Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Rollegem heeft ook een aantal gehuchten die we u niet willen onthouden.
Komende van op de autosnelweg volgen we “Hallen” het “Ei” Hoog Kortrijk, (intussen al beter bekend door de zoektocht van de minister)
N323 en voeg in N323, borden naar N323a/Doornik, N 50 Bellegem op de rotonde 1ste afslag President Kennedylaan.
.
Op de rechterzijde staat de in aanbouw nieuwe kliniek van Kortrijk, die in april 2009 in gebruik zal worden genomen. Eén derde is dan afgewerkt
Op het einde van de weg staat een kapel met opschrift: " Op wielen of te voet bidt minstens een Weesgegroet”. Linksaf kom je op de Marionetten.
Het braakliggende stuk was de herberg “Het Rood huis”. Hier werd op 13/8/1979 Christine Lepercq door een buur vermoord. Daarna werd het huis in brand gestoken. Gelegen “op den weg naar Kortrijk” volgens de oude wegenkaart, is dat van Rollegemplaats naar de Marionetten.
De naam Marionetten werd ontleend aan de herberg de Marriontjes die in 1770 op het kruispunt van de Rollegemseweg met de Bosstraat stond. Het was een aardeweg die van Walle (bij Kortrijk) via Rollegem naar Dottenijs liep. Deze weg had de naam van “straete van Cortryk, naer Rolleghem”. Vroeger sloten Walle en de Marionetten aaneen. Sinds 1968 werden de gehuchten door de aanleg van de autoweg gescheiden.
Boven op de heuvel staat de vroegere school van Jan Royaert, ook nog meester Kleikop genoemd (Helkijn1814-Kortrijk 1887). Hij had de gewoonte in zijn doodskist te slapen. In 1905 vestigden zich hier de zusters Verrue. Zij lieten vier klaslokalen bij bouwen. Na W.O.II baatten de zusters van Don Bosco het schooltje uit. In het weekend was er ook nog een eucharistieviering in het schooltje.Door gebrek aan leerlingen werd vrijdag 28 juni 1996 de allerlaatste schooldag. Nu worden de gebouwen niet meer als school of kerk gebruikt.
Op het kruispunt Rollegemseweg, Bosstraat, Rollegemseknokstraat staat het rustgevende en bezinnende “Ostiahove”. Het is een oord van stilte en verkwikking.
Hier stonden tot begin 1900 aan de westkant van de straat drie caféshet nr. 107 was café “De Marionetten”. Het uithangbord is nog in de zijgevel zichtbaar.
Het nr. 11 een wat achteruit getrokken huis, “De Oude Marionetten. Het nr.123, de “Nieuwe Marionetten.
In de Bosstraat op een 500 meter wandelen of fietsen staat "De Libel". Wie met de wagen komt raakt die kwijt op een prachtige aangelegde parking.
Het adembenemende van dit wondermooie plekje willen we u ontnemen.
Het is een natuurgebied van zestig hectaren met ondermeer het geboortebos in de Don Boscolaan.
Het idee kwam uit Nederland: “ Men zag daar een gelijkaardig paviljoen in de vorm van een vlinder”. De constructie was bedacht door de Nederlander Thijs Van Der Wal.
Het is een zeilconstructie tussen palen gespannen, met een afmeting van 27 meter lengte, een breedte van 37 meter en een hoogte van 5 meter. De totale kostprijs bedroeg 378.000 euro. Het omstreden paviljoen werd op 8 juli 2006 opengesteld.
“De Libel is een wezentje dat als eerste weggaat bij het verdwijnen van de natuur.”
In de “libel” is er een observeercentrum en tentoonstellingsruimte. Ze staat symbool voor herstel van de natuur in het groene lint zuid.
De ruimte in het lijf biedt plaats aan 50 bezoekers!
De facetogen van het insect bieden prachtige panoramische uitzicht over het landschap.
De permanente tentoonstellingruimte biedt op speelse wijze informatie over de leefomgeving, milieu en herintroductie van de natuur.
Tegelijk dienen de vier immense vleugels als bescherming of schuilplaats voor de bezoeker.
Het panorama op het omringende landschap is vanuit deze zacht glooiende heuvels een troef voor de natuurwandelaars.
Het bezoekerscentrum komt er in “Hof te Coux, achter het ziekenhuis, dit is volop in aanbesteding en wordt later geopend.
“De Libel” was voor veel omwonende en natuurliefhebbers een doorn in het oog” Nochtans is het een streling voor de wandelaar!
We hebben in alle rust en stilte het verlaten en keren terug naar de Rollegemseweg
Op mijn terugweg dacht ik nog even aan mensen die vreesden dat bij de uitbouw van "De Libel" de rust zou verdwijnen en anderen die niets liever wilden dan veel passage van de wandelaars. In dat verband wil ik je de historie van de kapel aan het St.- Annabos niet onthouden. Aan de nieuwe Elleboogstraat ligt het park en het kasteeltje van de la Croix, in de 18de eeuw genoemd Bewalde speelmote van Penthevilles. Op de hoek staat een achtzijdige kapel van het H. Hart In het jaar 1935, in de oktobermaand dacht men aan een mirakel, toen men het beeld zag bloeden. Een onderzoek wees echter uit dat het om konijnenbloed ging. Wat was er nu gebeurd? De meid van het kasteel werd ontmaskerd als schuldige van dit opzet. Waarschijnlijk had het mens gedacht:"Het is hier zo stil, niemand verstoord hier de rust, het zou een welverdiende verandering kunnen zijn!" Uit eerherstel liet de kasteelheer een nieuwe kapel bouwen.
