Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
07-06-2022
FRANS: VANDAAG REEDS 1 MAAND
VANDAAG REEDS 1 MAAND GELEDEN …
EGIDIUS WAER BESTU BLEVEN
Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle myn Du coors die doot du liets mi tleven Dat was gheselscap goet ende fyn Het sceen teen moeste ghestorven syn
Nu bestu in den troon verheven Claerre dan der zonnen scyn Alle vruecht es di ghegheven
Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle myn Du coors die doot du liets mi tleven
Nu bidt vor mi ic moet nog sneven Ende in de weerelt liden pyn Verware mijn stede di beneven Ic moet noch zinghen een liedekyn Nochtan moet emmer ghestorven syn
Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle myn. Du coors die doot du liets mi tleven
Pinksteren. Het feest van de Heilige Geest, de Helper, de Trooster, zoals Jezus zelf Hem noemt. Het is ook het feest van de vruchten van de Geest, zoals geduld, vriendelijkheid en zachtmoedigheid. En het feest van het enthousiasme, de geestdrift: want de eerste leerlingen werden door de Heilige Geest omgevormd van bangeriken tot moedige getuigen van de Blijde Boodschap.
Hemelvaart is geen echt afscheid. Jezus zegt: ‘Ik zal met u zijn tot aan het einde der tijden. Hij belooft ook zijn pinkstergeest: Ik zal u niet verweesd achterlaten. De hemelvaart is een nieuw begin. Zoals je afscheid neemt van je school, na je studies. Je hebt veel geleerd, veel ontvangen, maar het is niet af: het begint pas! Je moet in praktijk brengen wat je geleerd hebt.
Daarom hoorden wij ook ‘wat staan jullie daar naar de hemel te kijken?’ Begin er nu aan: gaat en verkondigt mijn boodschap! Hemelvaart is een zending, de zending van de kerk, die met Pinksteren zal uitgerust worden met de Geest van God.
Van harte een zalige hoogdag, in deze rij van hoogfeesten van ons geloof! En laten wij eraan denken, zoals de mensen in Zuid-Afrika, in hun sappig taaltje spreken over dit feest: ‘nie kijk nie, maar doen!’
Iedereen maakt zich weleens zorgen om iets dat gaat gebeuren. Zal het goed gaan? Er kan zoveel verkeerd lopen in een mensenleven.
Je brandt een kaarsje en je probeert te bidden.
Je eerste neiging is om te bidden dat alles goedkomt. Dat het goed afloopt. Dat er niets ergs gebeurt. Dat iedereen die je in je hart hebt gesloten, van onheil gespaard blijft.
Maar moet het dan bij andere mensen wel gebeuren? Moeten die wel ziektes en tegenslagen op hun pad krijgen?
Het doet me denken aan die ongelooflijk dappere houding van twee ouders van een zwaar gehandicapt kindje, die zegden: ‘Als zo’n kindje dan toch moet geboren worden, dan misschien beter bij ons. Want wij gaan er heel veel van kunnen houden.’
Dus kunnen we beter bidden om kracht.
Om te leren verdragen wat niet kan veranderd worden en daar het beste van te maken. Om moed en wijsheid om het vol te houden, ook als er iets fout loopt. Om omringd te worden door mensen die ons steunen en voor ons zorgen als het nodig is. Om zelf ook zo’n mens te kunnen zijn.
Als ik een kaarsje brand, is het dus niet om op magische wijze te kunnen ontsnappen aan alle onheil en pijn. Maar om te beseffen dat we broos en kwetsbaar zijn. En tegelijk om te geloven dat we taai zijn en samen sterk.
‘De toekomst is van God. Kome wat komt’, dicht Huub Oosterhuis.
Met Gods liefde in ons hart en om ons heen, kunnen we tegen een stootje. Mijn kaarsje blijft branden.
(Bron: Kolet Janssen, in: ‘Nieuwsbrief KerkNet, 20 februari 2022)
Kerstmis, het kindje Jezus is geboren, een eenvoudig zinnetje is het, dat ons heel vertrouwd is en toch een diep mysterie weergeeft.
Paulus vertolkt de rijkdom van dit mysterie in deze woorden: ‘Vandaag verscheen voor ons de goedheid en de menslievendheid van God, onze Redder’.
Met kerstmis vieren wij dat God mens geworden is, niet om zijn macht te tonen, in opzienbarende daden, maar om te laten zien hoe groot zijn mensenliefde is. Zijn grootsheid is niet zozeer gelegen in zijn almacht, maar in zijn onvoorstelbare liefde voor ons, kleine, zwakke, weerloze mensen.
Terwijl ze daar waren
kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen,
en ze baarde een zoon, haar eerstgeborene;
ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak,
omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf.
Er waren daar in de buurt herders,
die in het veld overnachtten om de wacht te houden bij hun kudde
Opeens stond er een engel van de Heer bij hen
en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen.
Ze schrokken hevig.
Maar de engel zei: ‘Schrik niet,
want ik heb een goede boodschap voor u,
een grote vreugde voor het hele volk.
Vandaag is in de stad van David uw redder geboren;
Hij is de Messias, de Heer.
(Lucas 2, 6-11)
Enkele jaren geleden kozen de Braziliaanse bisschoppen voor deze woorden.
Met Kerstmis vieren wij
de Geboorte van het goddelijk Kind:
Kwetsbaar, om kleinen te sterken;
Naakt, om ons te kleden met Gods eigen toekomst;
Arm, om de rijkdommen eerlijk te verdelen;
Zwerver, om deuren te openen voor uitgesloten mensen;
Vrij, om de boeien te breken van elke slavernij.
