen moest ik niet doen. Een goede schaatser had het voordeel dat ze regelmatig met vrouwelijk schoon aan hun hand mochten schaatsen. Eerst kwamen ze vragen of ge hun wou leren schaatsen, en voor ge het goed wist hadden ze u ontvoerd naar één van de vele hoeken op de ijsbaan. Als ze u thuis niks over seksuele voorlichting hebben verteld, en als ge op school telkens telaat waart voor de les zedenleer, dan staat ge daar wel met uwe mond vol tanden bij uw eerste lief hé. Het woord lief werd vaak vernoemd, zonder te weten wat liefde was. De playboy was ik ook al gaan kopen, zogezegd voor mijne pa zijne nonkel zijne zoon. Ja, bij ons lazen het Het rijk der vrouw, en buiten ne patroon om ne rok te maken en twee reclame fotos over lingerie van in den tijd, moest ge daar ni teveel ervaring in opdoen hé. Maar ze hadden mij altijd gezegd dat ge daar niks moest van kennen, en dat alles van zelf zou komen en zichzelf uitwijzen. Eerst schaatste ik met een meisje aan mijn hand, en wat later nog één aan mijn andere hand. En omdat ik meer en meer uren op de ijsbaan doorbracht, had ik na enige tijd handen tekort. Ze trokken aan mijn lijf uit jalousie, en in plaats van mij iets te leren waren ze bezig hun kennis aan het botvieren op mijn maagdelijk lijf.
Het was wel leuk om te kunnen opscheppen dat ge een lief of vijf had, maar als da just is om hand in hand te lopen en te betalen in de cafetaria, doet ge ook niveel kennis op hé. Daar waar bij de meeste het verstand, de liefde, en de kunst om een vrouw te versieren in hunne kop zat, zat dat bij mij in mijn voeten. Mijn kunsten werden via mijn schaatsen overgebracht, en dat was dan ook mijn enige visitekaartje.
Een ander kon dan nog ne keer over zijn studies beginnen als ze nimeer wisten waarover te babbelen, maar dat was bij mij ook al ver gezochtJ)) Het gewoon praten ging al moeilijk, want dat hadden ze mij thuis ook al niet geleerd. En daar waar een ander het voortouw nam, daar bleek ik dan nog eens overmand van schaamte te zijn. Ja, geloof het of niet, maar chauffeurke is een beschaamd iemand. Niet in groep, maar wel met een persoon alleen.
Ja, het leven kan raar ineen zitten héJ))
De meeste lieven bleven een week of twee, en dan waren ze aan verandering toe.
Allee, na een paar keer getraind te hebben, was er daar toch een meiske die wist wat kussen was. Potverdekke, als ge dat niet kunt is da ook verschieten den eerste keer zenne.
Ja, het was gedaan met de drie kussen van Nieuwjaar op de wang te gevenJ)) Af en toe spraken we eens af buiten de ijsbaan, en dan was het meestal gaan wandelen in het park om de vogeltjes te horen fluiten. Of af en toe naar de cinema gaan om de helft van de film te missen.
Toen ik van de school was vertrokken, ontbrak er toch nog wat bagage aan kennis. Vooral de kennis van het dagelijkse leven die ge zelf op de universiteit niet altijd vindt. Maar ik leerde veel op mijn weg door het leven.
Ik leerde ernstig omgaan met de mensen op mijn werk. Ikleerde wat perfectie was op het ijs.
Ik leerde ook wat tegenslagen waren.
Maar vermits ik niet had geleerd hoe men tegenslagen moest verwerken, deed ik het maar met zelfspot en humor.
Humor was dan ook iets dat me altijd achtervolgd en geholpen heeft.
Ik zat zo in een periode waar de zon scheen, zelfs op regenachtige dagen.
Tot op de dag dat ik thuis kwam van mijn werk, en dat mijn moeder een brief in mijn handen duwde.
-Chauffeurke, er is nen brief voor u.
-Oei, da zal toch ni van één of ander lief zijn zekerst?
-Nee, chauffeurke het zal iets anders zijn.
Mijn ma scheen precies al te weten van wie de brief afkomstig was.
Ik deed de brief open, en wist direct over wat het ging!
Ik werd opgeroepen om mijne legerdienst te doen.
