Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
16-05-2020
PELGRIMEREN NAAR MARIA 6
PELGRIMEREN
IN DE MEIMAAND 6
VIJFDE NAAM
‘MOEDER MARIA’
EEN VERHAAL BIJ DEZE NAAM …
Het gebeurde bij de sluiting van het ‘Heilig Jaar’ in Banneux, waar Maria vereerd wordt als de ‘Maagd der Armen’. De kerk liep stilaan vol; een jonge dame keek gefascineerd naar het grote Mariabeeld. Ze leek wel in extase, zoals Mariette Beco en Bernadette Soubirous dat wellicht ervaren hadden in Banneux en Lourdes. Na de viering zei ze dat ze in Keulen woonde, Rechten studeerde en geregeld naar Banneux kwam.
Toen ik haar antwoordde dat ik getroffen was door haar houding en haar blik, zoals zij naar het Mariabeeld keek, zei ze gewoon: ‘Sie ist doch meine Mutter, meine Mutti!’.
Het zijn in deze coronatijden telkens ontroerende beelden op TV als we een moeder of grootmoeder zien wuiven naar haar kinderen en kleinkinderen, of als kleinkinderen spontaan verklaren dat ze hun grootmoeder ‘zo heel erg missen’.
Meer dan ooit is Maria onze Moeder in de hemel, in deze tijd van ziekte, angst, eenzaamheid, dood … Ook zij heeft dergelijke momenten beleefd.
OVERWEGINGEN VOOR ONDERWEG
In teksten over de kindertijd van Jezus zien we dat Maria, zijn moeder, ook wel een en ander te dragen had.
- De ervaring om nergens welkom te zijn:
Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren.. Maria wikkelde hem in een doek, en legde hem in een voerbak voor de dieren. Want er was voor hen nergens plaats om te slapen
- De voorspelling van Simeon:
‘Maria, je zult veel verdriet en pijn hebben om je zoon. Maar al die dingen moeten gebeuren. Want zo wordt duidelijk hoe de mensen van binnen echt zijn.’
- De droom van Jozef:
In een droom zei een engel van de Heer tot Jozef: ‘Sta op, je moet met Maria en het kind naar Egypte vluchten.’
- De zoektocht naar Jezus in Jeruzalem:
Na het Joodse Paasfeest gingen Jozef en Maria terug naar huis. Maar Jezus bleef in Jeruzalem zonder dat zijn ouders het wisten. ’s Avonds gingen zijn ouders hem zoeken.
Zien wij raakpunten tussen deze teksten en wat we vandaag zien en beleven?
In een crisis worden de armsten en de zwaksten meestal – nog maar eens – het sterkst getroffen!
Voor de daklozen is het onmogelijk om ‘in hun kot’ te blijven.
Asielzoekers en vluchtelingen kunnen moeilijk verder in hun procedure.
Het werd oorverdovend stil over vluchtelingen die vastzitten aan de grens van Turkije en Griekenland.
En wat met de steun aan landen in Afrika en Zuid-Amerika om Corona te bestrijden?
Oog in oog met de vele kwetsbare – en gekwetste – mensen komen we bij de ‘Maagd der Armen’, zoals Maria zich voorstelde toen zij verscheen in Banneux.
Maria was zelf een ‘arme’ in de Bijbelse zin van het woord: nederig en klein in het besef dat haar leven in Gods handen ligt.
Kleine en eenvoudige mensen voelen zich goed bij Maria, want God lijkt soms zo hoog, zo ver, zo onbereikbaar. Maria staat dichterbij.
De Maagd der Armen houdt haar handen, beschermend, over de hoofden van de kleinen, die bij haar schuilen.
EEN STUKJE EVANGELIE …
Jezus liet zijn blik over zijn leerlingen gaan en zei:
‘Gelukkig u die arm bent, want voor u is het koninkrijk van God.
Gelukkig u die nu honger lijdt, want God zal u verzadigen.
Gelukkig u die nu huilt, want u zult lachen.
EEN BEZINNING VOOR ONDERWEG …
Voor velen zijn deze woorden aanstootgevend. Armoede is een onrecht! Je moet hen dus niet zalig prijzen. Jezus spreekt deze woorden vanuit het bewustzijn dat doorheen zijn – en onze – omgang met hen het Rijk van God aan het licht kan treden.
Arme, hongerige en huilende mensen noemt Hij gelukkig omdat God zich hun lot aantrekt en omdat een leerling van Jezus ook niet anders kan dan bij de armen te staan.
