Dit is ons nieuw hondje Kira, een kruising van een waterhond en een Podenko. Ze is sinds 7 februari 2024 bij ons en druk bezig ons hart te veroveren. Het is een lief, aanhankelijk hondje, dat zich op een week snel aan ons heeft aangepast. Ze is heel vinnig en nieuwsgierig, een heel ander hondje dan Noleke.
This is our new dog Kira, a cross between a water dog and a Podenko. She has been with us since February 7, 2024 and is busy winning our hearts. She is a sweet, affectionate dog who quickly adapted to us within a week. She is very quick and curious, a very different dog than Noleke.
DEAR VISITOR,
MY BLOG EXISTS NEARLY 13 YEARS AND 4 MONTH.
ON /30/09/2024 MORE THAN 2.230.520
VISITORS FROM 135 DIFFERENT NATIONS ALREADY FOUND THEIR WAY TO MY BLOG.
THAT IS AN AVERAGE OF 400GUESTS PER DAY.
THANK YOU FOR VISITING MY BLOG AND HOPE YOU ENJOY EACH TIME.
The purpose of this blog is the creation of an open, international, independent and free forum, where every UFO-researcher can publish the results of his/her research. The languagues, used for this blog, are Dutch, English and French.You can find the articles of a collegue by selecting his category. Each author stays resposable for the continue of his articles. As blogmaster I have the right to refuse an addition or an article, when it attacks other collegues or UFO-groupes.
Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
Zoeken in blog
Deze blog is opgedragen aan mijn overleden echtgenote Lucienne.
In 2012 verloor ze haar moedige strijd tegen kanker!
In 2011 startte ik deze blog, omdat ik niet mocht stoppen met mijn UFO-onderzoek.
BEDANKT!!!
Een interessant adres?
UFO'S of UAP'S, ASTRONOMIE, RUIMTEVAART, ARCHEOLOGIE, OUDHEIDKUNDE, SF-SNUFJES EN ANDERE ESOTERISCHE WETENSCHAPPEN - DE ALLERLAATSTE NIEUWTJES
UFO's of UAP'S in België en de rest van de wereld In België had je vooral BUFON of het Belgisch UFO-Netwerk, dat zich met UFO's bezighoudt. BEZOEK DUS ZEKER VOOR ALLE OBJECTIEVE INFORMATIE , enkel nog beschikbaar via Facebook en deze blog.
Verder heb je ook het Belgisch-Ufo-meldpunt en Caelestia, die prachtig, doch ZEER kritisch werk leveren, ja soms zelfs héél sceptisch...
Voor Nederland kan je de mooie site www.ufowijzer.nl bezoeken van Paul Harmans. Een mooie site met veel informatie en artikels.
MUFON of het Mutual UFO Network Inc is een Amerikaanse UFO-vereniging met afdelingen in alle USA-staten en diverse landen.
MUFON's mission is the analytical and scientific investigation of the UFO- Phenomenon for the benefit of humanity...
Je kan ook hun site bekijken onder www.mufon.com.
Ze geven een maandelijks tijdschrift uit, namelijk The MUFON UFO-Journal.
Since 02/01/2020 is Pieter ex-president (=voorzitter) of BUFON, but also ex-National Director MUFON / Flanders and the Netherlands. We work together with the French MUFON Reseau MUFON/EUROP.
ER IS EEN NIEUWE GROEPERING DIE ZICH BUFON NOEMT, MAAR DIE HEBBEN NIETS MET ONZE GROEP TE MAKEN. DEZE COLLEGA'S GEBRUIKEN DE NAAM BUFON VOOR HUN SITE... Ik wens hen veel succes met de verdere uitbouw van hun groep. Zij kunnen de naam BUFON wel geregistreerd hebben, maar het rijke verleden van BUFON kunnen ze niet wegnemen...
08-07-2024
Huge UFO shoots away on house cam, Margate, Florida Jan 22, 2024, UAP Sighting News.👽👽👽
Huge UFO shoots away on house cam, Margate, Florida Jan 22, 2024, UAP Sighting News.
Date of sighting: January 22, 2024, 19:25
Location of sighting: Margate, Florida USA
Source: X account @isaiasroldan009
Hey all, check this out. A follower of mine on X tweeted to me to show me this video he captured at home in Florida a few months ago. He stated that he and his wife noticed a dark shadow over their home in the back yard so he checked his front cam because he didnt have a cam in the back yard and he focused it upward, just as he did, the huge dark shadow shot away...as if it knew it was being recorded. The shadow appears to be that of a disk, notice the dark round front area, and the flat back is due to the propulsion system causing a disturbance. Awesome and rare footage from Florida. 100% proof that aliens not only watch but notice if we are recording them or not too.
Scott C. Waring - Utah
Eyewitness Isaias Roldan on X platform, https://x.com/isaiasroldan009 please visit him and support him by following him.
Date of discovery: July 2, 2011 Location of discovery: Mars Discovered By: Scott C. Waring
Original post states:
Yeah I found another structure on Mars. You know the old saying, where theres smoke theres fire, well I found a few so I keep looking in hopes of finding more. Tonight I found these two unusual photos. I know, the last thing you want to see is another Mars building, but aren't you curious a little bit what alien buildings looks like? The first has the framework of what looks like an ancient wooden ship whose ribs are the only thing left, but this could also be the frame of an ancient building or the rib bones of an animal that died.
+++++
Updated July 6, 2024:
Guys this is getting ridiculous. NASA literally has change most my links. So often you will see reposts with new URLs here. Thats so other researchers can make videos, tiktoks, ect and help spread the world.
Now I just wanted to share this with you all. NASA deleted the original link which now gets a 404 error, click it above to see old link vs new. And I wanted to put this new link up so that other researchers could make videos, posts and so on about it. NASA tries to change the links in order to prevent such amazing and important discoveries from staying. It's a sneaky trick and something that the NSA or CIA must have taught them. I do this for everyone, so it's available for you all and exists for future generations.
Er is een nieuw wezen ontdekt in de diepten van de oceaan in de Golf van Alaska, voor de westkust van Canada. Laten we samen zijn merkwaardige eigenschappen en de sleutelrol die het in de diepten speelt ontdekken.
Nieuwe soort zeekomkommer ontdekt
Een nieuw waterdier, dat leeft op de bodem van de Stille Oceaan in de Golf van Alaska, is ontdekt door een team mariene biologen. Het is een soort met merkwaardige eigenaardigheden: het heeft tweehonderd poten en zijn kleur is roze. Het team, bestaande uit onderzoekers Francisco Solís Marín, Andrea Caballero Ochoa en Carlos Conejeros-Vargas, professoren aan het Instituut voor Oceaanwetenschappen en Limnologie in Mexico, presenteerde de ontdekking en beschreef het als een nieuw wezen dat over de zeebodem kruipt.
Maar wat is de naam van dit wezen wat nog nooit gezien was? Het is een onbekende variant van de zeekomkommer, paarsroze en bleek van kleur, met een lang, slijmerig lichaam uitgerust met 214 poten die in een zigzagpatroon zijn geplaatst en op kleine buisjes lijken. De wetenschappelijke naam in de studie gepubliceerd in Biodiversity Data Journal is Synallactes, maar de eenvoudigere bijnaam is McDaniel zeekomkommer.
De McDaniel zeekomkommer speelt een belangrijke rol voor de oceaan
Biodiversity Data Journal
De meer onofficiële naam werd geïnspireerd op Neil McDaniel, een deskundige natuuronderzoeker uit Canada die zich toelegt op de studie van zeedieren zoals koralen, anemonen, sponzen en zeekomkommers. Net als de andere exemplaren van zijn soort brengt de McDaniel zijn bestaan kruipend door op zoek naar voedsel. Deze wezens zijn te vinden op dieptes variërend van ongeveer 21 tot 426 meter. Om zich te voeden gebruiken ze hun talrijke tentakels, waarmee ze sedimenten van de zanderige zeebodem verzamelen, waaronder algen en verschillende soorten afval.
Hun activiteit, zo ontdekten de onderzoekers, blijkt zeer nuttig te zijn: zeekomkommers dragen over het algemeen aanzienlijk bij aan het mariene ecosysteem, omdat ze de onbetwiste "schoonmakers" zijn van afval dat in de diepte aanwezig is. Wat ze binnenkrijgen, wordt gefilterd en uitgestoten in de vorm van schoner zand: juist hun dieet zorgt er dus voor dat de zeebodem minder vervuild en vrij is van residuen. De vertering van zeekomkommers zorgt bijvoorbeeld voor een toename van calciumcarbonaat, wat nuttig is voor het gedijen en gezond blijven van koralen.
Kenmerken van de McDaniel zeekomkommer
De nieuwe soort McDaniel, met zijn zachte maar over het algemeen stevige en ruwe lichaam, is tussen de 22 en 30 cm lang, waarbij het onderste deel van het lichaam iets lichter van kleur is. Wat hem onderscheidt van andere zeekomkommers is het aantal papillen op zijn rug. Twee zigzaggende rijen van elk 62 buisvoeten en twee andere van elk 45 poten bevinden zich op het onderste deel van het lichaam en helpen hem om zich te verplaatsen over zanderige en rotsachtige oppervlakken in het noordoosten van de Stille Oceaan.
Het totale aantal zeekomkommers, die ook voorkomen in de Marianentrog, neemt af, maar biologen hopen dit tegen te gaan door meer bekendheid te geven aan het belang van deze wezens in oceaanecosystemen. Hun werk is weliswaar belangrijk, maar niet genoeg om het probleem van de onderwateromgeving op te lossen, maar een grote gemeenschap kan zeker een sleutelrol spelen in het welzijn van dit leefgebied.
Synallactes mcdanieli sp. nov.Holotype RBCM 995-00131-001. Ossicles of dorsal papillae A tri-, quadri- and pentaradiate tables; B spiny rods, with the lateral spines (sometimes branched); C long, thin, smooth, straight or curved rods with perforated ends.
Part of: Solís Marín F, Caballero Ochoa A, Conejeros-Vargas C (2024) Synallactes mcdanieli sp. nov., a new species of sea cucumber from British Columbia, Canada and the Gulf of Alaska, USA (Holothuroidea, Synallactida). Biodiversity Data Journal 12: e124603. https://doi.org/10.3897/BDJ.12.e124603
ON APRIL 17, 2013, attendees at an independently organized TEDx event in Geneva, Switzerland, were offered a glimpse at a seemingly impossible future.
Presented under the theme of “eCulture 360° and Wikinomics”, the event offered something unique even to a gathering of some of the most renowned international speakers on science and technology: the organizers billed it as a “TEDx with the opportunity to meet Jacques Vallée, one of the founder[s] of ARPANET, the first version of the Internet.”
Vallée’s lecture at the event, titled “The Age of Impossible: Anticipating Discontinuous Futures,” dealt with how the speed at which modern technology accelerates has resulted in events that would have seemed impossible to many people only years before they transpired. With examples ranging from the collapse of General Motors in 2009 to Bernie Madoff’s role in the financial crisis of 2007-2008, Vallee presented what he called a “Typology of the Impossible” that hinged on four main kinds of scenarios: events that escalated too quickly, convergences of “low-p scenarios,” events that appear to violate current cultural norms, and finally, scenarios that involve the appearance of a “completely alien concept within a particular culture.”
“There are many things in our culture today that fit that model,” Vallée said at one point during the talk, as he described historical instances where things that seemed unimaginable at one time later became technological norms. Such things, Vallee said, “are possible, but we cannot imagine them. The public is not aware that they can be done. History provides many examples, and the internet itself is an example of something that was unimaginable.”
After discussing his own part in helping create ARPANET, Vallée went on to share several more examples from recent history where unforeseen scientific advancements occurred, seemingly out of the blue.
“And finally,” the scientist said, never evincing a change in his measured tone and demeanor, “the Pentagon could not imagine that fast, erratic, mobile, oval objects in the sky were anything other than mental illusions, and they…” After a brief pause, Vallée cryptically added, “and you can fill out the answers in the next few years.”
Despite his success as a venture capitalist and “co-creator of the Internet”, most of the attendees at the 2013 TEDx event in Geneva were likely aware of what Vallée is best known for: his decades of involvement with the study of unidentified aerial phenomena. As a young computer scientist and astronomer in the 1960s, Vallee not only worked alongside Northwestern University astronomer J. Allen Hynek, the official scientific advisor to the U.S. Air Force’s Project Blue Book but also authored Anatomy of a Phenomenon, one of the earliest popular books written on the UFO subject by a professional scientist. Though he never uttered any of the popular names or abbreviations for the phenomenon, it was obvious what Vallee had been alluding to during this brief, passing reference to “oval objects” during his talk.
At least at that time, what had not been so obvious had been why Vallée specifically referenced the Pentagon’s relationship to UAP, nor why a series of seemingly impossible future events might come to pass involving this subject “in the next few years.”
THE CALL FROM DR. VALLÉE came through earlier than I expected.
The scientist’s voice, softened by age yet still resonant with the French he learned as a youth in Pontoise before emigrating to America many decades ago, was unmistakable to me, having heard it in many interviews and documentaries over the years. Vallée, now 83, is a man whose work in the study of unidentified aerial phenomena is only one finger on the glove of his impressive resume, spanning decades of work in astronomy, physics, computer science, and venture capitalism.
As evidenced by his billing at the TEDx event in 2013, one could indeed argue that Vallée is partly responsible for the creation of the Internet, although the affable Frenchman is modest on this point, nearly to a fault. This much was evident almost immediately as we began our discussion, and I wasted no time in bringing up the talk in Geneva and some of the intriguing hints he had dropped at that time.
