o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
15-06-2014
dit was het dus
Maarten van der Graaff wint C. Buddingh'-prijs 2014 donderdag 12 juni 2014
Dichter Maarten van der Graaff wint met zijn bundel ‘Vluchtautogedichten' de C. Buddingh'-prijs 2014 voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut van het afgelopen jaar. Van der Graaff neemt de prijs vanavond aan het slot van het feestelijke uitreikingsprogramma op het 45e Poetry International Festival Rotterdam in ontvangst. De jury, bestaande uit Anne Vegter, Patrick Peeters en Rokus Hofstede, noemt Van der Graaff 'een uiterst vindingrijk en beweeglijk dichter' en 'was onder de indruk van de spankracht van Van der Graaffs gedichten, qua compositie, woordenschat en thematiek.' Ook de debuten van Hanneke van Eijken, Josse Kok en Hannah van Wieringen waren genomineerd. Aan de C. Buddingh’-prijs is een bedrag van € 1.200,- verbonden.
ZO. DiT WAS DUS POETRY INTERNATIONAL 2014!
heb de indruk dat ik mijn berichtjes beetje slordig heb ingetikt.
heb ook niet alle optredende dichters belicht: er was ook nog Monica Aasprong, Paul Bogaert, Julian Talamantez Brolaski, Jules Deelder, Adam Dickinson, Martín Gambarotta, Roni Margulies, Véronique Pittolo, Alfred Schaffer, Habib Tengou....
maar had al van in het begin een keuze gemaakt, vermoed ik. of lag het aan mijn pc, die voortdurend kuren had bij dit bloggen, en alleen die dichters doorliet die aansloten bij mijn intiemste poetische beleving?
‘Een van de opgaven die ik als dichter heb is om naar de buitenwereld te luisteren in relatie tot iets als een binnenwereld die anders onleesbaar zou blijven. Die twee wil ik verbinden en het verband klank geven.’
Dit verklaart de schijnbaar improvisatorische gang van zijn gedichten. Regels zijn aan elkaar gekoppeld via steeds verschuivende verbanden: ritmisch, syntactisch (bijvoorbeeld in een gedicht dat voortkomt uit variaties op een enkele zin van Simone Weil), klankmatig. Zo ontstaat een golvende zangerigheid.
jaja, golvend zangerig is peter wel: bij het voordragen golft en zingt zijn lichaam, alsof hij zich aanschurkt tegen de liefde. hij is een amerikaan, misschien van italiaanse afkomst. dat zingen, die lichaamstaal: puur mediterraan!
DE GROEIENDE RAND
Er is een scherpe punt in de lucht een verre gons dat noem je gezang en hoeveel nachten dit megagroot, gestriemd gestemd, ik vraag me af of je me hoort ik bedoel ik praat via jou in mezelf kat de lucht af jij bent daar ergens vannacht en ik ook al zolang als ik weet praat ik met de lucht wat is dat hard zijn maakt ’t uit bedoel je hoe ver kan ik ernaast zitten, hoe kon het me ontgaan want dat doet het helemaal oké dan ik weet niks van de wereld zie hem nu kan echt zien dat er een scherpe punt een verre gons naar de lege klokslag herfst rommel het is grimmig, gratuit het asfaltkarakter deze gevoelens het is zondag in de ruimte en in het briesje strooisels, wezens die je voelt achter het gat in de dag, vonken grimmig puntig hier ben ik niet eerder geweest, mijn stem zoekt naar een deur dit zeeverschietlicht dat in de muil reikt wat wil het zeggen die kamer ingaan de laatste keer wist ik er nog van een on samenkomst elk stukje open hemel erin de diepe kilte die verzint, en is het troost de kou die terugkeert helder nu en kristallijn de kou en ik sta voeten op de grond ik bevroren en ik voel dat om de dood van dienst te treffen wij een lichaam in ons dragen bevroren grond wat wil het zeggen hard zijn of een gedicht schrijven ik bedoel heel die kolk van thuis die instort binnen een diepzeegehuil flits bliksem geboortestormen bleekheidsweer leven verblindend
Mohamed Al-Harthy was born in al-Mudhayrib, Oman, in 1962. He has a degree in Geology and Marine Sciences. His first poetry collection came out in 1992, and since then four more. He writes on travel in Arab newspapers. Some of his poetry has appeared in English, French, German and Malabar translation.