Wie durft zeggen dat het Corona-gebeuren hem niet bang maakt? De beelden van zwaar zieke mensen, oud én jong, het doet ons wel wat. En de ziekte kan plots heel dichtbij komen.
Als angst ons beklemt, mogen we bidden bij Onze-Lieve-Vrouw van Rust. Maria kan ons bange hart rust geven vanuit het vertrouwen dat God ons draagt door alles heen. Want dat heeft Maria zélf ervaren, haar leven lang!
---
OP ZOEK IN DE BIJBEL
Op de terugweg uit Jerusalem vonden Jozef en Maria Jezus na drie dagen. Hij zat in de tempel bij de leraren die daar waren. Maria zei: ‘Jongen, waarom heb je dat gedaan? Je vader en ik waren ongerust. We hebben je overal gezocht! ‘
Jezus antwoordde: ‘Waarom hebben jullie Mij gezocht? Ik moet doen wat mijn Vader bepaald heeft. Dat weten jullie toch? ‘
Zijn moeder bleef nadenken over alles wat er gebeurd was …
---
EEN BEZINNING VOOR ONDERWEG
Dit is de enige plaats in het Evangelie waar Maria zelf zegt dat ze ‘ongerust’ is. Het is een onrust, die we allen begrijpen: omdat ouders van hun kinderen houden, maken ze zich zorgen en zijn ze soms ongerust …
Vertel al stappend jouw ‘onrust’ aan Maria: wat beklemt jou deze dagen?
Misschien gaat het om jezelf, misschien om andere mensen? Noem hun namen…
We mogen ongerust zijn en ons zorgen maken, want dat is gewoon de keerzijde van ‘liefde’.
Angst en onrust verengen onze blik en benauwen ons hart.
LATEN WE DAAROM PROBEREN RUIMER TE KIJKEN –
MET GODS OGEN ALS HET WARE
Laten we voor ogen houden:
‘God houdt van zijn mensen; Hij is met ons begaan, in elke omstandigheid’
Brengt dit rust in je gemoed?
En vergeten we ook niet: ‘Mensen zijn er om van elkaar te houden’.
Helpt deze oproep je om innerlijke vrede te vinden?
En naast haar zag hij de leerling van wie hij veel hield.
Toen zei Jezus tegen zijn moeder: ‘Hij is uw zoon’.
En tegen zijn leerling zei hij: ‘Zij is nu jouw moeder’.
HET VERHAAL ACHTER DE NAAM …
Mijn zoon was al meer dan een maand op de sukkel. In het ziekenhuis vindt men een virale infectie – welke weten ze niet – die zijn organen aantastte. Op 18 maart wordt hij met spoed opgenomen. Gelukkig test hij negatief voor corona, want dat zou hij niet overleven…
Ik zat thuis en het groot monster ‘ALLEEN’ maakte zich weer meester van mij. Tranen en nog eens tranen. Met wie kon ik erover praten?
Bidden? Ook dat lukte niet. Of toch. Ik was naar bed gegaan om … ja, weet ik waarom? Ik probeerde te bidden. Enkel een Weesgegroet kon ik over mijn lippen krijgen … Ik vond daar geen verklaring voor. Nu denk ik dat alleen de woorden van het Weesgegroet zacht genoeg waren. Daarom noem ik haar: ‘Maria, Moeder van de Tederheid!’
De iconografie kent een ‘Maria van de Tederheid’, wang tegen wang met Jezus. Wij zijn als dit Jezuskind, dat door Maria teder wordt aangeraakt. Haar zachte hart wordt geraakt door ons woordeloos gebed. Zij bidt met ons mee en vertrouwt onze zorgen toe aan God...
Maria, Moeder van de tederheid, bid voor de mensen die willen bidden, maar de woorden niet vinden…
BEZINNING VOOR ONDERWEG
Toen Maria de boodschap kreeg dat ze zwanger was en ook haar nicht Elisabeth een kindje verwachtte, vertrok Maria onmiddellijk naar haar nicht. Elisabeth was reeds op leeftijd en misschien kon ze de hulp van Maria wel gebruiken.
Zo vaak moest Maria woorden en pijn in haar hart bewaren. Ze vroeg niet om uitleg.
Toen Maria alleen en met heel veel pijn onder het kruis stond wilde Jezus zijn moeder helpen. Hij voelde ook haar pijn.
Heb jij wel eens ervaren dat je niet alleen staat met je pijn en echt wel op de hulp van Maria kon rekenen?
Maria, stil en ingetogen sta je daar.
Je blik wat terneergeslagen.
Het is een glans van rust en vrede die jou omringt.
Het lijkt of je hart me wenkt om mee in te keren,
naar die rijke weg binnenin.