“I’ve seen the development and the unfolding of a number of technologies,” Vallée told me during our call. “Very often what happens is that a discovery is made, and everyone agrees that it is important, and people write papers, and so on. And then it disappears.”
Don’t miss Jacques Vallée’s recent interview on Rebelliously Curious with Chrissy Newton over on The Debrief’s YouTube Channel, and linked at the end of this article.
“You know, the Arpanet was essentially dead for a while,” Vallée recalls from his years working on the project decades ago. “Until [the] National Science Foundation picked up the funding, thinking that there would be several internets.” Initially a simple matter of accounting, the NSF initially believed it would be easier to fund three separate projects that looked at using networks through which computers could connect for purposes of communication.
“And then they picked it up from the DOD, and it became the Internet, as we know it now.”
Vallée offered several similar examples of predecessors to the Internet—not all of them American innovations—a point which Vallée emphasized as he shifted back to our subject of greater mutual interest: UAP.
“When I watched the meetings in Congress recently, all they talk about is American cases,” Vallee said. “And among American cases, all they talk about is military cases.”
“I can tell you, having developed a lot of databases over the years, the U.S. is less than 2% of the habitable surface of the Earth,” Vallée said.
“So, if this is extraterrestrial, what about the other 98%?
THE PATH THAT BROUGHT Vallée into the tempest that is the study of unidentified aerial phenomena is a long one, which stems back to his early years in Pontoise at an age when the world was still at war.
“There are things you don’t forget,” Vallée said during our call, describing his memories of seeing American aircraft being shot down over his town when he was five years old.
“I remember seeing the crew dropping out in parachutes and the Germans shooting at them.”
By 1945, the war had ended, although fears of a return to conflict lingered throughout parts of Europe. To the north, reports of ghostly “rockets” over countries like Sweden in the summer of 1946 kept many guessing whether the Soviets were conducting tests, perhaps with a form of secret new aerial weapon they had captured from the Germans. The following year, an all-new kind of paranoia would erupt across the Atlantic, as American newspapers were flooded with stories of “flying saucers” seen careening through the skies, especially in airspace around sites of importance to U.S. national security.
By the Autumn of 1954, as the wave of sightings of strange objects was cresting over North America, France was having its own torrent of reports of similar phenomena. Major newspapers like L’Aurore and France-Soir were carrying stories about unidentified flying objects almost daily, and Vallée began collecting clippings of stories like those of Marius Dewilde, a railroad worker who described his observation of a pair of diminutive “robots” next to a dark machine resting on the train tracks.
The reports seemed incredible, and very well might have remained so had it not been for what occurred the following year in May 1955, when Vallée had his own sighting.
“My mother saw it first,” he would later recall of the incident. She had been working in the garden when Vallée, sixteen at the time, heard her screaming for him and his father. Vallée made his way from the attic where his father’s woodworking shop was located, and down three flights of stairs just in time to observe a metallic disc-shaped object “with a clear bubble on top” as it hovered over the nearby church of Saint-Maclou.
The object reminded them of the parachutists the family had watched descending from the skies during the war. His mother, who continued watching it, recalled how it sped away, leaving only a few wisps of white vapor where the object had been. Vallée would later learn that a schoolmate nearby had also noticed the object, observing it through binoculars.
Despite his father’s disapproval, Vallée maintained his interest in these unusual aerial objects. “I realized,” he would later write in his journal, “that I would forever be ashamed of the human race if we simply ignored ‘their’ presence.” The young Frenchman began to educate himself on the topic by reading the works of Aimé Michel, one of the earliest serious French researchers to undertake the study of unusual aerial phenomena. It was an interest he maintained through his college years, completing his degree in mathematics at the University of Paris in 1959 and going on to receive his M.S. from the University of Lille Nord de France two years later. By 1961, Vallée was employed at the Paris Observatory as an astronomer with its artificial satellite service, tracking space objects through theodolites by night.
“Naively, I started work here with great enthusiasm, assuming that we would be engaged in genuine research,” Vallée would recall of his years at the observatory. “That is not what I found.” In July of 1961, he and the other astronomers recalled a few instances where they observed objects passing overhead that they could not identify. “The next morning,” he recalled of one incident, his superior “simply confiscated the tape and destroyed it.” Vallée inquired as to why they hadn’t sent this seemingly important information along with their normal Telex tape dispatches to U.S. Navy officials in Paris.
“The Americans would laugh at us,” his superior scoffed.
Having his fill of the prevailing attitudes in Paris, by 1962, Vallée had emigrated to the United States, first working at the University of Texas, Austin, as a research associate in astronomy, and thereafter for a short stint at the McDonald Observatory, where he helped to compile the first informational map of the planet Mars with fellow French astronomer Gérard de Vaucouleurs. However, by the summer of 1963, Vallée was looking ahead at new opportunities, one of which arrived following a meeting in September with astronomer J. Allen Hynek, chair of Northwestern University’s astronomy department, who helped the young scientist find work as a systems analyst on campus. Hynek, at the time the scientific advisor to the U.S. Air Force’s Project Blue Book UFO investigation, was a natural ally; not only would he serve as a mentor to Vallée, who went on to receive his Ph.D. from the institution in 1967, but for years thereafter the two would remain close colleagues in the pursuit of their mutual interest.
An undated photo of astronomer J. Allen Hynek and Jacques Vallée
(public domain).
However, by the late 1960s, it seemed evident that scientific opinions on the UFO subject in the United States had finally begun to sour, despite the efforts of Hynek, Vallée, and a close network of like-minded scientists looking into the problem. By the end of 1968, the University of Colorado UFO Project, a U.S. Air Force-funded study headed by physicist Edward U. Condon, had delivered its findings; in an introductory summary to the lengthy report, Condon wrote that “nothing has come from the study of UFOs in the past 21 years that has added to scientific knowledge,” adding that “further extensive study of UFOs probably cannot be justified in the expectation that science will be advanced thereby.”
Vallée, musing over the Condon study during our call, remembered his incredulity at the time he first heard about its conclusions.
“That’s an interesting chapter in science,” he said. “Or the failure of science.”
By then, Vallee had already returned to France. As he, his wife Janine, and their son, Oliver, were acclimating to life in Europe again, Vallée was quietly readjusting his approach to the UFO question.
“Once I was back in France, in a way, it served to give me the space to rethink what we had done,” Vallée told me. “I mean, I knew the Condon Committee was a joke… and that science was somewhere else. So it forced me to ask some fundamental questions that I would not have asked if I had stayed at Northwestern.”
“So I thought, where does all this come from, anyway?”
Vallée began haunting the old Paris bookshops, acquiring rare historical texts and early treatises on the sciences. An interesting question had begun to form in his mind, as he recorded in a journal entry on October 29, 1967: What about the forgotten accounts of Little People, of Elementals, of Leprechauns? If these beings are part of the same phenomenon we see now, what does that mean for their nature? Are we necessarily dealing with extraterrestrials?
“I found that the phenomenon has always been there,” Vallée says of his years spent mining observations of unusual aerial phenomena from texts that date back to classical antiquity. “Of course, they are describing it in the language of the time,” he notes, “but they are describing something that’s very, very much like what I get from witnesses today.”
The fruits of such musings culminated in Vallée’s seminal 1969 effort, Passport to Magonia, widely regarded as one of his most influential early works and, paradoxically, the effort that cast him as a pariah in the eyes of many of his ufological peers.
Mass market paperback edition of Passport to Magonia
(Credit: Archives for the Unexplained).
“At first, it was completely rejected.” he says, recalling one UFO magazine that featured his likeness shortly after Magonia was published, accompanied by the headline, “Vallée has gone off the deep end.” Today, Vallée laughs about the chiding he received from his peers, and I note a hint of nostalgia about those early works behind the dry chuckle that emerges.
“Maybe the truth was in the deep end.”
OVER THE COURSE OF the ensuing decades, Vallée would continue to challenge the extraterrestrial hypothesis favored particularly among American UFO researchers. Parallel to this effort, his professional career brought him into work with the Institute for the Future in the mid-1970s, where he worked as principal investigator on the National Science Foundation computer networking project that gave rise to one of the earliest iterations of the ARPANET conferencing system. In the following decade, Vallée would become involved in venture capitalism, first as a partner at Sofinnova, then moving on to become a general partner in multiple different Silicon Valley funds, including his involvement in private investments today.
As his professional career flourished, Vallée never lost sight of his fascination with strange aerial phenomena. He authored a string of follow-ups to Magonia on the topic of UFOs throughout the 1970s and 80s, each continuing to build on the premise that the phenomenon could be far more complex than conventional opinions on UFOs would offer. His pioneering work continued to garner attention along the way, even serving as the inspiration for Claude Lacombe, a French scientist portrayed by actor François Truffaut in Stephen Spielberg’s classic film Close Encounters of the Third Kind.
In the 1990s, Vallée authored a trilogy of books that focused on the prospects of alien contact. However, he always maintained a healthy distance from drawing conclusions about what any exotic technologies behind UFOs might represent. It was also during this period that Vallée began working with real estate developer Robert Bigelow’s National Institute for Discovery Science (NIDS), a privately funded scientific research effort that looked at UFOs and related phenomena.
In July 2014, Vallée presented a paper at the GEIPAN International Workshop in Paris, France, titled “Unidentified Aerial Phenomena: A Strategy for Research,” offering both a snapshot of what he had learned about the complexities of the phenomenon over several decades of study, as well as what he believed might be a path toward more fruitful future research.
“After years of ideological arguments based on anecdotal data the field of UAP research appears ready to emerge into a more mature phase of reliable study,” Vallée wrote in the paper’s abstract. Citing the mounting scientific interest in UAP around the world, based in part on documents conveying an official military interest in these phenomena, the scientist argued that the path forward would require the analysis of hard data, paired with intelligently informed theoretical studies.
“Without pre-judging the origin and nature of the phenomena, a range of opportunities arise for investigation,” Vallée wrote, warning that “such projects need to generate new hypotheses and test them in a rigorous way against the accumulated reports of thousands of observers.”
The problem was that in 2014, despite the existence of several notable independent catalogs containing information on historical incidents, there was no single collection of reliable UAP reports—a centralized database, in other words—upon which such studies could rely. This had been part of what prompted Vallée to assemble such a database for NIDS, work that would later carry over as Bigelow’s efforts moved out of the private sector and into the official world as part of the Defense Intelligence Agency’s Advanced Aerospace Weapons Systems Application Program (AAWSAP).
“In the United States the National Institute for Discovery Science (“NIDS”) and the Bigelow Aerospace Corporation have initiated a series of special catalogues to safeguard their own reports from public sources and from their staff,” Vallée wrote in his 2014 paper, adding that he had been asked to develop a UAP data warehouse containing 11 individual databases.
“The project is known as ‘Capella,’” it stated.
According to slides accompanying Vallée’s 2014 presentation, the Capella project focused on several areas that ranged from patterns emerging from UAP data to possible physics underlying the phenomenon and its impact on humans.
During our call, Vallée spoke candidly about the project and what he hopes it might still be used to achieve.
“There is such a database. It is the one we built as part of the AATIP/BAASS project in Las Vegas,” Vallée told me. Comprising roughly 260,000 cases from countries around the world, the scientist said during our call that the Capella database had been one of the major focal points of the program.
“Contrary to what people believe, [Capella] is the largest part of the budget that was spent on the classified project,” Vallée said. This included paying for translations of incident reports from Russian, Spanish, Portuguese, and several other languages into English, and providing funding for teams that conducted additional research on-site.
“It was a large effort for two years, Vallée said, though he added that in reality, “probably close to fifty or sixty years of work went into the database.” Although Capella constitutes what is arguably the most extensive database containing information on UAP ever built, don’t expect to see it any time soon; it remains classified as a part of the data developed under the DIA’s AAWSAP program managed by James Lackatski between 2008 and 2010.
“The database is still classified, to my knowledge,” Vallée said during our call, prompting me to ask whether such a vast amount of historical information on the UAP subject shouldn’t be made publicly available.
Speaking with The Debrief in December 2021, Mark Rodeghier, Ph.D., director of the J. Allen Hynek Center for UFO Studies and a longtime colleague of Vallée, expressed frustration over previous statements made by Colm Kelleher, Ph.D., another of the scientists who worked on the AAWSAP program, who noted that much of the AAWSAP data will likely remain classified.
“I mean, isn’t that discouraging, disappointing, [and] ridiculous,” Rodeghier told The Debrief. “It’s not work on how we can get a hypersonic missile. It’s UFO investigations. How can that be classified at this point? And the answer, of course, is that it shouldn’t be classified now.”
During our call, Vallée expressed similar sentiments to Rodeghier’s, although he also defended Capella’s current classified status on account of some of the information it protects.
“You make a good point,” Vallée told me. “That’s the kind of thing that should be accessible to science,” although adding that “it will be accessible to very highly competent people who can continue to look at it under the proper classification.”
“I think it’s properly classified,” Vallée added, “because it contains a lot of medical data that should be private.” However, he said that he thinks that over time, perhaps portions can be “sanitized” for release to the public, “so that we don’t invade the privacy of individuals who have reported those things, especially their medical data.”
“It’s not classified for any military or intelligence reason as far as I know,” Vallée said. “But I’m not part of the project anymore.” Vallée noted that even he no longer has access to Capella, although several longtime colleagues of his who still work in government do.
“I’m very proud to have worked on that,” Vallée said. “It’s probably the high water mark in the computer study of UFOs so far.”
