Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (België) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
De archiefbezoekers, toch doorgaans van een beginnende of ver gevorderde derde leeftijd, kunnen er niet meer omheen: zonder enige informatica zijn de meeste bronnen slechts moeizaam en na behoorlijk wat tijdverlies toegankelijk. En de klasserings- en opzoekmogelijkheden zijn zonder meer opzienbarend.
Het Eeklose stadsarchief zag al in de jaren negentig de noodzaak ervan in, door de “boekenpest”: vanaf ca. 1840 werd het papier vervaardigd van houtvezel in plaats van lompen, en het daarin aanwezige ligniet vreet het papier in zowat een eeuw op. Vooral het goedkope krantenpapier is fel onderhevig aan dit proces. Voor de uitgebreide collecties lokale bladen is het dus meer dan alarm geblazen.
In eerste instantie werd gedacht aan microfilm, waarop alle bewaard gebleven jaargangen tot 1930 werden vastgelegd. Die zijn dus voorlopig gered, maar leesapparaten zijn schaars geworden, en je kan van de oudere toestellen niet kopiëren of fotograferen. De aanschaf van nieuwe is een waagstuk: hoelang zullen de passende lampen en andere vervangstukken nog beschikbaar zijn?
Cd, dvd en USB-sticks bieden mogelijkheden, afgezien van hun nog altijd omstreden houdbaarheid. Ons Stadsarchief koos al bijna tien jaar geleden voor deze weg en kan nu prat gaan op een D(igitaal)-collectie van zo’n 260 schijfjes. Het grootste deel daarvan is gevuld met foto’s, waarover wij het een andere keer zullen hebben. Maar ook alle parochieregisters (1609-1796) en burgerlijke stand (1796-1899) zijn nu snel op de computers te raadplegen. Ook de oude land- of kadasterboeken zitten op schijfjes, net als de registers op de boedelinventarissen (“staten van goed”), de openbare verkopingen en recent de affiches uit W.O. I.
Het intikken kost vanzelfsprekend een niet te tellen aantal werkuren, maar bespaart er nog meer. Zo is het niet meer nodig personenregisters aan te maken, aangezien elke naam via de zoekfunctie kan worden teruggevonden, een ongelooflijke luxe bij omvangrijke projecten als bijvoorbeeld de bewoningstabellen.
De OCR- of letterherkenningstechniek maakt het mogelijk foto’s of scans van oude teksten om te zetten in Word-tekstbestanden, waarna die met de al genoemde zoekfuncties doorzocht kunnen worden. Dit is al gerealiseerd voor de 270 pagina’s tellende inventaris van de verkopingen 1530-1700. Heel wat genealogen kijken uit naar het ogenblik waarop de zevenduizend pagina’s van het tijdschrift De Eik op deze manier toegankelijk worden.
Er is op digitaal gebied dus al heel wat gerealiseerd in ons Stadsarchief. Het blijft wel aftasten, verkennen en proberen te voorzien waar nog omwentelingen kunnen gebeuren. Zo maakte het archiefteam twintig jaar geleden een verkeerde keuze door de data in drie kolommen in te tikken: om op datum te kunnen zoeken moet hij in één kolom staan. Met de nieuwe technieken is zo’n omzetting te realiseren, maar voor bestanden tussen de vijf- en zevenendertigduizend regels is dat geen sinecure …
Dit is nog een uitloper van de Kampioenenviering van vrijdag.
Het was namelijk ook de laatste presentatie van de bekende
Louis De Pelsmaeker.
Mark Van Hamme, hier met Louis op de foto, geeft
hieronder een korte beschrijving van de carrière van Louis.
Op vrijdag, 28 februari 2014 nam Louis De Pelsmaeker afscheid als actief sportjournalist ter gelegenheid van de kampioenenhulde in Eeklo.
Daarmee kwam een einde aan een loopbaan die begon op 14-jarige leeftijd. Aanvankelijk als ‘hulpje’ van vader Remi, die zelf menig stukje sportgeschiedenis neerschreef in onder meer dagblad Het Volk. Maar Louis zou de loopbaan van vader ver overstijgen. Reeds in 1959 trok hij voor het eerst naar de Ronde van Frankrijk. In totaal zou hij dertien keer in het zog van de allergrootste kampioenen door Frankrijk trekken. Als wielerjournalist volgde hij halfweg de jaren zeventig Fred De Bruyne op als tv-commentator bij de toenmalige BRT. Dit samen met Mark Van Lombeek. Maar Louis was veel meer dan enkel maar een wielerjournalist. Zo maakte hij liefst negen Olympische Spelen mee en drie Wereldbekers voetbal. Zijn ruime kijk op de sport dreef hem ook naar de minder bekende sporten, zoals onder meer de paardenrennen in Waregem.
Het hoogtepunt van Louis De Pelsmaeker als sportjournalist vond plaats in februari 1976, toen hij in het verre Puerto Rico als enige Belgische journalist een interview kon afnemen van de grootste bokser aller tijden, Mohammed Ali. Die bokste toen tegen de Vlaamse leeuw Jean-Pierre Coopman en won ook op overtuigende wijze.
Voor de kampioenenhulde in Eeklo was het een grote meerwaarde om op dergelijke vakman ieder jaar weer opnieuw te kunnen beroep doen. Het zal niet gemakkelijk zijn om hem op een waardige manier te vervangen.
zijzelf staat tweede van links boven met zwarte trui,
ook nog De crop Lieve-leiding...Ria Van de Walle ... Martine de Witte...Caroline Blomme...Greet Matthijs...Zwanckaert Marleen... Mia Grijp(nu actrice)...Monique de Sutter...Mouton Greta(of Gerda)..... Matthijs Denise...Carmen Mouton ....Marleen de Schuyter... Ysebaert Marleen ....Gerda Boute.