In 2003 he won the Ibn Battuta Award for Geographical Literature for his travel book Ain wa Janah [Eye and Wing], first published in Abu Dhabi in 2004, then by Dar al-Jamal in 2008, with the third edition being published in Kitab fi Jareeda in 2009.
je zou het als westerling niet geloven, naar er bestond ook zoiets als een pre-islamistische periode in de geschiedenis van het midden-oosten. een tijd waarin dichters prachtige poëzie schreven, die uitblonk in klankrijkdom en lyriek.
maar, zegt mohamed-el-harthy, alles is nu aan het veranderen, ook moderne poëzie komt in de mode, zoals prozagedichten.
hierboven een leuke jeugdfoto van mohamed. hij refereert in zijn gedichten dikwijls naar europese literatuur. of beter: internationale literatuur, want mohamed is een bereisde man!
EEN RUSTPUNT IN DE PAUZETUIN
Pauzes worden zoiets als rustpunten waar een mens niet buiten kan bij het lezen als hij het poëtische moment dat, onafhankelijk van de harmonie van het hele gedicht, uit elke regel tevoorschijn springt. De pauze is zeker geen typografisch instrument, in tegendeel, het is een psychologische gesteldheid. Die is soms belangrijker dan de dichtregel die eraan vooraf gaat. – de Peruviaanse dichter Alberto Hidalgo
Ik ga rusten, beste dichter, ik ga rusten… ik zal de aanwijzingen van de weg volgen - of ik wel of niet over stenen struikel niets zal me weerhouden om struikelstenen toe te voegen als ik over de drempel ben gestapt:
Een gladde stopsteen om te herademen tussen hijgende zinnen of een rots op weg naar de afgrond voordat zij in de volle leegte komt die het penseel van de schilder vergat in te kleuren tussen de steen van William Butler Yeats en de rots van de moeallaqa van Imroe ’l-Qays…* omdat elk gedicht voor zijn geboorte in zich nageslacht en voorouders draagt – of het gestommel tussen de ene en de andere regel kort of lang is…
Met of zonder reden schittert een zin tussen haakjes hij vertraagt de stroom, hij vertraagt de stroom om als vloedstroom los te barsten als de (openende en sluitende) haakjes hem niet grijpen als dat bestaat! als hij er niet is, dan bedekt of onthult de verborgen valstrik tussen de regels een plotselinge ritmebreuk
Hoed u voor de puntenregels (de regels die niets zeggen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . hoewel zij alles zeggen in de tuin van pauzes wat wel en niet gemist kan worden… want zij zijn de bewaarengelen van het gedicht in weddenschappen van de eeuwigheid die niet genoeg heeft aan de duurzaamheid van steen leve het gedicht, dat hij leve alle dagen van zijn leven dat niet eindigt tussen de bladzijden van een boek
Opmerking vertaler: *Volgens de overlevering werden in de voor-Islamitische tijd enkele bijzondere gedichten aan de Kaaba gehangen. Deze gedichten kregen de naam ‘moe’allaqa’ = ‘opgehangen’ gedicht.
vandaag post ik filmpjes van de verrukkelijke duitse dichter norbert hummelt en de zuid-afrikaanse charl-pierre naudé.
hummelt blijkt een verlegen, lieve man, die herinneringen opschrijft en ze verbindt met huidige impressies. zo weet hij niet meer of het wel herinneringen zijn. onderstaand gedicht is duidelijk erotisch.