“But as we know, the high water mark is going to go even higher after this.”
DESPITE HIS OWN LEVEL of involvement with government UAP studies, as well as the level of interest generated by videos of unidentified objects collected by the U.S. military—the existence of which Vallée himself hinted at in Geneva as early as 2013—the 83-year-old scientist still doesn’t necessarily hold military UAP data in higher regard than that collected by civilians.
“The military cases in the databases I know of are less than ten percent in every country,” Vallee said during our call. “They are really good because the military has radar. They have, of course, planes that can chase the objects… pilots who are very well trained and very well positioned to give a description.”
“Those are excellent reports,” Vallée concedes. “But what about the farmer in the field, who sees [an object] close to him, and has traces, and has materials? Who has felt physiological reactions?”
“What about those cases?” he asks. “They are full of information.”
Vallée’s appreciation for UAP information collected from non-governmental sources is particularly evident in his latest book, Trinity: The Best-Kept Secret, coauthored with Italian journalist Paola Leopizzi Harris. In it, they unravel the story of two men, Jose Padilla and Reme Baca, who claim to have witnessed the crash of an unusual aircraft near San Antonito, New Mexico, in August 1945. Padilla, who went on to become a State Trooper in Rowland Heights, California, maintained that as children, he and Baca had seen a large, dull-gray avocado-shaped object—along with its frantic occupants—where it had apparently crashed near his family’s ranch. The object, they say, was later recovered by the military.
In a newly updated second edition of the book, Vallée and Harris present additional witness testimony they have gathered about the alleged incident, which includes an observation of the crash remembered by the family of Lt. Colonel William J. Brothy, who at the time had been piloting a B-25 on a training mission. According to Brothy, he and his crew had flown over the site and recalled, “There were a lot of pieces.”
In Trinity, Vallée emphasizes what he believes are undeniable similarities between descriptions of the 1945 incident and a UAP landing in New Mexico observed by police officer Lonnie Zamora in 1964. Then, the following year another strikingly similar incident occurred near Valensole, France, involving the close observation of a landed craft and its apparent pilot or occupant.
“There is a case in Valensole, in France, and the case in Socorro. The object is identical to the Trinity object,” Vallée said. “And the [occupants] are identical to the creatures that Mr. Padilla is describing to me at Trinity, that he saw.”
“I was involved in Socorro, and I was involved in Valensole. Those are cases I know very well,” Vallée said, adding that Trinity contains new information on the Socorro case, once referred to by Hector Quintanilla, director of the U.S. Air Force’s Project Blue Book at the time of the incident, as being “the best documented case on record.”
Today, much of Vallée’s research is focused on the collection and study of material samples believed to have been collected from UAP. Compared with his earlier work, which challenged popular notions about extraterrestrials being associated with UAP, this might surprise longtime followers of the scientist’s work. For Vallée, however, it is only the next phase in the many decades he has spent working toward resolving the mystery.
“It’s all one thing,” Vallée said during our call. “The first book I wrote was Anatomy of a Phenomenon, which… I took as a study of extraterrestrial intelligence in general, and how it was I thought UFOs illustrated the idea of life elsewhere and intelligence elsewhere… that’s definitely the place from which we started.”
“Then, when I started working with Dr. Hynek, and I started working with—in those days, it was just called ‘computer catalogs,’ it wasn’t dignified as databases or data warehouses—but those catalogs held thousands of cases. My first complete catalog was donated to the Condon Committee at the University of Colorado, when they did the study funded by the Air Force.”
“Which,” Vallée notes, “to my surprise, concluded the problem didn’t exist. So, we’ve come a long way from that.”
Given his level of involvement in working to resolve the UAP question—an effort now spanning more than six decades, including his involvement in official government UAP investigations in several countries and having authored some of the most popular books ever written on the subject—perhaps the most surprising thing expressed by Vallée during our discussion had been his predictions about how he thinks his own work will be remembered by future generations.
“I think everything I’ve done, and everything my contemporaries have done, is going to be forgotten,” he said, mirroring his observations of the invention, and subsequent reinvention, of so many other innovations in science over time, not least among them the World Wide Web.
“And then in a few years, it’s going to be reinvented by, you know, great people at Stanford and Harvard in a new way,” he tells me, accompanied by the distinctive chuckle I had by now come to expect after one of his witty responses.
“That’s always the way science works.”
Micah Hanks is Editor-in-Chief and Co-Founder of The Debrief. Follow his work atmicahhanks.com and on Twitter:@MicahHanks.
Human-caused climate change is transforming the world at a lightning pace. New research reveals exactly what that means for Alaska’s glaciers and icefields. These critical bodies of frozen water are shrinking much faster than current models predict, and the rate of ice loss is accelerating rapidly, according to a study published July 2 in the journal Nature Communications. The science suggests icefields in Alaska and similar regions could soon reach a tipping point past which no amount of climate mitigation or greenhouse gas emissions could stop their decline, with unsettling implications for sea level rise.
“It’s incredibly worrying,” said Bethan Davies, lead study author and a glaciologist at Newcastle University in England in a statement. “The feedback processes this sets in motion [are] likely to prevent future glacier regrowth, potentially pushing glaciers beyond a tipping point into irreversible recession.”
More than 20 percent of global sea level rise results from mountain glaciers and ice cap melt and Alaska’s glaciers are already the largest single contributor among that portion. The new findings indicate that the state’s future contributions to rising tides may soon be baked-in, and impossible to prevent.
Davies and her co-authors combined historical aerial photographs, geologic data on the most recent glacial maxima, and satellite images to specifically quantify volume and area loss at one site, which likely carries implications for others. They focused their analysis on Juneau Icefield, a sprawling expanse composed of about 1,000 glaciers covering about 1,500 square miles on the Alaska/British Columbia border, and assessed how the formation changed between 1770 and 2020.
The scientists found some alarming trends. Following the end of the “Little Ice Age” that spanned from about 1300 to 1750, ice loss was relatively consistent between 1770 and 1979. During that period, Juneau Icefield lost between .65 and 1.01 cubic kilometers (0.16 to 0.24 cubic miles) of ice each year. Between 1979 and 2010, that rate increased to 3.08 to 3.72 cubic kilometers of ice loss annually. From 2010 to 2020, the rate of ice loss doubled in just a decade, rising to about 5.91 cubic kilometers per year. Zooming in on a narrower and more recent time period, losses accelerated even further between 2015 and 2020.
All of this has unfolded against the backdrop of increasing atmospheric greenhouse gas concentrations and rising average temperatures. Summer temperatures at Juneau Icefield were about 1 degree Celsus warmer, on average, from 2001 to 2020 than they were from 1941 to 1970. The mean winter temperature for the same time period is up more than 2 degrees C, lengthening the annual period of melt.
As of 2019, 100 percent of the glaciers mapped at Juneau Icefield were receding and 108 had disappeared completely. The total ice loss since the Little Ice Age maximum is estimated to be about 24.25 percent of the icefield’s volume. In addition to the loss of ice volume and area, the remaining ice field is becoming increasingly fragmented and vulnerable.
As the melt eats away at the ice field and its glaciers, several knock-on processes are triggered which can lead to feedback loops that, in turn, produce more melting. For one, Juneau Icefield (as with many Alaskan icefields) is relatively flat, so it’s losing volume all over. As this happens, it becomes less thick and, over time, the surface of the ice gets closer to sea level. At lower elevations, the air is warmer, and melting increases.
Another feedback loop occurs when fresh snow accumulation is reduced at lower altitudes, as the icefield surface gets farther away from the snowline. With less fresh snow, the icefield surface becomes dirtier and less reflective. These darker surfaces absorb more heat and additional melting ensues. Fragmentation that exposes rocks and gravel also reduces the reflectivity (or “albedo”) of the icefield, and enables hotter air to penetrate deeper into glaciers.
Each of these processes individually is “destabilizing”, write the study authors, and together they are even worse news. Scientists rely on mathematical and computer models to try to predict how ice losses are set to unfold under climate change. However, existing icefield models often don’t consider these sorts of feedback loops and fail to capture the depth, breadth, and speed of planetary modification underway.
Currently, models suggest that Juneau Icefield should be losing ice linearly through 2040, with losses only accelerating after 2070, but the new study indicates those models are flawed. “Current glacier projections may be too small and underestimate glacier melt in the future,” Davies said. If we want to understand what the coming decades hold, we’ll have to pay closer attention to the past.
UFO Sighting Alert! 🚨 Unexplained Lights Over Roswell, NM Captured on Video!
UFO Sighting Alert! 🚨 Unexplained Lights Over Roswell, NM Captured on Video!
On the evening of May 14, 2024, the skies over Roswell, New Mexico, once again played host to a bewildering spectacle that has left both skeptics and believers scratching their heads. A recent UFO sighting, documented by an everyday traveler, has reignited the ever-intriguing debate on unidentified flying objects.
The Sighting
A recent road trip took a couple through the iconic UFO hotspot of Roswell. They decided to camp out at an OHV area approximately 20 miles northeast of the city, on one of the region’s distinctive plateaus. As they set up camp and began preparing their evening meal, something unusual caught their eye.
The witness described seeing flares of light appearing in the valley below, seemingly at eye level with their elevated position. Despite being 20 miles away from the main city and situated in rough ranchland, these lights did not align with any known sources or activities.
Witness Account
According to the witness, the lights appeared to break through the clouds on the horizon, but closer examination revealed they were well below the clouds and away from the horizon. These flares, looking somewhat like fireworks, had no visible source. The video, recorded at 9:25 PM, captures these sporadic lights appearing and fading out, adding to the mystery.
The lights were observed in an area without major industrial buildings or populated zones, making their origin even more perplexing. Despite the video quality being low due to the zoom and lighting conditions, the mysterious nature of the lights is evident.
What Did They See?
In the video accompanying this report, you can observe sporadic bursts of light, seemingly emerging from nowhere and disappearing just as quickly. These lights, reminiscent of fireworks, had no discernible origin, a detail that further deepens the mystery. The witness has confirmed that the lights were far from the horizon and not within the clouds, adding another layer of intrigue to this enigmatic event.
Seeking Answers
The witness has reached out to various communities, including Reddit, in hopes of finding a natural explanation or encountering others who have experienced similar phenomena. The video quality, though not perfect, captures the eerie beauty of these unexplained lights. As this sighting gains traction, it poses the age-old question: Are we truly alone, or is there something more to these mysterious lights in the sky?
This UFO sighting in Roswell, New Mexico, adds to the long list of unexplained phenomena that have captivated human curiosity for decades. As we continue to seek answers, the skies over Roswell remain a canvas of mystery, urging us to look up and wonder.
Stay tuned for more updates on UFO sightings and other unexplained phenomena. Don’t forget to watch the video and share your thoughts in the comments below!
Unveiling the Hidden Kingdom: Secrets Beneath Antarctica’s Icy Surface
Unveiling the Hidden Kingdom: Secrets Beneath Antarctica’s Icy Surface
The documentary “ALIEN CHRONICLES – ANTARCTIC WORLDS BELOW | The Hidden Kingdom” offers a compelling exploration into the mysteries surrounding Antarctica, particularly focusing on the theory of a hidden kingdom beneath its icy surface. This sci-fi documentary presents a series of intriguing claims, historical anecdotes, and modern-day scientific findings that invite viewers to reconsider conventional understandings of Earth’s structure and the possibility of hidden realms within our planet.
The Hollow Earth Theory
At the heart of the documentary is the Hollow Earth theory, which posits that Earth might not be a solid mass but could instead have vast, habitable cavities within. This idea, although not widely accepted by the mainstream scientific community, has persisted throughout history. The documentary traces this theory back to prominent figures such as Edmund Halley and Leonhard Euler. Halley, famous for Halley’s Comet, proposed in the 17th century that Earth consists of a hollow shell with multiple inner layers, each capable of supporting life. Euler, in the 18th century, suggested that the center of Earth houses a small sun, providing light and warmth to inner civilizations.
Historical and Mythological References
The documentary delves into various historical texts and mythologies that seem to support the Hollow Earth theory. Ancient Buddhist texts speak of a race of superhumans living in subterranean realms, accessible through tunnels guarded by monks. Similarly, Hindu texts describe the legendary kingdom of Shambala, located deep within the Earth. These stories, while mythical, resonate with the idea of hidden, advanced civilizations beneath our feet.
Admiral Richard Byrd’s Expeditions
One of the most captivating segments of the documentary focuses on Admiral Richard Byrd’s Antarctic expeditions. In 1947, Byrd led Operation Highjump, a major military expedition to Antarctica. According to his reported accounts, during a flight over the South Pole, Byrd encountered lush green landscapes and prehistoric creatures, including mammoths, suggesting the existence of a verdant, hidden world. Byrd claimed that he was taken into this subterranean realm by advanced beings concerned about humanity’s use of nuclear weapons.
Modern Scientific Insights
The documentary also incorporates modern scientific findings to bolster its claims. For instance, recent satellite data and 3D maps have revealed complex geological formations beneath Antarctica’s ice, including ancient cratons and orogens that resemble the structures of other continents. These discoveries have reignited interest in Antarctica’s potential hidden features and the possibility of ancient civilizations.
Controversies and Conspiracies
Despite the fascinating narrative, the documentary does not shy away from the controversies surrounding its claims. It touches on conspiracy theories about secret Nazi bases in Antarctica and alleged UFO sightings near the continent. While these theories lack substantial evidence, they add to the mystique and allure of the hidden kingdom hypothesis.
