FAMILIE IDING TEN BOSCH
Foto

Welkom op de weblog van de Familie Iding ten Bosch - deze blog is gestart op 08-04-2005

E-mail de blogbeheerder


Foto

Foto

Foto

Foto



Overzicht
  • Ten huize van de familie Iding Aalten
  • STUDIE MEDISCHE ETHIEK
  • ARBEIDSKREIS SYNAGOGENLANSCHAFTEN
  • Übersetzung Archiv Einzelteile - Holländisch » Deutsch
  • BEELDBANKEN PAGINA DE MOEITE WAARD

    Inhoud blog
  • Behoud van het laatste stukje tastbaar erfgoed van Lichtenvoords-Joods-Christelijke geschiedenis
  • Graf Johanna Hulshof en Antonius Aloysius Maria ten Bosch
  • Gedenkprentje Henrica Francisca Maria van Helvoirt
  • Trouwboekje Gerrit Sanders 2
  • Gerrit Sanders paspoort 1894
  • Trouwboekje Gerrit Sanders 1
  • Wie weet waar
  • Oude techniek en werktuigbouw
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Kreuntje en Rika ten Bosch
  • Assen schuilkelder S.D.
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Kreuntje en Rika ten Bosch
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Samuel Jozef Wolf, Roosje Leezer en Erna Carla Jeanette Wolf
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Samuel Jozef Wolf, Roosje Leezer en Erna Carla Jeanette Wolf
  • Van der Feltzpark no. 3
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Coenraad Nathans Jeanette Jacoba Wolf Karla Sonja Rita Nathans
  • Commandant Juden Durchgangslager, Frau Kampcommandant Westerbork
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Coenraad Nathans Jeanette Jacoba Wolf en Karla Sonja Rita Nathans
  • Assen deportatietrein uit Westerbork
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Carel Samuel Nathans
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Carel Samuel Nathans
  • Westerbork
  • Prins Hendrikstraat 1 te Assen
  • Van der Feltzpark 3
  • Assen Rolderstraat nr. 109
  • Auschwitz akte van overlijden Rika ten Bosch
  • Auschwitz akte van overlijden Kreuntje ten Bosch
  • Auschwitz akte van overlijden Coenraad Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Erna Carla Jeanette Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Jeanette Jacoba Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Karla Sonja Rita Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Samuel Jozef Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Roosje Leezer
  • Auschwitz akte van overlijden Carel Samuel Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Benjamin Leezer
  • Westerbork akte van overlijden Abraham Cohen
  • Gedenksteen Asser joden
  • Grafsteen Salomon Cohen, echtgenoot van Heintjen ten Bosch
  • Begraafplaats: Marie Antonette Jacoba Iding J.C. Schweig M.M.J. Schweig
  • Begraafplaats: Louisa H. Brinkenberg - Antonia Iding
  • Grafsteen van Jacob Cohen, echtgenoot van Mathilda Johanna ten Bosch
  • Bidprentje Zuster Maria Modesta - Maria ten Bosch
  • Frans ten Bosch bidprentje
  • Bidprentje Gerardus Iding
  • Antonius Aloysius Maria ten Bosch bidprentje
  • Johanna Hulshof Bidprentje
  • Henri Iding Overlijdensbericht.
  • Arnoldus Maandonks Bidprentje Overlijdensbericht.
  • FAMILIE IDING TEN BOSCH
  • Huisindustrie *
  • Huisindustrie **
  • Huisindustrie ***
  • Huisindustrie ****
  • Industrie - Beroepen *
  • Industrie - Beroepen **
  • Twentsche Banketfabriek Enschede ***
  • Industie - Beroepen ****
  • Industrie - Beroepen *****
  • Beroepen - Industrie ******
  • Oude Beroepen
  • A. Over namen en bloedverwanten
  • B. Toelichting gegevens en het woongebied
  • C. Hoeve Ydink, Wehl, Varsseveld Trouwboek en Archief, Idink, Transcriptie, Fiscale Procesdossiers
  • D. Wisch in vogelvlucht - De vestiging van joden in Nederland Groenlo en Lichtenvoorde - Izak en Jödde Ten Bosch
  • E. De joodse begraafplaats - De joden in de oorlogsjaren
  • Familie historie en cultuur 1
  • Familie historie en cultuur 2
  • Familie historie en cultuur 3
  • Familie historie en cultuur 4
  • Familie historie en cultuur 5
  • Familie historie en cultuur 6
  • Familie historie en cultuur 7
  • Familie historie en cultuur 8
  • Familie historie en cultuur 9
  • Familie historie en cultuur 10
  • Familie historie en cultuur 11
  • Familie historie en cultuur 12
  • Familie historie en cultuur 13
  • Familie historie en cultuur 14 - Stephanus Henricus Iding 1858 - 1930
  • Familie historie en cultuur 15
  • Familie historie en cultuur 16
  • Familie historie en cultuur 17
  • Familie historie en cultuur 18
  • Familie historie en cultuur 19
  • Familie historie en cultuur 20
  • Familie historie en cultuur 21
  • Familie historie en cultuur 22
  • Familie historie en cultuur 23
  • Familie historie en cultuur 24
  • Familie historie en cultuur 25
  • Familie historie en cultuur 26
  • Familie historie en cultuur 27
  • Familie historie en cultuur 28
  • Familie historie en cultuur 29
  • Familie historie en cultuur 30
  • Familie historie en cultuur 31
  • Familie historie en cultuur 32
  • Familie historie en cultuur 33
  • Familie historie en cultuur 34
  • Familie historie en cultuur 35
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland: Voorwoord
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland: Inhoud
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 1.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 2.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 3.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 4.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 5.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 6.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 7.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 8.
  • link
  • Televisie 12 Oktober 2006 VPRO/NPS geschiedenis
  • Andere Tijden, 12 Oktober 2006
  • Heymans
  • Afbeelding Stephanus Henricus Iding is zijn nieuwe wanten vergeten
  • Foto Ten huize van de Familie Iding Aalten
  • Foto Johanna Maria Aleida Josepha Iding en Arnoldus Maandonks
  • Foto Aleida Maria Johanna Iding 04-05-1930 Bladel
  • Foto Gerrit Iding
  • Foto Heinrich Anton Johan (Hent) Iding
  • Foto Leonardus Bernardus Franciscus Iding
  • Foto Franciscus Antonius Stephanus Iding
  • Foto Johan Gerhard Lambert Iding
  • Foto Johanna Maria Aleida Josepha Iding
  • Foto 1926 schoolfoto Hapert
  • Foto 1939 Meerveldhoven. Distributie
  • Schoolfoto 1920 Oktober 13 Hapert
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat 7e klas
  • Foto Groepsfoto verpleegsters te Leuven
  • Hapert - Het genootschap der H. Kindsheid
  • Afbeelding Rijbewijs 1928 Augustus 20. Maria Hedwig Henrica (Hedwig)
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat Uitvoering.
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat 1926-1927
  • Foto Elisabeth en Maria Hedwig Iding met auto
  • Foto Pater Dhoye 1931 Allerzielen
  • Foto De Hapertse voetbalvereniging 1934
  • Foto Naar Meerveldhoven
  • Hapert zoals het toen was
  • Sus Maandonks
  • Leuven Elisabeth Maria Antonia Iding verpleegster
  • Leuven groepsfoto verpleegsters
  • Adele Jacoba Maria verpleegster
  • Leuven Adele Jacoba Maria verpleegster met patiënt
  • Leuven verpleegzaal Elisabeth Maria Antonia Iding
  • Elisabeth Maria Antonia Iding in Knokke
  • Boerenhoeve op Hiddink bij Varsseveld - Hiddinkbrug
  • Foto Aalten Hoogestraat
  • Foto Aalten landstraat
  • Foto Dinxperlo het Geerhuis
  • Foto Bladel, De kazerne van de Koninklijke Marchaussee
  • Foto Varsseveld molen
  • Foto Groet uit Dinxperlo
  • Foto Rheden Dorpstraat
  • Foto De Tram 3 Juni 1937 Hapert
  • Foto Groeten uit Hapert
  • Foto Hut op de Veluwe
  • Foto Idink Bos
  • Foto Lichtenvoorde Rentenierstraat
  • Foto de Lage Heurnseweg
  • Holland Cards
  • Oude gewassen
  • Spurrie
  • Stoomtrams in Oost Gelderland
  • Reclame arsenaal
  • Spelt
  • De Graafschap in de middeleeuwen
  • Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu: wat unbidan we nu
  • Op de Boerderij te Schagen
  • De eerste Nederlandse postzegel
  • Geldmuseum
  • Duizend jaar in de kleren
  • Volkstellingen 1795-1971
  • Brummel's commentaar
  • Historie van het licht
  • Klompen
  • Vervoer - de fiets
  • Neem een kijkje bij bodemvondsten
  • De Waterput van Wehl - Diepenbroek
  • Neem een kijkje bij
  • 1942 - 1944 Gedeporteerd ten Bosch
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Studie: Medische Ethiek
  • Ernst Klee
  • 1939 Duitsland. Augustus 18
  • 1939 Duitsland
  • 1938 Duitsland
  • 1937 Duitsland
  • 1933 Duitsland
  • Een voorbode van donkere tijden
  • Foto - Hedwig ten Bosch Schäpers
  • Foto vliegtuig - Franciscus Antonius Josephus ten Bosch
  • Foto Julia Hendrika Maria Margaretha Iding vliegt
  • Foto Aleida Iding
  • Foto Johanna Maria Hendrika ten Bosch
  • Slagersreclame
  • Afbeelding Getuigschrift Johann ten Bosch

    Familie Iding ten Bosch - Varsseveld - Heurne - Huissen - Westervoort - Lichtenvoorde
    11-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Historie - De vestiging van joden in Nederland


     

    De vestiging van joden in Nederland

     

    De eerste joden die zich blijvend in Nederland vestigden waren afstammelingen van Spaanse en Portugese joden. Hun komst werd voorafgegaan door een reeks ingrijpende veranderingen op het Iberisch schiereiland. In 1492 werden de Spaanse joden onder druk van de inquisitie voor de keus gesteld zich tot het katholicisme te bekeren of het land te verlaten. Veel joden vluchtten naar Portugal, waar ze in 1497 en masse gedoopt werden. Zowel in Spanje als in Portugal bleven sommige van deze bekeerden in het geheim thuis het jodendom belijden, terwijl ze voor de buitenwereld als katholieken leefden.

     

     

    In 1536 werd ook in Portugal de Inquisitie ingesteld die de onder dwang gedoopte joden scherp in de gaten hield. Dit was voor velen een reden het land te ontvluchten, ondermeer naar Brazilië en Frankrijk. Een halve eeuw later kwamen sommige afstammelingen als kooplieden naar de Republiek der Verenigde Nederlanden. Zij vestigden zich in Amsterdam, van waaruit zij via Lissabon handel dreven in suiker en tabak uit Brazilië en diamant en katoen uit India.

     

    Eenmaal in Amsterdam gevestigd keerden ze vaak terug tot hun oorspronkelijke joodse geloof. Gezien hun gemengde Spaans-Portugese afkomst noemen wij hen sefardische joden. Ook wordt de term Portugese joden gebruikt, omdat Portugees hun voertaal was.

     

     

    Omstreeks 1630 bereikten joden uit Midden- en Oost-Europa, Hoogduitse of asjkenazische joden genoemd, de Republiek. Ze spraken Jiddisj, een vroege vorm van Duits gemengd met Hebreeuwse, Slavische en Romaanse woorden en in Hebreeuwse letters geschreven. De Asjkenazische joden waren gevlucht voor het geweld van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en voor de vervolgingen van de kozakkenhoofdman Chmielniki in Polen in 1648.

     

    Berooid kwamen zij in Amsterdam aan; ze konden blijven omdat joden zich hier vrij konden vestigen en omdat zij op ondersteuning mochten rekenen van hun sefardische broeders.

     

     

    De Portugese en Hoogduitse joden brachten zeer verschillende culturele achtergronden mee. Zij spraken een verschillende taal en vormden ook in sociaal opzicht verschillende groepen. Voor de buitenwacht telde echter voornamelijk hun gemeenschappelijke religie en werden ze als één (geloofs)gemeenschap gezien.

     

     

    Aan het begin van de zeventiende eeuw had de vestiging van joden in Amsterdam aanvankelijk niet tot problemen geleid. Oogluikend werd hun toegestaan hun afwijkende religie in privé-woningen te belijden, maar van volledige burgerrechten was geen sprake. Vooral op economisch gebied werden hen vele beperkingen opgelegd. Rond 1615 ontstonden er wrijvingen op sociaal en religieus gebied, wat leidde tot overleg in de Staten van Holland en een poging om een jodenreglement vast te leggen. Zover is het nooit gekomen, maar wel werd in 1619 besloten dat het iedere stad vrijstond zelf te bepalen of zij joden wilde toelaten of niet en onder welke voorwaarden.

     

    Wanneer de plaatselijke autoriteiten de joden toestemming hadden gegeven zich in de stad te vestigen, was het verboden hen een uiterlijk kenteken te laten dragen. Wel werd het de Hollandse steden toegestaan een afzonderlijk stadsdeel als woongebied voor de joden verplicht te stellen, maar in de praktijk is dit nooit gebeurd.

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    10-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Historie - Het ontstaan van de mediene


     

    Het ontstaan van de mediene

     

    In de 18de eeuw vestigden zich joden in verschillende plaatsen buiten Amsterdam. Zo ontstond er naast Mokum (=Amsterdam) een mediene, waartoe alle joodse gemeenschappen buiten de hoofdstad gerekend werden. De sefardische gemeenten, die onder andere in Den Haag, Rotterdam en Middelburg ontstonden, ontwikkelden zich volgens het voorbeeld van de Amsterdamse ‘moedergemeente’. Heel anders verliep de vestiging van de eerste Hoogduitse joden in de mediene. Ze kwamen vaak rechtstreeks uit het Duitse grensgebied naar Groningen, Gelderland en Overijssel en kozen een woonplaats op economische gronden. Ook in de westelijke handelssteden en in de plaatsen langs de Zuiderzee ontstonden asjkenazische gemeenten, die een hoge mate van zelfstandigheid kenden. Voordat een dergelijke gemeente (kehilla of kille) daadwerkelijk opgericht kon worden moest er aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet er een quorum van tien mannen van dertien jaar of ouder zijn, een zogenaamde minjan, voordat er een volledige gebedsdienst gehouden kan worden.

     

     

    Vaak diende eerst een kamer in een woonhuis of boerderij als plaats van samenkomst, voordat er een synagoge gebouwd mocht of kon gebouwd worden. Naast een synagoge behoorde ook een ritueel bad ofwel mikwe tot de noodzakelijkheden, terwijl ook een schoollokaal wenselijk was. Een van de eerste vereisten was tevens een begraafplaats, omdat joodse overledenen apart te rusten gelegd moeten worden, met de zekerheid dat deze rust voor eeuwig geldt.

     

     

    Iedere joodse gemeente werd geacht om als autonome organisatie met behulp van een intern stelsel van belastingen, offergelden en boetes haar voorzieningen als synagoge, leerhuis, mikwe en begraafplaats aan te kopen en te beheren. Gekozen bestuurders (parnassiem) stelden de reglementen (takkanot) op, die door de plaatselijke overheid goedgekeurd moesten worden. Ook waren de parnassiem verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en voor het sociale en economische reilen en zeilen van het onder hun gezag staande deel van de zogenoemde ‘Joodsche Natie’. Tevens droegen zij de plaatselijke belasting af.

     

     

    Afhankelijk van de financiële middelen beschikte de joodse gemeente over een rabbijn, een voorzanger, een onderwijzer en een schrijver. In verband met de voedselvoorschriften was de aanwezigheid van een ritueel slachter en een toezichthouder noodzakelijk. In de meeste kleinere gemeenten werden deze functies gecombineerd. Diverse liefdadigheidsinstellingen vervulden een belangrijke sociale en religieuze rol. De zorg voor armen, zieken, stervenden, doden, aanstaande bruiden, zwangere vrouwen, weduwen, wezen, behoeftige studenten en leraren ging steeds gepaard met religieuze studie. Het merendeel van de joden in de mediene was werkzaam in de handel, als slager of als kleine neringdoende.

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    09-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Joden te Lichtenvoorde

    De Joden te Lichtenvoorde

     

    In 1713 woonde Moijses Walg te Lichtenvoorde. Zijn naam komt voor in een gerechtelijk protocol waarin wordt geschreven dat hij in maart 1713 in arrest was genomen door Hendrik Kalf en in bewaring gesteld "sonder eenige redenen en oirsaken".

     

    De Winterswijkse jood Isaac Jacobs betaalde een borgtocht om Moijses weer vrij te krijgen.

     

    Glazenmaker Ansel Sijmon zette in 1740 en 1741 glazen in loden roeden onder meer in de poort, de kerk en in het huis van de heer van Harreveld. In 1740 diende Ansel een rekening van 8 gulden en 1 stuiver in. In het jaar erop kreeg hij 7 gulden en 19 stuivers voor zijn werk betaald.

     

    Een andere Lichtenvoordse jood was Selig Salomon, die in maart 1743 met Hester Jacobs te Ringenberg was getrouwd.

     

    Herts Levi bezat een uit 1553 daterend octrooi, dat hem was verleend door Frederik Otto van Dornburg, genaamd Heijden, die tussen 1738 en 1768 op het hof in Lichtenvoorde woonde. Herts levi was in 1947 te Kleef met Mindele Emanuel getrouwd. De broers Levi Meijer (een slachter die ook een schutsbrief had van van Dornberg) en Isaac Meijer STAM (een lompen koopman) trouwden respectievelijk in 1769 en 1768 te Kamen en te Enschede. Isaac Meijer huwde Roosken Jacobs. Deze voormelde huwlijken zijn in maart 1777 bevestigd te Lichtenvoorde. De weduwe van Levi Meijer trouwde later met salomon Philip Vink.

     

    Uit - Hans Kooger's "Het Oude Volk"

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    08-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De joden in de oorlogsjaren


     

    De Oorlogsjaren.

     

    Op 1 oktober 1941 verbleven nog vier joden te Lichtenvoorde, waarvan één met drie joodse voorouders. Vóór 1937 was het aantal groter: 7 askenazische en 2 sefardische joden woonden ter plaatse op een totaal van 3422 zielen.

     

    In 1942 was te Lievelde één van de 42 werkkampen voor joden gevestigd met Nederlandse leiding en toezicht op het werk door employés van de Nederlandse Heidemaatschappij. Op 12 augustus 1942 arriveerden ca. 50 joden uit Dinxperlo, Lochem, Zutphen, Silvolde, Raalte, Deventer en Amsterdam in het Rijkswerkkamp Lievelde nabij de Schansdijk en de oude Lievelderweg. Houten barakken dienden als huisvesting. Voorts was er een toiletgebouw en een kleine waterinstallatie aanwezig. Het kamp was omgeven door prikkeldraad. De joden moesten de bovenlaag van een zandweg afgraven om een betere afwatering te krijgen. De joodse dwangarbeiders bleven kort in Lievelde; op 2 oktober 1942 werden zij naar het station in Lievelde gebracht. Een man probeerde tevergeefs te ontsnappen. Van de groep uit Lievelde zijn er ongetwijfeld velen in de vernietigingskampen in Polen omgekomen.

