Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
19-03-2023
Bij de vierde Vastenzondag
19 maart 2023 – 4de Vastenzondag A
‘Heer, maak dat ik zien kan’
Vandaag horen we hoe Jezus een blinde man geneest. De betekenis ligt voor de hand. Jezus kan ook ons genezen van een vorm van blindheid, die ons kortzichtig maakt en onze horizon verengt. Zoveel kan opgedrongen worden door mode, media of medemens. Zoveel kan ook woekeren in het eigen hart. Midden die verblinding die van buiten uit of van binnen in gevoed wordt, kan Jezus ons begeleiden naar een oase van verpozing. Zoals de Heilige Augustinus al wist: ‘Onrustig blijft ons hart, tot het rust vindt in U.’
`Zo iemand komt niet van God,' oordeelden sommige farizeeën,
`want Hij onderhoudt de sabbat niet.'
Jezus hoorde dat ze hem eruit gegooid hadden,
en toen Hij hem teruggevonden had, zei Hij:
`Gelooft u in de Mensenzoon?'
Hij antwoordde: `Wie is dat, Heer? Dan zal ik in Hem geloven.'
Toen zei Jezus: `U hebt Hem ontmoet: het is degene die met u spreekt.'
`Heer, ik geloof', zei hij, en hij wierp zich voor Hem neer.
(Je vindt het hele verhaal in Johannes 9)
In de genezing van de blinde man toont Jezus dat Hij licht brengt in de wereld. Als we Hem horen en zo tot geloof in Hem komen, groeien nieuwe, andere en ruimere inzichten. En vanuit die andere inzichten wordt onze manier van leven en onze omgang met elkaar ook anders.
De Farizeeën kelderen de blinde man; ze schelden en schimpen, en menen zo groot te worden. Maar dat werkt als een boemerang: niet de blinde mens wordt afgebroken, zelf worden zij zielige schepsels! Hun hoogmoed verblindt hen en belet hen om de grootheid van die kleine mens te zien. Zijn nederige geloof ontgaat hen, en veel meer nog ontgaat hen de boodschap van Jezus: dat goedheid, mildheid en liefde ontzaglijk veel belangrijker zijn dan de letter van de wet. Hun verstokte eigenwaan maakt hen ziende blind!
En bij Jezus zien wij een mooie houding die getuigt van openheid en zielengrootheid. Hij merkt die kleine mens op, die uitgesloten wordt. Hij ziet zijn leed en Hij gaat letterlijk mede lijden: zelf voelt ook Hij hetzelfde leed. Hij lijdt mee en Hij draagt mee. Zozeer leeft en lijdt en draagt Hij mee dat het leed wordt opgeheven: de blinde man wordt ziende. Zo tekent deze genezing ten volle de grootheid van Jezus: Hij brengt een blijde boodschap voor de kleine, arme mens. Zo voert Hij uit wat Maria reeds in haar Magnificat had uitgezongen: ‘Hij drijft uiteen wie zich verheven wanen, en wie gering is geeft hij aanzien.’
We horen een moeilijke lezing vandaag: het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw, bij de oude waterput van Jacob. Het is een gesprek met een dubbele bodem: de vrouw denkt alleen aan gewoon water, om de dorst te lessen; Jezus echter spreekt over iets heel anders: het water is een beeld voor het volkomen leven, dat Hij ons aanreikt.
Jezus antwoordde: ‘Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst,
maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven,
krijgt in eeuwigheid geen dorst meer;
integendeel: het water dat Ik hem zal geven,
zal in hem opborrelen als een bron van eeuwig leven.’
(Johannes 4,13-14)
Het tafereeltje, dat we zonet hoorden – het gesprek van Jezus met een Samaritaanse vrouw – speelt zich niet af in ons land maar in een dor gebied, nog net geen woestijn, waar de watervoorziening en de bevoorrading in water een reële bekommernis is. Als de regen maanden uitblijft, gaat de natuur ten onder. Je ziet het soms in de subtropen, en het is een zielig zicht, dat zelfs cactussen kunnen afsterven door de maandenlange droogte. Het gras op de weiden wordt ros, er komen kale plekken tussen, met zand dat al even ros is. De dieren kwijnen weg, gieren cirkelen in de lucht en af en toe ligt er een kadaver. Ook mensen lijden en verzwakken onder droogte en hitte.
In deze context spreekt Jezus: zoals drinkwater van levensbelang is voor plant en dier en mens, zo is Hij bron van volkomen en waarachtig Leven. Alleen bij Hem komen wij ten volle tot Leven, zonder Hem is ons leven maar een schaduw en kwijnen wij weg. Het gaat hier niet om mystiekers of grote heiligen: Jezus spreekt voor gewone mensen, zoals wij. We moeten ook niet denken aan uitzonderlijke praktijken, waarin die verbondenheid met Hem beleefd wordt. In ons dagelijkse leven kan Hij tot ons komen, en kunnen wij bij Hem zijn: door een stil gebed of een simpele gedachte doorheen de dag kan ons dagelijkse leven dieper worden.
Belangrijk is bovenal dat we Hem ontmoeten in het gewone leven zelf. Dan worden gewone dingen ongewoon, door de diepgang, die zij krijgen. De vreugden, die wij kennen, worden een geschenk uit zijn hand; en zelfs het leed, dat ons overkomt en misschien neerdrukt, wordt een geschenk. We worden meer met Hem verenigd, want ons leed en verdriet wordt een afspiegeling van het leed dat Hij zelf te dragen had.
Zelden of nooit komt Hij tot ons op een spectaculaire wijze, maar Hij komt tot ons, gans onverwacht, in duizend, duizend dingen. Laten wij dan ook de aandacht voor de diepgang in de dagelijkse dingen niet verliezen.