Intussen komen we op het einde van de huizenrij aan de oostkant. Vlak voorbij de voormalige grens, ligt het hoogste punt van Rollegem, 63,75m. Op de hofstede van Emiel Maes stond hier eens de bakstenen molen, “De Kimpemolen”.
Een koperen plaat herinnert er ons nog aan. De molen werd in 1910 afgebroken. Met de groene dreef aan onze linkerzijde verlaten we dit gehucht.
Op de nrs 45- 50 stond voor enkele jaren het café “De Reisduif” vroeger de “De Suikerij” en dat brengt bij een ander gehucht. Er was hier een vervoerdienst uitgebaat door Henri Delanglez, uit Rollegem. Zijn bekendste standplaats was: “In de Hert”. Tussen de Kortrijkstraat en de Munckendoornstraat. Langs de Segersweg was er een Eikenbos van iets minder dan drie hectaren, het bos was eigendom van Salembier. Het bos werd omgehakt gedurende W.O.I door het bevoorradingcomité bij gebrek aan kolen.
“Hof van Leverghem” ligt volgens het gewestplan in landschappelijk waardevol landbouwgebied. Het dateert van het einde van de 18de eeuw. De kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van 1771-1778 nam de hoeve nog niet op, maar deze van 1789 wel.
In 1789 was de familie Fouliers De La Faille de Leverghem eigenaar van de hoeve. “Leverghem” was een heerlijkheid ten Zuidoosten van Waregem.
In 1846 was de familie De La Faille nog steeds eigenaar, het land en bouwareaal strekte zich toen uit over 46 ha.
Op het einde van de 19de eeuw vestigde Henri Beaucarne zich als pachter op de hoeve.
In 1914 werd Cyriel Deschamps pachter en in 1918 kocht hij het”Hof van Leverghem”
Het land en bouwareaal waren toen nog 40 ha groot In de jaren twintig van de vorige eeuw vernieuwde Cyriel grondig de hoevegebouwen en liet de overdekte toegangspoort slopen om grotere machines op het erf te kunnen toelaten.
In 1945 werd André Deschamps, zoon van Cyriel de nieuwe eigenaar en uitbater van de hoeve.
Tot in 1953 was de hoeve omwald, vanaf toen werd de omwalling volledig gedempt en stelselmatig opgevoerd. Door verkoop van gronden en de aanleg van verkavelingen verminderde de bedrijfoppervlakte tot 21 ha. André, intussen overleden heeft geen opvolging
Rechts van de toegangsweg tot de hoeve staat sinds 1979 de twee vogelmasten en het clubhuis van de inmiddels niet meer bestaande “Handbooggilde van Sint-Sebastiaan” van Rollegem.
Zoon Jaak een zeer goede schutter is intussen aangesloten bij de gilde te Bellegem waar hij al heel wat titels veroverde.
Bij de ingang van het erf is tegen de achtermuur van een berging een uitbouw gemetseld in rode bakstenen met een grote nis in, die dienst doet als muurkapel.
De muurkapel aan de ingang van het “Hof van Leverghem is onder het dak van de berging gemeten omtrent 3 m hoog. De nis is 1,25m. hoog en 90 cm. Breed. Ze is afgesloten met een houten raam met ronde boog waarin klaar glas aangebracht is. Boven de nis is een kruisje gemetseld.
Vóór de kapelmuur met nis is een bloemenperkje aangelegd met stapsteen erin om de kapel te kunnen bereiken. Dit voortuintje is afgesloten met een groen geschilderd ijzeren poortje.
Binnen in de nis staat een wit gipsen beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes van 80 cm. Hoog. Het beeld van O.L.Vrouw van Lourdes in de muurkapel van het”Hof van Leverghem” is versierd met 2 vaasjes met kunstbloemen en 2 kaarsen.
De Klijtberg is met zijn 62,50m. één van de hoogste punten van Rollegem
De Klijtberg maakt deel uit van de waterscheidingkam tussen de stroomgebieden van de Leie en Schelde. Het “Klijtgat”, een winning gebied voor klei.
Het nr.2 in de Rollegemse weg is de “Klijtberghoeve”, gelegen aan het kruispunt van de Kannestraat en de Klijtbergstraat.
De hoeve voor het eerst vermeld in 1809
Tegen het wagenkot van de hoeve staat ”Rietjes Kruis”.
Het Kruisbeeld wordt zo genoemd omdat het opgericht werd door Henri Delanglez, de vader van de huidige uitbaters van de hoeve, Fidéle en Céleste Delanglez
Henri Delanglez richtte het kruisbeeld op omdat er vroeger op “het gehucht Klijtgat” een huis stond waar het spookte en Henri wilde met het kruisbeeld het gehucht beschermen tegen spoken.
Tot in 1967 stond het kruisbeeld aan de overkant van de straat onder twee beuken en omkranst door een haag. Toen de Rollegemseweg in 1967 verbreed werd, plaatste men het beeld tegen de muur van het wagenkot van de hoeve.
Rietjes kruis is een groen geschilderd kruis dat beschermd wordt door een houten dakje. Op het kruis hangt tegenwoordig een klein metalen beeld van Jezus van Nazareth(afkomstig van op een doodskist) met het opschrift “INRI”
Oorspronkelijk hing er aan het kruis een houten beeld dat na jaren in weer en wind te hebben gehangen, helemaal vermolmd was en niet meer kon gerestaureerd worden. Het werd in 1967 bij de verplaatsing vervangen door een wit gipsen beeld dat toen ingewijd werd door E.H. Desimpele, toenmalig onderpastoor van Rollegem.
In 1984 werd dit witte gipsen beeld vernield door vandalen. Aan de voet van het kruisbeeld staan bloemen.
Indien we nog een prachtige “Lourdes grot” willen vinden dan gaan we tot bij het nr.