The Scientific Community’s Stance
Mainstream science largely dismisses the Hollow Earth theory due to lack of empirical evidence. Studies involving seismic data and Earth’s gravitational field support the current understanding of Earth’s interior as consisting of a solid core, a molten outer core, and a solid mantle. However, the documentary suggests that not all scientific mysteries have been solved, and Antarctica remains a largely unexplored frontier.
VIDEO:
ALIEN CHRONICLES – ANTARCTIC WORLDS BELOW | The Hidden Kingdom | Full SCI-FI Movie Documentary HD
“ALIEN CHRONICLES – ANTARCTIC WORLDS BELOW | The Hidden Kingdom” presents a thought-provoking blend of historical myths, scientific anomalies, and speculative theories. While the idea of a hidden kingdom beneath Antarctica may seem far-fetched, it captures the imagination and underscores the enduring human fascination with the unknown. As scientific exploration of Antarctica continues, who knows what secrets this frozen continent might yet reveal? Whether fact or fiction, the documentary invites viewers to keep an open mind and explore the possibilities that lie beneath the surface of our world.
Vier vrijwilligers hebben in opdracht van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA een jaar lang het leven op mars gesimuleerd, volledig afgesloten van de buitenwereld.
Twaalf maanden lang verbleven Kelly Haston, Anca Selariu, Ross Brockwell en Nathan Jones in de simulator Mars Dune Alpha. Deze hebben ze nu eindelijk kunnen verlaten.
Het viertal zat omgeven door rood zand en een koepel die hen afschermde van de wereld. Ze leefden gedurende liefst 378 dagen op zo’n 160 vierkante meter. Sinds zaterdagavond mogen ze eindelijk gaan en staan waar ze willen.
NASA voerde dit experiment uit om een missie naar de rode planeet te simuleren om zo kostbare informatie te verwerven om de echte missie uiteindelijk beter te kunnen laten verlopen. De 'fake' astronauten deden “Marswandelingen”, kweekten en oogsten verschillende groenten, onderhielden de apparatuur en opereerden onder stress, zoals op Mars kan gebeuren. Zelfs de communicatie met de aarde werd vertraagd, net zoals bij een echte missie.
De NASA plant nog twee gelijkaardige studies in 2025 en 2027. Het wil in totaal twaalf personen testen.
The UFO community has never been more active than it is now. The phenomenon has always been around us but due to the lack of transparency, it never became so open to discussion. Since the last decade, the number of UFO sightings has increased. And now, we are shooting these objects in the air, leaving the whole world to watch them.
Even after thousands of UFO cases including photos and videos, we have no clue who is behind it. China, Russia, the United States have their experts to investigate the UAPs but surprisingly, they do not blame each other. Perhaps, it is non-human technology and no one has any idea from where it came as filmmaker Jeremy Corbell claims.
It is really shocking and weird that nobody paid attention to former AATIP head Luis Elizondo’s statement about “UFO Occupancy and biological samples.” With Curt Jaimungal on his Theories of Everything (TOE) podcast in 2021, Elizondo carefully hinted that “potentially” the U.S. government has acquired otherworldly biological samples. He also suggested that the government has images of UAPs that appear to show beings inside them.
Elizondo spent 20 years as a military intelligence officer in the Pentagon and during his career, he ran the most secretive UFO program Advanced Aerospace Threat Identification Program (AATIP). In 2017, after the expose of this secret program, Elizondo whistleblew many things he had learned about UFOs and possible non-human intelligence.
“Have there potentially been biological samples recovered?” Curt asked. ELizondo replied: “Yes. I’m not going to expound on that… and be careful when I say that. I’m being purposely very open and vague at the same time, right? What does that mean? Well, it means what it means.”
Besides, when asked if there are photos that show occupants inside “craft,” Elizondo said: “There are some very compelling photos out there that seem to show something inside, some sort of occupancy, And I’ll leave it at that, because it gets really murky, much beyond that.
And there’s a lot that can be speculated. And so I try to avoid speculation as much as possible. But yes, I’ve spoken to enough people with firsthand knowledge that not only report the crafts that we know exists, but potentially some sort of intelligence inside these vehicles.”
Why isn’t this topic being discussed by everyone on the planet? Is it feasible that the majority of people are disregarding this news, even if they are aware of it? At what point does the truth and its mind-boggling consequences become too conspicuous to overlook?
UFO Occupancy Case
Keeping Elizondo’s words in mind, there is a UFO crash incident outside of Edwards Air Force Base involving a contactee survivor with at least one other witness. It happened to a young woman named Lorraine Dvorak Cordini in 1971. This case is mentioned in different books with minor changes.
According to the eyewitnesses, one summer evening in 1971, the calm Californian night was suddenly broken by a sharp unearthly roar, which ended with an equally frightening rumble. When people ran out of their houses, a large cloud and signs of flames were visible near Edwards Air Force Base in California. Several people stated that they had allegedly seen “three gray humanoids,” as well as a human woman in a strange, tight-fitting pink suit, among the ruins of some wrecked vehicle.
However, before anyone knew what had happened, a lot of military trucks and other vehicles arrived and quickly isolated the area. In addition, they removed the debris and any signs of the incident and took the humanoids and the woman with them. Some residents assumed they were taken to Edwards Military Base.
A witness named Debbie Clayton reported that she had heard a loud crashing noise. There was a cloud of dust outside her home. Ufologist Albert Rosales tracked down that mysterious woman in a pink bodysuit, and she agreed to undergo a hypnotherapy session to remember the events of that night.
Lorraine claimed that she had been abducted from her home, dressed in pink clothes, and taken to a large ship in Earth orbit for an inspection.
She was then put in a smaller ship – the one that crashed – and sent back to Earth with several strange creatures. She woke up already in the military hangar. Even stranger, at least according to the hypnosis sessions, while being there, she saw not only military personnel but also strange creatures with large heads, different from those that took her out of her room.
Needless to say, this whole story seems very strange and raises doubts about its veracity. Clayton was baffled when she found no newspaper written about the story and there was no news about it on TV as well.
It was the first case of the only human survivor found at a Crash Retrieval. Researcher Richard Geldreich Jr. has written details on this case and found the identity of the witness and contactee. Lorraine or Lori was working on her autobiography in 2009 but it never came out, perhaps she passed away before bringing it to the world.
Elizondo is certain about UFO occupancy and recovered alien biological samples. He even gave his candid take on the 1947 Roswell crash in New Mexico and more in an interview with the Roswell Daily Record.
He said he had conversations with so-called “graybeards” at the Pentagon who had been involved with UAPs since Project Blue Book. It was from these individuals that Elizondo learned what probably occurred at Roswell in 1947.
Elizondo said: ”These individuals were convinced that the events in New Mexico were not fiction. In fact that it was a, very much a real event and that some very exotic material was recovered… And then there was a subsequent effort to try to be very dismissive about what occurred in New Mexico.”
On UAP Phenomenon, Elizondo noted: “This is something we’ve been dealing with for a long time. Imagine the first person to get on a boat and sail over the horizon. There’s stories of sea monsters and Krakens that will devour you and destroy your boat. Yet, we did it anyways. We did sail, and we explored the world. It turns out, 500 years later, there really are sea monsters. We call them the Great Squid of the Pacific, and great white sharks and whales.
Now they’re just part of nature and have a scientific name, but those sea monsters still exist. They’re there, we just learned to understand them. Maybe this is the same thing. Maybe this is just another expedition over the horizon where we’re going to realize what we thought were monsters are really just neighbors.”
They aren't all that different from the ones found in Hawaii.
NASA's Juno spacecraft imaged volcanic plumes on the surface of Jovian moon Io.
Image credit: NASA/JPL-Caltech/SwRI/MSSS
Image processing by Andrea Luck)
NASA's Juno mission might have originally been all about Jupiter, but its extended mission has the spacecraft observing the gas giant's moons — and it's making some pretty interesting discoveries. Its latest find? The Jovian moon Io is covered in "fire-breathing" lava lakes.
Using its Jovian Infrared Auroral Mapper (JIRAM) instrument, a project by the Italian Space Agency originally used to peer beneath Jupiter's thick clouds, Juno has captured infrared images of these lakes peppered across Io's surface, which show hot rings of lava surrounding a cooler crust. In the images, the rings are bright white with a thermal signature between 450 and 1,350 degrees Fahrenheit (232 and 732 degrees Celsius). The rest of the lake is much cooler, measuring at some minus 45 degrees Fahrenheit (minus 43 degrees Celsius).
"We now have an idea of what is the most frequent type of volcanism on Io: enormous lakes of lava where magma goes up and down," Alessandro Mura, a Juno co-investigator from the National Institute for Astrophysics in Rome, said in a statement. "The lava crust is forced to break against the walls of the lake, forming the typical lava ring seen in Hawaiian lava lakes."
The leading hypothesis is that magma undergoes upwelling in these lava lakes, causing the lakes to rise and fall. When the crust touches the lake's walls — which can be hundreds of meters tall — the friction causes it to break, exposing the lava along the edge of the lake.
A secondary hypothesis suggests that magma wells up in the middle of the lake, pushing the crust outward until it sinks along the edge of the lake, again exposing the lava and forming those lava rings.
Researchers still have much to study on Io, particularly when it comes to Juno's infrared imagery. "We are just starting to wade into the JIRAM results from the close flybys of Io in December 2023 and February 2024," Scott Bolton, principal investigator for Juno at the Southwest Research Institute in San Antonio, said in the statement. "Combining these new results with Juno’s longer-term campaign to monitor and map the volcanoes on Io’s never-before-seen north and south poles, JIRAM is turning out to be one of the most valuable tools to learn how this tortured world works."
Mysterious monoliths are once again springing up in odd and remote locations around the world, particularly in North America. Among the latest appearances of these unusual mirrored structures, one recently appeared in the Nevada desert in mid-June, followed closely by another monolith appearing ten days later in Bellvue, Northern Colorado.
Given that Bellvue is about an hour away from where I live, I couldn’t resist the opportunity to see one of these mysterious objects for myself.
There doesn’t seem to be an overall pattern to their appearance, but whoever is behind the monoliths (possibly the work of copycats, or maybe even a collective belonging to a larger organization), they do know how to get everyone’s attention with their unique construction and placement, resulting in waves of media attention following each appearance.
Monoliths also have fairly deep roots in science fiction, particularly as methods of communication from other (usually alien) societies, which further amplifies their intrigue. Given their cultural significance, before diving into the history of these mysterious monoliths, let me quickly clarify that I approach this topic with skeptical curiosity. I’m curious to know why someone would go to all the trouble to erect one of these structures, which appear to be made with everyday items like poured concrete and possibly sheet metal (sorry to burst anyone’s bubble that hoped this could be signs of alien contact, and yes, I’m an X-Files fan, too).
I pondered questions like these as I began to make my way north toward Bellvue.
A BRIEF HISTORY OF THE MONOLITH APPEARANCES
In 2020, multiple different types of monoliths appeared across the globe. The structure seemed to be the same for the first three monoliths: a long, tall tower made of mirrored glass with all four vertical sides the same size.
In the case of the first three appearances, the monolith disappeared and then seemed to “reappear” somewhere else (though whether it was the same structure or something that looked similar is unknown).
It should also be mentioned that in several cases, the monoliths have seemingly “disappeared,” although in several instances it is known that they were dismantled and removed by authorities or landowners (as was the case with the monolith in Bellvue shortly after I visited it).
On November 18, 2020, the first monolith appeared in Utah’s Red Rocks County, creating a media circus of fascination mixed with speculation. This monolith quickly disappeared (with a YouTuber claiming to have removed the structure). The second monolith appeared nine days later, on November 27, 2020, in the Romanian city of Piatra Neamt. This second monolith also disappeared on December 1, leaving a large hole in the ground.
The third monolith quickly followed the first two, popping up in Pine Mountain in Atascadero, California, on December 2, 2020. According to a Vox article, the third monolith was disassembled and reappeared elsewhere on December 4, though I haven’t seen other articles mention the reappearance of the California monolith.
It’s important to note that each of the three appearances differed slightly. According to one article, the Romanian Monolith was covered with circles, while the Utah monolith had a smooth surface. They all generally seemed to be the same shape and size, which is why they are often grouped. I should note here that this does not mean they’re connected, though the structures are more similar than the ones that follow these three appearances.
After December 2020, the world seemed to go a bit monolith-crazy as copycat structures popped up around the globe, from Pennsylvania to the Netherlands to Joshua Tree and beyond. One headline after another showcased new monolith “appearances,” even if later they seemed to be proven as mimics or faked entirely. A Business Insider article claimed that December 2020 had over 87 monolith sitings.
Suddenly, all monolith sightings stopped, creating more of an aura of mystique around them as they faded from headlines.
Then, in March 2024, a monolith was spotted on the Welsh landscape. In mid-June 2024, another mysterious monolith appeared in the desert outside Las Vegas. Comparing photo images with the original three monoliths, it seems more similar to those structures than others, as it is a tall, uniformly shaped tower. Las Vegas authorities later took down this monolith. Less than two weeks later, the Colorado Monolith appeared.
Now, with more structures reappearing, the media and the general public are beginning to lean into monolith mania again, connecting these structures with science fiction references, perhaps to understand better why these monoliths are reappearing.
THE SCIENCE FICTION ROOTS OF MONOLITHS
With each monolith appearance, the media usually references extraterrestrials in some fashion. This is mainly due to the popular culture connotations of monoliths, such as Stanley Kubrick’s 2001: A Space Odyssey.