     

    In het voorjaar van 1943 maakten de toenmalige burgemeester van Lichtenvoorde, Lamers, en enige politiemannen jacht op joden in de buurtschap De Wolboom. Zij hadden een tip van de Nederlandse nationaal-socialist Heuthorst gekregen. De 56-jarige Abraham Jessurun (geboren Amsterdammer) werd aangetroffen bij Hofijzer van de ‘Venneschuur’ en niet bij zijn oorspronkelijke onderduikadres bij Wikkerink van de ‘Mossel’. Hij werd gearresteerd maar zijn vrouw kon ontvluchten. De in de illegaliteit bekende ‘Zwarte Kees’ (marechaussee Ruizendaal) zorgde er later voor dat de verrader Heuthorst werd neergeschoten. Behalve Bram Jessurun werden nog acht andere joden opgepakt: het echtpaar Isaac en Henriette Aleng-Salomon uit Amsterdam, de Aaltense veekoopman Moritz Israel Cohen en zijn zoon Bernhard Cohen en de familie Menko (afkomstig uit Twente, wonende te Apeldoorn): Jacob, Rozetta en hun twee kinderen Truitje Louise en Siegfried Bernard.

     

    Alle gearresteerde joden werden naar Westerbork overgebracht en vandaar naar de concentratiekampen. Helena, Maurits en Leonardus Menco, allen geboren in Lichtenvoorde, werden toen zij respectievelijk 51, 47, en 50 jaar oud waren uit Amsterdam, Eibergen en Winterswijk (hun laatste woonplaatsen) gedeporteerd.

     

    Helena en Leonardus kwamen in 1943 in Sobibor om. Maurits stierf in 1944 ergens in Midden-Europa. De complete familie Menko werd op 23 juli 1943 in Sobibor vermoord. In Auschwitz stierven, zoals al is gemeld, Jacob en zijn zus Sara Lene ten Bosch, respectievelijk op 31 maart 1944 en december 1942.

     

    (Bron: Het oude volk, Kroniek van joods leven in de Achterhoek, Liemers en het grensgebied. (auteur Hans Kooger) Staringinstituut.

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    07-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Historie - de joden in Groenlo

    Aanvankelijk kregen de kinderen les van een godsdienstonderwijzer, in de loop van de 19de eeuw werd een joodse school opgezet. De school was in de zestiger jaren op zijn grootst en werd toen in een nieuw gebouw gehuisvest. Door de slechte financiële situatie en interne conflicten nam de belangstelling voor de school na die tijd zienderogen af.

     

    In de tweede helft van de 19de eeuw verbeterde de economische en maatschappelijke omstandigheden, waardoor Groenlo uitgroeide tot een betrekkelijk welvarende joodse gemeente. In het begin van de 20ste eeuw was het merendeel van de gemeenteleden werkzaam in boekverkoop en textiel- en veehandel. De joden van Groenlo waren tevens actief in het openbare leven en een aantal van hen was lid van algemene verenigingen.

     

    Toch liep de joodse gemeenschap van Groenlo in die periode enigszins terug. Tijdens de Duitse bezetting wist ruim een kwart van de joodse inwoners onder te duiken, de anderen zijn gedeporteerd naar Polen en daar vermoord. De synagoge diende tijdens de bezetting als opslagplaats voor de bezittingen van de gedeporteerde joden. Na de oorlog is het gebouw verkocht en uiteindelijk als woonhuis in gebruik genomen. Het interieur van de synagoge, de Tora-rollen en de rituele voorwerpen zijn bewaard gebleven.

     

    In 1950 werd de joodse gemeente van Groenlo officieel opgeheven en bij die van Borculo gevoegd. Na de opheffing van Borculo kwam Groenlo bij Winterswijk.

     

    Ter nagedachtenis aan de verdwenen joodse gemeenschap is in 1986 een monument onthuld. De joodse begraafplaats van Groenlo staat op de monumentenlijst en wordt door de plaatselijke gemeente onderhouden.

     

    De joodse gemeenschap van Lichtenvoorde, waarvan al in 1740 melding wordt gemaakt, was te klein om synagogediensten en onderwijs te organiseren. Men was voor deze voorzieningen afhankelijk van Groenlo. Wel was er een joodse begraafplaats aan de Kerkdijk in het gehucht Vragende, die aanvankelijk ook in gebruik was bij de joodse inwoners van Groenlo. De laatste joden van Lichtenvoorde zijn in de oorlog weggevoerd en omgebracht. Ook een tiental onderduikers van elders, die verraden werden, deelden hun lot. De plaatselijke gemeente onderhoudt de begraafplaats.

     

    Het “Joodse bloed” in de familie heeft in de tweede wereldoorlog voor de Idings geen consequenties gehad, maar het was de Duitsers niet ontgaan. Johanna Geertruide en haar dochters  moesten een ster dragen.





     

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    06-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De joden in Winterswijk

    De joodse gemeenschap van Winterswijk was voor 1940 aanzienlijk van omvang.

     

    Rabbi Schielaar was een bekend persoon in Winterswijk. Helaas is hij, zoals zovelen van zijn geloofsgenoten, door de nazi's vermoord.

    De Winterswijkse synagoge werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield.

     

    Op 28 april 2002 werd in Winterswijk een monument onthuld ter herinnering aan de Winterswijkse en joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het monument is tot stand gekomen op initiatief van een breed samengestelde werkgroep uit de Winterswijkse samenleving. Het staat aan het Mevr. Kuipers-Rietbergplein tegenover het gemeentehuis.

     

    Vermoord

     

    Lena Baer (75)
    Mina Baer (83)
    Helena Bamberg (54)
    Eva Baum (69)
    Eva Dina Berg (42)
    Erna van Bingen (41)
    Willem Blom (56)
    Abraham Bouwman (24)
    Abraham Braunhut (4)
    Matisjahu Ben Artzi Braunhut (6)
    Augusta Bruch (41)
    Bertha Sara Cahn (71)
    Dina Cohen (70)
    Theodora Cohen (56)
    Emma Drievoet (77)
    Albert Emmering (23)
    Johanna Sara Eppenheim (63)
    Aaltje Franken (33)
    Cato Bertha Franken (31)
    Lore Gerta Sara Frankenberg (28)
    Adolf Fuldauer (64)
    Alfred Philip Fuldauer (20)
    David Fuldauer (56)
    Karel Fuldauer (16)
    Sara Fuldauer (67)
    Abraham Gans (78)
    Abraham Karel Gans (12)
    Abraham Nathan Gans (9)
    Alexander Gans (25)
    Alexander Emanuel Gans (45)Betje Gans (73)
    Debora Gans (51)
    Emma Antje Gans (5)
    Harrij Gans (34)
    Harrij Alexander Gans (6 maanden)
    Jacob Gans (62)
    Josef Gans (40)
    Judith Emma Gans (16)
    Louise Emma Gans (7)
    Maurits Gans (58)
    Amalia van Gelder (57)
    Aron Alexander van Gelder (42)
    Henriette van Gelder (46)
    Joseph Goedhart (21)
    Louis Goedhart (73)
    Leo Goldschmidt (40)
    Margot Goldschmidt (10)
    Max Goldschmidt (69)
    Bella Goldstein (52)
    Jetta Groenheim(* 1888)
    Elieser Leo Gumpert (67)
    Ernst Otto Israel Gumpert (25)
    Lena Hakker (53)
    Benedictus Hamburger (43)
    Elisabeth Hamburger (28)
    Ernst Hamburger (10)
    Nelly Sophia Hamburger (7)
    Samuel Hamburger (74)
    Siegfried Hamburger (38)
    Johanna Hamme (13)
    Samuel Hamme (47)
    Kurt Handgriff (21)
    Dina Dorothea Heide (33)
    Hugo Israel Heide (62)
    Sophie Heilbronn (49)
    Hijman Hemelrijk (21)
    Isidor Hemelrijk (53)
    Lodewijk Hemelrijk (20)
    Mina Hemelrijk (59)
    Karolina Sara Honi (84)
    Frieda Honij (63)
    Selma Hony (56)
    Jacob Abraham Humberg (8)
    Margot Humberg (14)
    Vera Rosalia Amalia Humberg(10)
    Wilhelm Humberg (48)
    Herbert de Jong (20)
    Marianne Sara Joseph (* 1912)
    Mozes Simon Kan (66)
    Sientje Kaufman (49)
    Sidonia Sara Kirschner (43)
    Jozeph Adolf van Klaveren (3)
    Magdalena Johanna van Klaveren (12)
    Mozes Jozeph van Klaveren (41)
    Jakobine Klejnman (20)
    Louis Landau (* 1936)
    Isabelle Laufer (64)
    Abraham de Leeuw (56)
    Arend de Leeuw(* 1916)
    Arie de Leeuw (26)
    Belia de Leeuw (4 maanden)
    Hartog Israel de Leeuw (28)
    Jacob de Leeuw (61)
    Karel de Leeuw (15)
    Marcus Joseph de Leeuw (60)
    Marianne de Leeuw (58)
    Rosetta de Leeuw (62)
    Rudolf Maurits de Leeuw (26)
    Sallie de Leeuw (18)
    Sara de Leeuw (22)
    Rika Levie (63)
    Simon Maas (47)
    Wolfgang Wilhelm Maas (24)
    Jacob Magnus (57)
    Martha Antje Magnus (35)
    Clara Sara Marx (71)
    Abraham Menco (69)
    Bertha Menco (15)
    Harri Menco (48)
    Herman Samuel Menco(* 1925)
    Ida Menco (20)
    Mourits Menco (49)
    Bernard Nathan Jacob Menko(34)
    Jacob Menko (63)
    Jacob Menko (3)
    Rose Amalia Menko (3)
    Rosette Helene Menko (35)
    Estella Gesina J.F. Metz (22)
    David Meijer (35)
    Emilie Philippine Meijer (3)
    Hester Granade Meijer (55)
    Rositta Beatrix Meijer (4)
    Ida Jeanette Meijers (28)
    Joseph Max Meijers (21)
    Madelene Henriette Meijers (37)
    Ruben Meijers (66)
    Elisabeth Mesritz (55)
    Adolf Meijler (63)
    Harriette Johanna Meijler(34)
    Rosa Sophia Meijler (8 maanden)
    Salli Meijler (34)
    Heiman Mogendorff (48)
    Henry Donald Mogendorff (14)
    Johanna Mok (33)
    Hermann Moses (65)
    Grete Nathan (41)
    Dani Nihom (6)
    Elisabeth Nihom (44)
    Gretha Nihom (* 1925) Volgens een bezoeker op 16-09-2012 heeft Gretha Nihom als enige van het gezin de oorlog overleefd, woont in Israël en is 87 jaar.
    Joseph Nihom (20)
    Karel Nihom (10)
    Michael Nihom (19)
    Bertha Northeimer (51)
    Belia Philip (57)
    Henri Philip (27)
    Levie Israel Philip (62)
    Abraham Philips (49)
    Benjamin Philips (49)
    Ehazar Philips (23)
    Heiman Philips (56)
    Jacob Philips (21)
    Johanna Philips (19)
    Karla Philips (15)
    Kitty Philips (23)
    Pauline Amalia Philips (20)
    Simon Philips (56)
    Helena Martina Polak (* 1919)
    Adelheid Rosette Poppers (1)
    Anna Poppers (55)
    Betje Poppers (62)
    Betti Poppers (42)
    Meijer Poppers (72)
    Samuel Poppers (70)
    Anna Prins (65)
    Frieda Romann (33)
    Paul Romann (31)
    Rosi Romann (* 1907)
    Amalia Rosenbaum (76)
    Mathilde Rosenbaum (74)
    Berta Sara Rosenthal (* 1882)
    Gerda Rosenthal (20)
    Helmut Rosenthal (6)
    Hildegard Rosenthal (16)
    Netta Salomons (70)
    Hars Schaap (57)
    Aron Schielaar (31)
    David Schielaar (59)
    Izaäk Abraham Schielaar (27)
    Louis Schielaar (26)
    Berta Sara Schlachter (69)
    Gertrud Schreiber (42)
    Malka Schupper (22)
    Hanna Schwab (* 1923)
    David Abraham Schwarz (42)
    Mathilde Rosette Schwarz (8)
    Nathan Schwarz (38)
    Philip Schwarz (42)
    Robert Louis Schwarz (4)
    Izaak Leo Slager (14)
    Jacob Izaak Slager (21)
    Philip Slager (47)
    Sophie Spanjar (47)
    Sophia Spier (45)
    Georg Stein (39)
    Herz I. Stern (84)
    Irene Johanna Recha Stern (2)
    Pauline Stern (78)
    Sally Stern (35)
    Clara Margaretha
    Vischschraper (32)
    Getta Voos (57)
    Sibilla Sara Voos (61)
    Albert Weber (42)
    Rosa Weber (39)
    Johanna Sara Weil (61)
    Klara Weil (62)
    Marga Wertheim (14)
    Jozeph Windmuller (65)
    Lieze Windmuller (35)
    Albert Wolf (49)

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    05-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De joden te Aalten

     

    Omstreeks 1600 vestigden zich joodse kooplieden uit het West-Münsterland in Aalten en Bredevoort. Tussen 1737 en 1776 richtten de Aaltense joden een gebedsruimte in.

     

    Al in 1775 beschikten de joden in Bredevoort over een dergelijke ruimte. In 1863 werd hier aan de Vismarkt 9 een synagoge ingewijd. Deze werd omstreeks 1914 tot woonhuis verbouwd. 

     

    In een overzicht van 1808 wordt een joodse begraafplaats in Aalten genoemd. In 1852 ging dit grondstuk aan de Haartsestraat, waar ook nu nog de begraafplaats is, over in het bezit van de Joodse Gemeente. De oudste grafsteen stamt uit het jaar 1827.

     

    Omstreeks 1830 werd  in Bredevoort een joodse begraafplaats aan de tegenwoordige Prins Mauritsstraat ingericht. De begraafplaats in Bredevoort is samen met de voormalige synagoge aan de Vismarkt 9 de enige herinnering aan de vroegere joodse gemeenschap.

     

    De joodse bevolking was bij de overgang naar de 20e eeuw een vast geïntegreerd deel van de Aaltense dorpsbevolking.

     

    Verschillende winkels, vooral slagerijen en Krämerläden, hadden joodse eigenaren.

     

    Marcus Gans leidde een pijpenfabriek en was daarmee een van de weinige werkgevers in het destijds landelijk gestructureerde Aalten.

     

    Na de benoeming van Hitler tot rijkskanselier op 30 januari 1933 vluchtten veel Duitse joden naar Nederland.

     

    Na de zogeheten Reichspogromnacht in November 1938 vluchtten alleen al 43 joden uit het West-Münsterland voornamelijk naar de Achterhoek. Nederland liet dit ongraag toe.

     

    Met de bezetting van Nederland door Duitse troepen op 10 mei 1940 werd het land aan anti-joodse wetgeving onderworpen.

     

    In oktober 1941 werd de eerste razzia op joden in de Achterhoek uitgevoerd. Daarbij werd voor het eerst een Aaltense jood, Arnold van Gelder, gedeporteerd. Hij werd op 13 november 1941 in het concentratiekamp Mauthausen vermoord. 

     

    In oktober 1942 werden 12 joden uit Aalten weggehaald en via het doorgangskamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. In april 1943 deporteerde men in totaal 13 joden naar Sobibor. Alle 25 werden vermoord. Bij elkaar zijn 52 joden uit Aalten slachtoffer van de sjoah geworden.

     

    Van de 52 mensen die zijn ondergedoken, overleefden er 26. Het bekendst zijn hier wel de lotgevallen van Aron Jedwab. Na de bevrijding van de Duitse bezetting keerden 46 joden naar Aalten terug. Door emigratie naar Israel en de USA daalde het aantal joden in Aalten sterk.

     

    Vermoord

     

    Arn. van Gelder (19)

    J. Backs (23)

    R. Fuldauer (59)

    R. Fuldauer-van Gelder (50)

    L.S. Fuldauer (15)

    S. Fuldauer (11)

    M.D. Fuldauer (7)

    S. Fuldauer (61)

    R. Fuldauer-de Jong (59)

    E.H. Schaap (22)

    A. Lewy (48)

    K.S. Japhet-Eppstein (90)

    Ph. van Gelder (77)

    E. van Gelder-Cohen (67)

    S. Goedhart (82)

    P.L. Goedhart-Rosenburg (80)

    L.S. Schaap (55)

    E. Schaap-Philips (57)

    L. van Gelder (69)

    J. van Gelder-Landau (60)

    F. Lewy-ten Bosch (44)

    B.M. Lewy (13)

    M.I. Cohen (53)

    B.M. Cohen (27)

    J. ten Bosch-Bouwman (36)

    E. van Gelder (34)

    Jac. ten Bosch (40)

    Abr. van Gelder (65)

    R. van Gelder-de Jong (63)

    S. Schaap (27)

    J. van Gelder (* 1912)

    R.S. Löwenstein (* 1923)

    F. Landau (* 1905)

    A.S. Landau-Lorch (* 1902)

    H. Bouwman-Sanders (* 1870)

    W. Andriesse (26)

    J. Juchenheim (85)

    C. Konijn (49)

     

    Sinds 2000 herinnert een gedenkplaat aan de vermoorde leden van de Joodse Gemeente.

     

    In de nacht van 20 op 21 september 1943 legde de arts Joop der Weduwen voor het huis Patrimoniumstraat 12 in Aalten een pakket neer. Het echtpaar Wikkerink dat daar woonde,  vond daarin een pasgeboren kind. Het was de zoon van de cantor (voorganger) van de joodse gemeente van Aalten, John Jedwab en Lena Jedwab-Kropveld. Deze moesten medio 1942 onderduiken en hadden op een boerderij in Lintelo een schuilplaats gevonden. 

     

    Het kind werd onder de naam "Willem Herfstink" in het geboorteregister van de gemeente Aalten ingeschreven. De naam was symbolisch gekozen. De gemeentearts, die "Willem Herfstink" onderzocht, verklaarde hem voor arisch. Na afloop van de oorlog keerde Aron Jedwab terug bij zijn ouders. 

     

    Jan Wikkerink (verzetsnaam "Ome Jan") was de leider van de verzetsorganisatie tegen de Duitse bezetting in Aalten. Hij kende de ware identiteit van "Willem Herfstink", die hij op 21 september 1943 in het geboorteregister in Aalten liet inschrijven.

     

    Op 15 oktober 1944 werd Jan Wikkerink door de SS gearresteerd en meegevoerd van de Patrimoniumstraat naar de Bredevoortsestraat. Ter hoogte van de Slicher van Bathstraat bad en hoopte Jan Wikkerink naar de marechausseekazerne te worden gebracht in plaats van naar het politiebureau. Dat gaf hem een kans te kunnen ontsnappen. Alsof zijn gebed verhoord werd gingen ze de Slicher van Bathstraat in naar het Noorden. Daar wist hij, zaten 'goede' Nederlanders. Hij is bevrijd door de Aaltense KP en gevlucht naar een boerderij in Vragender tegen het Korenburgerveen.