Ik moest mij op zeker datum aanmelden in het klein kasteeltje te Brussel.
Nu dat ik eens goed in mijn vel zat, moest mij dat nog overkomen.
Op mijn werk vonden ze het niet erg, want dat was nu de gang van zaken. En na mijn legerdienst kon ik mijn plaats terug innemen.
Maar nu dat ik af en toe met een lief aan mijnen arm mocht schaatsen, werd ik weeral gescheiden.
Vooral het missen van de ijsbaan zat me dwars.
Het was met de vrienden overleggen en praten over wat de gevolgen van de legerdienst zouden zijn.
Ze wisten mij te zeggen dat er een gesprek was en een medisch onderzoek.
Als ge bij één van de twee door de mand viel, zat er veel kans in om uwe dienst niet te moeten doen.
En ge kon dan ook nog altijd téén en tander uit uw mouw schudden tijdens het gesprek hé.
Ze hadden mij de raad gegeven van een aanvraag als chauffeur te doen of als barman of .of
Ja, ze hadden makkelijk praten die mannen die niet moesten gaan of die nog te jong waren.
Den dag dat ik naar het klein kasteeltje moest, had mijne pa mij afgezet voor de poort.
Hij moest zogezegd toch naar de markt gaan die er just naast lag.
Maar ik denk eerder dat hij schrik had dat ik niet zou binnen gaanJ).
Ik melde mij aan, en mocht aanschuiven bij de rest van de landverdedigers.
Ik had diene morgen al een half pak sigaretten gerookt, om zekerst te zijn dat ze aan mijn longen iets zouden vinden hé.
We liepen daar op de koer gelijk een bende kiekens.
Morgen moesten we het land verdedigen!!
Awel als ik ons daar zag rondlopen, die gingen ze nogal verschietenJ))
We werden naar binnen geroepen en ondergingen het medisch onderzoek.
Ik was al manken en hoesten binnensgetapt, maar het maakte allemaal niet veel indruk.
In de namiddag werden we in twee groepen gesplitst.
Deze die medisch ongeschikt werden bevonden en die naar huis mochten. En deze die goed bevonden werden en die een gesprek mochten aangaan met ééne met sterren op zijn mouw.
Ik had nog zo goed mijn best gedaan om medisch gedeclasseerd te worden, maar twou weer lukken dat ik erbij wasJ)
We zaten in een gang te wachten tot we elk op toer aan het gesprek mochten beginnen.
Ik stapte naar binnen, waar de sterren zaten te blinken.
-Dag chauffeurke
-Euh .dag .sergeantkapiteinkolonelgeneraal.
Ja hoe noemt ge zo ééne die daar zit te blinken achter zijne bureau?
-Ga maar zitten!
-Euh ..bedankt
-En chauffeurke, zeg het ne keer!!
-Euh ..watte zeggen meneer?
-Awel ik zie dat ge met glans geslaagd zijt in uw medisch examen.
Dus wat zal het worden?
Wat denkt ge van para te worden?
-Euh .oei e oei pa pa pa para, da mag ik niet worden van mijn moeder want ze vind da te gevaarlijk, en mijnepa zal dat ook niet graag hebben peis ik en .en
-Ja ja, ik versta dat wel .en aan wat had ge dan wel gedacht?
-Euh .awel misschien van chauffeur te worden?
-Mmmm ..da zal niet gaan want er staan er al teveel op de lijst!
-Euh Barman misschien?
-Mmmmmm .Da zal niet gaan, want we hebben niet genoeg Bars voor de aanvragen die er al zijn.
Ja nu stond ik daar schoon!!!
-Ik heb hier nog wel iets dat u zou liggen denk ik!
-Ha ja .???
-Wat denkt ge van stormfuselier te worden?
Ja ik wist niet wat da was, en ik dacht dat da mannen waren die just buiten kwamen als er storm was.
-Awel .ja ik zal dat dan pakken hé .
Maar is dat mogelijk van tegen de grens te liggen, want ik doe aan sport.
Ja dat moest ge vragen hé, want in Duitsland mochten ze twee maand minder doen.
-Natuurlijk chauffeurke!!
Ik ga dat zo noteren zie.
Stormfuselier en tegen de grens.