SYRINX
een hete zucht in mijn nek die me wekte: je kwam met je tong aan mijn oor ik was al aan het dromen toen je bij me kwam liggen dauwfris gedoucht en zonder nachtjapon.
toen lagen we naar het plafond te staren. het zwijgende verwijt hield je me voor. ik zei alleen dat ik nu niets meer zeg. toen begonnen we te praten en stortten almaar dieper
neer. de volkomen duisternis waarin ik loop. zelfs de trams zijn leeg omstreeks dit uur. alleen mijn stappen op de stenen galmen. het eerste licht komt uit
de bakkerijen. de eerste vogels worden wakker. je slaapt misschien. maar ik ben de koudste van allen en kan het me niet vergeven: verlossen kan me alleen je hete zucht.
maar ik wil dit gedicht er nog aan toevoegen, vind ik 1 van zijn beste:
PAN IN HET RIET
hoe deze hete wind, sirocco, alles lamlegt .. modderige bodem, oeverriet, wortelstelsel, alles zo tergend traag, olijfgrijs getint dat iedereen van de hitte kreunt zoals die keer toen ik in palermo was, bij het ochtendgloren in de eerste bar, toen de espresso me terug in het leven haalde; ik kon niet slapen want ik besefte dat ik waar ik ook heenga sterven moet. kon zo niet in de catacomben van de kapucijnen, niet bij de mummies, schedels en skeletten. ik wilde liever nog een keer naar zee en doen alsof ik de ogen kon sluiten, de wind, de warmte, golven om me heen, en dommelen, dobberen .. zijn wij het eerst aan de kleine baai? kom je mee zwemmen? het water is niet diep. maar iemand zit daar al voor ons in het riet, keert ons zijn blote rug toe. ’t is nu wel beter als je hem niet stoort: het is die vent waar de hond bij hoort, de dog. maar hij merkt ons niet op, hij heeft oortjes in. je roept me toe: zwem niet te ver van de oever. maar weer hoor ik hem in mij zingen .. onder mijn voeten zijn nu slingerplanten. voor mijn ogen bliksemt het: de libel. nog twee, drie slagen, doet niet erg zeer. hoe snel kan ik mijn hele leven zien en dan raak ik de grond niet meer.
My motor stippel deur die knewel van ’n berg- tonnel;
’n spoormetaal in klip wat gestolde lig stort.
Ek bring ’n klip en dit bring vir my
geklonte spikkels wat deur die newel glip.
dit is denk ik maar een fragment, vond het filmjke op internet. charl-pierre droeg het niet voor op poetry international 2014, maar op soort zuid-afrikaanse dichters in de prinsentuin, in het breytenbach centrum in wellington, zuid-afrika.
charl-pierre is trouwens een oude bekende van me.
in mijn dagboekaantekeningen vond ik ik deze nota:
zaterdag 12 maart 2005
Tot nu toe heb ik altijd gedacht dat poëzie te maken had met taal. Poëzie was talig, een bijna organisch en vooral subliem gestructureerd spel met de taal. In vrouwentaal: poezie was niets minder dan een ingenieus breiwerk, gaande van het dooreenweven van draden in de rijstpapsteek tot het nog redelijk eenvoudige rechts-links rechts-links, tot de meest ingewikkelde jaquardpatronen waarin de breister zich verliezen kan.
Nu denk ik helemaal anders over poezie. In poëzie is taal alleen maar een middel, geen doel op zichzelf. Taal is een van de vele wegen naar poëzie. Taal is de wagen waarop poëzie kan worden vervoerd, taal is een vervoermiddel, een mogelijkheid tot het bereiken van.
Taal is het lichaam van de poëzie. Poëzie zit binnenin dit lichaam, poëzie is het hart, poëzie is de ziel.
En volgens de Zuid-Afrikaanse dichter Charl-Pierre Naudé heeft poézie alles, maar dan ook alles te maken met verbeelding.
Ik voeg hierbij een citaat uit de poëziekrant:
‘Bij zijn verder dichtwerk trekt Charl-Pierre Naude deze narratieve lijn door. Hij neemt meer en meer afstand van de traditionele dichtkunst: ‘Digkuns is nie meer vir my sininiem met die manipulering van die tekstuur van taal nie. Dis nie vir my sinoniem met klank nie. Digkuns is vir my eender ’n manipulering van die moonlikhede van verbeelding.’