     

    Zijn huis werd daarop in brand gestoken en brandde gedeeltelijk uit. Jan Wikkerink moest tot de bevrijding eind maart 1945 onderduiken.

     

    (J G ter Horst  “Aalten in oorlogstijd ISBN 909008802”)

     

    JOOP DER WEDUWEN, een Aaltense arts, was actief in het verzet. Door onderhandelingen met de Duitse bezettingsmacht lukte het hem vele Nederlandse mannen voor dwangarbeid en enkele joden voor deportatie te behoeden. Hij bedacht het verhaal van "Willem Herfstink" en legde de joodse zuigeling John Jedwab in de nacht van 20 op 21 september 1943 in een doos voor het huis van Jan Wikkerink. Joop der Weduwen kwam om bij een vliegtuigbeschieting op 23 januari 1945 op weg naar Den Haag. Hier wilde hij over een betere verzorging van de Aaltense bevolking met levensmiddelen onderhandelen.

     

    MUSEUM 'Markt 12': Onderduiken, verzet, vrijheid Het nieuwe museum 'Markt 12' in Aalten geeft weer hoe mensen in Nederland en Duitsland de oorlogsjaren meemaakten en hoe zij in hun persoonlijke leven op de bezetting reageerden

     

    DE JOODSE  BEGRAAFPLAATS In 1972 liet de Joodse Gemeente Aalten op de begraafplaats aan de Haartsestraat een gedenkplaat aanbrengen. De tekst luidt: "Over deze allen ween ik bitt're tranen. Ter herinnering en tot getuigenis. Wij gedenken de vele gedurende de jaren 5701 - 5705 gewelddadig uit ons midden wegrukte en nimmer teruggekeerde kinderen dezer gemeente. Mogen zij rusten onder de vleugelen van Gods Majesteit!"

     

    In 1855 werd begonnen met de bouw van een synagoge in de Koelmanstegge (nu Stationsstraat), die in 1857 werd ingewijd. De synagoge in Aalten ist een van de weinige synagoges in de Achterhoek, die de jaren van de Duitse bezetting weliswaar als munitiedepot ontwijd, maar onbeschadigd doorstond. De Thorarollen, lampen en zilver  werden verborgen en overleefden zo de oorlog. Het gebouw is sinds 1945 weer als synagoge ingericht.

     

    Na de bevrijding van de Duitse bezetting keerden 46 joden naar Aalten terug. Door emigratie naar Israel en naar de USA zakte het aantal joden in Aalten sterk. Er komt nog maar op enkele dagen per jaar het voor een dienst noodzakelijke aantal van tien joodse mannen ('minjan' of 'minje' ) bij elkaar.

     

    In 1983 is de stichting "Vrienden van de Aaltense synagoge" opgericht. De Joodse Gemeente droeg de synagoge aan de stichting over. De synagoge werd met giften van de bevolking en middelen van de gemeente en de provincie gerestaureerd. Op 29 december 1986 vond de herinwijding van de synagoge plaats.    

     

    Een belangrijke rol bij het levend houden van de herinnering aan de joodse kille van Aalten na de oorlog speelde Sallo van Gelder uit Aalten. Hij had een groot aandeel in de restauratie van de synagoge en in het weer op orde brengen van de joodse begraafplaats in Aalten. Sallo van Gelder verzorgde onder meer de jaarlijkse chanoekadienst ter plaatse. Hij is nog steeds actief voor het zo goed mogelijk bewaren van de joodse traditie in Aalten. 

     

    Bezichtiging van de synagoge

     

    De synagoge, waarin elk jaar ten minste één dienst en sinds enkele jaren weer godsdienstonderwijs plaatsheeft, is een goede plaats om meer over het jodendom te leren. Zij is tijdens de zomermaanden te bezichtigen.

     

    De synagoge staat aan de Stationsstraat 7, 7121 Aalten. 

     

    Velen hebben de synagoge al bezocht.

     

    Ook u bent welkom!

     

    De Aaltense synagoge (1857) is een van de weinige in Oost-Nederland, die nog geheel zijn ingericht voor de joodse eredienst. De synagoge aan de Stationsstraat 7 is te bezichtigen.

     

    AK Synagogenlandschaften zie linken

    Reageer (2)

    Categorie:Historie de Joden
    04-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De joden in Anholt, Isselburg en Werth

     

    Over de geschiedenis van de joden in Anholt, Isselburg en Werth

     

    In 1616 wordt voor het eerst een jood in de rijksvrije heerschap Anholt genoemd. Omstreeks 1730 beschikten de joden in Anholt over een synagoge, vermoedelijk een gebedsruimte in een woonhuis. Aan het begin van de 19e eeuw werd in Anholt in het gebied Dwarsefeld dichtbij de Nederlandse grens een joodse begraafplaats aangelegd. De eerste grafsteen hierop dateert van 1821. In hetzelfde jaar zijn in een inwonersregister in Anholt 10 joden vermeld, onder wie een slager en twee kooplieden.

     

    Aan het begin van de 19e eeuw legde de joodse gemeente in Anholt ten noorden van de stad in het gebied Dwarsefeld een begraafplaats aan. De oudste grafsteen dateert van 1821. Als laatste werd hier de op 24 november 1934 overleden Salomon Josef Cussel begraven.

     

    De begraafplaats, waarop ook de joden uit Isselburg en Werth werden begraven, is in de jaren 1933-1945 niet vernield. Zij is de enige herinnering aan het feit dat in de stad Isselburg en de kernen Anholt en Werth eens joden hebben geleefd.

     

    De begraafplaats ligt aan de weg Im Dwarsefeld in Anholt (zijweg van de Gendringer Straße, richting Nederland), bij café Pannebecker. De sleutel is verkrijgbaar bij het huis naast de begraafplaats bij mevrouw Liesbeth Hennig (Dwarsefeld 2, 46419 Isselburg


    In 1831 bouwden de joden in Anholt een synagoge.

     

    Im Vorraum konnte man in hebräischer Sprache die Worte lesen: "Und so ward vollendet die ganze Arbeit und eingeweiht das Haus des Ewigen am Sabbat des Weihefestes Channukah." Dass die Israeliten sich des neuen Gotteshauses freuten, ergeben die weiteren klassischen hebräischen Worte, heißt es: "Ja, das ist der Tag, den wir erhofften; wir haben ihn erlebt, gesehen!" Außerdem soll über dem Eingang die bei Synagogen übliche Inschrift gestanden haben: "Dies ist die Pforte des Herrn, Gerechte treten da ein."  „Das einfache, schmucklose, den Nachbarhäusern sich anschließende Gebäude, dessen Fassade verputzt und gestrichen ist, ist aus Backsteinen hergestellt, die zum Teil die hebräischen Namen der Gemeindemitglieder tragen, und enthält von rechts und links je einen Wohnraum, links die Treppe zur Frauenempore und in einer Nische ein kunstvoll in antiken Formen aus Kupfer hergestelltes Waschbecken. Der Innenraum weist die in jüdischen Gotteshäusern üblichen Geräte und Gegenstände aus, von denen wir besonders den schweren, alten Kronleuchter in der Mitte des Schiffes als wertvoll nennen, eine Gebetstafel, die unter dem preußischen und fürstlichen Wappen das an jedem Sabbat vorzutragende Gebet für den König von Preußen und den Fürsten zu Salm-Salm in deutscher und hebräischer Sprache enthält."

     

    Leo Nußbaum, voorganger van de Israelitische Gemeente in Bocholt, waartoe Anholt hoorde, in: Leo Nußbaum: Zur Geschichte der Juden in Anholt (1919).

     

    De synagoge stond van 1831 tot 1945 aan de Niederstraße ter hoogte van het huis nummer 31. Zij werd bij bombardementen tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog op 22 maart 1945 verwoest. 

     

    Vermoord

     

    Klara Cussel (* 1888)

    Johanna Gompertz-Cussel (* 1888)

    Bertha Heilbronn-Cussel (* 1888)

    Isidor Heilbronn (* 1887)

    Salomon Heilbronn (* 1892)

    Henriette Magnus-Heilbronn (* 1894)

    Sophie Menco-Heilbronn (* 1893)

     

    AK Synagogenlandschaften zie linken

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    03-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Historie - Bocholt - Over de geschiedenis van de joden

     

    Bocholt  Over de geschiedenis van de joden

     

    In 1562 krijgt de eerste jood verblijfsvergunning. In 1683 wordt de joodse gemeente wordt opgericht. Omstreeks 1683 wordt in het huis van lsrael Cleffmann aan de Marktplatz een gebedsruimte ingericht.  In 1798 wordt de Bocholter synagoge met een mikwe (ritueel bad) aan de Nobelstraße gebouwd.  In 1881 wordt de synagoge gerenoveerd. In 1898 komt er aan de Nordwall een school met vergaderruimte voor de joodse gemeente. Rond 1900 telt Bocholt 200 joden (ca. 1 % van de totale bevolking). Velen van hen zijn actief in het zakenleven, in cultuur en liefdadigheid. Joden worden lid van de gemeenteraad: van 1919 tot 1932 Jeanette Wolff (SPD),  van 1908 tot 1927 Emil Cohen (Zentrum). De Jeanette-Wolff-Weg in Bocholt herinnert aan deze vroegere burger van de stad.

    In 1928 worden in Bocholt de eerste uitingen van antisemitisme gemeld. Op 29/30 maart 1933 worden joodse winkels geboycot; een woonhuis wordt vernield. Drie mannen worden gearresteerd. Tot 1938 emigreren 120 joden uit Bocholt. In de nacht van 9 op 10 november 1938 (Reichspogromnacht) schending van de synagoge en verwoesting van het interieur door leden van de S.A. te Bocholt. Joodse winkels en woningen worden vernield, mensen bedreigd en geslagen. Er vluchten 23 joodse stadgenoten uit Bocholt. In 1939 telt de joodse gemeente van Bocholt 39 leden. Op 10 december 1941, op 24 januari en 27 juli 1942 worden 36 Joden uit Bocholt naar Riga en Theresienstadt gedeporteerd; slechts twee van hen zijn teruggekeerd.  Op 31 mei 1942 wordt de synagoge, die sinds 1938 als houtopslag was gebruikt, bij een luchtaanval verwoest. In 1798 werden aan de Nobelstraße de synagoge en een school gebouwd. Voor die tijd had de joodse gemeente godsdienstoefeningen gehouden in het huis van Israel Cleffmann. De joodse school werd in 1898 afgebroken en naar de Nordwall verplaatst. In 1925 werd de synagoge gerenoveerd. Boven het portaal kwamen de Stenen Tafelen met de Tien Geboden. Het dak werd met een architectonische gevel versierd. De psalmtekst aan de wand luidt: "Ik stel mij God bestendig voor ogen; wanneer hij mij bijstaat, wankel ik niet." (Psalm 16, vers 8). Op de foto rechtsboven het interieur van de Bocholtse synagoge voor 9/10 november 1938. Op de achtergrond de Torakast voor de wetsrollen. Daarvoor de lessenaar.

     

    DIE BOCHOLTER SYNAGOGE

    Von der Nobelstraße aus betrat man das Grundstück, auf dessen hinterem Teil die Synagoge lag, durch ein schmiedeeisernes Tor. Ein Steinplattenweg führte zum Portal der Synagoge. Der Eingang war von zwei Türmchen eingerahmt. Das Portal erreichte man über drei Stufen. Darüber waren der Davidstern und die Menorah, der siebenarmige Leuchter, eingemeißelt. Das Dach schmückten, etwa in der Mitte des Gebäudes, zwei Marmortafeln, in die der Dekalog, die Zehn Gebote Gottes, gemeißelt waren. Durch eine zweiflügelige Eingangstür' gelangte der Synagogenbesucher in einen kleinen Vorraum, von dort durch eine Doppeltür in den Flur der Synagoge. Am nördlichen Ende lag ein Zimmer, in dem sich die Prediger umzogen und das u.a. vom Israelitischen Männerverein als Versammlungsraum benutzt wurde. Links war eine Treppe, sie führte in zwei Absätzen zur Frauenempore, auch Frauensynagoge genannt. Wandte sich der Besucher nach rechts, so gelangte er durch eine Tür in den eigentlichen Synagogenraum. Dieser war hell gestrichen. Ein großer, mehrarmiger Leuchter an der Decke erhellte den etwa 14 x 8 Meter großen Raum, wenn das durch die zwei Rundbogenfenster einfallende Tageslicht nicht ausreichte. Dem Eingang gegenüber stand vor der Ostseite des Raumes, etwas erhöht auf einem Podium, das Vorlesepult, Almemor genannt, von dem aus in den Gottesdiensten aus der Thora gelesen wurde. Rechts und links war jeweils eine kurze Bank für die zur Thora-Lesung aufgerufenen Männer. Direkt an der Wand stand der Thora-Schrein, Aron Hakodesch, in dem die Thora-Rollen aufbewahrt wurden; er wurde von einem bestickten Vorhang verdeckt. Auf Vorlesepult und Thora-Schrein hingeordnet standen die drei Steh- bzw. Sitzbankreihen für die Gemeinde. Wie bei jüdischen Gotteshäusern üblich, wurde die Bocholter Synagoge außer als Bethaus auch als Lehr- und Versammlungsstätte benutzt.

     

    Weitere Informationen in dem Buch von Josef Niebur: "Juden in Bocholt".

     

    De synagoge en een groot aantal joodse winkels en woningen werden in Reichspogromnacht, de zogenaamde Rijkskristalnacht, (9/10 november 1938) door een horde SA-lieden verwoest.In de nacht van 9 op 10 november 1938 gingen in Duitsland 191 synagogen in vlammen op, 76 andere joodse gebedshuizen werden verwoest, alle joodse zaken en winkels vernield en geplunderd. 20 000 joden werden weggevoerd naar concentratiekampen en 36 vermoord. 

    In der Synagoge wurde Feuer gelegt. "SA-Männer und andere Nazis kamen gegen Mitternacht zur Synagoge. Ein Mann aus der Nachbarschaft holte einen Benzinkanister aus seinem Auto, schüttete Benzin in der Synagoge aus und zündete die zerstörten Bänke und die auf dem Boden liegenden Gebetbücher und Thorarollen an. Karl Hülskamp, der auf dem Nachbargrundstück eine Schreinerei betrieb, ging auf den Mann zu und herrschte ihn mit lauter Stimme an, das Feuer zu löschen. Dann trat er mit den Worten ‘Mak eiy meiy wall dat Für ut!’ den schon schwelenden Brand aus. Die Nazis drangen in das neben der Synagoge stehende Haus Seif ein. Einer der vor dem Haus stehenden Männer rief laut: ‘Hal mej denn Sally herunder un schlitz em den Buck up, dann gewwe ick eene ut!’ Frau Seif schlug man mit einer aus einer Turnhalle mitgenommenen Holzkeule. Sie erlitt dabei eine über den Kopf verlaufende Wunde. Offiziere aus dem Stadtwaldlager, die zufällig vorbeikamen, brachten Frau Seif mit einem Fahrrad ins Krankenhaus."

    (Anna Roloff *1904)

     

    Die Kristallnacht war eine schreckliche und einschneidende Erfahrung

    "Am nächsten Morgen, nachdem alles in unserem Haus zerstört worden war, fuhren wir zu meiner Mutter nach Münster. Dort fanden wir dasselbe vor: Mein Elternhaus und das der Freunde war zerstört. Die nichtjüdischen Freunde waren sehr ängstlich, kein Hotel nahm uns auf. Deshalb übernachteten wir im Auto, außerhalb der Stadt. Einige Tage später kamen wir nach Bocholt zurück. Mein Mann wurde wie alle jüdischen Männer in Bocholt festgenommen. Unser Glück war, daß alle nach einigen Tagen entlassen wurden und nicht ins Konzentrationslager deportiert wurden."

    (Lotte Ostberg)

     

    Es begann kurz vor Mitternacht

    "Kurz vor Mitternacht hörten wir vor dem Haus eine Gruppe wilder und alkoholisierter Männer, und bereits wenige Sekunden später klirrten die Fensterscheiben. Gleich darauf wurde die Haustür aufgebrochen, und der braune Mob drängte in die Wohnung. Hier randalierten sie sofort. Das gesamte Porzellan wurde auf den Boden geschmissen, der danach über und über mit Scherben bedeckt war. Die Teppiche wurden zerschnitten. Unsere beiden Kinder hatten sich im Obergeschoß hinter der Schlafzimmertür versteckt, als der Überfall begann. Einige aus der Nazi-Horde rannten auch nach oben. Sie fanden zwar unsere Kinder nicht, verwüsteten aber die Zimmereinrichtungen. Einige der Nazis kamen aus Oberhausen, andere kannte ich aber auch aus Bocholt. Ich möchte sie hier aber nicht namentlich erwähnen. Nach etwa einer halben Stunde verließen die Männer unser Haus. Zwei Arbeiter aus der Fabrik meines Mannes kamen und halfen uns, die gröbsten Schäden zu beseitigen. Einer von ihnen nahm uns mit nach Hause, wo wir übernachten konnten. Mit seiner Hilfsbereitschaft setzte er sich einer großen Gefahr aus. Er bat uns auch, sein Haus möglichst früh am Morgen wieder zu verlassen. Wir empfanden diese Geste als außerordentlich wohltuend in unserer Notsituation und haben dies bis heute nicht vergessen."

    (Edith Friede * 1913) 

     

    Je älter ich werde, desto öfter denke ich daran ...

    "Unsere Familie wohnte 1938 im Kolpinghaus. Durch das Küchenfenster konnte man auf die Rückseite der ca. 30 Meter entfernten Synagoge sehen. In der Nacht vom 9. auf den 10. November 1938 wurde ich zwischen 23.00 Uhr und 24.00 Uhr wach und ging in die Küche. Dort stand mein Vater bereits am Küchenfenster. Wir sahen durch die Fenster in der nordlichen Synagogenwand, wie die Deckenleuchter wild hin und her pendelten. Vater weinte und sagte, daß dort Fürchterliches vor sich geht. Das Weinen meines Vaters, der Weltkriegsteilnehmer gewesen war, hat sich unauslöschlich in meine Erinnerung eingebrannt. Je älter ich werde, desto öfter denke ich daran."

    (Mann * 1931)

     

    Am Tag nach dem Pogrom ...

    "... als ich zur Synagoge kam, stand die Außentür offen. Die Fenster waren eingeworfen. In der Synagoge sah es wüst aus: Auf dem Boden lagen Ziegelsteine. Die Bänke waren zerstört, die Gebetbücher auf den Boden geworfen und teilweise zerrissen worden. Der Vorhang vor dem Thoraschrein war heruntergerissen worden und lag auf dem Boden, ebenso die Thorarollen. Die Treppe zur Frauensynagoge war ausgehangt."

    (Herr D. *1923) 

     

    Ich war schockiert

    "In der ‘großen Pause’ erfuhr ich durch Mitschülerinnen, daß in der Nacht etwas geschehen war. ... Ich war darüber schockiert, daß sich die Klassenkameradinnen, die bei den ‘Jungmädel’ waren, über die vergangene Nacht zustimmend äußerten: ‘Denkzettel für die reichen Juden’ - ‘Die haben genug Geld’.