Azo ne vriendelijke mens dat da was!
Enige tijd later kreeg ik terug nen brief waar ik werd opgeroepen om op 2 mei 1978 mijn kazerne te vervoegen in Thurnhout en vandaar mijn kwartier te vervoegen in Soest (Duitsland).
Ik was op de landkaart aan het zoeken waar soest lag, maar da moest een klein boerendorp zijn, want ik vond da niet direct tegen de Belgische grens.
Mijne pa kwam ook ne keer kijken, en hij gaf mij de raad van mijn landkaart ne keer om te draaien en aan de andere kant te kijken.
Miljaar!!!!!
Ik lag tegen de grens, maar twas toch wel de verkeerde zekerst!! Ppfffffffffffffffffff.
Als ne mens geen sjance heeft dan is het voor gans uw leven héJ)))
Ik had nog een paar maand waar ik mij kon voorbereiden, maar hoe dichter de datum van vertrek kwam, hoe meer ik er tegen op zag.
Ik had ondertussen een vaste relatie die ook al bijna een maand duurde, en dan moet ge naar dat stom leger gaan.
Maar naar het schijnt gingen ze ginder volgens mijne pa, nen echte man van mij maken.
Awel merci, ik dacht dat ik dat al een paar jaar was, en nu gingen ze mij nog ne keer veranderenJ)))
Terwijl ik elke dag met veel plezier ging werken, had ik de school uit mijn gedachten verbannen.
Ik had zelfs medelijden als ik de anderen met hun boekentas zag vertrekken.
Het was van bij mij maar een paar meters lopen naar mijn werkgever, maar zelfs tijdens de middagpauze bleef ik op het werk.
Ik moest wel een deel van mijn wedde afgeven, maar een ander deel kreeg ik in handen en dat werd besteed op de schaatsbaan.
Mits ik savonds geen huiswerk meer had ging ik ook tijdens de week schaatsen.
Meestal was dit op dinsdag en donderdagavond.
Daar kwamen dan ook nog eens verschillende beurten op zaterdag en zondag bij.
Door de vele uren die ik op het ijs doorbracht werd niet alleen mijn techniek beter maar ook mijn fysiek.
Ik begon te beseffen dat je over het ijs moest kunnen zweven zonder teveel inspanning te doen.
De ijsbaan was niet alleen een ontmoetingsplaats geworden, maar ook een plaats waar ik mij kon uitleven. Het schaatsen was een verslaving geworden. Thuis werd er niet veel gepraat, maar op de ijsbaan kon dat wel met de vrienden.
Er werd niet alleen geschaatst, er werd ook heel wat afgelachen.
Maar tussen dit alles ging mijn interesse vooral naar de verbetering van mijn schaatsniveau.
Velen kwamen tijdens de publieke beurten schaatsen, en draaiden rondjes.
Maar ik probeerde allerlei kunsten, ik werkte aan mijn houding om mijn snelheid te verbeteren.
Ik probeerde na te doen wat ik andere schaatsers zag doen, of wat ik op tv te zien kreeg.
Tijdens het weekend ging ik naar de ijshockeywedstrijden kijken in Vorst, en daar droomde ik van ooit een ijshockeypak te dragen.
Het schaatsen bleek veel meer te bieden dan wat ik van die sport kende.
Mijn vrienden werden door hun ouders vaak tot aan de ijsbaan gebracht of afgehaald.
Maar mijn ouders zouden hun hier niet laten zien.
Hoewel ik zeker weet dat mijn moeder mijn kunsten wel zou willen zien hebben.
Ik had in mijn prille leven nog niet veel bewezen, maar dat was blijkbaar aan het veranderen.
Ik deed dolgraag mijn werk, en ook in de sport ging ik met rasse schreden voorwaarts.
Het was op de ijsvloer telkens onze grenzen verleggen, maar na een zekere tijd moet je zelf op zoek naar verandering.
Er waren in België verschillende ijsbanen, en misschien was het wel eens tijd om op verkenning te gaan naar andere oorden.
Met vrienden gingen we eens horen welke ijsbanen makkelijk te bereiken waren met de trein, en na overleg zou onze eerste uitstap de ijsbaan van Brugge worden.
