Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
31-10-2014
ALLERHEILIGEN 2014
ALLERHEILIGEN 2014
‘ZALIG ZIJN ZIJ …’
Op Allerheiligen vieren wij alle mensen die voor onze ogen de goede vruchten van de Geest beleefden: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid en trouw, zachtheid en ingetogenheid.
Zo waren velen, op hun eigen manier, een licht voor ons en voor anderen. Zij toonden hoe God is, wie God is. Omwille van deze mensen willen wij danken. En wij geloven dat ook wij geroepen zijn om van die Goede Geest van God te getuigen.
Lezing uit de eerste brief van de apostel Johannes 3,1-3
Geliefde zusters en broeders, bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook.
Evangelie: Matteüs 5,1-12
Bij het zien van deze menigte ging Jezus de berg op, en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze woorden:
`Gelukkig zijn zij, die arm van geest zijn …
Gelukkig zijn zij, die verdriet hebben …
Gelukkig zijn zij, die zachtmoedig zijn …
Gelukkig zijn zij, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid …
Gelukkig zijn zij, die barmhartig zijn …
Gelukkig zijn zij, die zuiver van hart zijn …
Gelukkig zijn zij, die vrede brengen …
Gelukkig zijn zij, die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid …'
Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij. Wees blij dan en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.
GELOVIG? ONGELOVIG?
Dierbare gelovigen,
Is het u nog niet opgevallen dat ik u nooit met die woorden durf aan te spreken. Vroeger werd dit wel gedaan. Toen was ook alles zo duidelijk. Men behoorde tot de club of men stond er buiten. Nu is dat niet meer zo duidelijk. De grensvervaging heeft ook hier haar werk gedaan. Geloven is een levenslange worsteling, is vechten met levensgrote twijfels.
Trouwens met het ongeloof zal dat ook wel zo zijn. BV’s vertellen voor de camera zo graag en zo gemakkelijk dat zij ongelovig zijn. Dat staat nu chique en modern. Maar ook het ongeloof vermoed ik, blijft een levenslang proces, een levenslange zoektocht naar de laatste zin van alles wat bestaat.
Wanneer is men gelovig ? Wat is het kritische punt dat de balans doet overslaan ?
Het is niet het doopsel, of enig ander sacrament dat ons uitsluitsel geeft.
Het is niet het feit dat men probeert om een goed mens te zijn. Ook ongelovigen proberen dat te zijn. Soms met meer succes. Het is niet het feit van tot die groep te behoren, deel uit te maken van een gemeenschap die zich gelovig noemt.
Het delicate punt dat de balans doet overslaan is de innerlijke overtuiging dat dit leven niet uitloopt op de dood maar op het leven. Daar ligt de scheidingslijn tussen gelovigen en niet-gelovigen.
Geloven dat er een overkant is aan de andere kant van de oceaan van het onbekende. Dat de mens, dat bewust denkend wezen, dat schepsel dat, enig in zijn soort in staat is om lief te hebben, zelfs in staat is om God te beminnen, dat dit mensenkind bij het sterven wordt opgenomen in een nieuwe wijze van bestaan, in een intiemere relatie met God.
Wij zien de overkant niet, anders zou het geen echte overkant zijn. Wij hebben geen garantie op zak. Wij staan voor de verscheurende keuze: is ons bestaan toeval of mysterie ? Tussen de zinloosheid van een bestaan ten dode en het mysterieuze van een bestaan dat voorspel is, prelude van een onvoltooide symfonie.
Maar van één ding zijn we wel zeker. Als we kiezen voor het mysterie krijgt heel het leven zin. Dan is dat leven geen aftellen naar de dood maar een toeleven naar de voltooiing.
Die overtuiging hecht zich in het bijzonder vast op de momenten dat we arm en schamel zijn, hecht zich vast op de momenten van verdriet van teleurstelling.
Op die momenten blijft het negatieve niet negatief maar wordt voeding in een groeiproces, kiemkracht naar een dieper mensworden, naar een nieuwe sereniteit.
Uw armoede kan rijkdom worden, zegt het evangelie. Uw verdriet kan vreugde worden.
Allerheiligen is even naar de overkant durven kijken zodat onze dagelijkse ervaringen gekleurd worden met de serene tinten van dat ander avontuur dat God voor ons in petto houdt.
Zo leven is zalig, zegt het evangelie.
(Homilie van Manu Verhulst)
Dank om al uw heiligen
Dank U, om die kleine heiligen, God,
het vrouwtje in mijn straat,
dat bijna de hele dag stilletjes aan het bidden is
Een boom stond aan de rand van een groot bos en overschaduwde de stroom die aan zijn voet voorbijgleed. Aan de boom ritselde een blad in de zomerwind. Het was zijn manier om zijn Schepper lof toe te juichen. De vogeltjes op de takken van de boom zongen een veel mooier lied. Hun gefluit klonk als een steeds wederkerende melodie van geluk. De zon streelde de pluimen van het gevogelte en de nerven van het blad. Als het regende werd het blad gewassen, ontdaan van alle smet. Maar het trilde als het herfst werd en de lucht heel fris begon te worden. Toch was het blad heel fier nu het een bijzonder mooie kleur had gekregen. Blinkend donkerrood was het en het danste van plezier aan de uiterste boomtak. Het spiegelde zich soms in het water en kon zo zijn schoonheid bewonderen.