(Poëziekrant 5de jaargang nr 20 september-oktober 2004, p. 68)
ann jäderlund las gisteren haar gedichten voor. het profiel van een sjamaan, alhoewel ze een mooie voilen tuniek droeg, en een 7/8ste broek (beige). op sandalen, bizar. ze is ouder dan op deze foto, maar daarom niet minder mooi. ze leest heel verlegen, ondersteunt haar hoofd, net of ze pijn heeft. heel aarzelend. in het interview zei ze: al wat evil, strange and unfair is wil ik beschrijven, want het leven is zo. to express complexity. en ook dit is schoonheid. ze cirkelt en cirkelt rond haar gedicht; als je in iets geïnteresseerd bent komt het naar je toe. nu wil ze over the lack of love schrijven, the love that nevertheless exists. I have become narrowminded.
ZELF BEN IK TOTAAL VAN KAART DOOR DE KRATERS DIE ZE CREEERT TUSSEN HAAR WOORDEN. HAAR VERZEN. VOOR EEN NIEUW VERS BEGINT, EEN WERELD.
WAAROM ZIJN WE NIET IN HET PARADIJS? Ik ga dood. Diep erbuiten. Buiten mezelf om. Ik ging dood gisteren en sinds mijn geboorte. Ik werd niet uit mezelf geboren. Ik word verknoeid. Mijn lichaam ontbindt alles wat ik bezit. Ik kan er niet in zijn.
Wie recht het hoofd in gaat. Recht omhoog in een van de smalste kanalen. Als de lichamen vernietigd worden. Wie binnengaat. Als je iemand ziet die eigenlijk niet kan geven. Die niet gelooft. Dode lichamen van voedselgeschenken voorziet. Of als het lichaam te veel opgesmukt wordt. Verminkt als het verminkt wordt. Vernietigd door de haat zelf. Dan is niets daarvan daarin. Wat kan komen zal komen. Onveranderd van vorm. Wendt zich naar de binnenste achterkant van de ogen in het hoofd. Misschien voor altijd opnieuw
Wat in het water is. Maar niet het water is. Wat het water niet kent. Maar het water van binnenuit is. Wat niemand kent. Maar alles van binnenuit is. Wat niet bestaat. Waarvan het lichaam niet bestaat. Geen reuk gehoor. Gezicht noch spraak. En niet vergankelijk is.
Daniel Falb kijkt heel teder als hij aan een nieuw gedicht begint. praat hoogstaande wartaal. toch heb ik begrepen dat hij woorden, zinnen uit verscheidene taalregisters in elkaar laat vloeien en zo vreemde effecten bekomt. heeft veel plezier met zijn eigen poëzie. is fysicus en filosoof. wordt beschouwd als een politiek dichter, alhoewel hij dat zelf niet echt gelooft. hij schrijft wel over hoe structuren en rituelen het maatschappelijk leven bepalen.
I dwell in Possibility... Emily Dickinson ***
zie die doenerige families eens wonen. vandaag is het de dag van de zes miljard. historische veldslagen achtervolgen ons en wij hen.
door histamines overweldigd komen velen dus natuurlijk ter wereld... een jarenlang gerepeteerde, jarenlang niet opgevoerde parade.
……….....superieure vormen van je schamen, van sterilisatie als je een kitten bent. de presentatie van een gezicht als ontharing en wereldtentoonstelling.
crystal palace toont het vuur zelf van de naties en het geboortedom……....... dat is het adres van een struik, een blaadje, een dotje cellen.
ik betrad het landenpaviljoen en kwam er als uitgebreide familie weer uit. ik trans- planteerde in 1967 het eerste menselijke hart, in een tweeling.
comfortabele wandelpaden verbinden de zandgronden, makkelijke wandeltijden verlichten haar vlammend, de biënnale. eenkleurig beschilderde macrofagen.