Met een vijftal personen die de toelating van hun ouders hadden gekregen, stapten we op de tram om naar het zuidstation te rijden.
Daar kochten we de tickets en nerveus stonden we op de trein te wachten met onze schaatsen in de hand.
Het was overleggen wat we gingen ten toon geven, hoeveel beurten we konden schaatsen.
Het was een waar avontuur!
Zonder ouders op stap gaan, de vrije wereld in!
Het avontuur lag aan onze voeten.
Van het station in Brugge was het nog even stappen tot aan de ijsbaan.
Toen we aankwamen gingen we naar de cafetaria waar we een goed zicht hadden op het ijs die er nog maagdelijk bij lag.
Ik kreeg rillingen over mijne rug!
Nee nee, niet van de kou maar van de zenuwen.
Vragen spookten door mijn hoofd.
Hoe goed of slecht zouden de mensen hier schaatsen?
Zouden de opzichters streng zijn en de kunsten of snelheid wel toelaten tijdens publieke beurten?
Misschien zouden we hier wel in schaamte vallen?
Toen het bijna tijd was, gingen we aanschuiven in een lange rij voor de kassa.
Na te hebben betaald gingen we een plaatsje zoeken in de kleedkamers, waar we rondkeken om te zien wie zijn eigen schaatsen had.
De deuren gingen open, en terwijl we wel gewoon waren van vele uren op het ijs door te brengen, toch was het iets anders. Een andere locatie, andere mensen!
Het was een publieke beurt, en toch was ze voor ons anders.
We slingerden ons tussen de massa, en hielden de personen in het oog die hier hun beste beentje voor zetten.
Het schaatsen werd in feite een competitie onder de plaatselijke schaatsers en de indringers die we warenJ)
We schaatsten die dag verschillende beurten, en het was avond toen we terug naar het station stapten. We konden niet zwijgen over ons avontuur. Het was zeker voor herhaling vatbaar, en Brugge zou één van de ijsbanen worden waar we ons regelmatig zouden laten zien.
Ondertussen was mijn werk ook duchtig veranderd. Het was gedaan met borstelen en vegen in het magazijn.
Ik bestelde de klanten en monteerde de lusters en andere soorten verlichting.
Ik kreeg zelfs de verantwoordelijkheid op mijn jeugdige leeftijd om het magazijn te reorganiseren.
Het was een voorstel die van de grote baas kwam, maar mijn collegas waren er niet mee gediend. Ik liep ze blijkbaar voor de voeten, want ze werkten er al vele jaren en hadden geen nood aan verandering. Anderzijds dierf ik dan ook mijnen baas niet teleurstellen en had maar ja gezegd. Tijdens die periode vond den baas het beter dat er bij mijn ouders een sleutel van het bedrijf bleef liggen. Je kon maar nooit weten dat er iets gebeurde. Mits ik er werkte en de zaak kende, kon ik met de sleutel dan ook naar binnen moest er iets zijn.
Maar als ik niet op de ijsbaan was, ging ik mij vlug vervelen. Ik was geen uitgaander, en dancings waren aan mij niet besteed. Ik hield wel van op restaurant te gaan. Toen we met de vrienden waren kon ik als 16 jarige een restaurant binnen stappen om te gaan tafelen.
Ja, het was iets anders dan in een dancing of danstent het zweet van onder je oksels te dansen, maar dat lag mij niet. Tijdens de werkuren had ik geen tijd om het magazijn te reorganiseren. Alles diende per nummer in de schappen gezet te worden, en alles moest geteld en opgeschreven worden.
Op een zaterdag toen de zaak gesloten werd, ging ik naar huis. Toen iedereen het bedrijf verlaten had, keerde ik terug met de sleutel en sloot me op in het magazijn. Ik begon te werken dat de stukken eraf vlogen, en tegen de zondagavond was er heel wat werk verzet. Toen ze de maandag op het werk kwamen, vroegen mijn collegas of ik zot geworden was.
De bazin had er een andere mening over, en complimenteerde mij. Ze vroeg met hoeveel man we hieraan hadden gewerkt. Maar ik moest wel zeggen dat ik het alleen gedaan had.
Een paar maand later werden we in het bureel geroepen, waar de grote baas van Antwerpen kwam om een mededeling te doen.
Er deden de wildste verhalen de ronde.
