Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
18-07-2010
GASTVRIJ EN OPEN
Gastvrij en open
Kleine dingen tonen al of je ergens welkom bent of niet: een deur, die wijd open staat of juist niet, iemand, die toesnelt of lang laat wachten, een brede glimlach of een verplicht knikje.
Gastvrij ontvangen worden doet deugd, vroeger, omdat reizen toen zo gevaarlijk was, vandaag, omdat vele mensen zo berekend zijn.
De manier waarop je iemand ontvangt toont je ware aard: of je belangeloos en goed bent van binnen, of alleen aan jezelf denkt.
Niet je woorden maar je manier van doen, laat zien of je hartelijk bent of alleen met eigen voordeel begaan.
Op hun rondreis ging Jezus eens een dorp in. Een vrouw, Martha genaamd, ontving Hem.
Zij had een zuster die Maria heette. Die kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden.
Martha had het heel druk met bedienen. Ze ging naar Jezus toe en vroeg: `Heer, laat het U koud
dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dat ze mij komt helpen.'
De Heer gaf haar ten antwoord: `Martha, Martha,
je maakt je bezorgd en druk over van alles, maar slechts één ding is nodig.
Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.'
(Lucas 10,38-42)
Maria die het beste deel heeft verkozen: het wuift de dienstbaarheid niet weg. De barmhartige Samaritaan, in het evangelie van vorige zondag, toonde ons nog die weg naar eeuwig leven en volkomen vreugde. Bovendien wordt deze dienstbaarheid heel concreet in het gezinsleven, in de keuken. De grote Heilige Theresia zei: wie God niet vindt tussen potten en pannen, zal Hem nergens vinden!
De inhoud is dus subtieler. Het gaat om een nuance: Martha ontving Jezus in haar huis, Maria liet Hem toe in haar hart. Eigenlijk zegt Jezus tegen Martha: Loop niet verloren in je drukte, je zou het belangrijkste kunnen missen!
De goede zorgen, de hartelijke ontvangst worden niet afgekeurd. Maar het vele werken mag geen obsessie worden: er moet tijd en ruimte blijven in ons hart om, altijd opnieuw, de boodschap van Jezus te ontvangen. Maar dit beste deel maakt het andere deel niet overbodig.
We moeten niet kiezen tussen Martha of Maria. Tussen de gastvrijheid in het huis en de openheid van het hart. Tussen bidden of werken. Het is niet of-of maar wèl en-en. Jezus zegt niet dat Martha moet ophouden met bedienen, maar wel dat ze zich te 'druk' maakt. Voor haar is het bezoek belangrijker dan de bezoeker. Gastvrijheid laat de ander toe in je eigen leven. Je stelt beide open voor de ander: je huis en je hart. Je deelt en je luistert. Zo groeit ont-moeting: geen 'moeten' meer maar ongedwongen samen zijn. Hand en hart spreken eenzelfde taal. Geven en ontvangen, beide even belangrijk, het is het wezen van de liefde.
DIENST-BAAR-HEID en GE-HOOR-ZAAMHEID, staan niet tegenover elkaar, ze vullen elkaar aan. Het zijn twee takken van eenzelfde levensboom, twee stromen uit eenzelfde bron, twee open armen van eenzelfde genegen hart: Gods eigen, goede, heilige Geest, die in ons midden woont en in onszelf. Kom, Heilige Geest, kom. Amen.
De voorbije weken waren, door mijn bezoek uit Brazilië,
behoorlijk gevuld. De blog werd dan ook slechts heel sporadisch bijgehouden.
Het is de bedoeling om in de toekomst weer op meer regelmatige basis indrukken
en overwegingen neer te pennen al zal hier morgen alweer geen gelegenheid
voor zijn, wegens een daguitstap met OKRA. Maar naderhand zal het doel van deze
blog heropgenomen worden: Doorheen de dagen. Ervaringen besproken.
Het ligt voor de hand dat de komende dagen vooral beklijvende
ervaringen van de voorbije maand zullen beschreven worden. Een eerste daarvan
dateert van 8 juni jongstleden. Twee dagen eerder waren mijn vrienden uit
Brazilië toegekomen na een uitputtende reis vanuit het binnenland van Bahia.