Maar op een morgen toen het licht gevroren had, voelde het blad zich heel ziek. Misschien had het wel griep gekregen. Het had alle kracht verloren en kwam los van de boom die het gedragen en gevoed had. Het viel in het water van de stroom en dreef, met de stroom mee, naar de zee. En de zee nam het blad op en wiegde het op de deining van haar golven. Zo had het blad zijn eeuwige bestemming bereikt.
Zo gaat het ook met de mens in het leven. We groeien en bloeien en stoeien, en als we moe en ziek zijn geworden, soms jong maar meestal oud, verlaten we de boom van het leven en brengt de stroom van de genade ons bij de oneindige God waar we voor altijd gelukkig kunnen zijn. In de oceaan van Gods liefde vindt de mens het eeuwig Leven!
Vreemdelingen, asielzoekers en racisme, fanatieke vormen van geloof en terrorisme: het zijn hete hangijzers in het nieuws.
De lezingen van vandaag – van Joodse oorsprong – zijn duidelijk, als het over deze onderwerpen gaat! We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat de Joden doorheen de eeuwen, en ook vandaag de dag, niet altijd een voorbeeld zijn of geweest zijn.
Maar dit geeft ons niet het recht om niet te luisteren naar hun woorden, die de eeuwen door beschouwd werden als Heilige Schrift of als openbaring – als woorden, die door God zelf werden ingegeven – ook als ze niet altijd aangenaam klinken in onze oren en evenmin gemakkelijk zijn.
Eerste Lezing uit het boek Exodus 22,20-26
Vreemdelingen mag je niet uitbuiten of onderdrukken, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Weduwen en wezen mag je evenmin uitbuiten. Doe je dat toch en smeken zij mij om hulp, dan zal ik zeker naar hen luisteren want ik ben een genadige God.
Evangelie: Matteüs 22,34-40
Om Jezus op de proef te stellen vroeg een wetgeleerde: ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’
Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod.
Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.
Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’
GERECHTIGHEID, DE MINIMUMEIS VAN DE LIEFDE
Jaren geleden stond er een spotprent in de krant: de presidenten van Amerika en Rusland waren onder hun rijke bureau gekropen, en daarbij stond: ‘de wereld-ON-machten! De allusie was duidelijk: de aanslag op de WTC-torens, en de gijzeling van honderden mensen in Moskou. Twee daden van terreur aan het begin van de 21ste eeuw, met onschuldige slachtoffers – mensen, met wie we alleen maar kunnen meeleven. Afgrijzen wordt opgewekt, maar over de ware oorzaken, en dus de ware schuldigen van dit trieste terrorisme wordt niet gesproken. Het is niet mijn taak om jullie politiek te beïnvloeden. Alleen wil ik, in aansluiting bij de eerste lezing enkele morele leiders aan het woord laten, die spreken over de diepste vorm van verdeeldheid in onze wereld. Over het diepste conflict op onze aarde.
Toen Kennedy begin ’61 president werd van de USA, zei hij in zijn openingsrede: ‘Wij hebben de middelen om de armoede op te lossen, maar de wil ontbreekt.’
Hetzelfde jaar schreef Paulus VI zijn encycliek: ‘De vooruitgang der volken’. Met daarin: ‘Als zoveel volken honger hebben, als zoveel gezinnen gebukt gaan onder gebrek, als zovelen gedompeld zijn in onwetendheid, als zoveel scholen, ziekenhuizen en woningen, die naam waardig, nog gebouwd moeten worden, zijn alle verspillingen door overheid en particulieren, en alle uitgaven voor nationale en persoonlijke trots, heel de uitputtende bewapeningswedloop een schandaal dat niet kan worden toegelaten’
Ouder nog zijn de woorden van Gandhi: ‘Iets, zelfs als het niet gestolen is, moet toch als verduisterd worden beschouwd, als men het in bezit houdt zonder het nodig te hebben. De rijke bezit een grote overvloed van overbodige dingen die hij werkelijk niet nodig heeft en die bijgevolg ongebruikt blijven en verloren gaan, terwijl miljoenen mensen, door gebrek aan voedsel van honger sterven.’
In 2000 schreven de Braziliaanse bisschoppen: ‘De buitenlandse schuld is een systeem van onderwerping en slavernij die de rijkdommen van het land afvoert naar schuldeisers en slechts het internationaal kapitaal en de rijke landen dient. De verantwoordelijken voor dit proces zijn: de dominante elites die geen ontwikkeling voor het land nastreven, maar slechts hun eigen belangen dienen; de regeringen en de politiekers die Brazilië onvoorwaardelijk toevertrouwen aan de wereldeconomie; de juristen, economisten en intellectuelen die de verantwoording voor dit proces bedenken.”