Sommigen spraken dat het bedrijf zou gesloten worden! De dag zelf zaten we allemaal stil in het bureel, en de grote baas deed zijn relaas. Er was een nieuwe toonzaal met magazijn gebouwd in Drogenbos.
En een deel van het personeel zou ontslagen worden, en een ander deel mee verhuizen naar de nieuwe locatie.
Ik moest mij niet teveel illusies maken, want ik was de jongste in dienst.
De grote baas had niet de gewoonte om rond de pot te draaien.
Hij zou de papieren wel opsturen, maar hij wou ons ook niet in het ongewisse laten. Hij ging de namen afroepen van deze die bleven en deze die ontslagen waren.
Ik kan u vertellen dat dit niet alleen een raar maar ook triestige ervaring is.
De kassierster mocht blijven, wat normaal was want er was er maar éénJ))
Bij het personeel van de toonzaal werd de helft ontslagen.
Ik ga nooit zijn woorden vergeten toen hij over het magazijn begon.
-Voor het magazijn kan ik maar twee personen houden!
En dat zijn de chef magazijnier en Erwin.
Hij deed zijn papieren toe, wenste ons nog het beste en vertrok.
Zijn dochter die bazin was bij ons vond het ook een moeilijk ogenblik.
Er liepen heel wat tranen over de wangen, en er ontstond onbegrip en ruzie.
Deze die mochten blijven konden hun geluk niet op, en de anderen stonden er verslagen bij.
Ik had mij al voorbereid om thuis het slechte nieuws aan te kondigen, maar als jongste werd ik niet aan de deur gezet.
Dat terwijl een persoon wel zijn pakken kon nemen met 20j dienst.
Ik verstond het allemaal niet, en thuis werd er ook wel over gepraat. Maar mijne pa zei dat ik mij dat allemaal niet moest aantrekken, en dat ik mijn werk moest blijven doen want dat da mijn beloning was.
De maanden dat we nog samen moesten werken waren zeer moeilijk. De ontslagenen wilden niks meer doen, en veel werk kwam op mijn schouders terecht.
Maar ik zat er niet mee in, en deed wat ik moest doen.
Enige tijd later, verhuisden we naar onze nieuwe toonzaal en magazijn.
Modern en in de kleuren van het bedrijf!
Ik kon gewoon mijn leven verder zetten, en leven tussen werk en schaatsvloer.
De school was een nachtmerrie geworden die ik ook overdag beleefde. Mijn ouders en andere nooit afgestudeerden hanteerden de woorden der gewoonte.
-chauffeurke doe uw best
-chauffeurke zonder studies zijt ge niks in het leven.
-chauffeurke ge kunt als ge wilt.
-chauffeurke als ge goed uw best doet krijgt ge dit of dat.
-chauffeurke als ge goed leert gaat de tijd rapper voorbij.
Ge kon goed horen dat ze niet in dezelfde school gezeten hebben!!
De maanden gingen voorbij zonder dat ik slimmer werd.
Integendeel, het enigste wat ik kreeg was verwijten van dommerik en nietsnut. Ik moest plots al de jaren inlopen om een goede leerling te worden.
Maar niemand die enige motivatie sprak.
In de klas heb ik nooit antwoordt gekregen als ik iets niet vertsond.
En thuis hadden ze geen tijd.
Tussen de studies en de personen die mij moesten gidsen zal er een communicatieprobleem geweest zijnJ)))
Op een dag in april 1975 zag ik de bui al hangen.
Het zou met de examens niets worden en dubbelen zat er dus dik in.
Thuis en paar lappen op mijne kop meer of minder.
En in de school de preek van de meesters en de directeur.
Om nog maar te zwijgen van al die slimmeriken die amper een paar punten meer hadden en die nu hun uiterste best deden om mij achter hun te houden in het klassementJ))
Mijn vrienden op de trein hadden mij gezegd dat ik maar de moed eens moest met beide handen nemen en mijn verstand op nul zetten.
Ja, da laatste was nu niet moeilijkJ)))
Ik stak nog een sigaretje op en moest een oplossing vinden voor het probleem.
-Chauffeurke, zeg gewoon dat ge niet meer naar school gaat, en dat ge gaat werken.