Een dag herstelwerken onder de vorm van uitrusten was niet overbodig, te meer
daar de avond van aankomst nogal uitgelopen was omdat er zoveel te vertellen
viel.
Dinsdag 8 juni leek dus geschikt voor een eerste uitstapje,
nog niet te zwaar maar charmant en lieflijk door de Polders van het
krekengebied. Mijn woonplaats ligt amper enkele honderden meters van de grens
en langs kleine binnenbaantjes door de velden, door de weiden - trokken we
dus Nederland binnen. Waterlandkerkje was het eerste dorpje dat we binnenreden,
een voorschoot groot en amper een goede 550 inwoners, maar zo netjes al en zo
Nederlands, als je Vlaanderen gewoon bent.
Centraal in het dorpje staat een protestants kerkje, dat bij
vorige passages steevast gesloten was, maar ditmaal stond de deur wijd open. En
elk kerkje, hoe minuscuul ook, heeft wel iets te bieden. Zo ook deze keer. Een
nijvere medewerkster van de gemeente was bezig in de sacristie en het was
aangenaam om een tijdlang met haar te praten. Na een half uurtje gaf zij ons,
ten afscheid, het plaatselijke kerkblad Verbinding waarin Dominee Derk F. Blom volgend boeiend voorwoord had
geschreven, over het 'Handvest voor compassie', een initiatief van de
gerenommeerde Britse schrijfster Karen Armstrong.
Deze auteur heeft een groot aantal boeken over
wereldreligies op haar naam staan. Ze publiceerde o.a. 'De geschiedenis van
God', 'Strijd om God', 'De Bijbel' en recent 'De kwestie God; de toekomst van
de religie'. Armstrong is een vurig pleitbezorger van dialoog en ontmoeting.
Dialoog en ontmoeting spreken mij ook zeer aan. In een tijd van polarisatie en
populisme lijkt me elkaar ontmoeten en met elkaar in gesprek gaan de enige weg
die heilzaam is. Volgens Armstrong hebben de verschillende religieuze en
ethische tradities gemeen dat zij allemaal een belangrijke rol toekennen aan
het begrip 'compassie' (mededogen). In de praktijk vinden zij elkaar in de
volgende Gulden Regel:
Wat gij niet wilt dat u geschiedt,
doe dat ook een ander niet.
Het handvest is door Karin Armstrong geschreven samen met
een internationale groep van morele leiders van verschillende religies en
levensovertuigingen, onder wie bisschop Tutu, rabbijn Soetendorp en islamoloog
Tariq Ramadan. De tekst luidt als volgt:
Het principe van
compassie of mededogen ligt ten grondslag aan alle religieuze, ethische en
spirituele tradities; steeds opnieuw wordt daarmee een beroep op ons gedaan
alle anderen te behandelen zoals wij zélf behandeld willen worden. Compassie is
onze drijfveer om ons onvermoeibaar in te zetten voor het verzachten van het
leed van onze medeschepselen, om terug te treden uit het middelpunt van onze
wereld en een ander voor het voetlicht te plaatsen, en om recht te doen aan de
onschendbare heiligheid van ieder mens en een ieder, zonder enige uitzondering,
te behandelen met volstrekte waardigheid, billijkheid en respect.
Daarbij hoort tevens
de opdracht om er zowel in het openbare als in het privéleven voor te waken
geen enkele vorm van leed te veroorzaken. Door gewelddadig te handelen, door de
kwaliteit van het
leven van een ander te verslechteren, door de grondrechten van die ander te
misbruiken of te ontkennen, en door haat te zaaien met laatdunkende uitingen
over anderen - zelfs over onze vijanden - doen wij de menselijkheid die wij
allen met elkaar delen geweld aan. Wij erkennen dat wij er niet in zijn
geslaagd een leven te leiden vervuld van compassie en dat sommigen uit naam van
hun religieuze overtuiging het totale menselijke leed zelfs groter hebben
gemaakt.
Daarom roepen wij
iedere man en vrouw op om compassie opnieuw te maken tot de kern van moreel
handelen en van religie, terug te keren naar het oude principe dat iedere
interpretatie van geschriften die aanzet tot geweld, haat of minachting geen
enkele legitimiteit heeft, garant te staan voor de verstrekking van correcte en
respectvolle informatie over andere tradities, godsdiensten en culturen aan
jongeren, positieve waardering van culturele en religieuze verscheidenheid te
stimuleren, bij te dragen aan medeleven, gebaseerd op kennis, voor het leed van
alle mensen, ook van hen die wij als onze vijanden zien.