    Am 10. oder 11. November 1938 fand der letzte Martinszug vor dem Kriege statt. Wir waren ganz betroffen, als wir z. B. das Textilhaus Herzfeld sahen: Zersplitterte Scheiben - Textilien - ein Tohuwabohu. Die Verwüstungen in der Synagoge wollte ich nicht sehen, denn ich fand schrecklich, was dort geschehen war."

     

    (Frau K., *1926)

     

    Ich schämte mich

    "Mitschüler, die in der Innenstadt wohnten, berichteten über die Zerstörungen jüdischer Geschäfte und der Synagoge. Es wurde nur leise daruber gesprochen. Unter uns herrschte eine seltsam-gedrückte Stimmung.

    Keiner triumphierte über das Geschehen. Nach Schulschluß fuhr ich allein durch die Nordstraße bis zum Geschäft Herzfeld. Die Schaufensterscheiben waren eingeworfen.

    Kleider und Anzüge lagen wild durcheinandergeworfen.

    Ich empfand, daß etwas Schlimmes passiert war und schamte mich."

    (Werner Sundermann *1926) 

     

    Rhede

    "Als der Ortsgruppenleiter noch zögerte, mit den angeordneten ‘Aktionen’ zu beginnen, drängte ihn ein Rheder Parteigenosse ständig und rief: ‘Fang wi noch nich bolde an, fang wi noch nich bolde an?’. Am morgen danach sah man Frau Landau durch die kaputten Fenster ihres Hauses schauen."

    (Rheder Bürgerinnen)

     

    Op een deel van het terrein van de vroegere Bocholter synagoge - zij is in 1942 tijdens een luchtaanval verwoest - staat nu het "Haus des Handwerks".  Op 31 augustus 1980 werd op het plein voor het gebouw een gedenkplaat ter herinnering aan de synagoge onthuld.

    Sinds 8 november 1988 wordt in de loketruimte beneden in het "Haus des Handwerks" met een fotodocumentatie aan de synagoge herinnerd.  

    De documentatie is tijdens loketuren (maandag t/m vrijdag 7.30-17.00 uur) toegankelijk.

     

    In 1982 ontdekte de archeologische afdeling van de "Verein für Heimatpflege" tijdens opgravingen bij de bouw van nabijgelegen busstation twee fragmenten van de Stenen Tafelen met de Tien Geboden uit het portaal van de Bocholtse synagoge. Op het grote fragment het gebod: "Gij zult niet moorden". De fragmenten zijn te zien in het Stadtmuseum in Bocholt. In de historische afdeling van het Stadtmuseum herinneren panelen en een vitrine met foto's, documenten en ander materiaal aan de joodse stadgenoten van Bocholt die vermoord en verdreven zijn.  Stadtmuseum, Osterstraße 66 in Bocholt

     

    De "Bezirksausschuß Mitte" van de stad Bocholt gaf in 1999 gaf de Rosenstiege, die op minder dan 20 meter van de plaats van de vroegere synagoge loopt, de nieuwe naam "An der Synagoge"

    Antrag auf Neu- und Umgestaltung Gedenkstätte Bocholter Synagoge

    Arbeitskreis fordert neue Lösung für alten Synagogen-Standort

    Gedenkstätte mitten in der Innenstadt

    Pläne für das Mahnmal befürwortet

    Gedenken an die Synagoge

    Bürgerantrag des VHS-Arbeitskreises Synagogenlandschaften auf Neu- und Umgestaltung der Gedenkstätte am ehemaligen Standort der Synagoge der Israelitischen Gemeinde Bocholt auf dem Platz vor dem Haus des Handwerks, Europaplatz 17 An den Vorsitzenden der Stadtverordnetenversammlung der Stadt Bocholt

     

    Herrn Bürgermeister Klaus Ehling

    Rathaus, Berliner Platz 1

    46395 Bocholt Bocholt den 7. Mai 2002

     

    Sehr geehrter Herr Bürgermeister Ehling,

    der VHS-Arbeitskreis Synagogenlandschaften, ein bürgerschaftlicher Zusammenschluß von Interessierten aus Bocholt, Dinxperlo und Hummelo (Niederlande) richtet an Sie als Vorsitzenden der Stadtverordnetenversammlung der Stadt Bocholt den Antrag auf Neu- und Umgestaltung der Gedenkstätte am ehemaligen Standort der Synagoge der Israelitischen Gemeinde Bocholt auf dem Platz vor dem Haus des Handwerks, Europaplatz 17

    Seit 1999 haben wir uns – wie Sie aus einem Gespräch mit uns wissen – mit einer Neu- und Umgestaltung des Platzes vor dem Haus des Handwerks beschäftigt. Hierzu haben wir uns mit den Fachbereichen der Stadverwaltung – Herrn Stadtbaurat Paßlick, dem Leiter des Fachbereiches Stadtplanung, Herrn Plößer sowie seiner Stellvertreterin Frau Döring und mit Herrn Ersten Stadtrat Hagmayer – und dem Geschäftsführer der Kreishandwerkerschaft Bocholt, Herrn Dr. Abels als Vertreter des Erbbauberechtigten, abgestimmt.

    Nach unserem letzten Abstimmungsgespräch vor Ort am 2. April 2002 mit Frau Döring, Herrn Dr. Abels sowie Herrn Hagmayer stellen wir folgenden Antrag:

    1.)

    Errichtung eines stilisierten Vorlesepults aus Beton etwa an der Stelle, an der in der historischen Synagoge der Israelitischen Gemeinde Bocholt das Vorlesepult für die Thora stand. Es soll in der Gebetsrichtung der Juden nach Jerusalem - mithin in Bocholt nach Osten zum heutigen Bustreff – aufgestelt werden. Auf dem Vorlesepult wird eine zur Lesung entrollte "beschädigte" Thorarolle - z. B. aus Bronze - gelegt. In die Thorarolle werden Replikate der beiden Fragmente der Dekalog-Tafeln von der Vorderfront der ehemaligen Synagoge eingelassen. Die Dekalog-Tafeln zeigen die zehn Gebote.

    Die Maße sind der Detailzeichnung zu entnehmen.

    Begründung

    Das Lesepult (hebräisch Bima) ist ein unmittelbarer Hinweis auf die hier einst gestandene Synagoge. Vom Lesepult wird am Shabbat (Freitag/Samstag), an den Feiertagen sowie am Montag und Donnerstag in der Synagoge aus der Tora, den fünf Büchern Mose, gelesen. Die Lesung aus der Tora gehört zum Innersten einer Israelitischen Gemeinde. Die Torarollen sind nicht nur ideell ihr größter Besitz.

    Die Lesung erfolgt vom Vorlesepult aus, das nach Jerusalem ausgerichtet ist.

    Die in der Bocholter Synagoge vorhandenen Tora-Rollen wurden in der Pogromnacht geschändet. So erinnert sich ein damals 11jähriger Schüler: „In der Synagoge sah es wüst aus: Auf dem Boden lagen Ziegelsteine, die Bänke waren zerstört, die Tora und die Gebetbücher auf den Boden geworfen und teilweise zerrissen worden."

    Die bei der Renovierung 1924 über dem Portal der Synagoge angebrachten Dekalog-Tafeln wurden in der Pogromnacht von Bocholter Nazis aus ihren Halterungen gebrochen und in das in der Nähe liegende SA-Heim gebracht. Fragmente aus den Dekalog-Tafeln wurden 1982 von der Archäologischen Gruppe im Verein für Heimatpflege Bocholt e. V. im Bereich des heutigen Bustreffs gefunden. Sie befinden sich heute im Stadtmuseum Bocholt. Auf dem größeren Fragment ist als einziges das 6. jüdische Gebot bzw. 5. christliche Gebot „[Du sollst] nicht morden!" vollständig zu lesen.

    2.)

    Die Grünfläche links unmittelbar vor dem Haus des Handwerks wird umgestaltet. In die Grünfläche wird eine Metallplatte gestellt, auf der die Namen der Ermordeten der Israelitischen Gemeinde Bocholt vermerkt werden.

    Integriert werden soll eine Tafel mit Informationen über die Synagoge der Israelitischen Gemeinde Bocholt und eine kurze allgemeine Information zur Bedeutung einer Synagoge.

    Begründung:

    In Bocholt erinnert bis heute keine Namenstafel an die ermordeten Bocholter Juden. Ein Denkmal, das an die Synagoge, den natürlichen und sichtbaren Mittelpunkt der Juden in Bocholt erinnert, soll eine solche tafel umfassen. Ein Namensverzeichnis ist durch die VHS-Arbeitsgruppe Synagogenlandschaften erstellt worden.

    3.)

    Der vorhandene, von Hermann Schlatt geschaffene, Gedenkstern sollte vor diese Gedenktafel - evt. wenig erhöht und in Neigung - gelegt werden.

    Begründung:

    Durch die angestrebte Neugestaltung erhält das Gedenken angesichts der Tafel mit den Namen der Ermordeten der Israelitischen Gemeinde Bocholt einen anderen räumlichen Schwerpunkt als heute. Seine neue Lage wertet u. E. den Gedenkstern mit seiner leider nicht exakten historischen Zuschreibung auf.

    4.)

    Der Platz vor dem Haus des Handwerks wird neu gepflastert, die Einzelbeete und Blumenkübel werden aufgehoben und durch Pflaster ersetzt.

    Hierbei werden die Umrisse der Außenfassade der historischen Synagoge dur verschiedenfarbige Pflasterung sichtbar gemacht. Eine nächtliche Hervorhebung des Grundrisses durch eine Lichtinstallation ist denkbar.

    Begründung:

    Die Besucher der Gedenkstätte sollen einen Eindruck davon bekommen, daß sie auf dem Grundstück der früheren Synagoge stehen. Der alte Grundriß ist durch die den Arbeitskreis beratende Architektin Martina Voß-Sprinz bereits in die aktuelle Katasterkarte umgezeichnet worden.

    5.)

    Der Platz vor dem Haus des Handwerks ist durch feststehende Sicherheitspoller gegen parkende Autos zu sichern.

    Begründung:

    gegenwärtig wird der Platz vor dem Haus des Handwerks als "wilder" Parkplatz benutzt. Wäre der Gedenkstern nicht erhöht, würde auch auf ihm - wie bei seiner ursprünglichen Anlegung - mit Sicherheit geparkt.

    Der Platz ist mit Beginn der Baumaßnahme mit feststehenden Sicherheitspollern gegen parkende Autos zu sichern.

    Zur Begründung fügen wir an:

    Im Jahre 1798 errichtete die Israelitische Gemeinde Bocholt hinter dem Haus ihres Vorsitzenden David Israel Fuldauer an der späteren Nobelstraße (heute Platz vor dem Haus des Handwerks) eine Synagoge. Sie war in ihrer Dreifach-Funktion als Gebets-, Versammlungs- und Lehrhaus Mittelpunkt des jüdischen Lebens in Bocholt und so der sinn- und auffälligste Ort für Juden in Bocholt. Das Gebäude diente diesem Zweck vermutlich bis unmittelbar vor der Pogromnacht vom 9./10. November 1938, in der die Inneneinrichtung zerstört wurde. Das Gebäude diente fortan einem benachbarten Schreiner als Lager. Bei einem Luftangriff am 31. Mai 1942 wurde das Gebäude von Brandbomben getroffen und brannte aus, kurze Zeit später wurden nahezu die gesamten Trümmer dem Erdboden gleichgemacht. 1962 wurde auf dem Grundstück das heutige Haus des Handwerks mit den Geschäftsstellen der Kreishandwerkerschaft und der Innungskrankenkasse erichtet.

    Nach Anregungungen aus der Bevölkerung, auch aus den Niederlanden, wurde 1980 auf dem Vorplatz ein Gedenkstern zur Erinnerung an die Synagoge errichtet. Seit 1988 erinnert in der Schalterhalle der Innungskrankenkasse eine Dauerausstellung an die Synagoge. 1999 wurde die ehemalige Rosenstiege in unmittelbarer Nähe dieses Platzes in "An der Synagoge" umbenannt.

    Die Gestaltung des Platzes vor dem Haus des Handwerks wurde vor Errichtung des Denkmals, also vor 1980, vorgenommen. Sie konnte und kann demnach in keiner Weise der seit dem wahrgenommenen Funktion eines Gedenkortes an die einst hier stehende Synagoge Rechnung tragen. Vielmehr ist der Platz als Vorplatz eines Verwaltungsgebäudes im Stile der 70er Jahre gestaltet worden.

    Der Zustand, in dem sich der Platz befindet, ist, gemessen an seiner Funktion, unwürdig. Sowohl die Steine um den Gedenkstern, die durch Frost abgesprengt oder mutwillig gelockert wurden, als auch die Bepflanzung, die von Passanten des nahen Bürgersteiges als "Mülleimer" benutzt wird, lassen die Neugestaltung des Vorplatzes des Hauses des Handwerks dringlich erscheinen. Ebenso ist es mißlich, dass der Platz als Gedenkort von der Straße "Europaplatz" nicht wahrgenommen wird.

    Aus alledem geht hervor, daß eine Neugestaltung dieses Platzes dringend erforderlich ist. Sie paßt auch in das städtebauliche Konzept der Stadtverwaltung für die Innenplätze. Entsprechende Finanzmittel zur Umsetzung unserer Pläne könnten eventuell aus dem städtebaulichen Landes-Sonderprogramm "NRW schafft Räume - Städte gestalten ihre Plätze" beantragt werden.

    Diesen Antrag sehen wir als unseren bürgerschaftlichen Beitrag zur Neugestaltung der Innenstadtplätze an, die wir sehr begrüßen.

    Wir bitten Sie, unseren Antrag an die Stadtverordnetenversammlung der Stadt Bocholt zu ihrer nächsten Sitzung am 5. Juni 2002 weiterzuleiten.

    Selbstverständlich sind wir gerne bereit, Ihnen und den parlamentarischen Gremien, z. B. dem Kulturausschuß, unsere Vorschläge mündlich zu erläutern.

    Wir freuen uns, bald vom Fortgang des Antragsverfahrens zu hören.

     

    De gemeenteraad van Bocholt besloot op 15 mei 2004 op het plein voor het "Haus des Handwerks" een nieuwe gedenkplaats in te richten op de plaats waar vroeger de synagoge stond.

     

    Gedenken an die Synagoge

    Arbeitskreis fordert neue Lösung für alten Synagogen-Standort: Unwürdiger Zustand

    Parkplatz statt Gedenkstätte

    BOCHOLT (mo). Lockere Steine, Abfall in den Blumenbeeten, parkende Autos: In einem „unwürdigen" Zustand befinde sich die Synagogen-Gedenkstätte auf dem Platz vor dem Haus des Handwerks, urteilt der VHS-Arbeitskreis Synagogenlandschaft. In einem Bürgerantrag für die Ratssitzung am 5. Juni fordert er eine neue Lösung: Ein stilisiertes Beton-Vorlesepult mit einer „beschädigten" Thorarolle (beispielsweise aus Bronze), dazu eine Metallplatte mit den Namen der Ermordeten der Israelitischen Gemeinde Bocholt und mit Informationen über die ehemalige Synagoge. Der bisherige Gedenkstein sollte zudem etwas erhöht und geneigt werden. Farbige Pflastersteine könnten außerdem die Umrisse der früheren Synagoge nachzeichnen. Denkbar sei auch, die Umrisse nachts durch Leuchten deutlich zu machen.

    Vor über 200 Jahren errichtete die Israelitische Gemeinde Bocholt hinter dem Haus ihres Vorsitzenden David Israel Fuldauer eine Synagoge auf dem Platz vor dem heutigen „Haus des Handwerks". Die Synagoge war Gebets-, Versammlungs- und Lehrhaus und damit Mittelpunkt des jüdischen Lebens in Bocholt. In der Pogromnacht 1938 wurde die Inneneinrichtung zerstört, die Thora und die Gebetbücher teilweise zerrissen. Die Dekalog-Tafeln (mit den zehn Geboten) wurden von den Randalierern aus ihren Halterungen über dem Synagogen-Portal gebrochen und in das in der Nähe liegende SA-Heim gebracht. Bruchstücke wurden 1982 im Bereich des heutigen Busbahnhofs gefunden. Auf dem größten Fragment ist das sechste jüdische Gebot zu lesen, das dem fünften christlichen entspricht, „(Du sollst) nicht morden". Nach Darstellung des Arbeitskreises nutzte nach der Pogromnacht ein Schreiner die Synagoge als Lager. Bei einem Luftangriff brannte das Gebäude aus und wurde kurz darauf dem Erdboden gleichgemacht. 1962 wurden auf dem Grundstück das heutige Haus des Handwerks mit den Geschäftsstellen der Kreishandwerkerschaft und der Innungskrankenkasse errichtet.

    Später, im Jahre 1980, wurde der jetzige Gedenkstein dort eingelassen. Doch mit der Situation ist der Arbeitskreis Synagogenlandschaft ganz und gar nicht zufrieden: „Der Zustand, in dem sich der Platz befindet, ist, gemessen an seiner Funktion, unwürdig." Dem Arbeitskreis schwebt daher vor, ein „stilisiertes Vorlesepult aus Beton" etwa an die Stelle zu setzen, wo früher das Vorlesepult für die Thora in der Synagoge stand. Wie damals soll es in der Gebetsrichtung ausgerichtet sein – nach Osten, mithin zum heutigen Bustreff. Auf dem Pult könnte eine „beschädigte" bronzene Thorarolle angebracht werden, wie zur Lesung ausgerollt. In dieser Rolle könnten nach Vorstellung des Arbeitskreises, Replikate der einst zerstörten Dekalog-Tafeln eingelassen werden.

    Auf einer Metallplatte sollten zudem die Namen der ermordeten Bocholter Juden stehen, bislang fehlte eine solche Namenstafel: Die Arbeitsgruppe Synagogenlandschaft verweist darauf, dass sie bereits ein Namenverzeichnis erstellt hat.

    Die Gruppe hat auch bereits vorgefühlt. Es gab schon Gespräche mit der Verwaltung und mit der Kreishandwerkerschaft. Vom Rat aus soll der Bürgerantrag auf Vorschlag des Bürgermeisters Klaus Ehling zur Beratung in den Kulturausschuss überwiesen werden.

    © Bocholter-Borkener Volksblatt      29.05.2002      i

     

    Gedenkstätte mitten in der Innenstadt

    BOCHOLT (tt). Mit der Neugestaltung der Gedenkstätte am ehemaligen Standort der jüdischen Synagoge auf dem Platz vor dem Haus des Handwerks am Europaplatz werden sich die Mitglieder des Schul- und Kulturausschusses in ihrer nächsten Sitzung beschäftigen. Die Pläne für den rund 95 000 Euro teuren Umbau werden Mitglieder des VHS-Arbeitskreises "Synagogenlandschaften" vorstellen.

    Kernpunkte des Denkmals werden ein stilisiertes Vorlesepult sein, das in der Gebetsrichtung der ehemaligen Synagoge aufgestellt wird, und die Pflasterung des Platzes vor der Kreishandwerkerschaft. Hierbei sollen die Umrisse der Aussenfassade der historischen Synagoge durch andersfarbige Steine deutlich gemacht werden. Eine Gedenktafel mit den Namen und Altersangaben der zwischen 1941 und 1942 aus Bocholt deportierten und ermordeten 34 Juden soll den Gedenkplatz vervollständigen. Der von Hermann Schlatt geschaffene Gedenkstern soll vor diese Gedenktafeln gelegt werden.