-Awel dat is een gedacht, direct met de deur in huis vallen.
Op een dag kwam ik thuis (het was een vrijdag).
Ik stapte van de tram en liep de winkel binnen met een bezorgd gezicht.
Mijn moeder had direct door dat er iets scheelde.
-Awel chauffeurke is er iets?
-Ja er is iets!!
-En wat is er?
-euh ..awel ik zal het straks wel zeggen.
Ja ik wou mijn moeder geen verdriet aandoen, en zonder verdriet zou het waarschijnlijk ook niet gaan.
Toen de winkel gesloten was zaten we allemaal boven.
-chauffeurke hebt ge uw huiswerk gemaakt.
-Ik maak geen huiswerk meer pa.
-ha nee???
-nee, nu niet en nooit meer want ik ga niet meer naar school.
Ik dacht een paar lappen op mijne kop te krijgen en had al de minst gevoelige kaak aangeboden.
Maar ik denk dat mijne pa zelf verschoten was.
Mijn moeder probeerde nog in alle talen mij op andere gedachten te brengen, en mijne pa begon ook met zijn vragen af te vuren.
-Ha, meneer gaat niet meer naar school.
En wat denk meneer dan wel te doen met al zijn slim verstand??
-ik ga werken pa.
-Ha en waar gaat meneer gaan werken??
-euh awel .euh
Ja da was nujust de vraag waar ik nog geen antwoordt op wist.
-Wel manneke, van mij moogt ge gaan werken als ge toch zo slim geworden zijt. Ze zullen in de school waarschijnlijk content zijn dat ze van u vanaf zijn.
-Ja ik denk het ook pa!
-Awel, ge kunt zien dat ge tegen maandag werk hebt of ge zet hier geene voet meer binnen.
Mijn moeder barste in tranen uit, en ik was zelf verschoten van zijne laatste zin.
Ik was de zaterdag zeer vroeg opgestaan en in de winkel beginnen werken.
Maar mijne pa zei dat het beter was dat ik achter werk ging zoeken, want hij had geen werkvolk nodig.
Mijn moeder vroeg aan elke klant of ze niemand nodig hadden om te helpen.
Er waren in die periode veel fabrieken en firmas in de streek waar we woonden.
In de namiddag riep mijn moeder mij en vroegof ik nimeer naar school wou.
-Nee ma, ik ga niet meer naar school!!
-maar jongen ge zijt nog zo jong!
-mijne pa was ook jong als hij gaan werken is, en opa was nog jonger.
Mijn moeder pinkte een traan weg, en ik wist dat ik haar verdriet deed. Maar het was onnodig van langer tegen mijn goesting naar school te gaan, want het werd slechter en slechter.
-chauffeurke ik heb nog niets tegen uwe pa gezegd, maar ge moogt u gaan voorstellen bij Massive.
Massive was een lusterbedrijf waar ze alles verkochten wat verlichting betrof.
Mijn moeder stapte met mij naar boven, en ze deed mijn schoonste kleren aantrekken.
Ik dacht nog te vragen of mijn moeder mee ging, maar het was een situatie die ik zelf gecreeerd had, en dus moest ik maar zelf de gevolgen dragen.
Ik stapte naar het bedrijf die nog geen 100m van ons deur verwijderd was.
Ik duwde de deur van de toonzaal open , en een mooi mamaselleke kwam vragen of ze mij kon helpen.
Mijn moeder had waarschijnlijk al met de verantwoordelijke gepraat, en blijkbaar waren ze al op de hoogte van mijn komst.
Al de werknemers waren klanten bij mijn ouders, en ik kende ze ook allemaal.
-euh .ik moest mij komen présenteren madam
ze lachte vriendelijk naar mij.
-Volg me maar ik breng u bij de grote baas.
Het woord baas maakte direct indruk, want het klinkt ernstig,groot en mannelijk.
Maar het bleek dat den baas geen man maar wel een vrouw was.
-Dag jonge Heer!
-Dag Mevrouw.
-Wat kan ik voor u doen?
-Euh ..awel mijn moeder zocht werk voor mij, en ik mocht mij komen presenteren madam!
-Ha gij zijt chauffeurke uit het winkeltje!
-Ja madam.