Aan de rand van een bosje van een halve ha. liet juffrouw Helena Vandorpe in 1983 een veldkapel bouwen met oude herbruikbare bakstenen.
Juffrouw Helena Vandorpe was tijdens haar actief leven provinciale inspectrice in het technisch onderwijs. Zij was diep doordrongen van de westerse mystiek en bewonderaarster van de zalige Jan van Ruusbroec, Hadewijch e.a. en zij leefde vegetarisch. Het bosje, dat ze liet aanplanten, staan alleen soorten bomen die alleen in het westen groeien.
Het veldkapelleke van O.L.Vrouw is opgetrokken in oude stijl met een overstekend houten dakje belegd met rode pannen.
In de voorgevel van het Kapelleke zit een moderne bruingeverfde houten deur met binnenverdeling en ruiten.
Boven de deur is een arduinsteen ingemetseld met het opschrift “Oorzaak onze blijdschap”
Het Kapelleke is 2,50m. hoog, 1,20m. breed en 1,20m diep.
In de kapel staat op een voetstuk een merkwaardig polychroom houten beeld van Maria. Zij staat op een wolk en wijst naar haar vlammend gouden Hart, rond haar hoofd is een aureool aangebracht met 12 koperen sterren.
Juffrouw Helena Vandorpe kocht dit prachtige beeld in 1960 in Brugge, het toont veel gelijkenis met het Mariabeeld van de paters Passionisten te Kortrijk.
Het beeld is versierd met twee muurkandelaars. Aan de kapelmuur hangen ook twee gedichtjes van Antoon van Wilderode:
“Maria, gij hoort, en gij weet het wel, onder het dak van uw koele kapel” en “Bij kaarsen en blauwe plavuizen, hoe heerlijk de loofbomen ruisen”
Het huis nr.1 op de weg naar containerpark, was “de dubbele arend”of nog de “de leeuw van Vlaanderen” . “In den Berg “ het werd uitgebaad door Vanasten .
Om naar het gehucht de Kwadebrug te gaan, moeten langs de kerk in de Tombroekstraat. Voorbij de beekweg, ligt de toegang tot het nieuwe kerkhof dat werd aangelegd in 1963 en dat in gebruik werd genomen na de afschaffing in 1965 van het oude kerkhof dat rond de kerk lag,; Tegenover het kerkhof staat nabij het nr. 44, de kapel van Onze-Lieve-Vrouw- Middelares-aller- genaden. Het is een grote veldkapel in rode bakstenen die werd opgericht in 1946 door de zusters van de Heilige Theresia( nu de Heilige Jozef) uit het klooster in de Tombroekstraat nr. 6 en de giften van Charles en Melanie De Pauw.
De kapel Onze-Lieve-Vrouw- Middelares-aller- genaden. werd gebouwd uit dankbaarheid aan O.L.Vrouw voor de bescherming tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In de voorgevel van de kapel zit een houten neogotische bruine dubbele deur met glas. Boven de deur is een Maria monogram in de muur gemetseld. Op de nok van het dak staat vòòraan een arduinen kruis. De zijgevels van de kapel zijn bekleed met schaliën. De kapel is 3 m. hoog, 1,50m. Breed en 2m. diep.
Binnen in de kapel staat een houten sokkel met een wit stenen beeld van Maria die op haar rechterarm het Kindje Jezus draagt. Maria heeft een gouden kroontje op het hoofd en een gouden druiventros( symbool van genade) in de linker hand. Het kindje Jezus heeft een gouden wereldbol in de hand.
Op het beeld staat het opschrift” O Maria Middelares aller- genade B.V.O.
Het beeld is versierd met een koperen kandelaar met zeven kaarshouders. Er staan ook twee bloempotten en een bloemstuk met kunstbloemen.
Aan de muur van de kapel hangt een houten kruis met een tinnen beeld van de gekruisigde Jezus erop.
In de kapel staan twee bidstoelen.
Van in oktober 1945 werd een bedevaart gehouden van aan de kapel van O.L.Vrouw -van Bijstand op de Rollegemplaats en vanaf de verdwijning van deze kapel, van bij haar beeld in de St-Antoniuskerk, waar haar beeld verder vereerd kan worden, naar de (eveneens verdwenen) grot van O.L.Vrouw van Lourdes op de koer van het klooster van de zusters naar de kapel van O.L.Vrouw Middelares aller- genaden onder het bidden van de rozenkrans en het zingen van Maria liederen.
Deze bedevaart wordt niet meer ingericht sinds de jaren zestig
We stappen door tot aan de hoeve op de rechter zijde “Nevele-Rosendaal”. De hoeve dateert van de 17-18de eeuw. Einde 19de eeuw was Vanneste eigenaar en uitbater. Paul Renard volgde hem als pachter op in1906. In 1945 werd Pierre Dumortier de eigenaar en sinds 1979 volgde zijn zoon Roland hem op.
Al van in 1601 had “Nevele-Rosendaal” een rechthoekige wal en dit bleef ongewijzigd tot einde 19de eeuw.
De wal verdween in fasen: het linkerdeel langs de weg verdween omstreeks 1900, de wal achter het woonhuis in de jaren vijftig en rond 1964 het laatse deel achter de schuur.
Pastoor Slosse vermeldt dat het vierde doodsprentje in Rollegemwerd uitgegeven voor het overlijden van Cathrientje Ghequiere, vulgo Cathrientje Louage. " Ze wierd op hare hofstede binst de hoogmis vermoord op 1 januari 1846."