Still from '2001: A Space Odyssey'
MGM
As a science journalist and science communicator, I am fascinated by the connections between science fiction and science fact, especially when we can utilize science fiction techniques to make science more digestible and accessible to all audiences.
However, in the case of the monoliths, little factual science is being communicated. Instead, awe, curiosity, and speculation swirl in an almost impenetrable fog as people wonder if aliens could have made these structures.
It’s easy to see why people may ask this, as 2001: A Space Odyssey is probably the most popular reference to monoliths and uses a monolith in the film as a way for aliens to communicate with humans. In a later interview, Kubrick stated that, “From the very outset of work on the film, we all discussed means of photographically depicting an extraterrestrial creature in a manner that would be as mind-boggling as the being itself.”
However, 2001: A Space Odyssey isn’t the only science fiction work that references or uses monoliths as plot devices. My personal favorite is science fiction writer Robert Charles Wilson’s use of the monolith in his 2001 book Chronoliths, where strange monoliths appear across the globe, made of an indestructible unknown material. The monoliths in Wilson’s book also bear an inscription to a mysterious warlord named Kuin, who had a military victory 20 years into the future. When I heard about the Nevada monolith, I actually texted a single word to my husband, who introduced me to Wilson’s writings: “chronoliths.”
In both of these literary cases, monoliths tie back to an unknown extraterrestrial species, making the connection all too tempting for anyone to wonder about as more real-life monoliths appear.
MY OWN EXPERIENCES WITH THE COLORADO MONOLITH
After an hour of driving north, I found myself not in an alien landscape, but instead outside a dairy farm. The nearby Howling Cow Café and its accompanying dairy business made the place in the middle of nowhere seem more charming.
Fortunately for monolith seekers like me, a sign on the establishment’s front door also read, “For the monolith, walk by the fountain and look past the trees.
A monolith near Gass Peak, Nev., on Sunday, June 16, 2024
Following these directions and squinting in the bright Colorado sun, I soon saw the mirrored structure atop a nearby hill. Excited, I moved closer, only to realize I couldn’t touch the monolith as it was on private property. Like the other nearby spectators, I took many photos and videos, my mind trying to capture and make sense of what I was seeing.
I expected something more mysterious. After all, with the media hyping the monolith’s reappearance so much, it seemed like I should have had some sort of emotional reaction to it, or perhaps be stunned into silence. Instead, I felt something more akin to uncanniness, as the monolith appeared like a door in the wide Colorado sky, waiting for someone to step into it.
The Colorado monolith is most certainly a mimic structure, as it’s wider than both the Nevada and Welsh monoliths. While the dairy farm owners claimed not to know anything about its origins, it is possible, like the other monoliths, that someone in the nearby vicinity knows more but is keeping quiet. At least, that seemed to be the case for the Howling Cow Café (and has been in the past for other “convenient” monolith appearances next to businesses).
Even if this structure doesn’t fit with the others, it doesn’t mean it won’t make you feel on edge. As I turned from the monolith to head home, I caught myself looking back, as if feeling it track my movements.
While I’m skeptical about these monoliths’ otherworldly origins, there is one thing I’m not skeptical about: the power of a good mystery.
A metal monolith in the ground in a remote area of red rock in Utah. The mysterious silver monolith that was placed in the Utah desert has disappeared less than 10 days after it was spotted by wildlife biologists performing a helicopter survey of bighorn sheep, federal officials and witnesses said
(AP
Update:
The monolith near Bellvue, Colorado has been removed since the author’s visit to the location. Also, The Debrief’s French correspondent and frequent contributor Baptiste Friscourt has shared with us that the monoliths appear to be the work of “an international collective of artists.” The current whereabouts of the Bellvue monolith since its removal are unknown, as is the identity of its creator(s).
Kenna Hughes-Castleberry is the Science Communicator at JILA (a world-leading physics research institute) and a science writer at The Debrief. Follow and connect with her on X or contact her via email at kenna@thedebrief.org
Nine months have passed since NASA’s OSIRIS-REx returned its samples of asteroid Bennu to Earth. The samples are some of the Solar System’s primordial, pristine materials. They’ve made their way into scientists’ hands, and their work is uncovering some surprises.
Some of the material in the samples indicates that Bennu had a watery past.
NASA chose Bennu for the OSIRIS-REx sampling mission for several reasons. First, it’s a near-Earth asteroid (NEA), so it’s relatively close to Earth. It’s also not very large at about 500 meters in diameter and rotates slowly enough to allow for a safe sampling procedure.
But the overarching reason was probably its composition. It’s a B-type asteroid, a subtype of carbonaceous asteroids, which means it contains organic molecules. Finding organic molecules throughout the Solar System is one way of tracing its origin and formation.
Returning samples to Earth is the best and most complete way to study asteroids. Asteroid fragments that fall to Earth are scientifically valuable. But much of their lighter material simply burns up when entering Earth’s atmosphere, leaving a huge crater in our understanding.
Space missions always seem to surprise us somehow. If they didn’t, there’d be less impetus to send them. In this case, the sample contains chemicals that OSIRIS-REx didn’t spot when it was studying Bennu.
New research in the journal Meteoritics and Planetary Science presents these findings. It’s titled “Asteroid (101955) Bennu in the laboratory: Properties of the sample collected by OSIRIS-REx.” The co-lead author is Dante S. Lauretta, the principal investigator for the OSIRIS-REx mission and the Regents Professor of Planetary Sciences at the University of Arizona Lunar and Planetary Laboratory. The paper is an overview of the sample and serves as a catalogue from which researchers can request sample material for their research.
“Finally having the opportunity to delve into the OSIRIS-REx sample from Bennu after all these years is incredibly exciting,” Lauretta said in a press release. “This breakthrough not only answers longstanding questions about the early solar system but also opens new avenues of inquiry into the formation of Earth as a habitable planet. The insights outlined in our overview paper have sparked further curiosity, driving our eagerness to explore deeper.”
“We describe the delivery and initial allocation of this asteroid sample and introduce its bulk physical, chemical, and mineralogical properties from early analyses,” the authors write in their paper. The 120-gram sample dates back billions of years. It’s pristine, meaning it hasn’t melted and resolidified since it was formed.
The astromaterials curation team at NASA’s Johnson Space Center used the Advanced Imaging and Visualization of Astromaterials (AIVA) procedure to document the condition of the sample and the sampling equipment. This was done while the sample was still inside its glovebox, which is highly reflective for this purpose. This is a meticulous process involving hundreds of images stacked together.
Overall, the sample is dark. But there are brighter materials interspersed in it. “Some stones appear mottled by brighter material that occurs as veins and crusts,” the authors write. The largest piece is about 3.5 cm long, but much of it is dust. Stones with hummocky morphologies have the lowest densities, and mottled stones have the highest densities.
“Some of the high-reflectance phases have a hexagonal crystal habit, whereas others appear as clusters of small spheres, platelets, and dodecahedral forms,” the authors write. The collection also contains some individual pieces that are highly reflective.
Overall, the material is grouped into three categories:
Hummocky material with uneven surfaces. Their surfaces feature rounded mounds and depressions reminiscent of cauliflower. This material is generally dark but has some microscopic, brighter material.
Angular particles that have been fractured and have sharper edges. They have hexagonal and polygonal shapes and have some layering. They’re generally dark, but some faces have a metallic lustre and specular reflections. They also have some highly reflective inclusions like the hummocky material.
Mottled particles that are mostly darker but have layers of reflective material. The reflective material fills in small cracks in the darker material and also occurs as bright, individual flakes.
Representative samples were also analyzed at other institutions in the US using different instruments including a plasma mass spectrometer, an infrared spectrometer, and an X-ray computer tomographer. These examinations revealed other information, like particle densities and elemental abundances. In particular, it contains isotopic information for hydrogen, carbon, nitrogen, and oxygen. It also compares these abundances to those of other asteroids.
But what jumps out from this initial analysis is the sample’s serpentine and other clay minerals. Their presence is similar to what’s found on Earth’s mid-ocean ridges, where Earth’s mantle encounters water.
On Earth, contact between mantle material and ocean water also creates clays and other minerals like carbonates, iron oxides, and iron sulphides. These were also found in the Bennu sample.
But one finding stands out among the rest: water-soluble phosphates. These compounds are found throughout Earth’s biosphere and are an important component of biochemistry.
JAXA’s Hayabusa 2 mission found a similar phosphate in its sample from asteroid Ryugu. But the phosphate from Bennu is different. Unlike any other asteroid sample, it has no inclusions and different-sized grains. The magnesium sodium phosphate in the Bennu sample suggests a watery past.
“The presence and state of phosphates, along with other elements and compounds on Bennu, suggest a watery past for the asteroid,” Lauretta said. “Bennu potentially could have once been part of a wetter world. Although, this hypothesis requires further investigation.”
In their paper, the authors outline several hypotheses for Bennu’s past. One of them states that “… the dominant lithologies on Bennu’s surface have mineralogical, petrological, and compositional properties closely resembling those of the most aqueously altered carbonaceous chondrites.”
The Bennu sample also shows that the asteroid is chemically primitive, meaning it has remained largely unchanged since its formation. The rocks have not melted and resolidified since their initial creation. The asteroid’s elemental properties also mirror that of the Sun.
“The sample we returned is the largest reservoir of unaltered asteroid material on Earth right now,” Lauretta said.
The initial research also shows that Bennu is rich in carbon and nitrogen, critical clues to the asteroid’s origins. These chemicals also play a role in the appearance of life, adding to the intrigue.
“These findings underscore the importance of collecting and studying material from asteroids like Bennu – especially low-density material that would typically burn up upon entering Earth’s atmosphere,” said Lauretta. “This material holds the key to unraveling the intricate processes of solar system formation and the prebiotic chemistry that could have contributed to life emerging on Earth.”
Harold Connolly is a co-author of the study and the mission sample scientist who leads the Sample Analysis Team. He’s also a professor at Rowan University in Glassboro, New Jersey, and a visiting research scientist at UArizona. “The Bennu samples are tantalizingly beautiful extraterrestrial rocks,” Connolly said. “Each week, analysis by the OSIRIS-REx Sample Analysis Team provides new and sometimes surprising findings that are helping place important constraints on the origin and evolution of Earthlike planets.”
And this is really just the beginning. With these evaluations in hand and the sample catalogued, research scientists around the world will request samples for their own research.
Whatever caused the sudden deaths of dozens of cattle in northwestern Colorado late last year remains elusive, according to officials who ended their investigation into the matter last month.
The unexplained incidents received widespread media attention, giving rise to speculations involving everything from wolf depredation and soil based pathogens, to stirring—but unfounded—claims of a mysterious “creature” that “left no tracks” responsible for the killings.
However, an investigation by The Debrief based on documents obtained through Colorado Open Records Act (CORA) requests, as well as interviews with investigators who probed the mysterious deaths, have revealed new details about the incidents that perplexed state officials and local cattle farmers on Colorado’s Western Slope last year.
AN UNSETTLING DISCOVERY
THE ORDEAL BEGAN in early October 2022, with the discovery of several calf carcasses strewn about the 13,000 contiguous deeded acres that comprise the family-owned and operated LK Ranch, located eight miles southeast of Meeker, Colorado.
Bordering Colorado’s scenic White River National Forest, one of the country’s most-visited national parks, the ranch is operated by the Klinglesmith family, a well-known and respected mainstay of the Meeker community and past recipients of a Wildlife Landowners of the Year recognition by Colorado Parks and Wildlife.
“The Klinglesmiths are the epitome of the rural, hard-working cattle rancher,” said Baily Franklin, Meeker District Wildlife Manager at the time of the family’s recognition, “and they serve as tremendous role models in northwestern Colorado.”
On October 4, 2022, the family discovered a total of 19 calf carcasses on their property, along with the remains of one adult cow. Eighteen of the calves were all located within just 1.5 miles of one another, and Colorado Parks and Wildlife (CPW) and U.S. Department of Agriculture (USDA) Wildlife Services were quickly notified.
“We were first notified about October 4 of a livestock producer that had found some dead cattle,” said CPW Northwest Region Manager Travis Black in an interview with The Debrief. Black said a local CPW District Wildlife Manager and the USDA Wildlife Services control specialist were accompanied by another local officer from a neighboring region during an initial visit to the location where the remains were located.
“Several carcasses had tails missing and marks consistent with canine teeth,” the Klinglesmith family would later report in an update on the investigation that appeared on November 28, 2022. While the carcasses appeared to display hemorrhaging in locations where CPW investigators are trained to look for signs of depredation by canines, the possibility that wolves might have been involved presented unique challenges for investigators trying to determine whether an animal was responsible for some of the killings.
“Our district wildlife officers are trained in identifying depredation primarily from bears and [mountain] lions,” Black told The Debrief.
“Wolves [are] a new one for us,” Black said, although emphasizing that the neighboring CPW officer who assisted in the early investigations had recently undergone training specifically focused on recognizing wolf depredation.
“The local district wildlife officer had twenty-plus years doing this job,” Black said. “It’s not like this was a new guy that didn’t know what he was doing.”
Necropsies were carried out on several of the earliest calf discoveries to aid in determining their cause of death. On October 7, an additional calf carcass was discovered, this time in the Wilson Pasture area along the east fork of Flag Creek, according to a partially redacted document providing a timeline of the discoveries obtained by The Debrief through an Open Records Act request.