    © Bocholter-Borkener Volksblatt      23.03.2004      

     

    Pläne für das Mahnmal befürwortet

     

    BOCHOLT (wit). Einstimmig befürworteten die Mitglieder des Haupt-und Finanzausschusses (HFA) die Neugestaltung des Mahnmals vor dem Haus des Handwerks am Europaplatz. Bis zum Zweiten Weltkrieg stand dort die Synagoge der Bocholter Juden. Die 1980 errichtete Gedenkstätte zur Erinnerung an dieses Gotteshaus soll entsprechend den Vorschlägen des VHS-Arbeitskreises Synagogenlandschaften neu gestaltet werden. Im Haushalt 2005 sollen dafür 95 000 Euro bereitgestellt werden.

    "Uns allen - allen Parteien und allen Mitgliedern des Schul- und Kulturausschusses ist es wichtig, das Thema zu Ende zu bringen", erklärte Alois Kopmann (CDU) und verwies auf die Behandlung des Themas im Kulturausschuss. Bewusst sei der VHS-Arbeitskreis Synagogenlandschaft involviert worden. Prioritäten sollten gesetzt werden, sagte der CDU-Politiker. "Es gibt viele Ideen, die in die gleiche Richtung zielen. Wir sollten jetzt den Knoten durchschlagen und die Sache auf den Weg bringen."

    Nein, die Politik sei nicht an den Arbeitskreis herangetreten, protestierte Grünen-Fraktionssprecherin Marlies Reuter. "Der Arbeitskreis hat den Antrag eingereicht." Es freue sie, dass Bürger dieser Stadt, sich Gedanken gemacht haben. "Dass die Politik unterstützt und hilft ist selbstverständlich", so Reuter.

    "Ich kann mich da nur anschließen", sagte Ilse Tekampe (SPD). Und das taten auch alle übrigen Mitglieder des HFA. Einstimmig empfehlen sie dem Rat einen entsprechenden Beschluss.

    © Bocholter-Borkener Volksblatt      30.04.2004       

     

    Gedenken an die Synagoge

    BOCHOLT (mo). Gegen die Stimme des Freidemokraten Guido Pasedag beschloss der Rat, auf dem Platz vor dem Haus des Handwerks eine neue Gedenkstätte am ehemaligen Standort der Synagoge zu errichten.

    Wie berichtet, soll die Gedenkstätte unter anderem aus einem stilisierten Vorlesepult bestehen, auf dem Kopien der beiden Fragmente der Dekalog-Tafeln eingelassen werden. Erster Stadtrat Bernd Hagmayer erklärte in den Sitzungsunterlagen: "Mit dieser Um- und Neugestaltung wird der mahnende Charakter des Platzes mit der Erinnerungsstätte für die zerstörte Synagoge neu in den öffentlichen Raum gestellt." Die Kosten für die Stadt: 95 000 Euro, beziehungsweise "maximal 95 000 Euro abzüglich Zuwendungen und Zuschüsse Dritter", wie der Kulturausschuss zuvor berichtigt hatte.

    Diese Ergänzung sei wichtig gewesen, so Pasedag (FDP) im Rat. Allerdings frage er sich, "ob nicht gerade in diesen Zeiten andere Investitionen vorrangiger" seien. Die FDP und er lehnten die Sache aber vor allem deshalb ab, weil es hier nur um eine der Opfergruppen gehe. Pasedag wörtlich: "Die von staatlicher Seite unbedingt wachzuhaltende, mahnende Erinnerung an die Gräeueltaten der Nazidiktatur sollte sich auf Gedenkstätten konzentrieren, die allen Opfern des Naziterrors gewidmet sind."

    © Bocholter-Borkener Volksblatt      15.05.2004      

     

     

     

    Bocholt vermoord

     

    Emma Alexander-Cohen (* 1881)

    Anna Andorn-Löwenstein (* 1885)

    Meta Baum-Seif (* 1908)

    Irma Bilski-Seif (* 1920)

    Otto Berla (* 1870)

    Adolf Blumenthal (* 1887)

    Rachel Blumenthal-Roth (* 1901)

    Simon Blumenthal (* 1875)

    Albertine Cohen (* 1914)

    Bernhard Cohen (* 1917)

    Else Cohen (* 1889)

    Hermann Cohen (* 1887)

    Ida Cohen-Wolf (* 1866)

    Juliane Cohen-Franzmann (* 1899)

    Moritz Cohen (* 1890)

    Sally Cohen (* 1892)

    Margot Frank-Cohen (* 1921)

    Joseph Gödhart (* 1921)

    Josef-Karl Gödhart (* 1910)

    Amalie Gödhart-Gödhart (* 1898)

    Louis Gödhart (* 1901)

    Max Gödhart (* 1885)

    Emmi Gompertz-Blumenfeld (* 1863)

    Emil Herz (*1900)

    Joseph Herz (* 1901)

    Levy Herz (* 1867)

    Sibilla Herz (* 1905)

    Kurt Herzfeld (* 1913)

    Selma Herzfeld-Sternberg (* 1873)

    Max Hochheimer (* 1882)

    Paul Hochheimer (* 1922)

    Jetta Hos-Hony (* 1875)

    Josef Hos (* 1878)

    Sally Hos (* 1908)

    Amalie Landau-Lorch (*1902)

    Ernst Landau (* 1909)

    Leo Landau (* 1938)

    Lila-Cilli Landau-Sternberg (* 1910)

    Meier Landau (* 1865)

    Otto Landau (* 1901)

    Adolf Löwenstein (*1864)

    Anna Löwenstein-Teutsch (* 1901)

    Annemarie Löwenstein-Friedrich (* 1898)

    Arnold Löwenstein (* 1935)

    Bertold Löwenstein (* 1882)

    Franz Heinrich Löwenstein (* 1938)

    Fritz Löwenstein (* 1898)

    Ida Löwenstein-Meyer (* 1868)

    Julius Löwenstein (* 1894)

    Luise Löwenstein-Blüth (* 1861)

    Martha Löwenstein-Löwenstein (* 1896)

    Paul Löwenstein (* 1890)

    Bertha Lopes Dias-Hes (* 1910)

    Rudolf Lopes Dias (* 1925)

    Ruth Lorch (* 1923)

    Amalie Markus-Meyer (* 1884)

    Kurt Jakob Marcus (* 1922)

    Leopold Markus (* 1884)

    Max Marcus (* 1891)

    Mina Marcus-Poppert (* 1887)

    Paul Mendels (*1904)

    Anna Mendels-Goldberg (* 1875)

    Hilde Metzger (* 1909)

    Isidor Metzger (* 1880)

    Selma Metzger (* 1879)

    Berta Mühlfelder (* 1892)

    Emanuel Mühlfelder (* 1875)

    Hedwig Mühlfelder (* 1890)

    Sophia Mühlfelder-Cleffmann (* 1875)

    Günter Münchhausen (* 1933)

    Henny Ostberg-Cohen (* 1867)

    Louis Ostberg (* 1861)

    Hedwig Polak-Cohen (* 1898)

    Marianne Roth-Dienstag (* 1868)

    Kurt Sander (* 1927)

    Minna Scherbel-Waisenfelder (* 1877)

    Walter-Moritz Scherbel (* 1911)

    Regina Seif-Simoni (* 1876)

    Richard Seif (* 1910)

    Rosa Seif (* 1914)

    Salomon Seif (* 1884)

    Adele Silberschmidt-Cohen (* 1875)

    Ernst Silberschmidt (* 1906)

    Julius Silberschmidt (* 1876)

    Martha Silberschmidt-Lehmann (* 1883)

    Rudolf Silberschmidt (* 1912)

    Ernst Speyer (* 1884)

    Käthe Speyer-Wolff (* 1892)

    Amalie Spier (* 1874)

    David Jacob Spier (* 1894)

    Helena Sophia Spier (* 1898)

    Ilse Spier-Stahl (* 1912)

    Salomon Jacob Spier (* 1906)

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    02-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. De joden in Dinxperlo
     

    Waarschijnlijk woonden er al in de 18e eeuw joden in Dinxperlo.  

     

    In 1815 - Dinxperlo had toen ruim 1700 inwoners - woonden er vier joodse gezinnen en een vrijgezel,  allen bedelaars, behalve Mozes Israel Fuldauer. Hij voerde een huishouding met vrouw en zes kinderen. In zijn huis werden gebedsdiensten gehouden, waaraan op sjabbat ook joden uit Werth deelnamen. 

     

    In 1821 werd de joodse gemeenschap van Dinxperlo een zelfstandige joodse gemeente.

     

    In 1886 nam Maurits Philip Prins het initiatief tot de vorming van een meer georganiseerde joodse gemeente.

     

    In die tijd werd ook begonnen met de bouw van een synagoge. Deze was in 1889 klaar.

     

    Er is maar weinig bekend over het reilen en zeilen van de vooroorlogse joodse gemeenschap. Van de meeste joodse inwoners kennen we alleen nog de naam, zoals Cohen, Fuldauer, Herz en Jacobi. Soms weten we hoe zij in hun levensonderhoud voorzagen: als koopman, kruidenier, slager. 

     

    De meerderheid leidde een eenvoudig bestaan. Slechts van weinigen, zoals Isaac Menist en de familie Prins, is meer bekend.

     

    Maurits Philip Prins (geboren te Arnhem in 1840) stichtte omstreeks 1875 een filiaal van de "Deventer Tapijtfabriek Maurits Prins" in  Dinxperlo/Suderwick. In 1882 kwam hij met zijn gezin naar Dinxperlo.

     

    De familie Prins heeft veel voor het fabriekspersoneel en voor Dinxperlo gedaan. Maurits Philip Prins zorgde voor een collectieve ziekenverzekering, waardoor het hele personeel, arbeiders, bazen en leiding, volledige medische hulp kreeg. De zoons Benjamin en Philip spanden zich in voor o.a. de bouw van de spoorlijn Dinxperlo-Varsseveld (1904) en een telefoonverbinding (1907). Ook de kinderen van Benjamin en Philip Prins hebben veel voor het personeel en de Dinxperlose gemeenschap gedaan.

     

    Toen kwam de oorlog. De joodse eigenaren werd het uiteindelijk onmogelijk gemaakt het bedrijf nog langer te leiden. Onder de dreiging van de Duitse bezetters de "Deventer Tapijtfabriek Maurits Prins" te onteigenen, heeft de familie Prins het bedrijf in 1941 aan de "N.V. Veneta" in Hilversum verkocht.

     

    Een poging om het land te ontvluchten mislukte, vermoedelijk door verraad. In oktober 1942 werden de in Dinxperlo wonende leden van de familie Prins gedeporteerd.

     

    VERGEEFSE HULP

     

    De Deventer tapijtfabriek in Dinxperlo stond onder directie van de heren Prins. Twee neven. Joden. Beiden heetten ze Maurits. De een werd ‘grote Mau’ genoemd en de ander ‘kleine Mau’. Ze woonden elk met hun gezin in een schitterend landhuis. De fabriek had blijkbaar voortreffelijk gedraaid. De beide directeuren waren gerespecteerde inwoners van Dinxperlo. Ze deden veel voor de dorpsgemeenschap. Vader ontmoette kleine Mau vaak op de bestuursvergaderingen van Het Groene Kruis.

     

    Nu het steeds vaker voorkwam dat Joden zo maar 's nachts door de politie of door Duitsers uit hun huizen werden gesleept, begonnen Joodse burgers zich begrijpelijkerwijze steeds meer ongerust te maken. Zo ook de heer Prins. Eens vroeg hij aan Vader of deze misschien een adres wist, waar hij zich een poosje terug kon trekken. Het woord onderduiken was toen nog niet in gebruik. Vader overlegde met Opa of deze de leegstaande slaapkamer in het nieuwe huis voor een poosje wilde afstaan. Opa vond het wel goed. De heer Prins nam er zijn intrek. Maar na een paar dagen vond Moe het toch geen doen dat de man daar in zijn eentje de hele dag in die slaapkamer zat. Bovendien was het een heel gesjouw met het brengen van eten, drie keer per dag. Moe maakte de kamer achter ‘t vuur klaar en mijnheer Prins mocht daar gebruik van maken, zolang hij wilde.

     

    Vaak at hij mee bij ons aan tafel. Hij was op en top een heer. Zei niet veel. Uitermate vriendelijk en voorkomend. Eens toen wij nogal wat drukte maakten onder het eten versprak Vader zich bijna. Hij wilde zeggen: "Jongens wees toch eens stil, 't lijkt hier wel een jodenkerk," maar hij bedacht zich net op tijd en maakte er "Poolse landdag" van.

     

    Na een poosje durfde de heer Prins weer overdag naar zijn fabriek te gaan, maar 's avonds laat fietste hij naar De Heurne en sliep bij ons. Op sinterklaasavond kwam hij binnen met een groot pak onder zijn arm. Voor elk van ons kwam er mooi cadeau uit. Moe kreeg twee dure kleedjes. Na een tijdje durfde hij weer thuis te slapen omdat het zo te zien wat meeviel met het oppakken van Joden.

     

    Toch was de familie Prins er niet zeker van dat ze op de lange duur met rust gelaten zouden worden. Ze hoorden te veel over wat er met hun volksgenoten aan de andere kant van de grens gebeurde. Op zekere dag vroeg de heer Prins aan Vader of hij eens langs wilde komen op zijn landhuis ‘Op Honk’. In het diepste geheim vertelde hij dat er plannen werden voorbereid om de hele familie Prins via Zwitserland naar Engeland te laten ontkomen. Er zou worden gezorgd voor valse persoonsbewijzen. Ze wilden proberen ongezien Dinxperlo te verlaten. Of Vader hen daarbij zou kunnen helpen. Ze wilden ergens op een klein stationnetje in de trein stappen, bijvoorbeeld Lievelde. Het was voor hen te ver om daarheen te lopen.

     

    Vader sprak met de familie Prins af dat ze 's nachts te voet naar De Heurne zouden komen. Onderweg zouden ze de ster van hun jas verwijderen. 's Morgens om vier uur zou Vader hen in het karretje naar Lievelde brengen.

     

    Voordat Vader afscheid nam van de familie ‘Op Honk’ liet de heer Prins hem binnen in zijn werkkamer. Hij leidde Vader naar de volle boekenkast. "Pak er maar uit wat U zou willen hebben,” zei mijnheer Prins. Dat vond Vader toch wel wat te gek. Zulke dure boeken!

     

    "Nee, neem maar gerust mee wat U wilt. Wij moeten toch alles, alles achterlaten." Met schroom pakte Vader enkele boeken aan: ‘Levensroman’ van Hendrik Colijn; ‘Een gordel van Smaragd: Java's pracht en praal’, en nog een paar andere.

     

    Op de bewuste morgen, 20 oktober 1942, stond Vader in alle vroegte op en spande het paard in. De familie Prins kwam niet opdagen op het afgesproken uur. Vader durfde bij niemand te informeren naar wat er aan de hand kon zijn. In de loop van de morgen kwam Veldhorst, de tuinman van de familie Prins, aanfietsen. Hij vertelde dat in de late avond van de vorige dag, toen het gezin klaar stond om alles wat het bezat achter te laten, de plaatselijke politie was gekomen en niet alleen het hele gezin van ‘kleine Mau’ maar ook dat van ‘grote Mau’ uit hun huis had gehaald en weggevoerd. Niemand wist waarheen. De tranen schoten Vader in de ogen bij het horen van dit bericht.

     

    Lang voordat alle Joden zich moesten melden werden deze families, de ouders met vijf kinderen tussen twaalf en zestien jaar, in hun geheel naar de ondergang gevoerd. Niemand van hen heeft het overleefd. Een van de moeders is al op 26 oktober, binnen een week, met twee dochtertjes in Auschwitz omgebracht. De laatste van deze negen mensen werd vermoord op 1 januari 1944, toen hij zeventien was. Er is verraad in het spel geweest. Henk ter Burg, de ontwerper van de tapijtfabriek, die een en ander voor de ontsnapping geregeld had, werd gearresteerd toen hij van iemand de valse persoonsbewijzen in ontvangst zou nemen.

     

    Bron: Het bovenstaande is ontleend aan de levensbeschrijving van Johannes Cornelis Nusselder (1888-1977) door zijn zoon Bernard Nusselder (1927). De landbouwer Johannes Cornelis Nusselder, die actief was in het verzet, woonde met zijn vrouw en hun negen jonge kinderen op het Caspershuis in De Heurne bij Dinxperlo. Hun moedige hulp heeft helaas niet mogen baten.

     

    Isaac Menist (geboren in Amsterdam in 1867) was vanaf 1886 voorzanger en leraar van de Joodse Gemeente Dinxperlo. Op 18 oktober 1936 vierde hij hier zijn 50-jarig jubileum.

     

    Isaac Menist heeft in de kleine Dinxperlose gemeente veel voor het jodendom gedaan. Hij heeft veel leerlingen uit  plaatsen waar geen joodse gemeente was - ook uit de Duitse grensplaatsen - onderwezen.

     

    Als journalist genoot hij bekendheid. 

     

    Hij was bestuurslid van o.a. de plaatselijke afdeling van het Rode Kruis en de Volksbond tegen Drankmisbruik. Isaac Menist werkte ook jarenlang op het kantoor van de Cooperatieve Stoomzuivelfabriek ("de boterfabriek"). In al deze functies heeft hij waardering gevonden.

     

    Isaac Menist werd in mei 1943 in het concentratiekamp Sobibor vermoord. 

     

    De Meniststraat in Dinxperlo is naar Isaac Menist genoemd.

     

    Isaac Menist schonk zijn leerling Max Jacobi in 5667 = 1907 ter gelegenheid van zijn Bar Mitswa een uit 1885 daterend selichot- of smeekgebedenboek.

     

    De synagoge werd ingewijd op 17 februari 1889. Er waren ook belangstellenden uit Duitse grensplaatsen als Bocholt, Rees en Anholt bij deze belangrijke gebeurtenis.

     

    Het 50-jarig jubileum ging in 1939 zonder ophef voorbij. 

     

    Men vond het niet verantwoord feest te vieren terwijl zoveel geloofsgenoten in het buitenland in ellende verkeerden.

     

    De synagoge werd in 1945 tijdens de bevrijding zwaar beschadigd. Zij is niet lang daarna afgebroken. De Torarollen, die naar Amsterdam waren gebracht, werden na de oorlog niet teruggevonden. 

     

    De joodse gemeente van Dinxperlo is in 1947 samengevoegd met die van Aalten.

     

    Burgemeester Verbeek

     

    Doordat Dinxperlo aan de grens ligt, kwamen er al in de dertiger jaren veel, voornamelijk joodse, vluchtelingen naar deze plaats. Na de zgn. Reichskristallnacht in november 1938 steeg hun aantal sterk. In 1941 waren het er 43.

     

    De toenmalige burgemeester Mr Hendrik Jan Verbeek (geboren in Dinxperlo in 1875) verschafte uit Duitsland gevluchte joden identiteits- en verblijfspapieren. Hij ging hiermee in tegen het onvriendelijke vluchtelingenbeleid van de Nederlandse regering. 