In zijn uitgebreide collectie vinden we het prentje ook niet terug (oproep naar zij die het in hun bezit hebben om het te mogen gebruiken)
De oproep werd gehoord, met dank aan zij welke geholpen heeft, hier het resultaat;
Passage uit Slosse: “Intusschen, voor het geven van dergelijke santjes waren ze te Rolleghem late aan den gang: E.H. Du Boccage heeft het eerste; de weduwe Ghequiere Herbau het tweede; pastor Mullier, het derde en Cathrientje Ghequiere, dochter van Ghequiere Herbau het vierde. Cathrientje Ghequiere, vulgo Catrientje Louage, wierd op hare hofstede binst de hoogmis vermoord den 1 januari 1846.
Passage uit Thesis: Joannes Christiaens , 22 jaar, werkman, geboren en wonende te Wareghem, werd beschuldigd van moord met voorbedachten rade op Catherina Ghequiere en diefstal ten aanzienvan dezelfde persoon. Hij werd op 10 maart 1846 door het Assisenhof van West-Vlaanderen ter dood veroordeeld, en op 7 april 1846 om twaalf uur terechtgesteld op de Grote Markt te Kortrijk.
De stad Kortrijk heeft binnen haar stadsmuren vijf maal een executie gekend. De eerste twee executies (De Beuck 23/02/1816 en Nijs 2/02/1835) vonden plaats op de grote markt voor het stadhuis. De executie van Van Gheluwe vond plaats op 23/05/1835 op de Graanmarkt. De executie van Christiaens op 7/04/1846 verhuisde opnieuw naar de Grot Markt, en de laatste executie te Kortrijk, die van Algoet, werd voltrokken op het Jan Palfijn plein.
Ook het bidprentje welke hier werd aan toegevoegd werd ons door een vriendelijke Ann Augustyn opgezocht en gevonden met zeer veel dank aan zij die ons hierbij geholpen hebben.
Zij die dachten dat Cathrientje, een kind was vergisten zich. Katrien was een volwassen vrouw van 52 jaar oud. Ze werd niet vermoord op de hofstede, zoals aanvankelijk gedacht aan Rietjes kruis maar op de hofstede: “Nevele-Rosendaal”. Hoe kwamen we dit op het spoor?
Bij zulke gelegenheden denkt men direct aan de krant. Doch in die tijd waren kranten zeker niet gericht naar het brede publiek. Tot na de tweede wereldoorlog werden naar aanleiding van roofovervallen, moorden, verkrachtingen, en andere zware misdrijven door Markt- en straatzangers het thema beschreven en bezongen. En toch was er een klein verhaal, uit het krantenartikel in Journal de Bruges 3/4/1846” konden we lezen: "On écrit de Courtrai: Un crime horrible vient d'être commis hier matin à Rollegem, durant la grand' messe, la fille Ghesquière agée de 52 ans et habitant une ferme avec son frère dans ladite commune, située à une lieu d'ïci , a été assassinee de la manière la plus atroce pendant qu'elle était seule nu logis. Son cadavre a été ensuite jeté dans un étang qui entoure .lLa ferme et d' où on l'a retiré. Le cràne est horriblement fracassé, Cet assassinat a étè suivi d'un vol d'espèces et de bijouteries de femme. Hier après-diner , immédiatement après avoir reçu la nouvelle, les membres du parquet se sont rendus sur les lieux et ont fait les recherches les plus actives pour découvrir l'auteur de ce crime, car tout fait présumer qu' il a été commis par un seul individu. La nuit seule a pu mettre fin à leur leurs investigations qu 'ils ont dû recommencer aujourd'hui de bon matin."
We vernemen wel degelijk, dat “Son cadavre a été ensuite jeté dans un étang”.
In de "Journal d'annonces de Courtrai' van 7 januari 1846 lezen we dat de moordenaar van zuster van boer Ghesquiere in Rollegem zijn daad bekend heeft. Voor Catherientje was de moordenaar geen onbekende. Op de boerderij was hij een tijdje knecht geweest maar na 20 maanden hadden Cathrientje en haar broer hem zijn ontslag gegeven wegens ontrouw en slecht gedrag. De moordenaar kwam net uit de gevangenis toen hij zich op oudjaarsavond ongemerkt liet opsluiten in de schuur van de boerderij. Toen de boer en de knechten op nieuwjaarsdag vertrokken naar de hoogmis sloeg hij zijn slag. Cathrientje was echter nog thuis en gealarmeerd door lawaai in de kamer ging ze een kijkje nemen. Ze herkende de weggezonden knecht en vroeg wat hij zocht. De knecht antwoordde niet maar sloeg haar met een schop op het hoofd tot ze badend in het bloed neerviel. Hij doorzocht de woning en stal wat hij kon. Bij het verlaten van de woning liep hij voorbij de gewonde Catherine en bemerkte nog een teken van leven. Razend sloeg hij haar opnieuw en sleepte zijn vroegere werkgeefster naar de wal waar hij haar in het water gooide.
Ook vonden we door dit aan te klikken, heel wat informatie over ons Katrien.
In die tijd was de guillotine gebruikt als executiemethode. Het is pas bij de invoering van de guillotine in onze gebieden dat de men geen onderscheid meer kon maken tussen de veroordeelden uit verschillende standen. Op het uur van de dood werd iedereen gelijkgesteld
De veroordeelde Chrisiaans werd op de middag geëxecuteerd. Hij werd niet de avond ervoor, maar pas diezelfde morgen van Brugge naar Kortrijk vervoerd.