Je straalt zoveel liefde uit,
zoveel beminnelijkheid, zonder woorden.
Jij bent het die dat goddelijk kind in je schoot hebt gedragen.
Onze Lieve Vrouw der Eenzaamheid is een afbeelding van Maria op Stille Zaterdag. Net zoals Jezus bidt Maria: ‘God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten!’…
Hier wordt waarheid wat Simeon voorspelde, toen Jezus in de tempel aan God werd opgedragen:
‘Maria, jij zal veel verdriet en pijn hebben om je zoon.
Maar al die dingen moeten gebeuren.
Want zo wordt duidelijk hoe de mensen van binnen echt zijn.’
HET VERHAAL ACHTER DE NAAM ...
Jezuïet Jan Stuyt liep altijd aan dit beeld bij hem in de straat voorbij, totdat corona om de hoek kwam kijken. Hij getuigt:
Honderd meter van onze voordeur in Antwerpen hangt al jaren een Mariabeeld aan de gevel met de eigenaardige titel ‘Onze Lieve Vrouw der Eenzaamheid’.
Ik kom ongeveer iedere dag langs dit beeld en ging er altijd zonder nadenken voorbij: er hangen hier in het Centrum van Antwerpen zó veel Maria’s aan de gevel dat deze er ook nog wel bij kan. Maar gisteren werd ik erdoor getroffen: wat een toepasselijke naam!
In deze dagen van coronavirus is dat een titel van Maria die mij troost: Onze Lieve Vrouw van de Eenzaamheid. Maria van de eenzame mensen.
Tussen het beeld en ons huis is de ingang van een groot woon-zorgcentrum, Onze Lieve Vrouw van Antwerpen. Op de deuren hangen papieren: ‘GEEN BEZOEK, ingang door de garage, besmettingsgevaar!’ Jij mag er niet in, en zij mogen er nauwelijks uit. Wat een verdriet zit daarachter en wat een eenzaamheid, hoe begrijpelijk en verstandig die maatregelen ook zijn.
Onze Lieve Vrouw der Eenzaamheid,
bid met ons voor al die eenzame mensen,
die wij in deze dagen niet kunnen bereiken.
Het trof jou, Maria,
dat je Zoon Jezus jou op een dag verliet
en eenzaam achterliet.
Jij leed er ook onder dat velen Hem niet begrepen,
dat vooraanstaanden van het volk
Hem veroordeelden en lieten kruisigen.
In dat lijden voelde jij je alleen en verlaten …
Maria, jij begrijpt ons als eenzaamheid ons zwaar valt.
Help ons die momenten van eenzaamheid doorworstelen
Twee mensen gaan naar Emmaüs, ze gaan weg uit Jeruzalem, omdat daar hun hoop aan stukken is geslagen. Een eindweegs gaat een vreemde met hen mee, die hun alles leert verstaan, die met hen het brood breekt en zijn eigen leven deelt. Dan gaan hun ogen open: hoewel gekruisigd, is Hij de Levende …
Zo zijn ook wij op weg, ons leven lang, ook onze hoop kan stukgeslagen zijn, tot iemand met ons meegaat, en met ons zijn brood, zijn eigen leven deelt.
Dan kunnen ook onze ogen open gaan, en kunnen wij gaandeweg leren verstaan: hoewel gekruisigd is Hij de Levende.
Daarop trad Petrus naar voren en sprak de menigte toe:
‘Israëlieten, luister naar wat ik u zeg:
Jezus uit Nazaret is door God tot u gezonden.
Deze Jezus hebt u door heidenen laten kruisigen en doden.
God heeft hem echter tot leven gewekt.’
(Handelingen 2,14.22-23)
Terwijl ze met elkaar in discussie waren,
voegde Jezus zelf zich bij hen en liep met hen mee.
Maar hun ogen waren niet bij machte Hem te herkennen.
…
Toen zei hij tegen hen:
‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip?
Moest de messias al dat lijden niet ondergaan?’
Daarna verklaarde hij hun
wat er in al de Schriften over hem geschreven stond.