Two days later, on October 9, another carcass was discovered at West Miller Creek, and over the course of the next two weeks, the total number of dead calves would climb to 42, excluding two additional deaths resulting from sick calves found by the Klinglesmith family on October 9 believed to have been suffering from Brisket disease, a condition found in cattle residing at high altitudes that sometimes results in heart failure.
A map indicating locations of calf remains discovered near Meeker, Colorado, in October 2022
(Credit: Colorado Parks and Wildlife).
However, as the investigation continued and additional cattle remains were discovered, one perplexing common trait began to emerge: only a handful seemed to show what CPW officials believed to be signs of wolf depredation.
“The three individuals involved, along with the landowner, decided that there were some injuries on a handful of these calves,” Black told The Debrief. “And I’m talking about four or five of them, not all eighteen.”
“A lot of those dead calves didn’t show any physical marks on the outside, but there were a handful of them that they determined were consistent with wolf depredation,” Black said.
“That does not mean that we said wolves did it.”
However, as investigators worked to understand what factors—or combinations of them—were behind the cattle deaths, the question over wolf involvement only promised to further aggravate a brewing storm that Colorado officials had long been dreading; one with roots that extend all the way back to the early 19th century, and the era of government-sanctioned wolf hunting in America.
OF WOLF AND MAN
DURING THE MIDDLE of the nineteenth century, beavers and other animal populations were in acute decline due to a demand for their pelts. As a result, many professional hunters turned their attention toward a new quarry that was capable of demanding comparable prices in the burgeoning fur trade.
Employing poison traps baited with elk, bison, or other natural prey of the canine predators to help ensure their pelts could be retrieved intact, between the years of 1870 and 1877 as many as 100,000 wolves were killed annually.
The era of the “Wolfers” had begun.
A Wolfer with his hounds, pictured near Amidon, North Dakota, in 1904
(public domain).
More than two centuries earlier, the first bounty systems on wolves were instituted in European settlements in America. A cash reward of a penny for each of the animals killed was instituted in Massachusetts Bay Colony as early as 1630, and by 1818 with the declaration of the “War of Extermination” against wolves and bears in Ohio, several more states began adopting bounty systems against wolves.
Shortly before its establishment as a state on August 1, 1876, a bounty system was established in what would become the State of Colorado in 1869. Similar bounty systems were established in Wyoming, Montana, and other states during the ensuing decades. By the turn of the century, wolf populations had declined significantly in many parts of America. In 1915, the first official government wolf hunters were hired, remaining in action until June 30, 1942. During this period, more than 24,132 wolves were killed under the direction of the United States government.
Artist’s depiction of former Presdient Theodore Roosevelt engaging in a wolf hunt in 1907
(public domain).
By the 1960s, wolf populations in the contiguous 48 states had reached record-low numbers, with scattered pockets of the remaining 350 to 750 animals existing in parts of extreme northeastern Minnesota. With the passing of the Endangered Species Preservation Act in 1966, the timber wolf became the first species of American wolf that officially became recognized as endangered under federal law.
The protection of this single wolf species didn’t stop the animals from being killed, however. Between 1969 and 1974, in response to ongoing depredation of livestock, a Directed Predator Control Program conducted by the Minnesota Department of Natural Resources still resulted in the killing of an average of 64 wolves each year, with $50 incentives offered to designated trappers in various parts of the state who harvested wolves. It wasn’t until the Endangered Species Act of 1973 was enacted by Congress and implemented under the direction of the United States Fish and Wildlife Service (USFWS) that gray wolves and subspecies like the eastern timber wolf and Rocky Mountain wolf finally saw federal protection.
Recovery plans to help re-establish the decimated American wolf populations began in the late 1970s in various states, mostly undertaken by the USFWS, although the reinstatement of trapping resulting from the depredation of livestock continued for short periods in several states.
By the end of the century, work to manage wolf populations in various states continued. Throughout the early 2000s, the reclassification of gray wolf populations into three distinct population segments, as well as the proposed delisting of wolf species and other developments related to wolves in America, resulted in several legal controversies (an entire timeline of events detailing these events can be found at the website of the International Wolf Center).
Photo 1084F, taken in North Park, Colorado, depicts a wolf spotted in the wild in July 2019. The photo was later submitted anonymously to CPW
(Credit: Colorado Parks and Wildlife).
In October 2020, the gray wolf was removed from the Endangered Species Act list of endangered animals in the contiguous 48 United States. In November of that same year, Proposition 114, a ballot initiative that sought to reintroduce wolves west of the continental divide in Colorado, went to vote and was passed. Now recognized as state statute 33-2-105.8, it directs the Colorado Parks and Wildlife Commission to develop a gray wolf reintroduction and management plan no later than December 31, 2023. It also allocates state funding to aid livestock owners “in preventing conflicts with gray wolves and pay fair compensation for livestock losses.”
Then, in October 2022 as dozens of dead calves were being found on the LK Ranch southeast of Meeker, Colorado, CPW officials realized they had a real problem on their hands.
That would especially be the case if wolves were found to be responsible.
CATTLE DEATHS AND CONSPIRACY CLAIMS
AS THE INVESTIGATIONS continued, Colorado officials remained baffled by the strange cattle deaths. Despite the questions that remained, a handful of the incidents did appear to present indications of canine activity. On October 7, 2022, CPW issued a news release revealing to the public that investigations into possible wolf depredations on U.S. Forest Service Land in the Meeker area were underway.
“This is an active investigation and CPW is working closely with the livestock producer to collect additional evidence, including looking for scat and tracks in the area,” the release stated. “If the depredations are confirmed as being caused by wolves, CPW will work in partnership with the livestock producer to implement approved hazing methods and respond to any damage claims submitted.”
“It is important to note,” the release added, “that no wolf reintroductions have taken place yet in Colorado and recent depredation incidents are not related to or a result of wolf reintroduction efforts in Colorado.”
Despite its careful wording, pushback following the CPW’s October news release came almost immediately.
“I received emails, mostly from wolf advocates, that were concerned that misinformation was being provided to the public and to ranchers,” Black told The Debrief, who said he became an easy target for parties who believed CPW was siding with local livestock producers worried about how the reintroduction of wolves could potentially impact their business.
“I was accused of collusion,” Black said, “and cooperation with livestock producers to try and stir up, you know, fear of wolves.”
“And it couldn’t be further from the truth,” Black said of the allegations. “We were just trying to follow an investigative process and figure out exactly what happened in a very unusual case.”
According to a copy of a livestock depredation guide produced for internal use by CPW officials that The Debrief obtained, wolf depredation is usually indicated by wounds inflicted to the hindquarters, flanks, throat, and front legs of large animals like cattle. Wolves also prefer most often to feed on the viscera and hindquarters of large livestock first, although large bones “may be chewed or broken while smaller bones may be consumed,” and such feeding patterns “are not always obvious on prey killed by packs.”
The guide also provides details on the spacing of puncture wounds left by canine teeth, noting the difference between those of wolves and coyotes generally involves a wider width when wolf depredation is involved. The spoor left by wolves is also larger than that of coyotes, with adult wolf tracks generally around 4.75 to 5 inches in length and 4 inches wide.
A Colorado Parks and Wildlife wolf support work summary dated October 24, 2022, states that biologists from the White River National Forest set up ten wildlife cameras in the area on October 11, 2022, just days after the initial group of dead calves were found.
“Reconyx cameras were used and placed on trees 7-9 meters across from another tree scented with a lure attractant,” read a copy of the document obtained by The Debrief. Additionally, a pair of howling stations were established along Forest Road 217 on the same day the cameras were installed.
“We removed all cameras on October 21st,” the document states. “No wolves were photographed on our cameras during the deployment window of October 11-21.”
Additionally, howling surveys conducted during the same period the cameras remained in use produced no audio recordings of wolves, and investigations along muddy areas near where one recently deceased calf body had been discovered “showed no canine tracks,” and “no scat was noted.”
At least a few scat samples collected and analyzed at other locations by CPW investigators “did not provide any DNA amplification,” according to emails reviewed by The Debrief, although a total of 14 hair samples were also collected during this period. One of the hair samples provided no amplification, and 12 were identified as bovine. Intriguingly, the final sample was determined to belong to a “wild canid,” although the research molecular biologist who performed the analysis said it had “a messy analysis and indicated coyote,” but added that “not much should be read into that as the sample was very degraded.”
The Debrief reached out to the biologist who provided these results, although the individual declined to comment further based on their limited involvement with the CPW’s investigation.
The question remained, then, as to what had been responsible for the deaths of more than 40 cattle around Meeker, Colorado, within a few short weeks. By now, with little evidence to support the presence of wolves in the area, some investigators were leaning toward the possibility that a very different kind of killer might have been involved.
A killer of the unseen kind.
ON THE TRACK OF AN INVISIBLE KILLER
AS THE DAYS wore on and more dead calves continued to be found, investigators were becoming convinced that the evidence in hand simply did not support the conclusion that wolves could have had any significant involvement. Eventually, a new possible explanation came to their attention: a soil-based pathogen called clostridium chauvoei associated with a condition called black leg, known to sometimes occur in both cattle and sheep.
“As we researched this clostridial disease and outbreaks in other regions of the world with large casualties, some similarities to this situation were recognized,” the Klinglesmith family wrote in their November 2022 update. Still, one of the prevailing questions involved what circumstances might have caused a large number of cattle to suddenly fall victim to this unseen pathogen.
According to one study cited in the family’s November update, “when the oxygen tension drops in areas of muscle in which spores are present, usually as a consequence of blunt trauma and associated tissue hemorrhage, degeneration, and necrosis, the spores germinate, proliferate, and produce toxins that are responsible for most clinical signs and lesions of black leg.” Such conditions would also seem to be consistent with the small number of initial cattle deaths around Meeker that displayed evidence of canine depredation.
Another possible factor involved a management decision among producers in the area to change the normal vaccination schedule, which usually entailed a spring and fall dose of 8-way vaccine, and instead administer a pair of fall doses. “The 8-way vaccine contains and protects against eight clostridial strains,” the Klinglesmith family wrote in their November update. “This change in vaccine protocol allowed us to focus spring immune responses on the four main respiratory viruses, and Pasteurella.”
“Our goal in changing vaccine protocol was to administer fewer antibiotics throughout the summer months for respiratory sicknesses,” the family wrote, “and we were successful in this aspect.”
However, the change in vaccine protocol may have also left several cattle that season susceptible to any forms of clostridium that might be present. In their update, the Klinglesmiths noted that “if in fact a clostridial was triggered by an attack, with a return to our original vaccine protocol we should be able to avoid the heavy casualties,” thereby reducing “our losses to a few depredation casualties,” and maintaining a strategy that “fits the research and experience consistently reported in the Northern Rockies.”
Ultimately, the results from pathology tests for the presence of clostridium chauvoei would be the final say in the matter. But before those tests could be completed, the sobering number of unexplained cattle deaths occurring around Meeker had already become the subject of significant attention from the media, which only further complicated an already uneasy situation for CPW officials.
It certainly didn’t help that among the speculations now in circulation were new claims of a “mysterious creature” that could have been responsible for the killings.
MYSTERIOUS MUTILATIONS AND KILLER CREATURES
THROUGHOUT THE EARLY 1970s, a wave of unsettling livestock deaths and mutilations captured the attention of people across the nation, deaths the likes of which Colorado had its fair share.
“Given the rate of human slaughter in any large American city, it might not seem too important that between April and September of this year 129 cattle were mutilated in the state of Colorado,” read an article by Alexander Cockburn in the December 1975 issue of Esquire. Similar stories appearing around the time drew attention from politicians like U.S. Senator from New Mexico Harrison Schmitt, as well as U.S. Senator Floyd Haskell of Colorado, who began to appeal to then-Attorney General Griffin B. Bell and the Federal Bureau of Investigation for help in the matter.
One of several FBI documents detailing cattle mutilation incidents reported in the U.S. during the 1970s
(Credit: FBI).
“If the FBI will not enter the investigation of mysterious livestock deaths in Colorado and some adjacent states, then Sen. Floyd Haskell, D-Colo., should take the matter to Congress for resolution,” read a Denver Post article on September 3, 1975. The FBI, citing the absence of “interstate transportation” that would warrant attention from federal authorities, advised that “Our jurisdiction was explained to Senator Haskell and he said that he understood our statutory limitations,” according to a September 12, 1975 memorandum (the FBI’s entire collection of files related to animal mutilations can be read online here).
Quite unlike the cattle deaths that occurred near Meeker, Colorado, last Autumn, the cattle mutilation incidents that peaked during the mid-1970s reportedly involved animals found dead with selected organs and other body parts removed, and often blood drained from their carcasses. Between 1973 and 1976 alone, more than 1500 alleged cattle mutilations in 22 U.S. states were reported, prompting speculations about everything from satanic cults and secretive government research efforts to UFOs.
Although many of the cattle mutilation incidents from throughout the decades remain unsolved, nothing that conclusively links them to cultists, government agencies, or aliens with a flavor for filet mignon has ever surfaced. However, the persistence of such stories throughout the decades—tales now legendary among many Colorado cattle producers—did little to help the situation when dead calves started appearing around Meeker last October.
Black recalled one phone call he received from a family member who “asked if we had aliens or something.”
“There were a lot of kinda wild theories thrown out there,” Black told The Debrief.
By the end of November 2022, characterizations of the Meeker cattle deaths as having involved an “elusive predator” or a “mystery killer” began appearing after the publication of an article in the New York Post which, although correct in most of the details about what was known at the time about the evolving investigations by CPW and other Colorado officials, built intrigue by attributed dozens of the cattle deaths to an unknown predator “that has left no tracks.”