-We zoeken inderdaad iemand voor in het magazijn, maar zijt gij niet veel te jong.
-Nee madam, ik werk ook al wreed hard in de winkel van mijne pa zenne.
-Luister goed jonge man, ik wil het wel proberen maar ik duld geen fouten.
Ik neem je aan op proef, en als het niet lukt dan zal je niet te ver moeten stappen eer ge terug thuis bent.
-euh ben ik dan aangenomen madam???
-Op proef heb ik gezegd!
Kom ik zal u het magazijn tonen en uw toekomstige collegas, en maandag verwacht ik u om 9u45 en geen minuut later.
Ze liep met mij door het grote magazijn en stelde mij mijn collegas voor.
Na enige tijd stonden we terug aan de deur van de toonzaal, ze gaf me een hand en wenste me nog een goed weekend.
Ik stapte naar buiten en keek naar het grote gebouw en de prachtige verlichting die voor de vitrine hing.
Maar dat maakte niet zoveel indruk als het gevoel dat door mij ging.
Ik was van de school verlost en ik had werk.
Ik liep naar huis, en riep naar mijne pa dat ik werk had.
Mijn moeder kwam erbij staan en wreef in mijn haar met een ongerust gevoel.
En mijne pa maakte aan zo een uitspraken niet veel woorden vuil.
Voor hem was het normaal dat het ofwel de school of werken was.
Toen hij zijn legendarische zin sprak vanMaandag hebt ge werk, of ge zet hier geen voet meer binnen die wist ik dat er waarheid achter zat.
Mijn moeder was zeer gevoelig, maar mijn vader kon zeer hard zijn!
Maar het voornaamste was dat ik werk had.
Mijn boekentas vloog in de kelder, en aan iedereen die het horen wou vertelde ik dat ik ging werken.
Het weekend werkte ik in de winkel van mijn ouders, en ik deed het al veel liever omdat het geen verplichting was wegens de slechte schoolresultaten.
De maandag liep ik al te trappelen van ongeduld, en stond op het voetpad heen en weer te lopen tussen ons huis en het bedrijf.
Toen de eerste werknemers hun inkopen kwamen doen bij mijn ouders liep ik mee.
Ik stapte het bedrijf binnen, en een magazijnier nam mij mee naar de werkplaats.
Het was begin mei 1975!
De persoon gaf mij een borstel en een vuilblik en toonde waar ik kon beginnen.
Het vijfde verdiep, en zo naar beneden.
Potverdekke, ze hadden in de school er toch goed aan gedaan mij te leren vegen want ik moest het hier ook doenJ)))
Ik dierf niks zeggen of vragen, en ik poetste dat de stukken eraf vlogen.
Ik verdiende 56bfr per uur, en ik was de koning te rijk.
Mijn eigen wedde, maar dat bleef nog niet telang duren, want ik kon er vlug een deel van afgeven thuisJ))))(Wat wel op een spaarboekje ging)
Na een paar weken werd ik bij de bazin geroepen, en er werd mij gevraagd of ik het werk graag deed.
-Ja madam, wreed graag.
Ja als ge nog nooit gewerkt hebt is ne mens ni moeilijk en stelt hij geen wetten hé.
Er werd nog gevraagd of ik hier nog wou blijven werken, en ik kreeg een papier onder de neus geduwd.
-Dat is een contract om u aan te nemen chauffeurke, maar laat het eerst eens door uw ouders lezen.
-Jamaar ik kan lezen zenne madam!
-Daar twijfel ik niet aan, maar lees het thuis eens op uw gemak.
Thuis liet ik het door mijn moeder lezen, en ze knikte dat het goed was.
Ik was aangenomen, en dol gelukkig.
Na enige tijd leerden ze mij het werk van magazijnier.
Vrachtwagens lossen.
Alles op plaats per nummer of ref zetten.
Klantenbons klaarmaken.
Klanten bestellen.
Verlichting monteren.
Enz ..enz
Ik leerde op een paar maand alles wat in school aan mij voorbijgegaan was.
Ik had zelfs kennis van elektriciteit opgedaan.
En ik hoorde achter mijne rug (bij mijn moeder) dat ze tevreden waren van mijn werk.
Werken was een hobby, vergeleken met de slavernij die ik op school te verwerken kreeg.