(Lucas 24,15-16 en 25-27)
EMMAÜS OP ONZE WEG
De ontgoochelde Emmaüsgangers passen helemaal in de wereld van vandaag. Maar vandaag zouden Kléopas en zijn metgezel verpleegkundigen kunnen zijn die doodvermoeid naar huis gaan, diepbedroefd omdat er, ondanks hun inzet, weer enkele patiënten overleden zijn. Of het zouden mannen kunnen zijn die hun dementerende moeder in het woonzorgcentrum niet meer mogen bezoeken. Of geneesheren die coronazieken niet kunnen helpen. Of arbeiders en bedienden vol zorgen omdat ze hun schulden niet kunnen afbetalen wegens werkloos. Of ondernemers die hun bedrijf van vandaag op morgen hebben moeten sluiten. Of leerlingen die niet naar school kunnen, en gefrustreerde leerkrachten die thuis van miserie op hun nagels zitten te bijten. Of twee van de miljoenen mensen die in veel landen ineens geen inkomen meer hebben, en die zo arm zijn dat ze niet weten of ze morgen eten zullen hebben voor hun gezin.
Want Emmaüsgangers zijn er niet alleen vandaag, ze zijn er elke dag. Met honderden miljoenen zijn ze in een wereld waarin presidenten en regeringsleiders narcistische populisten zijn vol leugens, bedrog en eigenbelang, en geen leiders die zich oprecht inzetten voor het volk, zeker voor het arme, het kansarme, het verdrongen volk. En anders dan met de Emmaüsgangers in het evangelie loopt Jezus niet zelf met mee met de Emmaüsgangers van vandaag, maar vraagt Hij aan ons dat wij dat wel zouden doen. Niet alleen aan ons vraagt Hij dat, maar aan heel zijn Kerk, zeker in deze moeilijke dagen van geen contact, geen samenkomen, maar wegblijven van elkaar, afstand houden.
Meer dan waarschijnlijk hebben we zelf al de gevolgen en de gevaren van die verplichtingen ondervonden. Het gevaar van onverschilligheid, van gewoontes die een maatschappij kapot maken. Gewoontes als alleen zijn, ieder voor zich, met alleen maar aandacht voor zichzelf, met angst om besmet te worden door anderen, zodat je op de duur niets meer durft doen dat niet direct voor jezelf is, en dat je iemand nog nauwelijks durft groeten. En voor ons, christenen, komen de lege kerken daar nog bij. De kerken zonder vieringen, zonder samen bidden, samen ons geloof belijden, ons samen inzetten voor armen, zieken, eenzamen, mensen in nood.
Wellicht zegt Jezus daarom ook tegen ons dat we traag zijn van hart in ons geloof. Hij zegt niet dat we traag zijn van verstand, maar van hart. Want geloven is niet begrijpen wat Jezus zegt, maar doen wat Hij zegt. Geloven is dus geen standpunt van het verstand, maar een doen van het hart. Dat hadden de Emmaüsgangers ook niet begrepen. ‘Wij leefden in de hoop dat de Messias degene zou zijn die Israël zou verlossen’, zeggen ze, en daarmee is eigenlijk alles gezegd. Ze zagen in Jezus dus niet Gods Zoon van liefde en vrede, maar de militaire held die Israël van de Romeinen zou bevrijden. ‘O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben. Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?’, brengt Jezus daartegen in.
Misschien moeten ook wij dat lijden leren dragen. Dat lijden dat de mens tot het inzicht brengt dat hij niet oppermachtig, niet alleswetend, niet onfeilbaar is. Integendeel, dat hij zo zwak is dat hij niet eens bestand is tegen een eenvoudig virus. Misschien zal dit de mens opnieuw nederig maken, en zal hij niet langer over de wereld willen heersen. Misschien zal hij in zijn kwetsbaarheid niet langer andere volkeren willen overheersen, uitbuiten, onderdrukken, maar vreedzaam willen samenleven met hen.
Er is iets heel merkwaardigs in het Emmaüsverhaal, en dat is dat de leerlingen Jezus niet herkennen, hoewel Hij lichamelijk bij hen aanwezig was. Pas bij het breken van het brood herkennen ze Hem. Herkennen wij Hem in de mensen die met ons door het leven gaan? Of zijn we even blind als de Emmaüsgangers? Blind voor de liefde en vrede die Jezus van ons vraagt. Want dat is de diepgang van het breken van het brood dat ook vandaag het teken is van Jezus’ aanwezigheid onder ons. Momenteel kunnen we dat breken niet fysiek meemaken, want de kerken zijn gesloten, maar Jezus zegt ook buiten de kerk: Blijf dit doen om Mij te gedenken. We weten dat die opdracht inhoudt dat we er zijn voor onze medemensen, vol liefde en vrede, vol barmhartigheid en inzet voor mensen in nood. Dat we breken en delen in heel ons doen en denken. Laten we dat zeker niet vergeten tijdens deze wereldcrisis. Laten we dus niet traag van hart zijn in ons geloof, maar vol geloof, hoop en liefde meegaan op de weg van de Heer. Amen.