HET MUISJE (luister hier)
Mijn muisje , zei de muis,
Ik moet nog over en weer van huis.
En gij blijft binnen ! Hoort ge dat ?
En 't muisje zei: Ja ja.
En voor dat g' iemand binnenlaat,
kijk eerst eens door dit sleutelgat.
Ik heb dat al eens voorgedaan :
Heilà, wie is er aan ?
En ziet ge door dit sleutelgat, is 't boerke Gijs zijn rosse kat.
't Is van goed op te passen dan, als die canaille(gemeen vrouwpersoon) aan u kan.
Ik druk het op uw hert.
in één, twee, drie zijt ge opgefret. Slokop, verstaat ge dat ?
En 't muisje zei: Ha! ha!
Nu krijgt ge nog een toetje van ullie muizemoetje.
en nog een zwaardje spek, tenè (hier zie,pak aan)! En 't muize zei: dà dà!. (daag)
Toen keek ze nog eens om :Ik ben aanstonds weerom .
Ze hadden de kat door 't veld zien lopen met een kater, katjes kopen.
Kom maar binnen, niet verzinnen !,
op de zolder van de Gijs, muize muize muizespijs!
Zullen we hem te nacht eens hebben hij daar met zijn kat en klemmen,
op de kosten van die vrek
met zijn meel en met zijn spek ? Hij kan niet lijden dat ik bijt.
Hij zal hij freten wat ik schijt .
En maar knabbelen,
doemeneren, ritereren,
een gestommel en een gebom, tomme -romme -dom.
En in meelzak,
en in bloembak,
keutels daar en keutels hier keutels van plezier.
Als de kat maar uit den huis is,
dan is 't feest bij al wat muis is !
En terwijl dat dat muisje te wachten zat, hoorde het kloppen, "'kot in de nacht,
keek eens door dat sleutelgat
maar 't was donker, zag geen kat.
Wie is daar ? en zeg het gauw.
't Hoorde niets als ... miauw.
Poert, zei 't muiskens, poert en foert. Blijft maar buiten. Ik moet sluiten !
Ze miauwde nog eens wederom. -Neen ", zei 't muisje,
'k mag niet van ons moem . Trok dan door dat sleutelkotje
gauw venijnig nog een snuitje.
Kort na datum hoorde het weerom op dat deurke van bom bom.
Wie is er aan !
Hier wordt niet opengedaan!
Woef en waf!
Kom dan maar af.
't Is de hond. 't Is gemeend.
Binnen!, zei het muizekind .
Maar ne klauw! Het was de kat die nog vol koleire zat,
die het muisje kraakte en krookte en het zo naar binnen s1okte,
huid en haar en darmen.
Dat muiske toch, ocharme.
Doe dan al uw deur op slot,
wijd van huis, och heer och got.
Dat is 't vertelsel van de kat;
ge hebt ze toch niet onderschat.
Binnen , zegt ze, kunt ge altijd ; als ge maar tweeta1ig zijt!