Een belangrijk gedeelte van de “kleine geschiedenis” zit opgestapeld in de jaargangen van de Eeklose weekbladen. Zij berichtten over kermissen en feesten, ongelukken, verkeersproblemen, marktprijzen en andere dagelijkse voorvallen die de stad niet in haar registers liet optekenen.
Zelfs voor de oudere Eeklonaars valt bij dit onderwerp meestal alleen de naam ‘de Eecloonaar’. Weinigen weten dat dit de laatste overgebleven titel was van een hele reeks bladen . ‘De Gazettte van Eecloo’, ‘Recht voor allen’, ‘De Burgerstem’, ‘Het liberale Noorden’, ‘De stad Eecloo’, ‘De Meetjeslander’ , ‘Het Meetjesland’ … alles bij elkaar zijn er zo’n tiental geweest. De meeste kenden een zorgelijk en meestal kort bestaan, de eerste twee slaagden er samen met de Eecloonaar in een traditie op te bouwen.
De historisch geïnteresseerde bezoeker verlaat meestal met gemengde gevoelens het August van Acker-zaaltje van het archief. Vreugde om de vele meters jaargangen die daar ter beschikking liggen, maar ook teleurstelling om de talloze nummers die wellicht onherroepelijk verloren zijn gegaan.
Dank zij de grote inbreng van de VVV-Eeklo kan het Stadsarchief nu de grootste nog bestaande collectie van de Eecloonaar ter beschikking stellen. De oudste periode is zelfs bijna volledig, vooral dank zij de schenking van de eerste twaalf jaargangen (1849-1860) door oud-minister De Schrijver. Maar in de jaren 1890 gaapt meteen een heel groot gat: van 1892 tot aan de Eerste Wereldoorlog zijn slechts wat losse nummers teruggevonden. Ook in de jaren twintig zitten enkele hiaten, maar van dan af zijn er nauwelijks nog problemen.
De situatie van de Gazette van Eecloo is minder rooskleurig. Vanaf 1867 (het oprichtingsjaar) tot 1900 ontbreekt maar sporadisch een nummer, maar de latere jaargangen tot 1931 zijn praktisch volledig verloren gegaan. Gelukkig zitten in het bewaarde gedeelte alle afleveringen van August van Ackers vierdelige geschiedenis van Eeklo.
De collectie ‘Recht voor Allen’ (1895-1914) is ook allesbehalve volledig, maar omvat wel het eerste decennium van de 20ste eeuw, dat voor de twee andere grote titels verloren is gegaan. Op deze manier is het reilen en zeilen in Eeklo toch min of meer continu te volgen. Op wat ingebonden jaargangen van ‘Het Liberale Noorden’ na hebben van alle andere bladen alleen wat losse nummers de jaren overleefd.
De grootste zorg van het Stadsarchief is de bedenkelijke kwaliteit van het gebruikte papier: het is bij wijze van spreken rot van het zuur. Bij elke aanraking dreigt het gevaar dat stukjes afbreken, en de zwaar amateuristische “herstellingen” (met doorschijnende kleefband !) uit de jaren zestig en zeventig zijn soms zelfs wraakroepend. Het aangekondigde reddingsproject van Comeet / Erfgoedcel Meetjesland (systematische digitalisering) komt dan ook geen jaar te vroeg. (Freddy Pille)
In de zomer van 1986 lanceerden enkele enthousiastelingen de eerste grote ballonmeeting op de terreinen aan de sporthal. Dit betekent dat zij dit jaar aan de 25ste editie toe zijn, en dus mogen vieren.
Maar wat ballonvaart betreft kan Eeklo op een onvermoed lange traditie terugblikken. Vanzelfsprekend kunnen wij pas vanaf 1986 van echte meetings spreken: voordien was het “opstijgen van een luchtbal” een niet zo frequent voorkomende en vooral dure gebeurtenis, die een stad als Eeklo zich zelfs niet elk jaar kon of wilde veroorloven. Eén ballon was dus al een grote luxe.
Voor het eerste spektakel moeten we terug naar het jaar 1889, toen de Eeklose markt volstroomde om het wonder in eigen streek te zien. In de grote steden was het nieuwtje er al af: een aantal slimme zakenlui trokken met hun toestellen het land door en boden hun attractie tegen goed geld aan. Zo betaalde Eeklo in 1908 200 frank – drie à vier maandlonen van een arbeider – en moest het zelf nog instaan voor het transport vanuit Brussel, het gas en de voorzieningen op de markt. Gas, inderdaad: het moet een behoorlijk gevaarlijke onderneming zijn geweest in die pionierstijd ..
Na 1889 moesten de Eeklonaars liefst tien jaar wachten op een tweede voorstelling. Daarna kwamen ze iets vlugger, maar tot 1973 (de laatste oplating op de Markt) zijn er niet meer dan een twintigtal terug te vinden.
Ter gelegenheid van het jubileum zorgt het stadsarchief voor een kleine tentoonstelling in de raadszaal van het stadhuis, met foto’s, affiches, knipsels, brieven en prospectussen van de betrokken luchtvaarders. Een uitvoerig overzicht van de meer dan 120 jarige Eeklose ballongeschiedenis verschijnt in september ook in de ‘Eeklose Dobbelgebakkene’, het tijdschrift van de lokale Geschied- en Heemkundige Kring. (Freddy Pille)