Hetzelfde jaar schrijft Dom André De Witte, de Vlaamse bisschop van het Braziliaanse Ruy Barbosa, in zijn Kerstbrief: ‘Sommigen zeggen dat wij zeer bekommerd zijn om gemeenschapszin, grond en water, om radio en communicatie … en dat is ook zo! God zij dank! Want het is dààr, in onze bekommernis – of niet! – met honger en dorst, woonst en gezondheid, zeg maar: met de rechten van armen en kleinen dat we Christus zelf al dan niet ontvangen en dienen. Ik wens van harte dat we allen steeds dieper bewust mogen worden van dit goede nieuws, op weg naar het definitieve Rijk, diepste reden van onze hoop!’
In de eerste lezing stond: ‘Gij zijt toch zelf ook vreemdeling geweest’. Wij kunnen zeggen: ‘Gij hebt toch zelf in armoede geleefd’. Denken wij maar aan verhalen van onze grootouders of aan de film Daens. Toen heeft solidariteit van de armen een oplossing kunnen brengen. Laten wij bidden voor een internationale beweging die de armen dient en de huidige machten, die slechts zichzelf dienen onder druk zet, want ‘alleen kunnen we niets, maar samen kunnen we de grootste problemen aan.’ En laten wij de zijde van de armen kiezen.
Aan het einde van het Matteüsevangelie zegt Jezus: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen.’ Van in den beginne hebben de apostelen dat ook gedaan: de eeuwen door werd Jezus’ boodschap doorgegeven. En altijd weer ontstonden jonge, dynamische kerken.
Maar ondertussen is er zoveel veranderd:
- de kerk van 20 eeuwen lijkt oud geworden in het westen, ze mist nieuw bloed en levenskracht
- de vroegere missies zijn al lang geen onmondige, koloniale kindjes meer
Toch is ons geloof niet oubollig: missiewerk blijft belangrijk en wij kunnen missionaris zijn in ons eigen midden.
Lezing uit de eerste brief van Paulus
aan de christenen van Tessalonica 1,1-5
Zusters en broeders, wij danken God altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk in onze gebeden en gedenken dan voor onze God en Vader hoeveel uw geloof tot stand brengt, hoe krachtig uw liefde is en hoe standvastig u blijft hopen op de komst van Jezus Christus, onze Heer.
Evangelie: Matteüs 22,15-21
Op zekere dag maakten de farizeeën plannenom Jezus in zijn woorden te strikken.Ze zeiden: `Meester, we weten dat U een waarheidlievend man bent want U ziet geen mens naar de ogen.Zeg ons dan wat U hiervan vindt:mag men belasting betalen aan de keizer of niet?'
Daarop zei Hij tegen hen:‘Geef aan de keizer wat van de keizer isen aan God wat van God is.’
IS MISSIE NOG NODIG VANDAAG?
In de jaren ’50 zei een Keniaanse vrijheidsstrijder eens rechttoe rechtaan: ‘Als men een volk zijn goden en tradities afneemt, moet men zeker zijn dat men iets beter in de plaats stelt.’ Hebben wij iets beter te bieden?
‘Zalig die arm van geest zijn …’ In een wereld van geld en macht vraagt Jezus ons om arm te staan tegenover God. Hij prijst niet de mensonterende armoede, die we zien in zoveel schrijnende beelden. Hij prijst de geest van onthechting en verwerpt de graaicultuur van geld en macht.
‘Zalig zij die treuren …’ Ook hier prijst Jezus niet het verdriet om zichzelf, maar een diepere vorm van treurnis: de pijn, die mensen voelen omdat onze wereld nog zo ver af staat van het Rijk van God, dat rijk van waarheid, heiligheid, en liefde, dat rijk van gerechtigheid en vrede.
In een harde wereld vol onverschilligheid pleit Jezus voor mededogen: ‘zalig, die zachtmoedig zijn, zalig, die barmhartig zijn’. Zalig, die oog hebben voor het leed van de ander, en daar geen misbruik van maken. Zalig, die een warm hart hebben en van mensen houden: ‘Mensen gaarne zien, da’s mijn hobby’, stond ooit op een kaartje van ‘Bond zonder Naam’.
En – niet in het minst - zalig, die mensen die zuiver van hart zijn … eerlijk, oprecht, betrouwbaar.
Het ideaal van Jezus staat haaks op de wijsheid en de handelwijzen van de wereld, en er is nog heel wat werk in ons eigen westen. Maar het blijft de moeite om dit ideaal door te geven. Terecht staat in de brief aan de Joodse Christenen: ‘Christus, gisteren, vandaag en altijd’. Want bij Hem vinden we hoop en vreugde, door Hem ontkomen we aan alle duisternis.
Daarom is het een genade in Jezus’ boodschap te mogen geloven; daarom is het goed om de wonderen te zien, die met kleine middelen en simpele daden gebeuren: een glimlach, een woord van liefde, een helpende hand; daarom doet het zo’n deugd te zien dat elders volop leeft wat hier lijkt dood te gaan.
Ook wij kunnen missionaris zijn in ons eigen midden! En aan God geven wat aan God toekomt … want dat is meer dan een uurtje op zondag.