The remains of another calf found during investigations into cattle deaths near Meeker, Colorado, last fall
(Credit: Colorado Parks and Wildlife).
Based on emails from officials obtained by The Debrief through Colorado Open Records Act requests, the sensational media coverage of the situation did not go unnoticed by CPW investigators, who were growing increasingly frustrated by the elusive source behind the cattle deaths.
“I’m sure you’re aware of the consternation about the deaths of Lenny Klinglesmith’s cattle, and it seems to be getting worse,” read one email reviewed by The Debrief, where an official referred to an article by one news outlet as “not very good in multiple ways.”
“I’m sure you can appreciate that the press will write a story (both good and bad), and that is out of our control,” another email message read.
“If some want to jump to conclusions, that is their prerogative,” it continued. “Yes, the speculation isn’t helping,” the official wrote. “Neither will pushing for a final answer without due diligence.”
Another email exchange on November 30, 2022, noted that “The media continues to twist this story how they see fit,” adding that “One side wants to downplay wolf involvement. The other wants to blame wolves.”
Speaking with The Debrief, Black recalled his own frustrations over the media coverage the CPW’s investigation generated.
“We can’t control what the media says,” Black told The Debrief. “We tried to provide as detailed information as we could during this event, and they tend to pick and choose pieces of that or take some of it out of context and develop their own story.”
However, the details of that story would only become more complicated once the results of pathology tests for possible clostridium infection finally returned.
INCONCLUSIVE ANALYSIS
ON OCTOBER 20, 2022, results from the Colorado State University Diagnostic Laboratory returned with pathology results from samples collected at the scene of several of the Meeker cattle deaths. While noting the presence of “significant autolysis in the skeletal muscle sections which makes interpretation difficult,” the results of the analysis nonetheless concluded that “there is no evidence of necrosis or active inflammation to suggest Black Leg,” the infectious bacterial disease associated with clostridium chauvoei.
Another series of samples tested by the Texas A&M Veterinary Medical Diagnostic Laboratory yielded similar results on October 21, 2022, indicating “no microscopic lesions in the tissues examined that explain the cause of death in this animal.”
“This is frustrating,” Black wrote in an email to another CPW official dated Wednesday, November 30, 2022. “Initial assessments made by [District Wildlife Managers] and Wildlife Services staff said there were multiple injuries consistent with wolf depredation. I’ve seen some of the photos… I understand why they made that assumption. However, there is no other supporting evidence.”
Partially redacted theodolite image of cattle remains photographed during investigations in October, 2022, obtained by The Debrief through a Colorado Open Records Act Request
(Credit: Colorado Parks and Wildlife)
“Then the possibility of Clostridium bacteria came up,” Black’s email continued. “This seemed to answer a lot of questions. Then samples and lab analysis failed to positively point to this as [the] cause of death.”
“It also creates a lot of room for conjecture,” Black wrote. “Did wolves chase the cattle or attack them initially and cause a low oxygen environment within tissue that exacerbated the bacteria and created a toxin? Or is this natural progression of the disease?”
“Nobody can seem to give us a definitive answer.”
THE INVESTIGATION ENDS, AND QUESTIONS REMAIN
ON FEBRUARY 7, 2023, four months after the first dead calves were discovered near Meeker, CPW announced that it was closing its investigation, despite there being no conclusive explanation that could account for all the cattle deaths.
“CPW investigators could not determine the exact cause of death for a few calves with hide damage and trauma consistent with a canine attack,” the news release stated
According to the CPW release, the discovery of a pack of nine dogs seven miles from where the cattle deaths occurred that were blamed for harassing wildlife, “cast doubt on whether wolves were in the area.”
“CPW is working with the Rio Blanco County Sheriff’s office on a call-by-call basis and will deal with any domestic dog issues according to legal processes,” the release added.
Black was quoted in the release saying that while some cattle displayed wounds that were “consistent with injuries from large canines,” there had been “no confirmation of wolves in the area,” adding that “we do not have specific evidence to determine what species of canid caused the depredations.”
In Colorado, a 90-day window is allotted for producers to present proof of loss when deaths suspected to be the result of animal depredation occur. Following last October’s cattle deaths, the investigation by CPW was officially closed after the expiration of this window period.
“The Klinglesmith family would like to thank the local DWMs and veterinary staff for the many hours spent in the field and in the office investigating this incident,” Lenny Klinglesmith was quoted saying in the release, which added that his family did not plan to pursue compensation for the losses “Due to lack of evidence of wolves in the area.”
One week later on February 14, The Humane Society of the United States reported that wolves had been ruled out as a cause behind the Meeker cattle deaths, admonishing CPW officials for assessments they said “led to anti-wolf hysteria” among residents and certain stakeholders on the Colorado Western Slope.
“A wildlife expert who examined photos of dead cows obtained by the Humane Society of the United States (HSUS) in an open records request has concluded that wolves are not to blame for the deaths of 41 cattle whose bodies were found near Meeker, Colorado in 2022,” the press release read.
According to a report based on a review of CPW documents provided by the HSUS, Carter Niemeyer, a former U.S. Department of Agriculture District Supervisor and Wolf Management Specialist wrote that there wasn’t any evidence that supported wolf involvement in the cattle deaths in Colorado last year.
“Based on the evidence in these photos,” Niemeyer wrote in his report, “it [is] my opinion that wolves had nothing to do with the death of Meeker cattle. I don’t really see any evidence of dog bites either. Although they can be less damaging, dogs can inflict serious injuries to the legs of cattle or even the faces/nose.”
“I believe the cattle died fairly quickly where they were standing,” Niemeyer continued, “and the cause had nothing to do with predation of any sort.” Niemeyer also raised the question of whether Brisket disease might have played a more significant role in the deaths, based on communications that referenced a pair of cattle deaths that were believed to have been caused by this condition.
“My question would be – If a couple of cattle died this way, it is reasonable to assume others did too,” Niemeyer wrote. “Brisket disease is a well-known and recognized condition in cattle that graze at high elevations in Colorado.”
“In conclusion, I did NOT see any evidence of wolf predation in any of the images provided,” Niemeyer wrote.
LINGERING QUESTIONS
FOR TRAVIS BLACK, what began as an investigation into how more than 40 cattle died in his home state last year blossomed into a controversy that eventually made its way into headlines around the world. At the heart of the investigation had been the concerns of a respected ranch family in Meeker, who felt an obligation to communicate with their neighbors in the region about the unsettling situation that had invaded their lives.
It is a situation that, even today, remains unresolved.
“It was Mr. Klinglesmith that first reached out to the media about this,” Black told The Debrief. “And I understand where he was coming from. I’d probably have made the same decision if I’d been that producer.”
However, those initial efforts to provide clear and reliable information to the public about the investigation also drew media attention, which eventually gave rise to misperceptions about the investigation that would further hamper efforts to get to the bottom of the deaths.
“That certainly caused the media to start inquiring,” Black said. “It put CPW in a position where we had to put something out, right? To let them know, yes, something happened. We’re investigating it.”
Yet those investigations seemed to have only left people like Black and his coworkers with more questions than answers about what factors might have caused the bizarre deaths.
“I go back to the drum I keep beating,” Black maintains. “We saw injuries consistent with wolf depredations.”
“But never once did we say it was wolves.”
Black says the headlines that played up the mysterious aspects of the deaths, characterizing them as “slayings” by some unidentified “creature” had likely only fed into the misperception that wolves, or perhaps some other animal, were to blame.
“It did make managing the situation difficult,” Black said, noting that the media coverage and resulting rumor mill prompted CPW to hold a commission meeting on November 17, 2022, where Black attempted to update the public and “put to rest some of the rumors that were flying out there.”
However, as the end of the three-month period allotted to producers like the Klinglesmith family to provide evidence of loss steadily approached, it became evident to all parties that a resolution was unlikely to be found before the deadline arrived.
“We coordinated with the landowner, and he agreed,” Black told The Debrief. “In consultation with Klinglesmith, we agreed to close the investigation.”
Throughout the duration of CPW’s inquiry, Black says that there was no clear evidence of wolves uncovered during the 90-day investigation period. However, equally frustrating to investigators had been that in addition to the scant evidence of canine depredation, there had also been no clear evidence that any of the other potential causes CPW had explored were to blame.
“We couldn’t say [definitively] that it was clostridium. We couldn’t say for certain that it was dogs [or] other canines that harassed the cattle.”
“There just wasn’t enough evidence to support any of the above,” Black said.
The question remains as to what the actual cause behind the deaths of so many cattle around Meeker last year had been, although several possibilities exist. Perhaps some yet-to-be-determined pathogen had been to blame, which might explain why tests for any of the suspected strains of clostridium turned up empty-handed. It also seems plausible—if not likely—that the changes to the vaccination schedules that occurred earlier in 2022 had been related to the deaths in some way.
Another alternative is Brisket disease, a condition that is recognized for affecting mostly high-altitude cattle populations like those in northwestern Colorado but can sometimes manifest in cattle dwelling as low as 3000 feet. Brisket disease was also confirmed in at least two of the incidents reported by the Klinglesmiths last year early in the investigation and perhaps should not be ruled out as having been a potential factor in more of the cattle deaths.
Still another possibility might involve a form of toxin present in the environment, which calves could have been exposed to either through ingestion of vegetation or other food sources or through contaminated water. Presently, although there is no evidence of contaminants in the environment known to have been detected by CPW investigators, examples of bovine deaths resulting from toxicity have occurred elsewhere in recent years. These include cattle deaths in Ontario in 2007 that were later attributed to the consumption of Senecio jacobaea, a plant more commonly known as Tansy ragwort.
In the aftermath of the strange ordeal, there is at least one thing that seems very clear to Travis Black, although it offers little consolation in light of the mysterious incidents that pushed his community into the international spotlight last year.
“The only thing I could say,” Black told The Debrief, “is that there was zero evidence of wolves.”
Could We Replace Ingenuity With a Swarm of Robotic Bees?
Humans finally achieved controlled flight on another planet for the first time just a few years ago. Ingenuity, the helicopter NASA sent to Mars, performed that difficult task admirably. It is now taking a well-deserved rest until some intrepid human explorer someday comes by to pick it up and hopefully put it in a museum somewhere. But what if, instead of a quadcopter, NASA used a series of flexible-wing robots akin to bees to explore the Martian terrain? That was the idea behind the Marsbee proposal by Chang-Kwon Kang and his colleagues at the University of Alabama at Huntsville. The project was supported by a NASA Institute for Advanced Concepts (NIAC) grant back in 2018 – let’s see what they did with it.
The concept was initially inspired by work at the University of Tokyo on a dragonfly-like micro aerial vehicle (MAV). It is one of the few drones able to fly in Earth’s gravity using flexible wings that flap. But would it be useful on Mars?
Mars has both advantages and disadvantages compared to Earth when considering whether flexible wing flight is possible. In the advantage column, it has about ? of the gravity of our home planet, so less force is necessary for an aircraft to lift off. However, there is only about 1% of the atmosphere on Mars compared to Earth, so a flexible-wing aircraft would have significantly less atmosphere to push off to create that force.
Ultimately, part of the Phase I project for the Marsbee grant was to determine whether the approach was feasible. But why do so in the first place? Ingenuity, known at the time as the Mars 2020 Helicopter, was already on the path to conducting the first powered flight on another planet. While it was successful at its stated mission, it had several downsides, including a relatively large size, which is at a premium on interplanetary trips, and a flight time limited to only about 3 minutes.
Neither of those limitations was a show-stopper, obviously, but a flexible-wing aircraft that is smaller and lighter could solve both of those problems. Engineers could potentially even store multiple craft in the same space as what Ingenuity needed in its ride-along with Perseverance. But would they work?
The short answer appears to be “not without additional technical development.” Modeling of the design showed weaknesses in a few areas that must be addressed before launching any successful Marsbee mission. The biggest hurdle appeared to be how flexible structures, like those that would make up the system’s wings, interacted with the uncertain aerodynamic environment of the Red Planet.
Other challenges include the weight of the battery pack and the development of a guidance and control system that could deal with the randomly windy Martian atmosphere while remaining small and light enough to fit on a flexible wing flyer. Also, it would be challenging to direct the flyers without a GPS, which doesn’t yet exist on Mars.
For now, efforts to develop Marsbees seem to have been put on hold, at least for the last several years. With the success of Ingenuity, many questions about the feasibility of flight on the Red Planet have already been answered. But with a little more technical development and derisking, it might be possible that someday we’ll see flights of robotic bees buzzing around the Red Planet.
Alpha Centauri Could Have a Super Jupiter in Orbit
The three-body problem is one of Nature’s thorniest problems. The gravitational interactions and resulting movements of three bodies are notoriously difficult to predict because of instability. A planet orbiting two stars is an example of the three-body problem, but it’s sometimes called a “restricted three-body problem.” In that case, there are some potential stable orbits for a planet.
A new study shows that the nearby Alpha Centauri AB pair could host a Super Jupiter in a stable orbit.
“The three-body problem, which seeks stable orbit configurations among gravitating bodies, is a longstanding challenge in celestial mechanics,” Feng writes. Feng examines ? Centauri AB, our nearest binary neighbour, to understand if the system could host a super Jupiter and what orbit the giant planet could follow.
Feng isn’t the first astronomer to tackle the problem. “As the closest triple stellar system to Earth, Alpha Centauri system has attracted diverse studies in astronomy, including exoplanet stability,” Feng writes. Though the entire Alpha Centauri system is a triple star system, ? Centauri AB are far enough from the third star that they comprise a binary system.