Het is van wezenlijk
belang dat wij compassie in onze gepolariseerde wereld maken tot een duidelijke,
lichtende en dynamische kracht. Indien compassie is geworteld in principiële
vastbeslotenheid om uit te stijgen boven egoïsme, kan zij politieke,
dogmatische en religieuze grenzen slechten. Als product van onze wezenlijke
afhankelijkheid van elkaar, speelt compassie een fundamentele rol binnen
menselijke relaties en bij een volwaardig mensdom. Compassie voert naar
verlichting en is onmisbaar voor het realiseren van een eerlijke economie en
een harmonieuze wereldgemeenschap die in vrede leeft met elkaar.
De initiatiefnemers
nodigen iedereen uit dit charter te adopteren alsof het van haar of hem zelf
is. Verder roepen zij op ons levenslang te verbinden aan een leven met
mededogen. Dit document verdient het om verder besproken te worden; thuis, op
school, in de kerk en op het werk. Laten we er een begin mee maken en laten we
kijken of wij er activiteiten aan kunnen verbinden!
Nadien hebben we onze uitstap verder gezet, maar het verdere
verloop was anders dan gepland. Gelukkig was er een zacht zonnetje die dag, en
ook een vrije bank langs een kreek, waar we met elkaar nog lang konden
nakaarten over ons gesprek met deze dame en over het Handvest voor Compassie
In die tijd trad een
wetgeleerde naar voren
om Jezus op de proef te stellen.
Hij zei:Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te
verwerven?
Jezus sprak tot
hem:
Wat staat er geschreven in de wet?Wat leest ge daar?
Hij gaf ten
antwoord:
Gij zult de Heer uw God beminnen
met geheel uw hart en met geheel uw ziel;
met al uw krachten en geheel uw verstand;
en uw naaste gelijk uzelf.
Jezus zei: 'Uw antwoord is juist,
doe dat en ge zult leven.
Maar omdat hij zijn
vraag wilde verantwoorden,
sprak de wetgeleerde tot Jezus:
En wie is dan mijn naaste?
Nu nam Jezus weer het
woord en zei:
Eens viel iemand, die op weg was van
Jeruzalem naar Jericho, in handen van rovers.
Ze plunderden en mishandelden hem
en toen ze aftrokken lieten ze hem half dood liggen.
Bij toeval kwam er
juist een priester langs die weg;
hij zag hem wel maar liep in een boog om hem heen.
Zo deed ook een
leviet:
hij kwam daar langs,
zag hem,
maar liep in een boog om hem heen.
Toen kwam een
Samaritaan die op reis was bij hem,
hij zag hem en kreeg medelijden;
hij trad op hem toe,
goot olie en wijn op
zijn wonden en verbond ze;
daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier,
bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem.
De volgende morgen
haalde hij twee geldstukken te voorschijn,
gaf ze aan de waard en zei:
zorg voor hem, en wat ge meer mocht besteden,
zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden.
Wie van deze drie
lijkt u de naaste te zijn
van de man die in handen van de rovers gevallen is?
Hij
antwoordde:Die hem barmhartigheid betoond heeft.
En Jezus
sprak:Ga dan en doe gij evenzo.
(Lucas 10, 25-37)
Jezus tekent hier
twee groepen van mensen: de praters en de doeners. Ze bestaan, die mannen van
de mooie woorden, met hun ronkende volzinnen en vrijblijvende theorieën. Almaar
discussiëren en niets doen.
De vraag van de
wetgeleerde is trouwens een strikvraag: Meester, wat moet ik doen? De man
weet zelf wel het simpele antwoord: Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf.
Jezus zegt enkel DOE dit en ge zult leven. Meer is er ook niet te
zeggen.
