Zie, de sneeuw zo zacht en zuiver, tintelt als kristal En het is zo blank en vredig, hier en overal En hoe klinkt zo wijd en helder ieder, ieder fijn gerucht Ergens beiert er een kloksken, in een ver gehucht
Al de grote stille bomen, beuk en eik en els Dragen om hun hoge leden, elk een witte pels Door de boslaan gaan mijn voeten, o-zo, o-zo blooden zacht Is het niet om voor te knielen, deze stille pracht!
Boven de harde, bevroren grond Dwaalt een verkleumd klein vogeltje rond Mezeke, mezeke Mezeke klein Wil je niet liever hier binnen zijn
Huup! vliegt schuw Mezeke weg op een tak Stil maar, jij bangerdje, hou je gemak Pieteke, pieteke Pieteke-piet Hou je van kruimels, of lust je die niet
Kruimeltjes, néé! maar hangt daar geen spek Dáárin heeft er een meesje wel trek Schommelend, schommelend Schommelend, kijk Hangt hij aan 't draadje, den koning te rijk
Klauwtjes maar stijf om het bengelend koord 't Bekje in 't lekkere hapje geboord Pikkerde-pikkerde Pikkerde-pik 'n Touwtje met spek, en een mees heeft al schik