Archiefhoekje (29)
EEN VERLOREN ZOON …
Op een woensdagnamiddag eind februari kreeg het archief een merkwaardig telefoontje. Een vriendelijke meneer uit Marke (bij Kortrijk) meldde dat hij bij het leegmaken van een huis een ongewoon groot vel papier had aangetroffen, waarop een stempel van het Stadsarchief Eeklo stond. De tekst was in een onleesbaar oud schrift, maar op de achterzijde had iemand genoteerd dat het om een kopie van de bevestiging van de keure ging. Omdat het stuk duidelijk eigendom van de stad was (geweest), vond de vinder dat het naar zijn eigenaar moest terugkeren.
Het "papier" bleek een groot vierkant vel perkament te zijn, van zowat 70 centimeter zijde. Oorspronkelijk was het wellicht opgerold, maar in de loop van de eeuwen heeft iemand het nogal onhandig gevouwen, met natuurlijk schade in de vouwen als gevolg. Een onherstelbaar verlies is dit gelukkig niet, want de tekst is bekend: Eduard Neelemans publiceerde hem als bewijsstuk nr. 5 in zijn 'Geschiedenis der stad Eecloo' onder de titel "Philips de Schoone bevestigt de voormelde Keure in 1240 aan Eecloo vergund door Thomas van Savoyen en Joanna van Constantinopelen. April 1498." Als vindplaats gaf Neelemans inderdaad het Eeklose Stadsarchief op.
Een kopie bevat gewwoonlijk een verklaring van de kopiist dat zijn exemplaar en het origineel volledig eensluidend zijn. En hier wordt onze aanwinst interessant: het is niet het stuk dat Neelemans in 1859 overschreef … Neelemans haalde de tekst uit een kopie gemaakt door een zekere L. Doedens voor de Gentse schepenbank, en eensluidend verklaard door een zekere Van Huele. Een datum staat helaas niet vermeld. Het teruggekeerde exemplaar is gewettigd door Henry Stalins, griffier bij de Raad van Vlaanderen, op 23 april 1577. De conclusie is even duidelijk als vaststaand: ons Stadsarchief heeft ooit twee copieën bezeten. Of dat tegelijkertijd was moet nog uitgemaakt worden ….
De griffiers van toen hebben gelukkig al heel vroeg geprobeerd de stedelijke documenten te inventariseren. In een fragmentarisch bewaarde inventaris uit 1615 staan effectief twee kopieën vermeld, Uit de daaropvolgende honderdtachtig jaar zijn geen inventarissen bewaard gebleven, en die van de Franse bezetter bleven grotendeels beperkt tot hun eigen schrijfsels. Pas in 1836 werd het oude archief weer op papier gezet. In dat jaar komt het exemplaar Doedens-Van Heule niet meer in de opsomming voor. Opmerkelijk, want Neelemans zou het drieëntwintig jaar later in het archief kopiëren … Onze Stalins was er echter nog wel, en wordt uitvoerig beschreven.
Een uitvoerige inventaris werd vervolgens opgesteld tijdens de grootscheepse herklassering van de archiefstukken in Gent (1914-1921). Grote ontnuchtering: van de rijke verzameling oude grafelijke stukken bleef toen zo goed als niets over, en ook van de Stalins-kopie was geen spoor meer. Het is aannemelijk dat in de negentiende eeuw, toen de belangstelling voor het verleden een eerste hoogtepunt bereikte, één of meer verzamelaars hun collectie op het stadhuis hebben "aangevuld".
Het is in dit opzicht jammer dat er geen lijsten zijn bewaard die de werkgroep Neelemans-Van Acker-Van Damme in de jaren 1860 ongetwijfeld heeft opgesteld. Op die manier komen we niet verder dan de conclusie dat het teruggekeerde charter tussen 1836 en 1914 uit het stadhuis moet zijn verdwenen.
(Freddy Pille)
|