o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
04-04-2008
verwaarloosd
rijstepap is van oorsprong chinees
heb ik mijn blog de laatste weken, dagen, uren. foei. ook mijn bezoekers veronachtzaamd, bijna niet meer naar andere blogs gesurfd, hoho!
1 van de voornaamste redenen hiervoor is: ik werk opnieuw aan mijn kortverhalen, dank zij de frisse wind die kwam aangewaaid van het schrijfgroepje lesamys (zie favo's) waar ik nu toe behoor.
zo'n paar decennia geleden publiceerde ik twee kortverhalen (1 in het tijdschift appel en 1 in gierik) maar daarna werd ik verliefd op gedichten. onlangs vond ik echter een hele map met notities en kortverhalen-in-wording terug en ik besloot ze uit te typen.
om mijn lezers te plezieren dit keer een preview van een kortverhaal, eigenlijk een soort jeugdflashback, jaren en jaren geleden opgetekend en nu pas tot een volkomen verhaal uitgeschreven.
jeanneke smokkel
. ik woonde als kind in een straat met de naam van een boom. de meiboom. altijd, altijd, als ik de naam van die straat hoorde vernoemen, sloeg mijn verbeelding op hol. ik stelde mij voor hoe het zou zijn in een echte boom te wonen. ik verzon allerlei fantasieën rondom boomhutten. ik maakte mezelf wijs dat mijn straat vroeger tot een of ander natuurgebied behoorde (het woord natuurgebied bestond toen nog niet, ik geloof dat ik aan zoiets dacht als aan het concept bos). een gebied (in mijn verbeelding) bijna gelijk aan de jungle. ik was een junglekind, een wolfskind. ik leefde volledig volgens het ritme van de natuur.
zelfs al ging het hier om een imaginaire boom (een meiboom bestond niet. een meiboom was een vegetatientius die op 1 mei traditiegetrouw werd geplant* om de groeikracht van de natuur over te brengen op de gehele samenleving. een kerselaar, een els, een hagendoornstruik of brem konden ook de dienst uitmaken*), toch kibbelden wilde dagdromen omtrent natuur-en oerwoudtoestanden koortsachtig om een plaatsje in mijn jeugdig en fragiel geestelijk bestand.
. ook mijn eerste imaginaire liefdesavonturen speelden zich af in een identieke omgeving: ik was een roversmeisje, dat met haar familie diep in het bos woonde. de roversbende had een roodharige, koene ridder met de naam timoer gekaapt om losgeld te eisen van de slechte hertog, die wreedaardig zijn volk verknechtte en die hoogstnodig zijn lesje moest leren.
natuurlijk werd ik verliefd op timoer, bracht hem eten in zijn hok en hielp hem ontsnappen, tot grote consternatie van de roversbende. maar alles liep toch nog goed af: timoer had sympathie opgevat voor de rovers in het bos, die leefden volgens de wetten van de natuur en elke dag eerbiedig de bomen groetten. hij kwam bij de hertog tussenbeide en/of stootte hem van de troon (de versies verschilden van dag tot dag) en schonk zijn volk de opbrengsten van hun eigen oogst (die ze vroeger volledig moesten afstaan!). daarbij organiseerde hij elk jaar grote zomer-, herfst-, winter- en lentefeesten, waarbij het volk naar hartelust mocht schransen, dansen en grote bekers wijn drinken. en natuurlijk trouwde ik met mijn koene roodharige ridder. end of story. . de meiboom - ik heb het opnieuw over mijn straat - werd indertijd (ik spreek hier over de vroege jaren vijftig) bevolkt door heel wat oudere dames, bijna allemaal weduwen, die in kleine, maar nette arbeidershuisjes woonden. wij noemden ze bij hun bijnaam - in sappig hals dialect: mariatche, clementin van fernand (die familie was van de befaamde toots thielemans) stine petont, fiene vawuile en de laatste, maar niet de minste: jeanneke smokkel.
jeanneke smokkel droeg altijd een lavendelblauwe geruite voorschoot, was ostentatief corpulent en stonk altijd naar (vonden wij als ukkies, excuseer voor het woord) pis. in de zomer zat zij (zoals vele oudjes in die tijd) op een stoel in het deurgat en breide donkerblauwe sokken. tegelijk hield zij de spelende kinderen (dat waren wij) in de gaten.
wij noemden jeanneke smokkel jeanneke smokkel omdat zij de hele tijd door snoepte (muntjes, of zuurbollen) en daarbij lelijke smoelen trok. snoep was in die tijd smokkelink. neen, dit woord duidde niet op smokkelpraktijken, maar betekende eigenlijk gewoon zoetigheid. wij wisten altijd wanneer jeanneke smokkel een nieuwe voorraad snoep bijhad: dan vertoonden haar zakken vreemde bobbels en gingen wij in haar omgeving hinkelen. wij kregen dan ook een snoepje, als we braaf waren geweest en niet teveel kabaal hadden gemaakt.