     

    Begin 1939 werd hij geschorst. Men beschuldigde hem ervan, dat hij zich bij het afgeven van identiteitsen verblijfspapieren had laten omkopen. De rechter sprak Verbeek vrij. Toch werd Verbeek in 1939 zonder eervolle vermelding als burgemeester ontslagen.

     

    Pas in 1990 werd Hendrik Jan Verbeek, die in 1946 was overleden, gerehabiliteerd. De gemeente Dinxperlo veranderde toen de straatnaam "Mr. Verbeekstraat" in "Burgemeester Mr. Verbeekstraat".

     

    Oorlogservaringen (1)

     

    DE AVOND VAN JOM KIPPOER 1942

     

    Ik was een jongen van 10 jaar die in een Nederlands dorp direct aan de Duitse grens tegen het Roergebied aan woonde. Mijn zuster Edith en ik woonden daar samen met onze oom Max en tante Paula, onze nicht Ruth en onze neef Alfred die precies een jaar ouder was dan ik.

     

    Mijn oom en zijn gezin woonden in dit dorp sinds 1935.

     

    Hoewel Dinxperlo maar klein was, had het een mooie synagoge die ook door de joden uit de omliggende dorpen werd bezocht.

     

    Wij mochten niet naar de plaatselijke school, waar alle joodse leerlingen van waren weggestuurd. Er was in alle haast een school ingericht in het nabij gelegen Doetinchem, ongeveer 20 kilometer verder. We moesten hier elke dag heen, deels met paard en wagen en deels met de bus, waarvoor we speciale toestemming hadden. We moesten de gele zespuntige ster met het woord Jood op onze kleding dragen. Afgezien daarvan werden we gelukkig met rust gelaten. Dat was niet het geval in de grotere plaatsen, zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waar joden aan strenge beperkingen onderworpen waren.

     

    Er was een avondklok, joden mochten slechts inkopen doen tussen 2 en 5 uur ‘s middags en dan nog alleen in joodse winkels. Kosjer slachten was enkele maanden na de bezetting verboden. Joden mochten geen gebruik maken van het openbaar vervoer en op parkbanken stond geschreven "Voor joden en honden verboden". Er waren ook razzia’s door de Grüne Polizei, die joden arresteerde en ze naar het doorgangskamp Kamp Westerbork stuurde, vanwaar ze naar het oosten werden gedeporteerd.

     

    Er waren nachtelijke vluchten van Engelse bommenwerpers die het Roergebied als doel hadden. Soms werden we getroffen door bommen die hun doel niet hadden bereikt of belandden resten van neergeschoten vliegtuigen bij of op ons dorp. Als het niet zo gevaarlijk en dodelijk was geweest, zouden luchtafweerkogels, de zoeklichten en de brandende vliegtuigen die de hemel kilometers in de omtrek verlichtten, een grote "licht- en geluidsshow" hebben opgeleverd.

     

    Dit alles zou een dramatische wending krijgen op de avond van Jom Kippoer (Grote Verzoendag) in 1942, het joodse jaar 5703. Ik ging die avond samen met mijn neef Alfred naar de synagoge voor de Kol Nidrai-dienst. Oom Max voelde zich niet lekker en kwam niet met ons mee. De synagoge was vol mannen die de traditionele witte kleding voor Jom Kippoer droegen. De vrouwen zaten boven op de galerij, zoals in die tijd de gewoonte was. Plotseling, net toen de voorzanger met het zingen van het Kol Nidrai was begonnen, rende een jongeman de synagoge binnen en riep: "De Gestapo is onderweg om alle joodse mannen te arresteren en ze naar het concentratiekamp Mauthausen te struren." De voorzanger staakte zijn gebed en er was een dodelijke stilte in de synagoge. Er was geen teken van paniek, maar langzaam, als volgens een eerdere afspraak, trokken de mannen hun witte gewaden uit. Terwijl de cantor zong, verlieten ze een voor een de synagoge. Eenmaal buiten zette niemand het op een rennen. Maar door de open deur kon ik ze snel naar hun huizen zien lopen, langs een omweg en in de schemering verdwijnend. De voorzanger zette zijn gebed voort, maar al spoedig was er niemand meer behalve mijn neef, enkele andere jongens en ik. Ik kan mij niet herinneren een vrouw boven te hebben gezien, zodat zij met hun mannen en vaders moeten zijn weggegaan. Toen draaide de voorzanger zich naar ons om: "Gaan jullie alsjeblieft naar huis, ik moet nu vertrekken." Met die woorden verliet hij de synagoge, samen met ons, en we konden nog juist de laatse mannen zien die in die in de herfstschemering verdwenen.

     

    Dit was de laatste keer dat er in de synagoge van Dinxperlo een dienst werd gehouden. De synagoge werd tijdens een bombardement verwoest. Er is vandaag geen joodse gemeente meer.

     

    Ik heb nooit meer een lid van de gemeente gezien. Spoedig na dit "incident" moesten alle joden op grond van een bevel het gebied verlaten. De meesten van ons, behalve de weinigen die konden onderduiken, werden naar Vught, Westerbork en verschillende concentratie- en dodenkampen gestuurd. Van een gemeente van ongeveer 50 à 60 leden zijn maar 4 overlevenden bekend. Enkele jaren geleden werd er een monument opgericht tegenover de plek waar eens de synagoge heeft gestaan. Een gedenkteken voor een verdwenen gemeente, met de namen van alle leden die tijdens de sjoa werden vermoord. Helaas staan op dit gedenkteken bijna al de namen van mijn jeugdvrienden in die jaren in Dinxperlo. Meer dan 50 jaar lang heb ik geen synagoge bezocht voor de Kol Nidrei-dienst op de avond van Jom Kippoer.

     

    Fred Spiegel (USA)

     

    GEALLIEERDE LUCHTAANVALLEN

     

    Eind 1940 gingen mijn zuster Edith en ik bij onze oom Max en tante Paula en hun gezin in het Nederlandse dorp Dinxperlo wonen. Het lag precies op de Duitse grens, die hier een hoog prikkeldraadhek bijna midden door het dorp was. Deze grens tussen Nederland en Duitsland scheidde Dinxperlo van Suderwick, een Duits dorpje.

     

    Niet ver over de grens ligt het Roergebied; er zijn vele industriesteden, zoals Emmerik en Bocholt. Vanwege de zware industrie werd dit gebied een belangrijk doelwit voor geallieerde bommenwerpers, eerst Engelse, ‘s nachts, en veel later Amerikaanse, overdag.

     

    Ons huis stond niet ver van het postkantoor. Op het dak stond de sirene, die alarm sloeg wanneer bommenwerpers naderden. Dinxperlo was geen doelwit voor de bommenwerpers, maar wel het aangrenzende Duitsland en zo gauw de sirenes in de Duitse plaatsen begonnen te loeien, begon ook de sirene op ons postkantoor en maakte iedereen wakker. De eerste maanden draaide ik me gewoon om om verder te slapen, maar mijn zus probeerde me ertoe te brengen beneden met mijn tante en mijn neef Alfred te wachten tot de aanval voorbij was. Soms was het bombardement heel zwaar en kwam het heel dichtbij ons. Alles trilde en ik kon in mijn slaap de zware bommen horen gieren en fluiten. Omdat niemand in het dorp een schuilkelder had, konden we maar heel weinig doen.

     

    Naarmate de maanden verstreken, werden de bombardementen zwaarder. Honderden zware bommenwerpers vlogen over ons dorp. De Duitsers hadden zoeklichten en luchtafweergeschut in het gebied geplaatst en haalden enkele vliegtuigen neer. Tegelijkertijd kwamen Duitse gevechtsvliegtuigen uit de andere richting en de lucht boven ons dorp werd ’s nachts een slagveld. Bommenwerpers die geraakt waren, probeerden in de lucht te blijven door hun zware lading bommen te laten vallen. Het werd bijna onmogelijk om te slapen en het was heel gevaarlijk wanneer brandende vliegtuigen neerstortten en bommen op het dorp vielen.

     

    We hadden tot dan geluk; maar weinig huizen waren geraakt. De meeste bommen vielen in het open veld, waar ze enorme kraters achterlieten. Vliegtuigdelen en andere brokstukken vlogen overal heen. Soms lukte het bemanningsleden uit het vliegtuigwrak te kruipen, maar meestal namen de Duitsers hen onmiddellijk gevangen. Enkelen landden bij plaatselijke boeren, die hen met groot gevaar hielpen zich te verbergen. Gewoonlijk kwamen de bemanningen, in het bijzonder de piloten, om. Het Duitse leger gaf hun de volgende dag een militaire begrafenis, wat ik nooit helemaal begrepen heb, want voor de Duitsers waren zij de vijand.

     

    In het voorjaar van 1942 was de enig rustige en vredige tijd die waarin het weer te slecht was om te vliegen. De Amerikanen begonnen ermee hun aanvallen overdag te doen en het leek me dat iedereen die Duitsland wilde bombarderen het luchtruim boven ons dorp moest kruisen. Soms begon de dagaanval wanneer de nachtaanval net voorbij was. Ondanks alles maakten de bommen in Dinxperlo weinig slachtoffers.

     

    Begin 1943 werden we gedwongen het dorp te verlaten, toen de Duitsers alle joden in de provincies in Nederland oppakten. We werden naar het concentratiekamp Vught gestuurd. Mijn argeloze zus was vanwege de constante bombardementen bijna blij het dorp te verlaten. Ze had er, natuurlijk, geen weet van wat ons nog te wachten stond.

     

    Ondanks de aanhoudende en lukrake bombardementen ontsnapte Dinxperlo aan zware schade en slachtoffers tot maart 1945. Zoals te lezen valt in Willy Lieber’s boek ‘Oorlog in de achtertuin’ en het boek ‘Dinxperlo in oorlogstijd’ van A.J. Lammers, stuitte het Britse leger bij het naderen van de Duitse grens op hevig verzet van Duitse troepen die in Dinxperlo en naaste omgeving waren gestationeerd. Het dorp werd vanaf medio maart verschillende keren met granaten beschoten. De laatste vijf dagen van maart, waarop voortdurend zware granaatbeschietingen plaatshadden, blijven in herinnering als Dinxperlo’s donkerste dagen. Op 30 maart 1945, Goede Vrijdag, trok het Duitse leger zich terug. Het dorp en het omliggende gebied waren zwaar beschadigd en er waren veel burgerslachtoffers. De meeste inwoners hadden zich verscholen om zich te beschermen. Op 31 maart 1945 bevrijdde de 51e Highland Divisie van het Britse leger Dinxperlo definitief.

     

    Ik ben na de oorlog niet naar Dinxperlo teruggekeerd. In 1989 bezocht ik het dorp voor de eerste keer en herkende het niet meer. Dinxperlo was groter geworden en zag er welvarend uit. Het oude postkantoor was herbouwd. Ik kon de plek terugvinden waar ons huis had gestaan. Ik wist niet of het het oude huis was of dat het was herbouwd, maar het leek me hetzelfde te zijn. Toen ik op de deur klopte, reageerde niemand. Misschien was er niemand thuis of wilde degene die in het huis was niet antwoorden.

     

    Er was geen prikkeldraad meer tussen Dinxperlo en Suderwick. Aan de straat die de grens vormt, stonden aan de Duitse kant andere lantaarnpalen en de straatnaam was iets anders geschreven dan aan de Nederlandse kant. Dit was het enige teken dat men de grens was overgestoken. Dit was niet het Dinxperlo dat ik heb gekend. Er waren geen joden overgebleven in een dorp waar eens een joodse gemeente was geweest met een eigen synagoge. Ik voelde me een vreemde en ben niet lang gebleven.

     

    In 1997 bezocht ik Dinxperlo opnieuw, omdat er toen een gedenkteken was opgericht op de plaats waar vroeger de synagoge stond. Daarop staan de namen van de joden uit Dinxperlo die in de Holocaust zijn omgekomen, onder wie alle kinderen die mijn vrienden waren. Van een gemeenschap van ongeveer 60 personen overleefden maar enkelen. Van de gedeporteerden keerden slechts vier terug.

     

    Fred Spiegel (USA)

     

    EEN DAG IN 1942

     

    Vanaf het voorjaar van 1942 mochten joodse kinderen in Nederland geen algemene scholen bezoeken. Wij moesten elke dag van Dinxperlo naar Doetinchem reizen, ongeveer 25 kilometer ver, naar de joodse school die daar voor de hele regio was ingericht.

     

    Ik zal een van deze ritten in de vroege herfst van 1942 nooit vergeten. Iedere rit was op de een of andere manier spannend. Omdat in Nederland geen benzine voor voertuigen verkrijgbaar was, waren aan de achterkant van de autobussen houtkachels geïnstalleerd. De rook en de gassen van het brandende hout lieten de bus wel lopen, maar er waren steeds een hoop problemen.

     

    Op deze bijzondere dag arriveerde ik bij de halte en wat toen gebeurde, was zo vreemd, dat het bijna niet te geloven was. Ik stapte in de bus en achterin zaten Maurits Prins, zijn vrouw Bertha en hun drie kinderen, Philip, Carolina en Janny, ieder met een politieman naast zich. Blijkbaar hadden de Gestapo en de Grüne Polizei in de vroege een inval gedaan in de Villa De Pol, waar het gezin Prins woonde. Ze hadden hun huis onmiddellijk moeten verlaten, hadden niets mee mogen nemen of  zich mogen wassen en fatsoenlijk aankleden. Toch besloot de politie hen met de gewone bus naar Doetinchem te brengen. De rit duurde minstens een uur, want er waren veel haltes en de bus reed sowieso erg langzaam.

     

    Het lukte me direct tegenover Janny te gaan zitten. Ik kende het gezin Prins goed, omdat de Villa De Pol tegenover het huis van mijn oom stond. Ik was met Janny, die enkele jaren ouder was dan ik, bevriend. Ik herinner me, dat tijdens de hele rit met haar heb gepraat. Ze verzekerde me steeds weer dat alles maar een grote vergissing was en dat zij en haar familie gauw zouden terugkeren als alles in orde was gebracht. De politieman die naast haar zat, zei de hele tijd geen woord, maar Janny beklaagde zich erover, dat ze niet eens haar gezicht had kunnen wassen en wat "make-up"opdoen.

     

    Bij aankomst in Doetinchem stapten ze na ons uit de bus en ik zag hoe ze langzaam naar het politiebureau liepen. Ik zei Janny tot ziens en dat ik hoopte haar die avond of de volgende dag in Dinxperlo terug te zien. Maar ik heb haar nooit teruggezien. Enkele dagen later kwamen er arbeiders naar de Villa De Pol om voor het gezin, dat toen in Westerbork was, wat kleding in te pakken.

     

    Meer dan vijftig jaar heb ik me afgevraagd, of mijn herinnering aan deze gebeurtenis wel klopt en of het werkelijk zo is gegaan. Gewoonlijk kwam de politie naar joodse huizen om de joden met vrachtwagens naar een verzamelpunt te brengen en ze dan, als het transport groot genoeg was, met de trein meestal naar Westerbork te sturen.

     

    Dezelfde dag werd ook het gezin van Leopold Prins, die eveneens in Dinxperlo woonde en die een neef van Maurits Prins was, opgepakt. Ze werden voor ondervraging over de grens naar Duitsland meegenomen, voordat ze naar Westerbork en later naar Auschwitz werden gestuurd.

     

    De beide gezinnen Prins waren vooraanstaand en hadden een goede naam in Dinxperlo en omgeving. Ze waren heel rijk en bewoonden mooie grote huizen. Ze hielden zich met veel zaken bezig. De Villa De Pol had een heel grote tuin, waar de grotere jongens uit het dorp bijna elke dag een stevige partij voetbal speelden met Maurits Prins, die zelf een goed voetballer was.

     

    Vermoedelijk waren de gezinnen Prins van plan onder te duiken, maar zijn ze door iemand uit het dorp die ze vertrouwden, verraden.

     

    De gebeurtenissen van die dag zullen me altijd bijblijven, in het bijzonder het feit, dat ik tegenover Janny zat terwijl ze probeerde mij en waarschijnlijk ook zichzelf probeerde gerust te stellen, dat alles goed zou komen en ik haar ’s avonds of de volgende dag terug zou zien. Het is mij nog steeds een raadsel waarom de familie Prins deze speciale vorm van folter moest ondergaan om met een gewone bus met gewone passagiers haar ondergang tegemoet te gaan.

     

    Janny, haar zus Carolina en haar moeder Bertha werden op 26 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Maurits stierf in Neukirch op 30 juni 1943. Zijn zoon Philip stierf op 1 januari 1944 in Ludwigsdorf.

     

    Fred Spiegel (USA)

     

    EEN DAG IN VUGHT

     

    We kwamen begin april 1943 in Vught aan. Enkele dagen eerder waren we gedwongen ons huis in Dinxperlo te verlaten. Ik was toendertijd bijna 11 jaar en samen met mijn zus Edith, mijn oom Max, tante Paula, neef Alfred en nicht Ruth. We realiseerden ons nauwelijks wat ons te wachten stond.

     

    Bij aankomst werden we onmiddellijk van elkaar gescheiden. Ik was samen met Alfred in een barak voor jongens. De overigen verbleven in andere barakken, vrouwen en mannen in aparte gedeelten van het kamp.

     

    Vught was een dwangarbeiderskamp dichtbij de Philipsfabrieken, die de Duitsers als vitaal voor hun oorlogsinspanningen beschouwden. Behalve de joden waren er nog andere gevangenen in Vught, de meesten van hen mannen. Sommigen droegen een rode driehoek op hun kleding, wat betekende dat zij actief in het verzet waren geweest. De Duitsers beschouwden iedereen die actief in het verzet was als een communist; vandaar de rode driehoek. Sommige gevangenen droegen een zwarte driehoek. Dit betekende dat zij waren opgepakt wegens handel op de "zwarte markt". Wij joden droegen onze jodenster.

     

    Elke morgen was er appel. Sommige gevangenen, meestal leden van het verzet, probeerden te ontsnappen. Als zij werden gepakt, werden ze geëxecuteerd doordat ze werden opgehangen of werden doodgeschoten door een vuurpeleton. Soms werden ze vreselijk geslagen. Dit was onze kennismaking met een concentratiekamp. Het was verschrikkelijk, in het bijzonder voor ons kinderen.

     

    Er waren veel kinderen in Vught, allemaal joods. De bewakers wisten niet goed wat ze met ons aan moesten, want we waren te jong om in de fabrieken te werken.

     

    Op een morgen, ongeveer drie weken na onze aankomst, was er meer verschrikking dan anders. Bij het appel werd ons gezegd dat we die dag "ontluisd" en gedesïnfecteerd zouden worden, omdat we volgens de Duitsers vuil waren en onder de luis zaten. We moesten al onze kleren naar een barak brengen, die dan zou worden verzegeld, waarna de kleding zou worden gedesïnfecteerd. We moesten ons uitkleden en ook de kleren die we aanhadden werden in deze barak neergelegd. Toen moesten we naakt naar de douche lopen die een heel eind weg was; het was koud buiten. Na het douchen moesten we naar een andere barak lopen, verder dan waar men zei dat onze kleding naar toe was gebracht, om een of andere onbekende reden.