Wie is mijn
naaste dan?, zo probeert de man nog zijn gezicht te redden, maar Jezus trapt
niet in de val van de holle woorden. Hij geeft geen theorie, wel een concreet
verhaal. En weer zijn er eerst twee praters: de priester en de leviet, die de
sukkelaar zien liggen, maar er rond lopen. Alleen de derde man is anders: geen
praatjes, maar mee-leven, mee-lijden, mee-dragen. En dat is nog wel een
Samaritaan, iemand, die door die God-geleerden, die heren van stand, geminacht
werd.
Je naaste kom je
vanzelf tegen. ONDERWEG. s
Morgens, toen hij vertrok, wist die Samaritaan nog niet wie die dag zijn
concrete naaste zou zijn. Plots is er die berooide man, en hij kijkt er niet
langs en loopt er ook niet in een boog omheen, zoals die priester en de leviet,
die ongetwijfeld mooie woorden hadden. GE-HOOR-ZAAM zijn, daar komt het op aan:
ogen en oren goed open houden, want zo komt Gods Woord tot ons: Het woord van God is dicht bij. Je kan het
dus volbrengen.
De geboden die ik u vandaag
geef,
zijn niet te zwaar voor u
en zij liggen niet buiten uw
bereik.
Ze zijn niet in de hemel
en u hoeft niet te zeggen:
Wie zal naar de hemel gaan
om ze voor ons te halen
en ze ons te laten horen,
zodat wij ze kunnen
volbrengen?
Ze zijn niet overzee
en u hoeft niet te zeggen:
Wie zal de zee oversteken
om ze voor ons te halen
en ze ons te laten horen,
zodat wij ze kunnen
volbrengen?
Nee, het woord is dicht bij
u,
in uw mond en in uw hart.
U kunt het dus volbrengen.
(Deuteronomium 30,11-14)
Een waarachtig
geloof staat met twee voeten in het
leven en mondt uit in goedheid die moet worden gedáán. Inderdaad, het
woord van God is niet ver over zee, of hoog in de hemel, en niemand moet het
daar gaan halen: het is dichtbij. We kunnen het dus uitvoeren.
In die tijd
wees de Heer nog tweeënzeventig leerlingen aan
en zond hen
twee aan twee voor zich uit
naar alle
steden en plaatsen waar Hij zelf nog komen zou.
Hij zei tegen
hen:
`De oogst is
wel groot, maar arbeiders zijn er weinig.
Vraag daarom
de eigenaar van de oogst
om arbeiders
in te zetten voor zijn oogst.
Ga nu, maar
weet wel,
Ik stuur
jullie als lammeren onder de wolven.
Neem geen
beurs mee, geen reistas en geen schoenen,
en groet
niemand onderweg.
Als je bij
iemand in huis komt, zeg dan eerst:
`Vrede aan dit
huis.
Woont daar een
vredelievend mens,
dan zal jullie
vrede op hem rusten;
zo niet, dan
zal die naar jullie terugkeren.
Blijf in dat
huis en eet en drink wat men je aanbiedt,
want de
arbeider is zijn loon waard.
Trek niet van
het ene huis naar het andere.
Als je in een
stad komt waar men je ontvangt,
eet dan wat
men je voorzet.
Genees er de
zieken en zeg tegen hen:
`Het
koninkrijk van God is nu dichtbij u gekomen.
Maar als je in
een stad komt waar men je niet ontvangt,
ga daar de
straat op en zeg:
`Zelfs het
stof uit uw stad
dat aan onze
voeten zit, mag u houden: wij vegen het af.
Maar weet wel,
het koninkrijk van God is dichtbij.
Ik zeg jullie:
voor Sodom zal
het op die dag draaglijker zijn dan voor zon stad.
De
tweeënzeventig kwamen opgetogen terug.
`Heer, zeiden
ze,
`zelfs de
demonen onderwerpen zich aan ons in uw naam.
Hij zei tegen
hen:
`Ik zag de
satan als een bliksemschicht uit de hemel vallen.
Kijk, Ik heb
jullie de macht gegeven
om op slangen
en schorpioenen te trappen
en in te gaan
tegen alle vijandelijke krachten;
niets kan
jullie deren.
Toch moeten
jullie je niet verheugen
omdat de geesten
zich aan jullie onderwerpen;
nee, verheug
je omdat jullie namen opgetekend staan in de hemel.