Daarom vieren wij evenzeer
de Geboorte van Goed Nieuws voor de armen:
Nu herleeft de hoop op onze weg,
De weerstand van wie zich niet laten neerslaan,
De vreugde van wie lijden en wenen,
De inzet van wie de handen in elkaar slaan
en strijden voor een nieuwe, een betere aarde.
En de Geboorte van de Heer der Geschiedenis:
Machten van steen en staal verbrijzelen tot stof;
Heersers beven op hun tronen van klei;
Licht en waarheid doorprikken de duisternis van hun dwaling;
Ten allen kante richten de verdrukten zich op;
En er begint een tijd van rechtvaardigheid en vrede.
Zo kort bij Kerstmis gaan onze gedachten al uit naar Maria, de Moeder van het kindje. Heel veel zegt het evangelie niet over haar maar vandaag horen we toch haar Magnificat, de lofzang die zij uitjubelde, toen zij een bezoek bracht aan haar nicht Elisabeth, nadat de engel haar gevraagd had om de moeder van Jezus te worden. Zij blijft nederig ondanks die grote opdracht. Zo wijst zij een mooie weg voor ons allen, voor vrouwen en voor mannen!
Maria zei: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereert. Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd: Hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.’
(Lucas 1,46-55)
EEN HARTSTOCHTELIJK, REVOLUTIONAIR ADVENTSLIED
Dit lied van Maria is het oudste adventslied. Het is tegelijk het meest hartstochtelijke, wilde, ja, men mag wel zeggen het meest revolutionaire adventslied dat ooit gezongen is. Dit is niet de zachte, tedere, dromerige Maria, zoals we haar vaak op afbeeldingen uitgebeeld zien, maar het is de hartstochtelijke, gefascineerde, trotse, geestdriftige Maria die hier spreekt.
Niets van de zoete, weemoedige of zelfs luchtige klanken van veel van onze kerstliederen, maar een hard, sterk, onverbiddelijk lied van neerstortende tronen en vernederde vorsten van deze wereld, van Gods macht en de onmacht van de mensen. Het zijn de geluiden van de profetische vrouwen uit het Oude Testament, Debora, Judith, Mirjam, die hier in de mond van Maria levend worden.
Maria, die door de Geest aangeraakt en gegrepen is, Maria, die gehoorzaam en ootmoedig aan zich laat geschieden wat de Geest haar gebiedt, die de Geest waaien laat waarheen Hij wil, zij spreekt vanuit deze Geest over het komen van God in de wereld, van de advent van Jezus Christus.
Zij ervaart het zelf aan haar eigen lichaam dat God wonderlijke wegen met de mensen gaat, dat Hij niet de weg gaat die de mensen hem willen voorschrijven, maar dat zijn weg boven alle begrip en boven alle bewijzen vrij en eigenwillig is.
Dat is immers het grootste van alle wonderen, dat God het nederige liefheeft. ‘God heeft omgezien naar de lage staat van zijn dienstmaagd.’ God in nederigheid – dat is het revolutionaire, het hartstochtelijke adventswoord.
God schaamt zich niet voor de nederigheid van de mens, Hij gaat er middenin, Hij kiest een mens tot zijn werktuig en doet zijn wonder daar waar men dat het minst verwacht. God is de nederigheid nabij, Hij houdt van het verlorene, het ongeachte, het onaanzienlijke, het uitgestotene, van wat zwak en stukgelopen is. Waar de mensen zeggen: verloren, daar zegt Hij: gevonden. Waar de mensen zeggen: ‘veroordeeld’, daar zegt Hij: ‘gered’. Waar de mensen zeggen: nee!, daar zegt Hij: ja!
‘Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen.’ Wat betekent dat, Maria, de nederige dienstmaagd, gelukkig prijzen? Het kan niets anders betekenen dan het wonder van God dat zich aan haar voltrok verbaasd aanbidden, in haar zien dat God het nederige aanziet en verhoogt, dat Gods komen in deze wereld niet de hoogten maar de diepten opzoekt, dat wij Gods heerlijkheid en almacht daarin zien, dat Hij het geringe groot maakt. Maria gelukkig prijzen betekent niet altaren voor haar bouwen, maar het betekent met haar de God aanbidden die het nederige aanziet en het uitverkiest.
Wanneer God zelf in de kribbe van Betlehem komen wil, dan is dat niet een idyllische familieaangelegenheid, maar het is het begin van een volledige omkering, een herschikking van alles op deze aarde. Wie het als frase wil opvatten, doe dat en vier advent en Kerst, heidens en ongeïnteresseerd.
Maar voor ons is het geen frase. Want het is immers zo dat het God zelf is, de Heer en Schepper van alle dingen, die hier zo gering werd, die de verborgenheid, de onaanzienlijkheid van de wereld ingaat, die ons in de hulpeloosheid en weerloosheid van het kind wil ontmoeten en onder ons wil zijn – en dat niet uit beuzelarij, of uit speelsheid, omdat wij het zo ontroerend vinden, maar om ons te tonen waar Hij is en wie Hij is, en om vanuit deze plaats alle menselijke grootheidswaan te richten en te onttronen.
Wie van ons zal Kerst op de goede manier vieren? Degene die alle geweld, alle eer, alle aanzien, alle ijdelheid, alle hoogmoed en alle eigenwilligheid eindelijk bij de kribbe neerlegt, die het bij het nederige houdt en God alleen hoogverheven laat zijn, die met Maria spreekt: de Heer heeft mijn nederigheid aangezien.
(Dietrich Bonhoeffer: ‘Een thematisch dagboek’ – overgenomen van ‘Bijbelcitaat’, Leestip van de dag – zondag 17 december 2017)