. op een koude winteravond had mijn bobonne (wij woonden bij mijn grootouders in) de vriendinnen (eigenlijk waren het aartsvijandinnen, maar ze deden zich voor als vriendinnen) jeanneke smokkel en fiene vawuile uitgenodigd voor een rijstepapfeestje. in die tijd waren wij nog dol op eenvoudige desserts als rijstepap met bruine suiker, opgediend in diepe, witte borden met reliëfversiering aan de randen. die borden gebruikten wij niet alleen voor het middagmaal (aardappelen, groenten en vlees), maar ook voor gerechten als rijstepap, meutekespap en biersoep. het waren borden all-in.
jeanneke smokkel vertelde de hele avond over de oorlog. over een vroegere buurvrouw haar dochter, die toen de duitsers hier in halle gelegerd waren, verplicht was geweest aan een duitse officier ik citeer jeannekes woorden letterlijk te werken.
te werken? toen jeanneke smokkel die rare uitdrukking gebruikte, keek ze obsceen en met een mengeling van brutaliteit en verlegenheid naar een punt in de verte. of liever, naar de schouw vol postuurkes recht tegenover haar plaats aan tafel.
ik vroeg me toch af, in mijn kinderlijke verbeelding, wat dat werken wel betekende. was de dame misschien verplicht geweest zorg te dragen voor het uniform van die officier? had zij de opdracht gekregen de pluisjes en stofjes elke dag van de kraag en de revers van zijn kakikleurige jas af te borstelen met een kleerborstel van varkenshaar? de koperen knopen te poetsen met sidol? elke dag zijn manchetten en pattekes glad te strijken met zachte, bedrijvige vingers? te zorgen voor een handgestreken zakdoek elke dag in zijn linkerpocket?
maar toen ik de bestraffende blik van mijn moeder opmerkte en plotseling haar gefluisterd sjuut hoorde, kreeg ik ineens argwaan. ik wist dat me iets ontging, de soort belangrijke informatie die grote mensen altijd uitwisselen en waar we als ukkepukken altijd maar konden naar raden. plots was het verhaal dat jeanneke smokkel vertelde vreemd spannend, ondanks of misschien juist dank zij de verpletterende blik van moeder, die in een oogwenk jeanneke het zwijgen had opgelegd.
. van het rijstepapfeestje herinner ik me eigenlijk alleen nog de pijnlijke stilte achteraf, onderbroken door het luide geslurp van fiene vawuile, die toen reeds lichtjes dement was en zich van het hele gesprek niks had aangetrokken.
het is pas later, veel later, toen ik op de hogeschool de etymologie van het woord smokkelen had geleerd, dat ik aan het rijstepapfeestje bij bobonne terugdacht en begreep waar het verhaal van jeanneke smokkel over ging. maar toen sprak ik reeds algemeen beschaafd nederlands en droomde van een carrière in het onderwijs.
aan boomhutten dacht ik allang niet meer, laat staan dat ik nog verliefd werd op roodharige ridders.
* Dit volksfeest vindt zijn oorsprong in zeer oude gebruiken: een vegetatieritus die de groeikracht van de natuur moest overbrengen op de gehele samenleving. De versierde boom is het symbool van de vruchtbaarheid van mens, dier en akker.
"Schoon lief, waar waarde gij den eersten meiennacht, dat gij mij genen mei en bracht" zingt een alom gekend meilied. Daarbij wordt dan geduid op een even oud middeleeuws gebruik: het planten van de mei.
Het behoort tot de traditie dat de jongens aan de huwbare meisjes een 'meitak' schonken. Dit teken was algemeen verspreid en de meitakken spraken voor ieder verstaanbare taal. In de vroege morgen van 1 mei voor de deur van de uitverkorene geplant, symboliseerden ze het oordeel van de jongelingen over de huwbare meisjes. Sommige onbetrouwbaren kregen een kerselaar, een hagedoorntak bestempelde het meisje als een katje dat niet zonder handschoenen mocht worden aangepakt, een bremstruik betekende 'flauwe trees' en een elzetak een praatzieke meid.
nawoord:
hehe, fijn dat dit verhaal is afgeraakt. de eventuele lezer mag gerust zijn commentaar posten, liefst zelfs! op zaterdag 12 april ga ik o.a. een workshop kortverhaal volgen op de schrijfdag van creatief schrijven in gent. ook herinneringendingen staat op mijn programma, maar ik herinner me niet meer waarover deze workshop gaat.... ..