(Lucas 10,1-12.17-20)
Goed 20 jaar geleden viel het communisme in de Sovjet Unie,
en de godsdienst kwam weer tot leven. 70 jaar was niet genoegom het
geloof uit te roeien. Het atheïsme was verplichte leerstof, priesters moesten
naar Siberië, elke geloofsbeleving werd verboden. En toch bleef dit geloof
overleven. Moeders en grootmoeders bewaarden het en gaven het door. Zij hadden
geen opleiding en geen mandaat. Zij gaven het gewoon door zoals ze van nature
het leven zelf doorgeven.
Vandaag zien we in het westen enigszins wat toen in Rusland
gebeurde. Een praktisch atheïsme wordt opgedrongen. Geloven wordt ouderwets
genoemd. Religieuze symbolen worden belachelijk gemaakt. Priesters worden niet
verbannen, maar lege seminaries zijn veel doeltreffender.
Geloof is vervangen door de cultus van het ik en een
extreem materialisme. Het aantal priesters slinkt zienderogen. Zullen ook hier
moeders en grootmoeders het geloof bewaren en doorgeven, even gewoon als ze het
leven zelf doorgeven?
Geloof doorgeven is geen kennis doorgeven. Het is iets van
jezelf delen, iets van je eigen aanvoelen. Toen Jezus zei: Blijf dit doen om
Mij te gedenken, sprak Hij niet over een les godsdienst, maar over een besef
dat Hij er is en dat Hij onze diepste vreugde en onze diepste vrede is.
Geloven is vooral een manier van leven en van omgaan met
mekaar. De 72 leerlingen die Jezus op pad zond waren geen leraars en hadden
geen opleiding. Maar zij moesten wel een vrede uitstralen, onbezorgd en vrij.
Hun geluk was immers niet afhankelijk van bezit of prestige.
Zullen de moeders en grootmoeders bij ons erin slagen om de
vrede en de vreugde van hun geloof door te geven aan hun kinderen en
kleinkinderen? Zal het geloof overleven tot het materialisme ineenstuikt?
Een leven dat alleen het eigen ik ziet, leidt tot wanhoop
en ontreddering. De slangen en schorpioenen worden al zichtbaar in de stijgende
misdaad en in de wansmakelijke vormen van corruptie en zedelijk verval.
Die 72 leerlingen van Jezus waren gewone mensen zoals wij.
Vandaag zegt Hij tot ons Ga dan, Ik zend u als lammeren tussen de wolven. Maar
weet het wel: Het rijk Gods is nabij.
Gods Woord kan wel
eens hard aankomen; dan zouden we het liever niet horen. Wie Jezus wil volgen,
moet soms veel opgeven, sterven aan zichzelf in veel kleine dingen: met geduld en offer,
in verdriet en eenzaamheid.
Maar wie de Heer
volgt in zijn sterven, zal ook met Hem verrijzen in zijn vreugde. Of in meer
gewone woorden: wie zijn eigen belang eens vergeet, ervaart dat het deugd doet een ander vreugde te
schenken.
Toen de tijd naderde dat Hij zou worden
weggenomen,
koos Jezus vastberaden Jeruzalem als
reisdoel.
Hij zond boden voor zich uit,
maar toen die in een Samaritaans dorp
kwamen
om zijn komst voor te bereiden,
wilde men Hem niet ontvangen,
omdat Hij Jeruzalem als reisdoel had
gekozen.
Toen de leerlingen Jakobus en Johannes
dat merkten, zeiden ze:
`Heer, zullen we zeggen
dat er vuur uit de hemel moet neerdalen
om hen te vernietigen?'
Maar Hij keerde zich om en wees hen
terecht.
Toen gingen ze naar een ander dorp.
Terwijl ze hun reis voortzetten, zei
iemand onderweg tegen Hem:
`Ik wil U volgen, waar U ook naartoe
gaat.'
Jezus zei tegen hem:
`De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest,
maar de Mensenzoon kan nergens het
hoofd neerleggen.'
Tegen een ander zei Hij: `Volg Me.'
Die zei Hem: `Heer, sta me toe eerst
mijn vader te gaan begraven.'
Maar Hij zei hem: `Laat de doden hun
doden begraven;
u moet het koninkrijk van God gaan
verkondigen.'
