Kroniek van een toffe familie en een toffe gemeente.
30-05-2008
de Lode
Onze vriend is niet meer.
Met zo'n zes koppels, allemaal volk dat gepensioneerd is of er tegenaan hikt, gaan we 's zondags fietsen. Dat wil zeggen: we zoeken de kortste weg naar ons stamcafé. Bij een Blonde Leffe, een Gerolsteiner of een witte wijn voeren we dan "intelligente (!) en intellectuele (!) gesprekken over de schrijfsels van Robeer Stevaert, over Honoré De Balzac en over die zwarte en die rosse van K3. Ge ziet we zijn bij de tijd. We hebben alles op een rijtje. We voelen ons gelukkig en we voelen ons gezond.
Een maand of vier geleden begon de Lode, een van ons maten, 's morgens en 's avonds te hoesten en te kuchen. Ge moest eens naar den doktoor gaan, zei zijn vrouw. Na een hele tijd aandringen ging Lode naar den doktoor. Vandaar naar de specialist, vandaar naar de dienst Radiologie en toen heel veel onderzoeken. Na drie dagen wist de Lode dat hij 2 plekken op zijn longen had. En nog geen eens zo'n goeie ook niet. Binnen het uur wisten de ander vijf koppels af van de kwaai gezwellen op de longen van de Lode. Hoe kon dat toch gebeuren: ... We hadden toch alles op een rijtje? We waren toch gelukkig? We voelden ons toch gezond? We werden er stillekens van. En de gesprekken gingen niet meer over de boekskes van de Stief, en die rosse van K3 die kon ons wat. We begonnen ons ongerust te voelen en 't begon bij ons ook zeer te doen.
De Lode zit nu midden in een chemotherapie van zo'n 18 weken. Zijn bloed is goed, er zijn geen uitzaaiingen, hij is niet mottig en de plekken worden kleiner. Als we hem tegenkomen dan vragen we hoe het er mee is. Prima zegt ie dan. En we geloven hem. 't Is nogal nen taaie. En toch zijn we ongerust en bang geworden.
********************
Bovenstaand artikeltje schreven we drie jaar geleden op 15 mei 2005. Gisterennamiddag is de Lode zachtjes ingeslapen; zijn nauwste familie was bij hem. Dag Louis, ge laat ons ontredderd achter jongen... Rust gij nu maar, ge hebt het verdiend.