There are some solutions to the three-body problem if one of the bodies has a negligible mass compared to the other two. ? Centauri AB is a pair of Sun-like stars. ? Centauri A is a class G star a little more massive than the Sun, and ? Centauri B is a class K star a little less massive than the Sun.
The study compares the ? Centauri AB system with a similar star system named GJ65AB (Gliese 65). It’s a binary pair known to host a Neptune-mass exoplanet. Though Gliese 65 is a pair of M-dwarfs, the comparison is still valuable because it “shares similar mass ratios and orbital eccentricities,” Feng writes. Gliese 65 is also close at only about 8.8 light-years from Earth. Feng also performed simulations of the ? Centauri AB system to test the idea of it hosting an exoplanet.
“The similarities between GJ65AB and Alpha Centauri AB, together with the newly detected stable super Neptune in the GJ65 system, suggest the stability of the corresponding potential super Jupiter in Alpha Centauri AB,” Feng writes. The Gliese 65 and the Alpha Centauri AB systems have nearly identical mass ratios and eccentricities. If GJ65 can host a planet in a stable orbit, can ? Centauri AB also host one?
Feng used the Mean Exponential Growth factor of Nearby Orbits (MEGNO) method to test the potential stability of a super Jupiter at ? Centauri AB. First, he used it to simulate the GJ65AB system and the newly discovered planet to verify the planet’s orbital stability. Then, he did the same with ? Centauri AB. “For this simulation, we restricted the semimajor axis of the planet to range from 0.1 to 5.0 au, and eccentricities less than 0.5,” Feng writes.
The MEGNO simulations for Gliese 65 showed that the newly discovered Neptune mass planet should be stable.
The next step was to find stable orbits for a planet orbiting ? Centauri AB. To do that, Feng used ? Centauri A as the primary star and injected a 350 Earth-mass planet at a distance of 23.336 AU. All of the other parameters were similar to GJ65 but scaled to ? Centauri AB. “We figured out the stable zone with ? spanning from 0.1 to ~ 2.2 au, and ? ranges from 0 to 0.5,” Feng writes.
Feng says that the “potentially stable planet” should have ? about equal to 1.189 and ? about equal to 0.33. Those numbers place the planet in the stable zone in MEGNO results.
Of course, none of this means there is a planet there. It just shows that a potential stable orbit is available.
Feng’s work proposes that exoplanets in binary systems with nearly identical mass ratios and eccentricities can exhibit similar stability properties. “From this hypothesis, together with the newly detected Neptune-mass planet in the GJ65 system, which is similar to Alpha Centauri AB, we assume the existence of a potential Jupiter-mass planet with corresponding orbital parameters in Alpha Centauri AB should also be possible,” Feng writes.
No planets have been detected around ? Centauri AB, but that doesn’t mean there isn’t one there. Our planet-hunting methods are far from absolute, and there are bound to be many planets in nearby systems that we haven’t been able to detect yet.
There are many proposals for missions to the region or for telescopes designed to probe the system more deeply. Their neighbour, Proxima Centauri, has two confirmed exoplanets. And there’ve been tantalizing hints that Alpha Centauri A hosts a planet, but it remains only a candidate.
A true detection or emphatic non-detection may be years or decades away. Who knows? But at least Feng’s work shows that there could be a stable orbital home for a super Jupiter in the system.
Astronomers Have Counted Over 800 Stars That Have Disappeared Without A Trace. Now They Think They Know What Happened.
Astronomers Have Counted Over 800 Stars That Have Disappeared Without A Trace. Now They Think They Know What Happened.
Story by Michael Levanduski
SOURCE : NASA
SOURCE : NASA
When looking up into the night sky, you can see millions of stars with the naked eye. When using high-powered telescopes, that number jumps up into the billions.
While most people cannot point out too many specific stars, they know they are always there. Throughout human history, people have even used the consistency of the stars to aid in navigation, planning, and much more.
Of course, today we know that stars do eventually die, often in brilliant explosions known as supernovae. Smaller stars can also simply fade out over time as they exhaust their fuel sources.
Over the past 70 years, however, scientists have documented another phenomenon with stars. They simply disappear without a trace. Astronomers look at the star at one point, then when they return (even just an hour later), and it is gone.
What makes this even more unusual is that the star never returns.
“Were one to stand gazing up at a visible star going through a total collapse, it might, just at the right time, be like watching a star suddenly extinguish and disappear from the heavens. The collapse is so complete that no explosion occurs, nothing escapes and one wouldn’t see any bright supernova in the night sky.”
This can happen, they theorize, when massive stars collapse under their own gravity and become black holes, or extremely dense neutron star, immediately.
All detectable evidence that this occurred would be captured by the gravity and sucked back in, leaving nothing for us to see. From our perspective, it would look like the star simply disappeared.
The evidence that they used is from observing a binary star system that is called VFTS 243. In it, a star that is about ten times more massive than our sun is orbiting with a black hole. Vigna-Gomes says of this situation:
“The orbit of the system has barely changed since the collapse of the star into a black hole.”
One obvious problem with this type of theory is that it is difficult to gather any type of hard evidence for it.
All the energy, partials, and even light would be sucked back down into the black hole. in this type of case, scientists can theorize what would happen and compare it to the data that is available.
Related video:
Spiralling Stars Captured By The Hubble Space Telescope (Dailymotion)
So far, it seems that things fit well.
Of course, more research is needed before the theory can be widely adopted.
Law enforcement couldn't help noticing the 'friendly humanoids, who have come in peace' and their spaceship-like vehicle
Smiling troopers in two states performed traffic stops in recent days on a spaceship-like vehicle heading to the UFO Festival in — of course — Roswell, New Mexico, Fox News reported.
A couple of close encounters of the nerd kind, one might say, to borrow from a sitcom episode from the last century.
The first took place in Missouri, as the Crawford County Sheriff's Office wrote in a Facebook post last Friday about a pair of "friendly humanoids, who have come in peace."
'He was also warned about our strict enforcement of warp speed on the interstate and to keep his phasers on stun only while traveling.'
The sheriff's office noted that the traffic stop "was a little out of this world," but law enforcement was assured that the vehicle's occupants — as the below dashcam image indicates — were "heading west to Roswell, NM for a festival."
Image source: Crawford County (Missouri) Sheriff's Office
The sheriff's office added in its post that "there was a brief conversation about his out of space, correction, out of state registration, but he assured us that he would take care of that issue when he returned to Krypton. He was also warned about our strict enforcement of warp speed on the interstate and to keep his phasers on stun only while traveling."
Image source: Crawford County (Missouri) Sheriff's Office
Fox News, citing an email from the sheriff's office, said the vehicle's driver was observed committing a lane violation; the vehicle's Indiana tag also was expired.
Considering the "wind/traffic of the interstate plus the size and aerodynamics of his vehicle, he understood that the potential for lane violations existed," a Crawford County Sheriff's Office official added in a statement to Fox News.
"Given the good nature of the driver and the interesting nature of the vehicle, we opted to provide a fun social media post for our community," the official added in the statement, the cable news network said. "It was a great interaction, and we wished him safe travels to his destination."
There was a second close encounter with same vehicle Monday in Oklahoma, Fox News said.
Image source: Oklahoma Highway Patrol
"It's not every day you pull over a UFO," the Oklahoma Highway Patrol wrote Tuesday on its Facebook page. "Trooper Ryan Vanvleck #722 pulled over this vehicle on the Turner Turnpike yesterday for an obstructed tag. They were on their way to a UFO festival in Roswell, New Mexico. Trooper Vanvleck let them go with a warning."
Image source: Oklahoma Highway Patrol
The event to which the vehicle's occupants apparently were headed looks to be the "UFO Festival" set to take place in Roswell from July 5 through July 7. The annual gathering promises attendees that they can participate in a "cosmic extravaganza filled with out-of-this-world events, including the renowned Roswell Galacticon, family fun at the AlienFest, the gripping Roswell Incident, the captivating Roswell Film Festival, and enlightening experiences at the International UFO Museum and Research Center."
Denisovans Survived on Tibetan Plateau until 48,000-32,000 Years Ago
Denisovans Survived on Tibetan Plateau until 48,000-32,000 Years Ago
Archaeologists have found a new hominin rib specimen in Baishiya Karst Cave, one of the only two places where Denisovans are known to have lived. Dated to 48,000-32,000 years old, the specimen also belongs to the Denisovan lineage, extending their presence at the cave well into the Late Pleistocene.
A portrait of a juvenile female Denisovan based on a skeletal profile reconstructed from ancient DNA methylation maps.
Image credit: Maayan Harel.
Denisovans are an extinct hominin group initially identified from a genome sequence determined from a fragment of a finger bone found in Denisova Cave in the Altai Mountains in southern Siberia.
Subsequent analyses of the genome have shown that Denisovans diverged from Neanderthals 400,000 years ago and that at least two distinct Denisovan populations mixed with ancestors of present-day Asians.
In 2019, a 160,000-year-old jawbone from Baishiya Karst Cave, a limestone cave at the northeast margin of the Tibetan Plateau, was identified to be of Denisovan origin.
In 2020, archaeologists found Denisovan mtDNA in the sediments of this cave d indicating their presence at about 100,000 years ago, 60,000 years ago, and possibly 45,000 years ago.
The new rib bone of a Denisovan from Baishiya Karst Cave dates to approximately 48,000-32,000 years ago.
“Together, the fossil and molecular evidence indicates that Ganjia Basin, where Baishiya Karst Cave is located, provided a relatively stable environment for Denisovans, despite its high-altitude,” said Dr. Frido Welker, an archaeologist at the University of Copenhagen.
“The question now arises when and why these Denisovans on the Tibetan Plateau went extinct.”
In their research, Dr. Welker and colleagues studied more than 2,500 bones from Baishiya Karst Cave.
“We were able to identify that Denisovans hunted, butchered and ate a range of animal species,” said Dr. Geoff Smith, a zooarchaeologist at the University of Reading.
“Our study reveals new information about the behavior and adaptation of Denisovans both to high altitude conditions and shifting climates.”
“We are only just beginning to understand the behavior of this extraordinary human species.”
The Baishiya Karst Cave is revealing the resilience of the Denisovans who endured a harsh climate.
Credit...Dongju Zhang’s group/Lanzhou University
Analysis of bone fragments unearthed during excavations at Baishiya Karst Cave have revealed what animals Denisovans butchered, ate and processed. -
An artist's impression of the Stone Age landscape of Ganjia Basin where Baishiya Karst Cave is located, depicting some of the animals which were identified by archaeologists via bone analysis.
The Denisovan rib bone, broken during excavation. So far its owner is not known to have been nicknamed Adam.
Image Credit: Dongju Zhang’s group (Lanzhou University).
Many of the bones recovered from the Baishiya Karst Cave, such as this hyena vertebra, have cut marks most likely made by Denisovans using stone tools.
Credit...Dongju Zhang’s group/Lanzhou University
Bone remains from Baishya Karst Cave were broken into numerous fragments preventing identification.
The researchers used a novel scientific method that exploits differences in bone collagen between animals to determine which species the bone remains came from.
“Zooarchaeology by Mass Spectrometry (ZooMS) allows us to extract valuable information from often overlooked bone fragments, providing deeper insight into human activities,” said Dr. Huan Xia, a researcher at Lanzhou University.
The scientists determined that most of the bones were from blue sheep, known as the bharal, as well as wild yaks, equids, the extinct woolly rhino, and the spotted hyena.
They also identified bone fragments from small mammals, such as marmots, and birds.
“Current evidence suggests that it was Denisovans, not any other human groups, who occupied the cave and made efficient use of all the animal resources available to them throughout their occupation,” said Dr. Jian Wang, also from Lanzhou University.
“Detailed analysis of the fragmented bone surfaces shows Denisovans removed meat and bone marrow from the bones, but also indicates the humans used them as raw material to produce tools.”
This research is described in a paper in the journal Nature.
H. Xia et al. Middle and Late Pleistocene Denisovan subsistence at Baishiya Karst Cave. Nature, published online July 3, 2024; doi: 10.1038/s41586-024-07612-9
Beste bezoeker, Heb je zelf al ooit een vreemde waarneming gedaan, laat dit dan even weten via email aan Frederick Delaere opwww.ufomeldpunt.be. Deze onderzoekers behandelen jouw melding in volledige anonimiteit en met alle respect voor jouw privacy. Ze zijn kritisch, objectief maar open minded aangelegd en zullen jou steeds een verklaring geven voor jouw waarneming! DUS AARZEL NIET, ALS JE EEN ANTWOORD OP JOUW VRAGEN WENST, CONTACTEER FREDERICK. BIJ VOORBAAT DANK...
Druk op onderstaande knop om je bestand , jouw artikel naar mij te verzenden. INDIEN HET DE MOEITE WAARD IS, PLAATS IK HET OP DE BLOG ONDER DIVERSEN MET JOUW NAAM...
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Alvast bedankt voor al jouw bezoekjes en jouw reacties. Nog een prettige dag verder!!!
Over mijzelf
Ik ben Pieter, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Peter2011.
Ik ben een man en woon in Linter (België) en mijn beroep is Ik ben op rust..
Ik ben geboren op 18/10/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Ufologie en andere esoterische onderwerpen.
Op deze blog vind je onder artikels, werk van mezelf. Mijn dank gaat ook naar André, Ingrid, Oliver, Paul, Vincent, Georges Filer en MUFON voor de bijdragen voor de verschillende categorieën...
Veel leesplezier en geef je mening over deze blog.