Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
05-04-2014
ZONDAG 6 APRIL 2014
5de VASTENZONDAG A – 6 APRIL 2014
‘LAZARUS, KOM NAAR BUITEN’
In de Bijbel ontmoeten we een God, die ons niet verloren laat gaan, maar die ons opricht uit duisternis en onmacht en die nieuw leven schenkt aan wat verdord, ontgoocheld of totaal terneergeslagen is.
Zo horen we vandaag het verhaal van Lazarus, die uit de dood wordt opgewekt. Het is al een voorafbeelding van Pasen: dan wordt de steen weggerold van het graf, de doeken worden afgelegd en de vrouwen verstaan als eersten wat er gebeurt:
het geloof in de verrezen Christus
schenkt een nieuw, volkomen leven.
Eerste Lezing uit de profeet Ezechiël 37,12-14
Dit zegt God, de HEER:
‘Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komen en ik zal jullie terugbrengen naar het land van Israël.
Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben.
Wat ik gezegd heb, zal ik doen’ – zo spreekt de HEER.
Evangelie: Johannes 11,1-45
Martha zei tot Jezus: ‘Heer, als Gij hier waart geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat wat Gij ook aan God vraagt, God het U zal geven.’ Jezus zei tot haar: ‘Uw broer zal verrijzen.’ Martha antwoordde: ‘Ik weet dat hij zal verrijzen bij de opstanding op de laatste dag.’ Jezus zei haar: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?’
Na deze woorden riep Hij met luide stem: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De gestorvene kwam naar buiten, voeten en handen met zwachtels gebonden en met een zweetdoek om zijn gezicht. Jezus beval hun: ‘Maakt hem los en laat hem gaan.’
Vele Joden, die naar Martha en Maria waren gekomen en zagen wat Hij gedaan had, geloofden in Hem.
Dan blijven alleen nog geloof en vertrouwen
Nergens zegt Jezus: 'uw gevoel heeft u gered', of 'uw verstand heeft u gered'. Altijd zegt Hij: 'uw geloof heeft u gered'. De diepste dingen zijn onzichtbaar voor onze ogen, onvatbaar voor ons verstand. Dan blijven alleen geloof en vertrouwen … Ten overvloede heeft Jezus getoond dat Hij ons geloof en ons vertrouwen waard is.
Geloof en vertrouwen! Allereerst zijn dat pure gaven. We kunnen ze niet zelf veroveren. Gelukkig maar, want anders zou ook hier het recht van de sterkste spelen, en zouden de machtigen het nog maar eens halen. We kunnen deze gaven alleen maar ontvangen: ‘Wij staan voor U met lege handen!’
Van onze kant vraagt dit evenwel een nederig hart, dat arm geworden is, een hart, dat bereid is om zich toe te vertrouwen. Aan zulke arme, leeg geworden mensen kan de Heer zijn gaven van geloof en vertrouwen schenken. Enkel in zulke mensen kan Hij zijn Geest leggen.
Vandaag en de volgende zondagen horen we in het evangelie zeer diepgaande lezingen, die volop naar de kern van ons geloof gaan. Het gaat hierbij niet om grote woorden of ingewikkelde theorieën – ook al is het taalgebruik soms moeilijk voor ons – maar om onze dagelijkse beleving: dáár gaat het om als wij proberen dagdagelijks als gelovigen te leven: de verbondenheid met Jezus, soms in stil gebed, dan weer in de gewone dingen van alledag.
Straks is er de dialoog van Jezus met een Samaritaanse vrouw. Het is een gesprek met een dubbele bodem: de vrouw denkt alleen aan gewoon water, om de dorst te lessen; Jezus echter spreekt over iets heel anders: het water is een beeld voor het volkomen leven, dat Hij ons aanreikt.
Eerste Lezing: uit het boek Exodus 17, 3-7
Daar, in de woestijn van Sion, leden de mensen hevige dorst; zij bleven almaar tegen Mozes mopperen en morren: ‘Waarom hebt u ons weggevoerd uit Egypte als we toch met kinderen en vee van de dorst moeten sterven?’
Mozes klaagde zijn nood bij de HEER: ‘Wat moet ik toch doen met dit volk? Ze staan op het punt mij te stenigen.’
De HEER antwoordde Mozes: Sla op die rots. Er zal water uit stromen zodat de mensen kunnen drinken.’
Evangelie: Johannes 4,5-42
Jezus, die afgemat was van de tocht, was bij de bron gaan zitten. Het was ongeveer het zesde uur. Een Samaritaanse vrouw kwam water putten. Jezus sprak haar aan: ‘Geef Mij wat te drinken.’ De Samaritaanse vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt U als Jood te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?’
Jezus antwoordde: ‘Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst, maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel: het water dat Ik hem zal geven, zal in hem opborrelen als een bron van eeuwig leven.’
‘EEN BRON DIE LEVEN GEEFT’
Het tafereeltje, dat we zonet hoorden, speelt zich niet af in ons land, waar we doorgaans niet te klagen hebben over regen of tekort aan water. Het speelt zich af in een dor gebied, nog net geen woestijn, en de watervoorziening is er een dagelijkse nood. Als de regen maanden uitblijft, gaat de natuur ten onder. Je ziet het soms in de subtropen, en het is een zielig zicht, dat zelfs cactussen kunnen afsterven door de maandenlange droogte. Het gras op de weiden wordt ros, er komen kale plekken tussen, met zand dat al even ros is. De dieren kwijnen weg, gieren cirkelen in de lucht en af en toe ligt er een kadaver. Ook mensen lijden en verzwakken onder droogte en hitte.
In deze context spreekt Jezus: zoals water leven geeft aan plant en dier en mens, zo is Hij zelf bron van een volkomen Leven. Alleen bij Hem vinden wij het volle Leven, zonder Hem is ons leven maar een schaduw en kwijnen wij weg. Het gaat hier niet om mystiekers of grote heiligen: Jezus spreekt voor gewone mensen, zoals wij. We moeten ook niet denken aan uitzonderlijke praktijken, waarin die eenheid met Hem beleefd wordt. In ons dagelijkse leven kan Hij tot ons komen, en kunnen wij bij Hem zijn: door een stil gebed of een simpele gedachte tijdens de dag kan ons leven intenser worden. Kleine, doodgewone dingen krijgen dan een diepgang, die we ook in zijn leven vinden. Zoals Hij geleden heeft, kunnen ook wij te lijden hebben. En zoals Hij verrezen is, mogen ook wij opstanding verhopen. Ons eigen, kleine leven is in miniatuur een afspiegeling van zijn grote leven: zo is Hij ons ten volle voorgegaan, in leven en lijden, in dood en opstanding.
Daarom is het belangrijk dat we met Hem verbonden blijven doorheen de dag. Dan worden gewone dingen ongewoon omdat zij dieper worden. Onze vreugde wordt een geschenk uit zijn hand; en zelfs het leed, dat ons drukt, wordt genade, omdat we deel hebben aan zijn Lijden.
Zelden komt Hij tot ons op spectaculaire wijze, maar Hij is altijd bij ons in dagelijkse dingen. Laten wij Hem daar – in dat gewone leven van alledag – dan ook de Bron zijn die ons leven geeft.