     

    Ik had niet gemerkt dat de meisjes, die allemaal samen in één barak verbleven, ook gedwongen waren zich uit te kleden, onder het toeziend oog van de Duitse bewakers. Plotseling, toen we naar de barak liepen om onze kleding te halen, zagen we een groep naakte meisjes op ons af rennen. Ze huilden, terwijl ze door de bewakers achterna werden gezeten. Ze kwamen ons voorbij en waren in verlegenheid toen ze ons zagen en ze probeerden weg te kijken. Ik zag dat de meesten van hen huilden en veel meisjes leken rode plekken over hun hele lichaam te hebben. Plotseling stond een van de meisjes stil en riep mijn naam. Ze huilde en toen ik naar haar keek, zag ik dat het Jetty Menist was, die samen met haar oudere broer Isaac goede vrienden van mij uit Dinxperlo waren. Ze stak haar armen in de lucht en zei "Kijk naar mij, kijk toch naar me, kijk wat die beesten met me hebben aangedaan." Ik zag dat haar lichaam helemaal rood was met wonden en bloed rond haar onderbuik. Dit gebeurde allemaal in enkele seconden, maar het leek mij een eeuwigheid.

     

    Klaarblijkelijk hadden de Duitse bewakers de jonge meisjes overrompeld en hadden ze velen van hen, die allen tussen 6 en 14 jaar oud waren, misbruikt. Ik zag Jetty die avond terug, vanaf een afstand, want we mochten niet in de buurt van de meisjesbarakken komen. Ze zat bij de andere meisjes en at van het weinige voedsel dat men kreeg. Ze was gekleed en leek te zijn gekalmeerd. Ze zag me niet.

     

    Ik heb haar daarna nooit meer gezien. Omdat we hele goede vrienden waren geweest, zijn die gebeurtenis en de angst in haar gezicht altijd bij mij gebleven. Ook heb ik mij steeds weer afgevraagd, waarom riep ze mijn naam en niet die van haar broer Isaac?

     

    Op 6 en 7 juni 1943 werden alle kinderen uit Vught naar Westerbork getransporteerd samen met hun familie. Volgens de gegevens werden ze de volgende dag, 8 juni, op enkele uitzonderingen na, naar het dodenkamp Sobibor gedeporteerd. Ik werd op het laatste moment uit de trein gehaald en ben een van de weinige overlevenden en misschien wel de enige van die kinderen die overleefde. Jetty was met haar familie bij dat transport. Ze werden allen direct na aankomst in Sobibor op 11 juni 1943 vergast. Jetty was toen pas 9 ½ jaar oud.

     

    Voor mij is deze gebeurtenis nooit echt "afgesloten". Hij is altijd bij me gebleven. Ik begreep in die tijd niet goed wat Jetty me probeerde te zeggen. Pas jaren later begon ik mij te realiseren wat er met haar en vele van de andere jonge meisjes die dag in Vught is gebeurd.

     

    Fred Spiegel (USA)

     

    Nog een keer Vught

     

     Eigenlijk had ik kamp Vught nooit opnieuw willen bezoeken. De herinneringen aan mijn eerste concentratiekamp waren bitter en ik had geprobeerd ze zoveel mogelijk aan de kant te schuiven. Uiteindelijk besloot ik het Nationaal Monument Kamp Vught toch te bezoeken, toen ik in 2003 in Nederland met vakantie was. Een van de redenen hiervoor was een e-mail van filmproducent Joost Seelen in het voorjaar van 2002. Hij had op het internet mijn artikel ‘Een dag in Vught’ gelezenen schreef me, dat hij bezig was met een documentaire over Vught. Hij vroeg me of ik voor een interview over mijn ervaringen in het kamp naar Nederland zou kunnen komen. Ik schreef hem terug dat ik mijn vakantie in Westduin bij Vlissingen in het zuiden van Nederland zou doorbrengen en dat ik het prettig zou vinden hem te ontmoeten. Het interview zou worden opgenomen in Breda, ongeveer een uur met de auto van Westduin. Ik werd samen met mijn vrouw Yael met de auto opgehaald. Het interview werd afgenomen door Eric Duivenvoorden en het verliep naar mijn indruk goed. Ik had van te voren gezegd dat mijn Nederlands niet zo goed was en dat ik het gesprek liever in het Engels voerde. Men stemde hiermee in. Het interview zou op 5 mei 2003 op de Nederlandse televisie te zien zijn.

     

    Enkele maanden voor de uitzenddatum deelde Joost Seelen mij mee dat men had besloten het interview met mij niet uit te zenden, omdat het de herinneringen van een kind betrof. Ik was hierover nogal verbaasd, omdat men aanvankelijk mijn interview juist zo graag in de documentaire wilde opnemen.

     

    Door het gebeuren rond de documentaire, voelde ik me gedwongen Vught te bezoeken om te proberen te begrijpen wat er met mij en de andere kinderen was gebeurd in die verschrikkelijke weken die ik in het voorjaar van 1943 in Vught had doorgebracht. Mijn vrouw en ik zijn in (de zomer van) 2002 in Vught geweest, maar het centrum was toen vanwege renovatie gesloten. Het werd in oktober 2002 heropend met een volledig vernieuwd museum.

     

    Ik was erg onder de indruk van het museum. Er is veel documentatiemateriaal over de gebeurtenissen tussen januari 1943 toen het kamp in gebruik werd genomen en september 1944 toen het werd ontruimd vanwege het oprukken van de geallieerden.

     

    Vught was het enige SS-kamp in Nederland en het enige concentratiekamp van de SS buiten nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het werd direct door het SS-hoofdkwartier in Oranienburg (Duitsland) gecontroleerd. Gedurende de tijd dat het kamp in gebruik was, waren er in totaal ongeveer 31.000 gevangenen. Sommigen voor korte tijd, anderen voor langere tijd. Onder hen waren meer dan 12.000 joden, die op een later tijdstip naar de dodenkampen of andere concentratiekampen zijn gestuurd. Maar weinigen overleefden.

     

    Eind april 1943 waren er ongeveer 1800 kinderen in de leeftijd van 0 tot 16 jaar in kamp Vught. De omstandigheden waren zo hard, dat veel kinderen ziek werden en stierven. Geruchten daarover drongen naar buiten. De SS-leiding besloot dat alle kinderen moesten verdwijnen. Op 6 en 7 juni 1943 werden de twee beruchte kindertransporten samengesteld, waarbij de 1269 kinderen die nog in Vught waren, naar Westerbork werden gestuurd, samen met hun moeder, vader of andere oudere familieleden. De volgende dag, 8 juni 1943, werden allen naar Sobibor gedeporteerd, waar zij zijn vermoord. Op 5 september 1999 werd bij het Nationaal Monument een gedenkteken voor deze 1269 kinderen onthuld, waarop de namen en de leeftijden van de vermoorde kinderen zijn vermeld. In het museum in Vught is een foto te zien van een deel van het Nationaal Monument. Hierop zijn toevallig de namen van Isaac Menist en Jetty Menist uit Dinxperlo te zien, met wie ik bevriend was. De namen van alle kinderen van die transporten zijn in de archieven van Vught bewaard gebleven.

     

    Voor de joodse gevangenen van Vught was het kamp slechts een tijdelijke verblijfplaats. Vanaf februari 1943 werd het joodse deel “Judendurchgangslager” (joods doorgangskamp) genoemd. Sommige gezinnen met kinderen waren al naar Westerbork overgebracht en vandaar naar de dodenkampen in april en mei 1943. Ons gezin, met uitzondering van mijn nichtje Ruth die in de Philipsfabrieken werkte, werd op 23 mei 1943 op transport naar Westerbork gezet. De meesten van dat transport zijn de volgende dag naar Sobibor gestuurd en vermoord. Mijn neef Alfred en ik ontkwamen door toeval aan dat transport. Ongelukkigerwijs werden mijn neef, mijn oom Max en tante Paula ongeveer zes weken later naar Sobibor gestuurd en daar na hun aankomst vermoord.

     

    Het laatste transport van joden uit Vught vond plaats op 2 juni 1944. De 496 joden die in de Philipsfabrieken werkten, onder wie mijn nicht Ruth, werden rechtstreeks naar Auschwitz gedeporteerd. Van hen overleefden er 382. Buiten deze Philips-arbeiders keerden slechts weinige joden uit de diverse dodenkampen en concentratiekampen terug.

     

    De bovengenoemde feiten zijn alle in het museum Vught gedocumenteerd. De datum van ons transport is gedocumenteerd in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in Amsterdam. Het museum is uitstekend, behalve dat alles slechts in het Nederlands is gesteld. Dit is naar mijn mening fout. Er zou tenminste een Engelse vertaling moeten zijn. In de gids voor het Nationaal Monument, die ook alleen in het Nederlands is, staan verschillende verhalen over joodse kinderen en volwassenen. De meesten zijn in een van de dodenkampen of concentratiekampen vermoord. Volgens het museum zijn ze in die kampen ‘gestorven’! Het woord ‘vermoord’ wordt nooit gebruikt. Dit bezoek aan Vught bracht me terug naar de vreselijke herinneringen aan de verschrikkingen die daar hebben plaatsgehad.

     

    Voor de Philips-arbeiders, van wie enkele overlevenden voor de documentaire werden geïnterviewd, was Vught pas het begin. Ze kregen soms een extra portie voedsel van de andere Philips-arbeiders. En ze werden heel redelijk behandeld in de fabriek. De echte verschrikking voor hen kwam na aankomst in Auschwitz en de andere kampen waar ze later heen werden gestuurd.

     

    Mischien paste mijn verhaal niet goed in de documentaire bij de interviews met de volwassenen. Ik blijf het belangrijk vinden als een van de - weinige - joodse kinderen die Vught hebben overleefd getuigenis af te leggen van mijn ervaringen in het kamp.

     

    Bijna alle kinderen die in Vught waren, zijn in de dodenkampen vermoord. Hun namen zouden deel van het kindergedenkteken moeten zijn. Eventueel als een apart onderdeel. Hun gegevens bevinden zich in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.

     

    Fred Spiege

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    01-03-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De joden in Dinxperlo

    NAWOORD

     

    Deze zomer, juli 2003, ben ik samen met mijn vrouw Yael naar Israel en Europa gereisd.  Als onderdeel van onze reis bezochten we in Dinxperlo (Nederland) een reünie van enkele klassen van de openbare school uit 1942. De reünie was hoofdzakelijk georganiseerd door Willy Lieber, de zoon van de directeur van het postkantoor in die tijd, en Henk Lammers, een buurjongen die destijds twee huizen vanaf het huis van mijn oom Max aan de Polstraat woonde. In het huis van het gezin Lammers woonden ook drie oude tantes van de eerste vrouw van oom Max, Trude. Ze was in 1928 overleden en was de moeder van mijn nicht Ruth. Deze tantes waren waarschijnlijk na de Kristallnacht uit Duitsland gevlucht en, doordat ze nergens anders heen konden, naar Dinxperlo gekomen. Hier had mijn oom Max ze onder zijn hoede genomen en bij de familie Lammers een kamer voor hen gehuurd. Mijn tante Paula kookte geregeld voor de tantes. Vaak bracht ik hun de maaltijd en speelde ik bij mijn bezoeken met Henk Lammers. 

     

    De reünie werd in een plaatselijk restaurant gehouden. Ongeveer 24 personen bezochten de reünie. Veertien van hen woonden destijds in het dorp. Het waren veel meer bezoekers dan ik had verwacht, want de meesten wonen nu niet meer in Dinxperlo. Ik herkende niemand van hen, ook al kwamen enkele namen me bekend voor. Er waren twee klassefoto's uit 1942,  waarschijnlijk van de vierde en de vijfde klas. De foto's moeten in het voorjaar zijn genomen, omdat kort daarna alle joodse kinderen van de openbare school werden weggestuurd. In het dorp waren destijds ook een katholieke en een christelijke (protestantse) school. Ik sta op de foto van de vierde klas, met de onderwijzer, meester Florijn, aan wie ik me nog kan herinneren, omdat hij niet ver bij ons vandaan woonde. Bij het bekijken van de beide foto's herinnerde ik me bijna alle joodse kinderen, omdat we, toen we van de gewone school waren verwijderd, ongeveer negen maanden lang elke dag naar de joodse school reisden. Deze was in de haast in Doetinchem, ongeveer 25 kilometer weg, gevormd voor alle joodse kinderen in de "Achterhoek", zoals dit deel van Nederland wordt genoemd. Helaas zijn de meeste van deze kinderen later vermoord. Slechts enkele gezinnen lukte het onder te duiken. 

     

    We hadden van te voren afgesproken dat de “officiële” taal bij de reünie Duits zou zijn, omdat de meesten die taal waarschijnlijk beter zouden verstaan dan Engels. Ik had leerlingen van het Theodor-Heuss-Gymnasium uit Dinslaken (Duitsland) voor het gebeuren uitgenodigd. Dinslaken ligt ongeveer een uur met de auto van Dinxperlo. Er kwamen vier kinderen, Anne Schmitz, Alexander von Busch en mijn "geadopteerde kleindochters" Lisa Tekolf and Yvonne Kaiser. Ze werden vergezeld door Gabriele Khanna, de lerares die de Israel-AG organiseert. Met hen mee kwam Jörg Heininger. Ik was er erg blij dat ze er waren en ik hoop dat ze het interessant hebben gevonden.

     

    Na korte toespraken van Willy Lieber en Ferdinand van Loopik, een inwoner van Dinxperlo en een vriend, die druk heeft uitgeoefend op de gemeente Dinxperlo voor de oprichting van het Joodse Monument in 1995 - het draagt de namen van de 43 joodse inwoners van Dinxperlo die tijdens de sjoa zijn vermoord - werd mij gevraagd enkele woorden te zeggen. Ik bedankte iedereen voor zijn komst, na zoveel jaren - 61 om precies te zijn - en voor hun belangstelling me te ontmoeten. Nadat Henk Lammers was opgestaan en zei, "Ik heb een vraag. Hoe ben je erin geslaagd te overleven, terwijl je neef Alfred en zijn familie werden vermoord?", legde ik hem in het kort uit wat er met mij was gebeurd  en waarom ik naar Bergen-Belsen was gestuurd. Hij gaf mij toen een brochure die hij voor de reünie had gemaakt. Daarin zat een kopie van de brief die hij aan het “Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie” in Amsterdam had gestuurd. De brief was geschreven op 2 maart 2000. Henk Lammers schreef daarin, dat hij zich het gezin van mijn oom Max, die vlakbij hem woonde, herinnerde en dat plotseling twee jonge kindern, vluchtelingen uit Duitsland, zich bij het gezin hadden gevoegd. Hij herinnerde zich alleen mijn voornaam Fritz, maar was er niet zeker of mijn achternaam Spiegel was. Hij wist de naam van mijn zus niet meer. Hij was ervan overtuigd dat wij op 2 juli 1943 samen met het gezin Spiegel in Sobibor waren vermoord. Hij vroeg zich af waarom de naam van mijn zus en die van mij niet op het monument waren vermeld. Bij onderzoek in het archief van Dinxperlo had men geen gegevens over ons kunnen vinden. Hij nam aan dat wij als vluchtelingen niet waren geregistreerd. Zijn vraag aan het instituut in Amsterdam was, of er enige mogelijkheid was om te achterhalen wat er met mijn zus en mij was gebeurd. Hij nam aan dat wij waarschijnlijk samen met het gezin van mijn oom waren vermoord, en dat we naamloos zouden blijven, wat voor hem een verschrikkelijke gedachte was. Hij hoopte dat het instituut hem enige informatie zou kunnen geven. Indien niet, was hij er zeker van dat er in de archieven van de moordenaars gegevens zouden zijn. Het instituut antwoordde op 28 juni 2000. Het bevestigde dat mijn oom Max, tante Paula en neef Alfred in Sobibor waren vermoord en dat mijn nicht Ruth had overleefd. Het schreef dat de twee kinderen Fritz en Edith Spiegel hadden overleefd en dat zij op 13 april 1945 in een trein bij Farsleben in Duitsland waren bevrijd. Men had geen gegevens over wat er daarna met ons was gebeurd. Op 7 juli 2000 adviseerde het instituut Henk Lammers contact op te nemen met het United States Holocaust Memorial Museum in Washington, waar men beschikte over de gegevens over bijna alle overlevenden.

     

    Het verraste me dat vijfenvijftig jaar na het gebeuren sommigen toch nog bezig waren met de vraag wat er met hun buren is gebeurd.

     

    We maakten een wandeling door het dorp om het huis te zien waarin ik had gewoond. We gingen er ook naar binnen. Het huis zag er vanzelfsprekend heel anders uit dan vroeger. We zagen ook de huizen waar enkele andere joodse gezinnen hebben gewoond. De school bestaat niet meer, maar we zagen wel de plaats waar deze heeft gestaan. Daarna wandelden we naar het monument. Het was erg treurig voor me de namen van zovele vrienden van toen te lezen. 

     

    We liepen terug naar het restaurant en dronken iets koels, want het was erg warm die middag. Enkelen waren al vertrokken en het werd tijd om afscheid te nemen van de kinderen uit Dinslaken en van Gabriele. Ik wist dat ik ze zo spoedig niet terug zou zien. Ik voel me erg met hen verbonden, omdat ik veel tijd met ze heb doorgebracht toen ze de USA bezochten om hun project over de holocaust te presenteren. Ik voel me in het bijzonder verbonden met Lisa en we proberen met haar, evenals met Yvonne, contact te houden. Natuurlijk zijn ook Anne en Alexander werkelijk geweldige kinderen net als alle andere kinderen die aan het holocaustproject deelnemen. Zij zijn de derde en de vierde generatie; zij bouwen bruggen naar de toekomst. 

     

    De reünie had plaats op 26 juli 2003

     

    Helaas is Willy Lieber, die zo’n belangrijk aandeel in de realisatie van de reünie heeft gehad, slechts enkele weken later geheel onverwacht overleden. Zijn dood heeft me diep geraakt. Ik ben dankbaar voor de vele vriendschappelijke gesprekken die ik bij ons eerste weerzien in augustus 2002 en bij de reünie dit jaar met hem en zijn vrouw Henny heb gehad.

     

    Fred Spiegel (USA)

    Reageer (0)

    Categorie:Historie de Joden
    20-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Handelskoffer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Handelskoffer

    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    19-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Water - een alledaagse zorg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Drink en waswater was een alledaagse zorg.

    In 1866 werd Nederland geteisterd door een cholera epidemie. Waar zuiver drinkwater gebruikt werd kwam de ziekte niet voor.

    Dat zette deskundigen aan het denken. Met het huidige drinkwaternet komt cholera in Nederland niet meer voor.

    Men had veel moeite om zich te kunnen voorzien van deugdelijk drinkwater, vooral op het platteland.

    Daar moest men zich aanvankelijk behelpen met slootwater. Water scheppen heette dat. Slootwater was vaak verontreinigd door gier uit mestvaalten en was een bron van besmetting. De overheid groef op centrale punten putten en plaatste pompen. Wie het kon betalen groef een put bij de eigen woning, waarvan het water ook vaak bron van ziekten was. Eerst eind negentiende, begin twintigste eeuw begon men de mensen aan te sporen zich aan te sluiten op een waterleidingnet. Het platte land kwam begrijpelijk achteraan. Velen waren tot halverwege de twintigste eeuw nog aangewezen op putwater.