Weer een ander zei: `Ik wil U volgen,
Heer,
maar sta me toe eerst thuis afscheid te
nemen.'
Tegen hem zei Jezus:
`Wie de hand aan de ploeg slaat en dan
nog eens omkijkt,
deugt niet voor het koninkrijk van
God.'
(Lucas 9,51-62)
Dit stukje
evangelie tekent een keerpunt in Jezus' leven. Hij trok door Galilea, riep zijn
leerlingen, genas zieken naar lichaam en ziel, en schonk vergeving aan
zondaars. Nu zal Hij naar Jeruzalem gaan, de plaats van zijn lijden en dood.
Hij gaat Zijn opdracht voltooien ondanks de vijandschap, die Hij zal ontmoeten:
de machtigen voelen zich bedreigd, omdat Hij een liefdevolle God predikt, en
geen boeman. Jezus' weg van Liefde moet
verworpenheid en vijandschap meebrengen. Hij is een bedreiging voor wie alleen zichzelf zoekt.
Daarom staat er: Jezus kiest vastberaden
voor die weg, die de tegenstand niet vreest, maar als een kruis op zich neemt.
Bij de eerste
afwijzing al, zijn de leerlingen verbolgen. Jezus wijst hen terecht: Hij komt niet met macht en vuur,
maar is de Lijdende
Dienaar. Hij is niet gekomen om te vernietigen, maar om tot leven te wekken!
Jezus misbruikt zijn macht niet, Hij vertrapt geen mensen, maar kiest bewust
voor de liefde, die haar kruis draagt, ten einde toe, tot op Calvarie.
De weg van Jezus
is geen gezapig tochtje. Wie Hem volgt, moet
keuzes maken. Aan die drie mensen, die Hem willen volgen, stelt Hij
strenge eisen. Laten we ze echter goed verstaan: gezin en vrienden zijn niet
verkeerd. Maar Jezus wijst mensen af die vasthangen aan wat de liefde in de weg
staat. Meestal is er geen conflict tussen wat Jezus oplegt en wat menselijk mooi is. De liefde vraagt ons dat wij zorgen voor ons
gezin, onze doden en onze vrienden. Wat Jezus wil, tonen wij juist door deze
warme genegenheid.
Maar,
uitzonderlijk, bij overdreven gehechtheid, kunnen wij niet liefdevol zijn. Dan
vraagt de Heer ons te kiezen voor de liefde die zichzelf vergeet. De
voorbeelden zijn extreem maar ze tonen ons: altijd moet de liefde voorrang
krijgen. In de omstandigheden die het leven zelf aanbrengt, dienen wij steeds opnieuw, vastberadenenradicaal
te kiezen voor die ene weg: de liefde, die zichzelf niet zoekt.
Het is niet
makkelijk, maar zo ging de Heer ons voor.
Een Romeinse landvoogd schreef eens in een brief: de Joden twisten over een zekere Jezus, die
gestorven is en over wie Paulus zegt, dat Hij nog leeft.
Vanaf zijn geboorte tot op vandaag houdt Jezus mensen
bezig. Voor sommigen wekt
Hij ergernis of is Hij dwaasheid, voor anderen is Hij aantrekkelijk,
geloofwaardig en bron van Leven. In elk geval is Hij teken van tegenspraak. Je zou Hem soms willen
ontvluchten, maar... tot wie zouden we anders gaan?, zegt Petrus eens.
Hij wordt bezongen als lieve Jezus, maar verzet zich tegen de machthebbers in
het maatschappelijk en godsdienstig leven van zijn tijd. In deze eucharistie
willen we eens stil worden bij zijn vraag: Wie zeggen jullie, dat Ik ben?
Eens was Jezus
aan het bidden, alleen zijn leerlingen waren bij Hem.
Hij stelde hun
de vraag: `Wie zeggen de mensen dat Ik ben?'
Zij
antwoordden Hem:
`Johannes de
Doper, volgens anderen Elia,
en weer
anderen zeggen dat een van de oude profeten is opgestaan.'
Daarop vroeg
Hij hun: `En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?'
Petrus
antwoordde: `De Messias, de Gezalfde van God.'