Uit de krantenberichten bleek ook dat de laatste actie van de ter dood veroordeelde vaak het kussen van het kruisbeeld was. Deze handeling ging meestal gepaard met de woorden “Seigneur, je remets mon âme entre vos mains”Mon Dieu, je remets mon âme entre vos mains”
“Heer in uw handen beveel ik mynen geest
“De veroordeelde had wel hoofdzakelijk een zwijgende en passieve rol, een kort woordje tegen de priester zoals hierboven vermeld werd, paste wel in het ceremonieel. De enige veroordeelde die zich wel tot het volk richtte was Christiaens (1846). “(…) Hij heeft met een flauwe maar kalme stem gezegd; mensen ik vraag u allen vergiffenis (…)”[
De executie van Christiaens op 7/04/1846 gebeurde op de Grote Markt,
Wat dit toilet inhield? Het eerste artikel dateert uit 1846 en stelt: “(…)Eenige
oogenblikken voor den middag zyn den beul en zyne hulpen in het gevang gekomen om het hair en hembd-hals (sic) van Christiaens aftesnyden, hij heeft die bewerking met droefheyd en tevens met overgeving onderstaen. Onmiddelyk nadien hy is op de kar geplaetst…(…)”[
Bij de executie van Karel Algoet te Kortrijk (1855) stonden er rond het schavot zo’n 120 man van het 4e regiment. Dit waren ongeveer 3 maal zoveel ordebewaarders dan 9 jaar ervoor toen Christiaens te Kortrijk werd terechtgesteld. Toen werd er slechts melding gemaakt van een détachement van 40 man van het 5e regiment van de politie
Tekst uit de openbare terechtstelling door Marleen Dupont. Zeker een aanrader wil je het verloop kennen uit die periode.
Waarom zei men, Cathrien Louage in plaats van Ghequiere?
Cathrientjes overgrootmoeder was getrouwd met Nicolaus Ghequiere. Twee jaar na de geboorte van Joannes Baptiste, grootvader van Cathrien, hertrouwde Cornelia met Joannes Baptiste Louage klik hier
De “Kwadebrug” welke in den ouden tijd van een zeker “Strategische” belang was.
In 1648 legerde de Franse troepen te Luigne. Ze maakten de streek hier onveilig door hun plunderingen. Daarom beslist de parochie de “Kwadebrugge” af te breken opdat de soldaten niet meer in staat zouden zijn te komen plunderen op de parochie.Zie hier den authentieke tekst uit de “Pointynghebouck” of de belastingsrol van 1652: Betaald aan Jan Esquenet over
Handhedaan (handenarbeid) en leverynhe van hout van het vermaecken de brugghe, genaempt de Quabrugghe, gebrocken synde bij laste van de prochie van het beletten de passage van de soldaten die quaemen dieven(?) als ’t legher in Luigne(?) lag anno 1648.
Het moet wel zijn dat de beek en de dijken groter waren dan nu, en dat er meer water vloeide, anders ware het voor de plunderende soldaten een klein kunstje geweest om er over te wippen. (Tekst uit het Bellegemse parochieblad)
In 1941 werden verbeteringswerken uitgevoerd omdat het wegdek was beschadigd door de voorbijtrekkende zware artillerie.
Aan de Kwadebrug verdwenen drie cafés zijnde aan de noordkant van de straat “De Rivier”
Bij de beek het nr. 210 “Au Mal Pont
In de Hoevedreef, bevindt zich de hofstede “Dadecotboghaert” een hoeve welke dateert van de 17de eeuw gezien de hoeve in 1629 verlaten was. Het was een omwalde hoeve, welke in 1970 volledig werd gedempt. Deze wal had een dubbele functie, namelijk bescherming en ontwatering.
“Dadecotboghaert” staat immers in de alluviale vlakte van de fabrieksbeek.
Ook al zijn de cafés verdwenen toch is er nog jaarlijks de “Kwabrug Kermis” op het 3de weekend van de maand juni.
De hofstede nr. 171 of de Kwabrughoeve al bekent van in 1834. Een meerzijdig gesloten hoeve het woonhuis werd verbreed en vernieuwd
De naam van de hoeve verwijst naar het gehucht
“Au Coq Chantant” later de “De Commerce” is de hoeve nr. 218. De historische naam is te danken aan: vroegere was in de hoeve een café ondergebracht met deze naam. De hoeve werd gebouwd tussen 1813 en 1846. Het was een hoeve met amper 1 ha. Omstreeks 1900 werd in de hoeve de herberg ondergebracht, de bewoners hadden zich gespecialiseerd in de aardappelteelt. Later kwam een metser uit Nederbrakel, en breidde de oppervlakte uit tot 11 ha. Tijdens WO II doken voorname Kortrijkse figuren onder op de hoeve. Na de oorlog werden de herbergactiviteiten stop gezet. Het is een gesloten U- vorm gebouw, met als oudste gegevens 1860, woonhuis en ovenbuur.
Tussen Tombroek en het Forest ligt een klein groepje huizen. Voor de fusie begon de Moeskroenstraat aan de beek van de Kwadebrug, welke de scheiding vormt van Bellegem met Rollegem. Nu vangt ze aan op het kruispunt met de Tombroekstraat. We dwarsen de Tombroekstraat, richting MoeskroenstraatHet gehucht de “Zevenkote”, de Popp-kaart duidt op die plaats zeven woningen aan, die hun naam aan deze buurt gegeven hebben. Nu bestaan er nog drie van die huisjes: de nr. 7, 25 en 29.
De hofstede ”Zevenkote”werd in 1898 nieuw opgetrokken, na afbraak van de bestaande hoeve welke dichter bij de straat stond. De oude funderingen werden in 1979 terug gevonden
Het
Vroeger zouden hier zeven zogezegde koten gestaan hebben.( huizen zonder achterdeur werden koten genoemd) De weg naar de hofstede was lang geleden de verbinding weg met Tombroek.
Hoeve Ghequiere, Moeskroenstraat 24 dateert uit 1756. De naam verwijst naar de familienaam van de huidige uitbaters, welke al een kleine eeuw de hoeve bewoont. Het is een gesloten vierkantshoeve met open ingang.
