Het weer.
Op maandag werd het, na het oplossen van de lokale nevel of mist, overal zonnig. In de loop van de dag ontstonden er stapelwolken, waardoor het eerder halfbewolkt werd. De maxima schommelden van 20 graden in de Hoge Venen tot 25 of 26 graden over het westen. De wind was zwak uit veranderlijke tot zuidelijke richtingen. Aan zee ontstond in de loop van de namiddag een zeebries uit het noordwesten.
Actueel.
Buikvet - deel 1.
Buikvet is veel gevaarlijker dan je denkt. Expert: “Een gezonde levensstijl is zelfs al voor kinderen belangrijk”.
Tot vijftien jaar geleden beschouwde men vet enkel als een opslagplek. Maar het is zoveel meer dan dat. Vetweefsel is een heel actief orgaan dat een grote impact heeft op je gezondheid. Maar hoe schadelijk is vet voor je lichaam? Hoe meet je het? En wat kan je eraan doen?
1. Wanneer wordt vet gevaarlijk?
We worden allemaal geboren met zo’n 10 miljoen vetcellen. En toch is jouw vetmassa anders dan de mijne. Studies tonen aan dat je kindertijd daarin een sleutelrol speelt. Tijdens de eerste tien jaar van je leven kunnen vetcellen zich namelijk flink vermeerderen. En die extra vetcellen raak je achteraf nooit meer kwijt. Ongezonde voeding is een belangrijke trigger voor die toename van vetweefsel. Precies daarom is een gezonde levensstijl voor kinderen zo belangrijk.
Eenmaal volwassen blijft het aantal vetcellen vrij stabiel, maar ook dan kunnen er verregaande veranderingen optreden. Op hormonaal vlak bijvoorbeeld. Denk aan het bekende leptinehormoon, dat in je vetcellen wordt aangemaakt en je verzadigingsgevoel en vetverbranding regelt. Bij een teveel aan vet maak je ook te veel leptine aan en word je er minder gevoelig voor, waardoor je eetlust en vetverbranding ontregeld raken.
Een combinatie van factoren – bijvoorbeeld genen, voeding, gebrek aan beweging, levensfase en hormoonverstoorders – kan ook de structuur van je vetcellen doen veranderen. Je vetcellen kunnen groter worden, opzwellen en gaan ontsteken. Dat noemen we ‘inflamed fat cells’: de vetcellen staan als het ware in brand en scheiden ontstekingsstoffen af, zoals het CRP-eiwit, dat je in je bloed kan meten. Die grote, gevaarlijke vetcellen bevinden zich vooral diep in de buik, in het viscerale vetweefsel.
Ze kunnen een ontstekingsreactie teweegbrengen in je spieren, je hart, je pancreas, je lever, en zo tal van gezondheidsproblemen veroorzaken. Naast diabetes en hart- en vaatproblemen zijn er duidelijke argumenten dat ontstekingen ook bij de ziekte van Alzheimer een belangrijke rol spelen. Zelfs je darmmicrobioom kan door zulke ontstekingsreacties van een gunstig naar een eerder ongunstig profiel evolueren.
En ook je kankerrisico kan verhogen. Zodra een tumor zich in een bepaald weefsel ontwikkelt, kan een ontstekingsreactie de evolutie ervan versnellen. Bij vrouwen gaat het vooral om borst- en baarmoederkanker, bij mannen over nier- en prostaatkanker en bij beide geslachten over dikkedarm- en slokdarmkanker.
En er is nog meer slecht nieuws. Bij te veel buikvet nestelt het vet zich op plaatsen waar het niet hoort: rond en in je organen. Zo ontstaat leververvetting – de pandemie van vandaag – of vetopstapeling rond het hart, wat op lange termijn tot hartfalen kan leiden. Kortom, vetcellen spelen bij heel wat gezondheidsproblemen een cruciale rol.
2. BMI, buikomtrek en vetpercentage: wat vertellen ze over mijn gezondheid?
Overgewicht (een BMI hoger dan 25) en obesitas (vanaf een BMI van 30) gaan hand in hand met een teveel aan vet. Toch is een BMI-meting niet altijd de ideale manier om gezondheidsrisico’s te bepalen. Je BMI zegt niets over de hoeveelheid gevaarlijk vet: het diepe buikvet dat zich rond je organen nestelt.
Iemand met een ‘gezond’ BMI kan meer diep vet hebben dan iemand met een BMI van 30. Denk aan iemand met een appelvormige lichaamsbouw: een ronde buik en slanke benen. Helaas baseren gezondheidsautoriteiten – voor de toelating van medicijnen bijvoorbeeld – zich nog vaak op de BMI. We weten nochtans al jaren dat de buikomtrek een belangrijkere graadmeter is. Je buikomtrek meet je net onder de navel.
Voor vrouwen is een omtrek van 68 tot 80 centimeter ideaal. Boven 88 centimeter loop je een zeer hoog risico op onder andere hart- en vaatziekten. Voor mannen ligt de buikomtrek het best tussen 79 en 94 centimeter en spreken we vanaf 102 over een sterk verhoogd risico.
En wat met je totale vetmassa? Is het nodig om een slimme weegschaal aan te schaffen die je vetpercentage in kaart brengt?Een impedantieweegschaal stuurt een zwakke stroom door je lichaam om je vetmassa te bepalen. Het ene toestel werkt al preciezer dan het andere, maar over het algemeen geven ze een vrij goed globaal beeld. Bij vrouwen is een ideaal vetpercentage ongeveer 25 procent van het lichaamsgewicht, bij mannen is dat minder dan 20 procent. Maar dat zijn gemiddelden. Het vetgehalte stijgt met de leeftijd, bij vrouwen tot 30 procent na de menopauze.
Een impedantieweegschaal kan vooral nuttig zijn voor het monitoren van gewichtsproblemen, omdat je streeft naar het verliezen van vetmassa, niet van vocht, spieren of botmassa. Bekijk je resultaten altijd op lange termijn; week na week je vetmassa meten heeft geen enkele zin. Door je vetmassa aan het begin van een vermageringsprogramma te meten, kan je je voortgang na enkele maanden effectief beoordelen. Check dan meteen ook je buikomtrek, die je een beter beeld geeft van je risico op diep vet en de bijbehorende gezondheidsrisico’s.
De run.
Details: 7.44/km - 287 c - 142 pasfrequentie - 12,8°.
|