Hij verbood
hun echter nadrukkelijk hierover met iemand te praten en zei:
`De Mensenzoon
moet veel lijden,
Hij moet door
de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden
worden
verworpen en ter dood gebracht;
en op de derde
dag zal Hij worden opgewekt.'
Met het oog op
allen zei Hij:
`Als iemand
achter Mij aan wil komen,
laat hij dan met zichzelf breken,
dagelijks zijn
kruis opnemen en Mij volgen.
Want wie zijn
leven wil redden, zal het verliezen,
maar wie zijn
leven om Mij verliest, die zal het redden.
(Lucas 9,18-24)
GEKOMEN OM TE DIENEN
Hij was geen
koningszoon
die opgeleid werd om
gediend te worden.
Die zoon van een
timmerman
had geleerd om zich
te plooien
naar de nukken van
het hout
en naar de grillen
van de klanten.
Hij was geen Romeins
staatsburger,
en Hij kon zich
nergens op beroepen.
Die rechteloze Jood
uit Galilea,
ver van het politieke
forum en de publieke woordenkramerij,
had geleerd om zich
te onderwerpen aan de bezetter.
Hij was geen priester
en Hij was ook geen
wetgeleerde.
Hij kon niet terugvallen op enig voorrecht.
Die simpele leek had
vlug doorzien
hoe mensen zich zo
vaak
achter hun God durven
verschuilen
om hun eigen belangen
beter te behartigen.
Hij stond
weigerachtig en argwanend
tegenover elke vorm
van macht:
de macht van de
tollenaar
en de macht van de
opperpriester;
de macht van het geld
en de macht van de
godsdienst.
Hij hield het bij de
macht
van de geweldloosheid;
de macht van het
offer
en de macht van het
gebed.
Alleen op die manier
kon macht omgebogen
worden
tot nederige,
bereidwillige en vreugdevolle dienstbaarheid.
In een land waar soms tussen oogverblindende tekenen van
luxe en schaamteloze onverschilligheid de meest schrijnende vormen van
armoede nog tomeloos tieren, is ook de volkse vroomheid nog heel levendig,
bezield en bezielend.
Daarom mocht een bezoek aan Moeder Maria in Oostakker niet
ontbreken. In stilte baden we eerst even voor de grot, en nadien gingen we de
ommegang, met de kapelletjes van de vijf blijde, de vijf droeve en de vijf
glorierijke mysteries. Dat was althans de bedoeling, en eigenlijk is het ook zo
wel ten dele gebeurd.
Maar heel vlug hadden onze Braziliaanse gasten gezien, dat
er naast de binnenring met deze mysteries van de rozenkrans, ook een
buitenring was, met grotere kapelletjes over de zeven smarten van Maria. En
even vlug sloeg de aandacht over op deze buitenring. Lange tijd hebben we met
stille stem samen deze smarten overwogen
Aan het einde was het een beklijvende belevenis om even naar
elkaar te luisteren: zie je in je eigen leven iets van die zeven smarten van
Moeder Maria? En telkens was er wel een aanknopingspunt.
Tot, aan het eind van onze meditatie iemand zei: Maar voor
moeder Maria was het toch allemaal nog veel pijnlijker.
De profetie van Simeon in de Tempel
bij de opdracht van Jezus
De vlucht naar Egypte
Maria en Jozef gaan op zoek naar
Jezus, die in de Tempel is achtergebleven
Ontmoeting van Maria met Jezus op weg
naar de Calvarieberg
Maria staat onder Jezus' kruis
Maria omhelst Jezus' dode lichaam na
de kruisafneming; de piëta
Jezus wordt begraven
De piëtas
Iets maakt de lippen der piëtas droever
in de schemer der kerken, achteraan,
als kwam, al de onrust van duizend moeders,
hier, voor de tralies, bij kaarslicht te saam.
Zij zaten alleen inderhaast aan markt en
keuken ontsnapt, vrouwtjes klein en devoot
te zwijgen. En elk was een moeder van smarten,
met welk zwaard in het hart, met welk kind op de
schoot?
Tijdens het verblijf van mijn vrienden uit Brazilië mocht
een bezoek aan de Westhoek zeker niet ontbreken. We hadden de gelegenheid om
verschillende mooie kerken te bezoeken, in Ieper, Zonnebeke, Passendale en
Esen.