In 1945 werden de gebouwen aanzienlijk beschadigd door een neventreffen van een VI bom
Op de hoek van de Moeskroenstraat en de Schreiboomstraat(zuidkant) ligt een stuk grond van ± 800 lands.Dit werd tijdens de Hollandse bezetting voor 1830, voor een “kantje” (een stuk brood,) omgewisseld. Er heerste toen een grote hongersnood onder de bevolking. Ze moesten hoge belastingen betalen op het slachten en malen. Dit stuk land noemt nu nog “Het Kantje”
Het “Forest” op de grens van Moeskroen, 50 meter hoogte was een bosrijk gebied.
Het was bewoond door veel grensarbeiders en was bekend voor zijn talloze vinken liefhebbers.
Verscheidene wegels laten ons genieten van dit heerlijke gehucht.
Terug naar de Schreiboomstraat, welke ook nog deel uit maakt van het Forest,
De hoeve “Te Brou” In 1756 was Frans Hoornaert de uitbater. De eigenaar was Verbyst volgens de Popp-kaart. In de tweede helft van de 19de eeuw werd de familie Brou eigenaar, deze vrijgezel schonk in 1910 de hoeve aan het armengoed te Kortrijk. Karel Vandewoestijne afkomstig van een verdwenen hoeve op den Rodenburg te Marke, werd de nieuwe uitbater in 1910. Door het beperkte landbouwareaal, specialiseerde men in de jaren tachtig in de varkenskweek.
Stond tot voor de eeuw wissel dit huis. Aan het nr. 71
In de gevel was een steen ingemetseld die de wapens vertoonde van de abdij van Groeningen;drie zilveren rozen op rood veld; en links deze van de abtdis Victoria Dubois, alias Van Houtte, op zilver veld een rode keper, met twee groene bomen langs boven en een zwart kruis langs onder.
Het de hoeve (± 9 hectaren) was bewoond door Ambriosius Van Neste, ze behoorde toe aan vrouw Crommelinck-Vanden Borre uit Moen.
.
De “Foresthoeve” Schreiboomstraat 54.
De vroegere bosrijke omgeving, waarnaar de naam verwijst is volledig verdwenen.
In 1756 werd de hoeve uitgebaat door Jean Frans Lemerchie, we vinden ze terug op de kabinetkaart van de Oostenrijkse Nederlanden van 1771- 1778.
Omstreeks 1860 huwde Louis en Jean Baptiste verhuisde naar een kleinere hoeve, die recht tegenover de ouderlijke hoeve stond. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd een Duitse geschutseenheid gevestigd op het land, waarbij de boomgaard ten dele werd vernield.
De hoeve werd grondig vernieuwd en gemoderniseerd. In 1962 werd gestart men met het kweken van varkens in het kader van de Euromarkt.
“Goed te Castel” reeds in 1637 werd het op kaart voorgesteld. Het was de familie Herbau die er tot in 1901 de uitbater en eigenaar van was. Van af toen werd de hoeve opgevolgd door Alberic Depestel. De Na een blikseminslag werd de hoeve in 1903 bijna volledig vernield. De brand ontstond op het “Goed te Castel tevens bij het drogen van graan. Er werd een vuur gestookt en via een ventilator werd warme lucht door het graan geblazen. Vermoedelijk werd het vuur meegezogen zodat de brandt ontstond.
In 1915 verhuisde Alberic naar het “Goed te Bottelrie. Hij werd opgevolgd door René geboren op “’s Costers” Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de stallen door de Duitsers opgeëist.
In 1990 veranderde de hoeve opnieuw van eigenaar, de gebouwen werden aangepast voor een AVEVE -winkel met magazijn.
“De Schreiboom” Heeft geen archiefmateriaal daar ze slechts dateert uit 1901.
De vrouw van de eerste uitbater, was afkomstig van het “Goed Castel” Bij haar huwelijk werd de hoeve gebouwd en land gekocht aan een oom.
Aan de hand van de Popp-kaart Rollegem en legger van omstreeks 1834 kan men vaststellen dat de hoeve nog niet bestond.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hoeve licht beschadigd. De bedrijfsleider verhuisde in 1971 naar Ledegem, en bewerkte hier verder de gronden. De hoeve stond in 1992 leeg, nu werd ze grondig verbouwd en heeft geen landbouw functie meer sinds 2000.
“De Schreiboom” Heeft geen archiefmateriaal daar ze slechts dateert uit 1901.
De vrouw van de eerste uitbater, was afkomstig van het “Goed Castel” Bij haar huwelijk werd de hoeve gebouwd en land gekocht aan een oom.
Aan de hand van de Popp-kaart Rollegem en legger van omstreeks 1834 kan men vaststellen dat de hoeve nog niet bestond.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hoeve licht beschadigd. De bedrijfsleider verhuisde in 1971 naar Ledegem, en bewerkte hier verder de gronden. De hoeve stond in 1992 leeg, nu werd ze grondig verbouwd en heeft geen landbouw functie meer sinds 2000.
De kapel van de Schreiboom, een boom van heidense oorsprong, bij voorkeur aan kruisstraten en hofpoorten, om vrij te blijven van rampen en ongevallen. Een schreiboom of treurboom is een boomvorm waarvan de takken neerhangend zijn, het zijn bomen van verdriet.
Onze-Lieve-Vrouw –van –de –Schreiboom of Renardskapelle in de Aalbeeksestraat.
Langs de noordkant van de straat en op de hoek van de Marksestraat staat de Neoklassieke bakstenen kapel. De volkse naam verwijst naar de “Steenbakkerij” van Renard- Vandeputte die voor de Tweede Wereldoorlog in de weide juist voor de Marksestraat gelegen was.