    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    18-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cultuurwijs
    Klik op de afbeelding om de link te volgen





     

    Replica van een prehistorische schoen, voorloper van de mocassin, collectie Nederlands Leder en Schoenenmuseum, Waalwijk

    http://www.cultuurwijs.nl/

    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    17-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cultuur - de Teunismolen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    In Westervoort was Hendrikus Iding (vader van Stephanus Henricus) als molenaar actief. In Dinxperloo (de Heurne) stond hij eveneens als molenaar te boek. Vrijwel zeker werkte hij daar aan de Teunismolen. Het Molenhuis aan de Teunismolenweg no 1. waar de Familie Iding woonde verwijst naar de Teunismolen (in officiele organen De Haan genoemd). De Teunismolen (windmolen) werd volgens het Gelders molenboek in 1822 door Wander Ormel gesticht. De molen is vernoemd naar de boerderij waar de stichter van de molen woonde, het Teunishuis. In een legger van straten, wegen en voetpaden uit 1857 wordt een weg omschreven die langs de molen liep en nog (2001) loopt. De omschrijving is als volgt: De IJzerlosche Molenweg aanvangende bij de Prins bij de IJzerlosche heide loopende langs de Goorkamp door het Giebinkslag langs de molen de Haan naar den lagen Veenweg. Nu (2001) heet dit gedeelte van de genoemde weg Giebinkslat en Teunismolenweg. Omdat het een gemeentelijke legger is lijkt het aannemelijk, dat de molen bij de overheid beschreven stond als De haan, terwijl verder iedereen sprak over de Tönnismölle.

    Wander Ormel, in 1803 gehuwd met Theodora Willemina Broens, betrok al in 1788 het Teunishuis nr 267 (KD nr D164) waar later ook de Teunismolenweg naar werd vernoemd. Na het overlijden van de weduwe Ormel Broens werd haar zoon Derk Hendrik Ormel eigenaar. Derk Ormel overleed in 1870 en de weduwe Willemina Ormel Veldhorst werd eigenaresse. Stephanus Hendricus Iding was toen 12 jaar oud en heeft in de jaren daarna, wellicht samen met ziijn vader, aan de Teunismolen gewerkt.

     

    De heer H.W. Ormel, nazaat van de stichter van de molen wist anno 2001 nog te vertellen dat de broer van zijn grootvader die toen eigenaar van de molen was, een Iding in dienst zou hebben gehad die heel sterk was.

     

    Hieruit maken we op dat Hendrikus zoon, Stephanus Henricus (opa Iding die inderdaad heel sterk was) ook aan de Teunismolen werkte.

     

    De 6 kinderen: Stephanus, Ida, Elisabeth, Johannes, Gerrit en Aleida Iding zijn allen in het Molenhuis aan de Teunismolenweg no 1. geboren

     

    Later (1883) verhuisde Hendrikus binnen de gemeente Dinxperloo naar de Lage Heurnse weg 44 waar hij een winkel begon.

     

    Tot de bouw van de Teunismolen in 1822 waren in Dinxperloo overwegend roskorenmolenaars actief, dat wil zeggen, ze hadden een graanmolen die met paardenkracht werd aangedreven. In 1823 kwam er een belastingheffing op het gemaal. Zonder vergunning mochten er geen molens meer gebouwd worden. De belasting gaf veel verplichtingen voor de molenaar. Hij mocht zonder vervoerbiljet geen graan malen. Wilde iemand een partij graan laten malen dan moest hij eerst bij de ontvanger der belastingen in Dinxperloo accijns betalen. Als bewijs kreeg hij dan een vervoerbiljet in duplo mee. Met dit biljet mocht hij het graan naar de molen vervoeren, waar hij een deel van het biljet in de molenbus (eigendom van de belasting) moest deponeren. Het ander deel bleef bij het meel als vervoerbewijs. Commiezen controleerden de gang van zaken op straffe van een boete als er iets niet klopte. Als de molenaar zelf graan ophaalde of meel wegbracht, moest hij dat doen op een open kar of wagen, met daarop in olieverf de naam van de molen en de naam van de molenaar. Gemalen graan, bestemd voor veevoer, moest vermengd worden met ten minste een derde deel haver, erwten, wikken of bonen. Toen bleek dat deze wijze van vermenging niet voldoende was om menselijke consumptie tegen te gaan werd in de nieuwe wet van 1833 vermenging met zand voorgeschreven. In de wet staat, dat nimmer meer dan twee en een half pond zand op elke honderd pond meel vermengd mag worden. De vermenging gebeurde door de Commiezen. Naar de overlevering verhaalt, moeten de Idings later meerdere molens hebben gehad.

    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    16-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto - Schoven op het veld
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Foto - Schoven op het veld

    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    14-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geldersch Volkslied


     

    Geldersch Volkslied

     

    Gelders dreven zijn de mooiste

    In ons dierbaar Nederland.

    Vette klei- en heidegronden,

    Beken, bosch en heuvelrand.

    Ginds deWaal, daar weer de IJssel,

    Dan de Maas en ook de Rijn

    Geeft ons recht om heel ons leven

    Geeft ons recht om heel ons leven

    Trotsch op Gelderland te zijn.

    Trotsch op Gelderland te zijn.

     

    Waar ons vaderland bebouwd werd

    Door den Saksischen Germaan,

    Daar werd onze stam geboren,

    Daar is Gelderland ontstaan.

    En het graan, dat thans geoogst wordt,

    Waar het woest en wild eens was

    Geeft ons recht om trotsch te wezen,

    Geeft ons recht om trotsch te wezen,

    Op ons echt Gelders ras.

    Op ons echt Gelders ras.

    In de dorpen en de steden

    Tusschen Brabant en de Zee,

    Tussen Utrecht en Westfalen

    Heerscht de welvaart en de vreê!

    Met je kerken en kasteelen,

    Met je huisjes aan den dijk,

    Gelderland, jij bent de Parel

    Gelderland, jij bent de Parel

    Van ons Hollandsch koninkrijk.

    Van ons Hollandsch koninkrijk.

     

    Nederlandse Volksliederen

    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    13-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kasteelheren en scholteboeren



    Kasteelheren en scholteboeren.

     

    De kasteelheren in oostelijk Gelderland hebben de meeste grond in handen. In diverse streken bestaat alleen maar de mogelijkheid grond te pachten. Wanneer er een evenwicht bestaat tussen de bemoeizucht van de landheer en anderzijds de vrijheidsdrang van de pachter is er niets aan de hand. In veel gevallen wonen pachters geslachten lang op een en dezelfde boerderij, waarbij de verhouding niet te lijden heeft onder de gezagssituatie.

     

    Weliswaar onder een paternalistische verhouding, waarbij de landsvader zorgt dat zijn pachterkinderen niets te kort komen en omgekeerd deze in eerbiedige hulde opzien tegen hen die nu eenmaal boven hen gesteld zijn. Het jachtrecht is in handen van de hoge heren en zelfs het recht van water en wind is in handen van de adel, die pachters dwingt gebruik te maken van een bepaalde molen. Er gaan ook verhalen over uitbuiting en onderdrukking door de kasteelheren die, ook al zijn het maar verhalen, uitdrukking geven aan hoe de verhoudingen soms beleefd worden.

     

    Zo doet het verhaal de ronde dat in Harreveld de vader van de freule van Dorth, wanneer hij dronken is uit het raam van het slot met grove hagel op zijn pachters schiet wanneer deze op het land aan het werk zijn. Hij wil zien hoe hard ze kunnen lopen. Ook gaat het verhaal de ronde dat pachtheren bij het huwelijk van onderdanen het recht afkopen om de eerste nacht bij de bruid door te brengen.

     

    Ds Wansleven (808-1877) schreef over deze verhouding een verhaal, waarbij hij duidelijk de zijde koos van de "schuppendaghuurder", van de dagloner, die niet kon werken omdat hij te weinig verdiende om zichzelf en zijn gezin goed te kunnen voeden.

     

    Toen de Oranjes van 1795 tot 1813 in Engeland zaten en in Hannover, waren er maar weinig boeren die de gronden waarop ze jarenlang geboerd hadden en die tot domeingebied, staatseigendom verklaard waren, durfden te kopen omdat ze dachten dat de oude tijden wel eens zouden kunnen terugkeren en dat dit niet enkel financiële, maar ook andere consequenties zou kunnen hebben.

    zie ook scholteboeren

     

    Krosenbrink


    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    12-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wehl een dorstig volkje



    W.J. van Uhm

    Hotel Pension

    "De Zwaan"

     

    Naast een aantal molens, een foezel- of brandewijnstokerij (1753) herbergde Wehl, waarschijnlijk mede door het grote aantal cafés in Wehl, een aantal bierbrouwerijen. De oudste is al te herleiden naar het jaar 1706.

     

    Niet ontkend kan worden dat de oude Wehlenaren een dorstig volkje moeten zijn geweest. In 1789 bijvoorbeeld telde men álleen al in de kom van het dorp níet minder dan zes herbergen of tapperijen zoals ze destijds ook wel genoemd werden. Ze stonden bekend onder de namen DE DRIE ZWANEN, DE PLOEG, DE PELIKAAN, HET HERT, DE ROSKAM en DE ZWAAN. Vier van de tappers oefenden ook een nevenberoep uit: één was schoenmaker, één brouwer en twee waren winkelier. In 1810 bestonden er 9 of 10 tapperijen.

     

    Twee van de toen bestaande herbergen hadden in 1827 de beschikking over een BEUGELBAAN, waar een balspel kon worden gespeeld, waarbij de bal door een beugel moest gaan. Medegedeeld werd echter: ‘de beugelbanen zijn zeer gering in een hoek achter op de deel daargesteld en moeten meer als eene uitspanning voor kinderen dan wel als een winstaanbrengend spel voor volwassenen worden beschouwd’.


    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    11-01-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Wehlse processie



    Hiernaast een processie in 1930 De Wehlse processie in volle glorie. Grote bogen, vlaggen en meibomen sierden de straten. De processie werd gehouden om te danken voor de goede oogst. Het is een eeuwenoude traditie die nog jaarlijks, weliswaar in afgeslankte vorm, te zien is.


    Reageer (0)

    Categorie:Cultuur
    Foto

    Stuur een e-mail als u antwoord wilt, reacties in het gastenboek worden niet standaard doorgestuurd

    Categorieën
  • 0 1 FAMILIE IDING TEN BOSCH (12)
  • 1 DE JODEN VAN LICHTENVOORDE EN DE JÖDDEN BOSCH (1)
  • 1 MOORD OP MISSIONARISSEN VPRO/NPS (1)
  • 1 PATER FRANS TEN BOSCH (5)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE a (13)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE b (7)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE c (5)
  • 2e WRLD OORL DEPORTATIE TEN BOSCH (1)
  • 2e wrld oorlg div (9)
  • 2e wrld oorlg Philips (6)
  • Archief Akten a (20)
  • Archief Akten b (20)
  • Archief Akten c (20)
  • Begraafplaatsen (5)
  • Bidprentjes (8)
  • Cultuur (19)
  • De kinderen van (18)
  • Div downloads links (2)
  • Fam foto Iding a (20)
  • Fam foto Iding b (13)
  • Fam foto ten Bosch a (9)
  • Fam foto ten Bosch b (9)
  • Fam foto ten Bosch c (5)
  • Fam hist cultuur a (5)
  • Fam hist cultuur b (3)
  • Fam hist cultuur c (3)
  • Fam hist cultuur d (3)
  • Fam hist cultuur e (3)
  • Fam hist cultuur f (3)
  • Fam hist cultuur g (3)
  • Fam hist cultuur h (3)
  • Fam hist cultuur i (3)
  • Fam hist cultuur j (3)
  • Fam hist cultuur k (3)
  • Fam hist cultuur l (3)
  • Fam hist cultuur m (2)
  • FF Lezen (7)
  • Generaties+graden (1)
  • Gereedschappen (16)
  • Groepsfoto+Schema (3)
  • Historie de Joden (15)
  • Historie a (10)
  • Historie b (13)
  • Huisindustrie a (1)
  • Huisindustrie b (1)
  • Huisindustrie c (1)
  • Huisindustrie d (1)
  • Huisindustrie Rapp (10)
  • Huurvordering (1)
  • Industr Beroepen a (1)
  • Industr Beroepen b (1)
  • Industr Beroepen c (1)
  • Industr Beroepen d (1)
  • Industr Beroepen e (1)
  • Industr Beroepen f (1)
  • Jan Berend Hulshof (10)
  • Kadaster detail (5)
  • Nalatenschap (2)
  • Oude Beroepen (1)
  • Over familie namen (4)
  • Overzicht Iding (1)
  • Overzicht ten Bosch (1)
  • Reportage Oproep (2)
  • Straten huizen a (10)
  • Straten huizen b (7)
  • Varia a (10)
  • Varia b (10)
  • Varia c (1)
  • Varsseveld perc nrs (1)
  • Varsseveld transcr (4)
  • Veldnamen Harrev (1)
  • Verpachting (1)

  • Gastenboek


    Archief per dag
  • 01-02-2014
  • 31-01-2014
  • 26-09-2011
  • 25-12-2010
  • 04-01-2010
  • 01-01-2010
  • 02-11-2009
  • 01-11-2009
  • 31-10-2009
  • 30-10-2009
  • 29-10-2009
  • 28-10-2009
  • 27-10-2009
  • 26-10-2009
  • 25-10-2009
  • 24-10-2009
  • 23-10-2009
  • 22-10-2009
  • 21-10-2009
  • 20-10-2009
  • 19-10-2009
  • 18-10-2009
  • 17-10-2009
  • 16-10-2009
  • 15-10-2009
  • 14-10-2009
  • 13-10-2009
  • 12-10-2009
  • 11-10-2009
  • 10-10-2009
  • 09-10-2009
  • 08-10-2009
  • 07-10-2009
  • 04-09-2009
  • 03-09-2009
  • 02-09-2009
  • 01-09-2009
  • 08-08-2009
  • 07-08-2009
  • 06-08-2009
  • 04-08-2009
  • 03-08-2009
  • 02-08-2009
  • 01-08-2009
  • 08-03-2009
  • 05-10-2008
  • 04-10-2008
  • 03-10-2008
  • 02-10-2008
  • 20-09-2008
  • 19-09-2008
  • 18-09-2008
  • 17-09-2008
  • 16-09-2008
  • 15-09-2008
  • 14-09-2008
  • 30-07-2008
  • 29-07-2008
  • 28-07-2008
  • 27-07-2008
  • 26-07-2008
  • 25-07-2008
  • 24-07-2008
  • 23-07-2008
  • 22-07-2008
  • 21-07-2008
  • 20-07-2008
  • 19-07-2008
  • 18-07-2008
  • 17-07-2008
  • 16-07-2008
  • 15-07-2008
  • 14-07-2008
  • 13-07-2008
  • 12-07-2008
  • 11-07-2008
  • 10-07-2008
  • 09-07-2008
  • 08-07-2008
  • 07-07-2008
  • 06-07-2008
  • 05-07-2008
  • 04-07-2008
  • 03-07-2008
  • 02-07-2008
  • 01-07-2008
  • 30-06-2008
  • 29-06-2008
  • 28-06-2008
  • 27-06-2008
  • 26-06-2008
  • 25-06-2008
  • 24-06-2008
  • 23-06-2008
  • 22-06-2008
  • 21-06-2008
  • 30-01-2008
  • 29-01-2008
  • 28-01-2008
  • 27-01-2008
  • 26-01-2008
  • 25-01-2008
  • 24-01-2008
  • 23-01-2008
  • 22-01-2008
  • 21-01-2008
  • 01-01-2007
  • 01-06-2006
  • 01-05-2006
  • 30-04-2006
  • 29-04-2006
  • 28-04-2006
  • 27-04-2006
  • 26-04-2006
  • 25-04-2006
  • 24-04-2006
  • 23-04-2006
  • 22-04-2006
  • 21-04-2006
  • 20-04-2006
  • 19-04-2006
  • 18-04-2006
  • 17-04-2006
  • 16-04-2006
  • 15-04-2006
  • 14-04-2006
  • 13-04-2006
  • 12-04-2006
  • 11-04-2006
  • 10-04-2006
  • 09-04-2006
  • 08-04-2006
  • 07-04-2006
  • 06-04-2006
  • 05-04-2006
  • 04-04-2006
  • 03-04-2006
  • 02-04-2006
  • 01-04-2006
  • 01-03-2006
  • 01-02-2006
  • 01-01-2006
  • 27-12-2005
  • 14-12-2005
  • 30-11-2005
  • 27-11-2005
  • 25-11-2005
  • 24-11-2005
  • 17-09-2005
  • 16-09-2005
  • 15-09-2005
  • 09-07-2005
  • 08-07-2005
  • 07-07-2005
  • 06-07-2005
  • 05-07-2005
  • 30-06-2005
  • 29-06-2005
  • 28-06-2005
  • 27-06-2005
  • 26-06-2005
  • 25-06-2005
  • 24-06-2005
  • 23-06-2005
  • 22-06-2005
  • 21-06-2005
  • 19-06-2005
  • 23-05-2005
  • 22-05-2005
  • 21-05-2005
  • 20-05-2005
  • 19-05-2005
  • 18-05-2005
  • 17-05-2005
  • 16-05-2005
  • 15-05-2005
  • 14-05-2005
  • 13-05-2005
  • 12-05-2005
  • 11-05-2005
  • 10-05-2005
  • 09-05-2005
  • 08-05-2005
  • 07-05-2005
  • 06-05-2005
  • 05-05-2005
  • 04-05-2005
  • 03-05-2005
  • 02-05-2005
  • 01-05-2005
  • 25-04-2005
  • 18-04-2005
  • 17-04-2005
  • 16-04-2005
  • 15-04-2005
  • 12-04-2005
  • 05-04-2005
  • 04-04-2005
  • 03-04-2005
  • 16-03-2005
  • 15-03-2005
  • 13-03-2005
  • 12-03-2005
  • 11-03-2005
  • 10-03-2005
  • 09-03-2005
  • 08-03-2005
  • 07-03-2005
  • 06-03-2005
  • 05-03-2005
  • 04-03-2005
  • 03-03-2005
  • 02-03-2005
  • 01-03-2005
  • 20-01-2005
  • 19-01-2005
  • 18-01-2005
  • 17-01-2005
  • 16-01-2005
  • 14-01-2005
  • 13-01-2005
  • 12-01-2005
  • 11-01-2005
  • 10-01-2005
  • 09-01-2005
  • 08-01-2005
  • 07-01-2005
  • 06-01-2005
  • 05-01-2005
  • 04-01-2005
  • 03-01-2005
  • 02-01-2005
  • 01-01-2005
  • 09-12-2004
  • 08-12-2004
  • 07-12-2004
  • 06-12-2004
  • 05-12-2004
  • 04-12-2004
  • 03-12-2004

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    fiepshersenspinsels
    blog.seniorennet.be/fiepshe

    Zoeken in blog



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!