Maar eveneens was het voor hen een kans om met eigen ogen
iets te zien van de ravage, die door de eerste wereldoorlog was aangericht in
die streek, met zijn loopgrachten, zijn talloze doden en de uitzichtloze,
eindeloze veldslagen aan weerszijden van de overstroomde IJzer. Het bleek een
unieke ervaring. Voor hen, in dat verre Brazilië, was de grote oorlog immers
niet meer dan enkele lijntjes en een vage herinnering uit de lessen
geschiedenis. Zoals er in de handboeken en de lessen geschiedenis over zoveel
oorlogen gesproken.
Twee oorlogskerkhoven hebben we bezocht: Tyne Cot in
Passendale en het Duits Kerkhof in Vladslo, met het treurend ouderpaar van
Käthe Kollwitz. Eerst gingen we langs op Tyne Cot. Monotoon en traag, met
gedempte stem, klonken uit de luidsprekers de namen van de 12.000 soldaten, die
daar een laatste rustplaats vonden, nadat ze van heinde en verre naar hier
gekomen waren. Telkens werd de leeftijd vermeld, en telkens ook was dat iets in
de zin van: 19 jaar, 20 jaar, 21 jaar. En een enkele keer daartussen een
dertiger of een veertiger.
De indruk was overweldigend. Nadat we ook traag en gedempt
over het hele kerkhof gewandeld hadden, schreef één van hen in het
gastenboek ongeveer dit: Hier zie je met eigen ogen tot welke gruwel en waanzin
de mens in staat is, als hij zich laat leiden door mateloze machtswellust,
tomeloze hang naar rijkdom of territorium en grenzeloze ambitie of hoogmoed.
Als de mens daadwerkelijk daaraan toegeeft worden de sombere woorden van enkele
filosofen tot levende waarheid, zoals het gekende Homo homini lupus, of dat
andere citaat van Schopenhauer, dat wellicht nog harder is: Als ik de mens een
roofdier noem, wie heb ik dan beledigd? De mens of het roofdier? Laten wij
hopen en bidden dat ooit of eens een tijd aanbreekt dat mensen meer bezield
wordt door Gods eigen Heilige Geest.
Hieronder volgen nog twee van de meest gekende gedichten
over deze gruwel: In Flanders fields van John Mc Crae, eerst in het Engels
met daarna de Nederlandse vertaling door Rene Duyck, en daarna het zo ontroerende Duizend soldaten van onze
eigenste Willem Vermandere.
In Flanders
fields the poppies blow
Between the
crosses, row on row,
That mark
our place; and in the sky
The larks ,
still bravely singing, fly
Scarce
heard amid the guns below;
We are te
he Dead. Short days ago
We lived,
felt dawn, saw sunset glow.
Loved, and
were loved, and now we lie
In Flanders
fields.
Take up our
quarrel with the foe:
To you from
failing hands we throw
The torch ;
be yours to hold it high.
If ye breek
faith with us who die
We shall
not sleep, though poppies grow
In Flanders
fields.
(John Mc
Crae 3 may 1915
Essex Farm
Cemetery)
In Vlaandren bloeien de kolleblommen
bloedrood rond de houten kruiskolommen.
Hoog klimmend in de azuurblauwe lucht
Daar orgelt de leeuwerik en klapwiekt
tussen geweer en hels kanongeschut.
Wij, de doden, zagen gisteren nog
de gouden morgen en de avondgloed,
Wij , die leefden en liefhadden, liggen
verstard in Vlaandrens veld vol modderig bloed.
Neem in uw gevecht met de vijanden
de toorts uit onze verkrampte handen
en steek ze trouw aan onze boodschap hoog.
En tot Nooit Meer Oorlog zich komt melden
slapen wij niet terwijl de papavers
zacht bloeien in Vlaandrens offervelden.
(vertaling: Rene
Duyck. In:Kerk en Leven, 1993, nr. 43)
Als ge van ze leven in de westhoek passeert
Deur regen en noorderwinden
Keert omme den tijd als g' alhier passeert
Den oorlog ga j' hier were vinden
Ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
En 't graf van duizend soldaten
Altijd iemands vader altijd iemands kind
Nu doodstil en godverlaten
Laat de bomen nu maar zwijgen en dat 't gras niets vertelt