De oudste gegevens van deze hoeve dateren van 1637. Toen in 1773, op last van de Staten van Vlaanderen, een kaart moest worden opgesteld worden van de hoeven waar runderpest was uitgebroken, kwam ook “ de Steenbakkers -hoeve” erop voor; daardoor werd toen de hele veestapel van de hoeve op last van de overheid, afgeslacht. Op de “Steenbakkers -hoeve” was er rond de eeuwwisseling 1800/1900 een kleine steenbakkerij gevestigd.
Het kruispunt werd hier gevormd door de Schreiboomstraat en de Lerberg ( aardeweg langs de hoeve naar de Lampestraat, de Aalbeeksestraat was er nog niet)
In de topgevel van de kapel is een nis met Romaanse boog ingemetseld, afgeboord met grijze façadesteentjes. De nis is 80 cm hoog en 50 cm breed. Daar staat of stond een beeld van het H.Hart van Jezus van 40 cm hoog. De kapel werd op het einde van de 18de eeuw gebouwd.(voor 1850) Zij is 3,80 m hoog en 2,60 m breed en 2,30 m diep.
Binnen in is de kapel in het lichtblauw geschilderd, de achtermuur, waartegen het houten altaar staat, is evenwel witgeschilderd.
Op het altaar is het Mariamonogram (AM) aangebracht.Op het altaar staat een gipsen beeld van O.L.Vrouw van Lourdes van 60 cm hoog met er boven het opschrift” Ik ben de Onbevlekte” Het beeld is versierd met 6 vazen met kunstbloemen en rond het beeld is een krans aangebracht met witte papieren rozen. Er hangt een ex-voto met de tekst “ In Lourdes hebben we voor U gebeden. Dank”
“Steenbakkerhoeve”
Ze datert van de 16 de eeuw, de oudste vondsten gaan terug tot 1637. Het was Jacobus Vanneste welke huwde met Delputte Elisabeth omstreeks 1733 die er kwam wonen. Het was in 1773 dat op last van de Staten van Vlaanderen een kaart werd opgesteld met weergave van de hoeven waar runderpest was uitgebroken. Daarop komt de “Steenbakkershoeve” voor, en om verdere uitbreiding te voorkomen werd de hele veestapel afgemaakt.
Omstreeks 1867 richten de broers Renard een kleine steenbakkerij op die gewerkt heeft tot 1900. In 1934 werd de hoeve door een zware storm geteisterd waarbij stallen en schuur werd vernield. De hoeve was volledig omwald, vermoedelijk werd het poortgebouw gesloopt inde periode 1846- 1873, waarbij een deel van de omwalling werd gedempt. Tegen 1918 was reeds de helft van de cirkelvormige omwalling verdwenen. Het was tussen 1930 -1940 dat het resterende gedeelte werd gedempt.
Het Kruisbeeld welke aan de zijkant bij de oprit naar de hoeve, stond tussen twee lindebomen. Het is er tweemaal tijdens stormen in 1942 en 1975, omgewaaid Het kruis is in hout en werd in 1976 herschilderd in een licht- bruine tint; het beeld van Jezus van Nazareth is van gietijzer. Het is waarschijnlijk een Frans beeld want de voeten van Jezus staan op elkaar en niet naast elkaar zoals bij ons gebruikelijk is.
Onderaan het kruis is een zwart geschilderd doodshoofd aangebracht en bovenaan het opschrift “INRI”.
Het kruisbeeld is beschermd door een houten dakje, het geheel is 2.40 meter hoog.
Het kruisbeeld is versierd met bloemen in een bloembakje. Vroeger stopte de Kruisprocessie bij dit kruisbeeld.
“Ter Linde”
Dateert van 1756, begin de 20ste eeuw werd de hoeve geteisterd door een storm waarbij de schuur totaal vernield werd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de hoeve door de Duitsers Bezet. Begin van de 20ste eeuw werd de schuur door een storm totaal vernield, ze werd gelukkig opnieuw heropgebouwd.
Achteraan staan de “Barakken” welke dienst deden voor de Bussen van de firma Hoornaert uit de Aalbeeksestraat.
Bij de hoeve nr. 7 Is een grote kapel in de hoevegebouwen ingebouwd. De hoeve welke een omwalde hoeve was dateert uit 1637. Het “ Hof Ter Magne” Ze had de benaming van “ Dquasmagne” het was niet zeker of de omwalling nog bestond, zeker is dat tegen 1809 de wal volledig gedempt was.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd op deze hoeve voor een korte tijd een geschutseenheid geïnstalleerd.
Na de oorlog werd de overbouwde poort toegemetst. Een nieuwe toegang werd voorzien, voor de grotere machines. Voor de aanleg van de A17 in 1973 werden 2 ha landbouwgronden onteigend.
De hoevekapel van O.L.Vrouw Hulp der Christenen is een openkapel, opgetrokken in rode baksteen. De toegangsdeur zit onder een grote Romaanse boog, het is een groengeschilderde smeedijzeren deur met tralies. In de witgeschilderde boog boven de deur staat in het zwart de naam van de kapel te lezen:” O.L.Vrouw –hulp –der -Christenen” De kapel is 2,60 m. hoog, 4 m. breed en 1,50 m. diep.
De binnenkant van de kapel is witgekalkt, de achtermuur even wel lichtblauw.
In de kapel staat een klein houten altaar met twee houten kandelaarblokken zonder kandelaars. Niettegenstaande de naam van de kapel is het beeld dat op het altaar staat een gipsen beeld van O.L.Vrouw –van -Lourdes. Het staat op een blauwgeschilderde houten blokje met het Mari – amonogram. Het is 60 cm hoog en versierd met kunstbloemen.
Vroeger werd in de meimand iedere avond door de mensen uit het gebuurte een rozenhoedje gebeden; na de Tweede Wereldoorlog is dit gebruik verdwenen.
Wanneer we de brug over de autosnelweg op gaan zien we aan de linkerzijde de hoeve met in de dakpannen verwerk het jaartal 1912. Het laat vermoede dat deze hoeven, zeer recent gebouwd werd. Oorspronkelijk stond ze waar nu de boomgaard is.De Kabinetkaart van de Oostenrijkse Nederlanden van 1771. Popp-kaart van 1834.
Het was in 1912 dat de broers Vandaele, toenmalige eigenaars, de hoeve volledig naast de bestaand gebouwen bouwden. De zware balken van het schuurgebinte zijn het afbraakmateriaal van de Sint- Antoniuskerk, zoals reeds vroeger neer geschreven werd in 1904 neer gehaald en zo verhuisden vele matrealen naar plaatsen waar gebouwd werd.
Zo staat ook een huis in de Kerkstraat van rond de zelfde periode waar je nog zo een balk kunt terug vinden.
Het hof werd inde Eerste Wereldoorlog door de Duitsers bezet. Er werden ondermeer barakken opgericht met gasinstallaties voorzien om huidziekten te bestrijden Enkel de kop van het paard bevond zich in de buitenlucht. Na de oorlog werd met het materiaal loodsen gebouwd. In de gevels van de hoeve zijn nog sporen te zien van de lichte beschadiging van de Tweede Wereldoorlog. In 1949 kocht een nieuwe uitbater deze hoeve welke in 1952 zijn eigendom werd. Met de aanleg van de autoweg (A17) omstreeks 1976 werd het hoeveareaal gehalveerd. Tussen de jaren 70 en 80 werd door de huidige eigenaar inspanningen geleverd voor een positieve toekomst van dit bedrijf.
Aan de ingangpoort van de hoeve “Goed te Coulembier” is aan de straatzijde een moderne hoevekapel aangebouwd.
“O.L.Vrouw hulp der Christenen.” Uit 1945.
De hoeve zou, volgens de deurbalk op de koestal dateren uit 1773. Ze wordt reeds vier generaties lang bewoond en uitgebaat door de familie Coulembier. De huidige uitbaters zijn de familie N. Coulembier – Coussement.
Oorspronkelijk was het een gesloten vierkantshoeve, met als ingang de grote poort van het wagenhuis. De ingang bestaat nog maar de poort werd vastgehecht. Zoals bij vele hoeven was de ingang te klein voor de grote machines.
De kapel welke in 1945 werd opgericht door René Coulembier om van O.L.Vrouw de genezing te bekomen van een gehandicapt kind dat in het gezin was geboren. Het kind is spijtig genoeg enkele jaren later overleden.
De kapel is een rechthoekig gebouw met een plat dak, opgetrokken in rode gevelstenen. Op het dak staat vooraan een smeedijzeren kruis.
In de voorgevel van Coulembiers kapel zit een groengeschilderde houten deur met in het bovenste deel een ruit achter traliewerk. Boven de deur is een arduinen steen aangebracht met de bede: “ Maria Hulp der Christenen, B.V.O.
De kapel is 2,60 m hoog 1,40 m breed en 2.m diep.
Aan de zijgevel is een bloemperkje aangelegd.
In de kapel staat een blauw- geschilderd houten altaar met een geborduurd altaarkleedje.
Op het altaar staat een beeld van “Maria, hulp der Christenen” dat waarschijnlijk afkomstig is uit het klooster van de zusters van Don Bosco op St-Anna, waar Marcella Coulembier kloosterzuster was. Het beeld stelt Maria voor met haar Kindje Jezus, beide hebben een gouden kroontje op het hoofd, Maria draagt een blauwe mantel op een rood onderkleed en Jezus een groene mantel op een rood onderkleed. Het beeld is 60 cm. Hoog.
Het laatste gehucht of kleine dorp, maar daarom niets minder”De Knok” 51 meter boven de zeespiegel ligt We willen het bereiken daarom stappen we langs de binnenstraat, aan de Rollegemseweg gaan we links af en daarna de Groene dreef en dit gedeelte betreden we het uiterste noorden der gemeente. Het vormt de grens met Kortrijk, een deel ervan ligt op grondgebied Kortrijk. De Knok bevindt zich op 4à5 km van het centrum van de stad. Op dit gehucht komen vijf wegen samen. De Muynckendoornstraat was de bijzonderste en ook de langste, ze begint vanaf Walle(Kortrijk) en eindigde in Dottenijs, sinds de fusie is ze opgesplitst. Ze was tien kilometer lang. Op het gehucht waren zeven herbergen, met de brand van de “Fliefouter” was de laatste herberg ook hier verdwenen.
De Knok is volgens sommige een naam welke afstamt van het woord knokken= beenderen; nl. een plaats waar kadavers werden begraven. Het is buiten de stad gelegen, kan het een begraaf plaats? Nu een woonwijk van heel wat mensen welke werken in de stad en hier komen wonen en rust vinden. Van een viertal hofsteden zijn de gronden ingenomen door woningen. Het is een prachtige woonwijk geworden.
“Rollegemknock:” Munkendoornstraat 125,
Werd gebouwd in 1813/14, op de Popp-kaart van 1834 staat deze vermeldt een Scherpereel was eigenaar.
Het was een gesloten hoeve met open ingang
Nu de bergplaats, stond in de jaren zestig een ovenbuur. In de zijgevel van de wagenbergplaats is een kleine kapel.
Sinds 1987 heeft deze hoeve geen landbouwuitbating meer