…..……..welke werkfase is dit en wat ervan overblijft. het afstoten van de organen. het afstoten, van de hand, van de kunstenares.
Optreden van de verrukkelijke countertenor Oscar Verhaar, die teksten zong van Constantijn Huygens... ik voeg er nog een utube filmke bij, want dit is een engel...
mijn selectie dichters, gespot op de openingsavond van poetry international 2014...
lees het sublieme bijengedicht, maak kennis met de hilarische strapatsen van de braziliaanse dichteres ana, huiver bij het sérieux van daniel, glimlach om de kafkaiaanse mohamed, en ijl doorheen de afstanden van ann...
Norbert Hummelts rechte, blokvormige gedichten vol nevenschikkende zinnen lijken op het eerste gezicht neutraal geformuleerde vluchtige notities. Toch is het juist die vorm die bijdraagt aan de spanning die in al zijn gedichten voelbaar is. De ruimte die het gedicht op papier inneemt, heeft hetzelfde kleine, soms zelfs benauwde van de ruimte die met de gedichten wordt opgeroepen. Tegelijkertijd sluit de begrensde ruimte van het gedicht ook aan bij de veilige en overzichtelijke ruimte van de herinnering. Hummelt haalt (fictieve) herinneringen naar boven en laat die botsen met de gewaarwording of ervaring van een actueel moment. Ook de manier waarop de ene gedachte in de andere haakt, het gebruik van half afgemaakte redeneringen en elliptische formuleringen herkennen we maar al te goed. Ja, zo werkt de geest, zo werken associaties. Hummelt laat zien hoe de ene gedachte de andere voortbrengt en daarmee hoe zich onverwacht een scherp inzicht kan aftekenen.
de bijen zitten in de wintertros, je ziet ze nu om deze tijd niet meer ; hun gezoem dringt nauwelijks door de mond van de lade als ver gedreun aan mijn zwakke oor .. ze zitten er dicht bijeen te gonzen en houden zichzelf met hun gonzen warm. en voor de dagen als het vriest, vertelt de imker, bereid ik het suikerwater voor. het suikerwater: ja, dat werkte altijd. lang geleden zat ik zelf in zo een tros, de stemmen zoemden altijd om me heen, zo naadloos was het gepraat. ik zat als kind aan de gedekte tafel. waterig de koffie het mocht geen naam hebben, die kon je als kind al drinken. de waterketel stond steeds op het fornuis. de kamer was naar buiten afgeschermd. het hele jaar gaf een lamp er licht. maar de kersentaart was weergaloos en er was geen zondag zonder taart. de bodem kruimeldeeg en dan de room, telkens zo vers geklopt .. ik wilde nooit van deze tros vandaan. ik hoor nauwelijks nog wat de imker zegt: als op het eind van mei het koolzaad in bloei staat .. toen je voor elk volk tien mark ontving. de honing is geslingerd voor dit jaar. de bijen zitten in de wintertros, ze houden zichzelf met hun gonzen warm; zelfs mijn kindergeloof verwarmt mij niet meer ik kan niet gonzen en mij steunt geen zwerm. ik sta slechts en loop een paar passen van de braamstruik naar de bijenkast en mag een tijdje in de tuin blijven tot men me voor de koffie roept: ogenblikje, ik ben er zo .. ik sta voor de korf met lege handen. de regen klettert op het dak van het prieel. de bijen zitten in de wintertros.
Ann Jäderlund is dichter en toneelschrijver. Haar poëtica is intrigerend, soms introvert en somber, soms ironisch en grappig, altijd fascinerend. Jäderlunds gedichten laten zich niet vluchtig lezen. Ze bieden weerwerk en zorgen voor verwarring bij de lezer. Jäderlund maakt vooral in haar vroege werk gebruik van intertekstualiteit. Ze verwijst naar bijbelverzen, een Zweeds legendarium of naar vergeten vrouwelijke auteurs. Na haar poëziedebuut Vimpelstaden (1985) verschenen Snart går jag i Sommaren ut (1990) en cilinder i vattnet av vattengråt (2006). Jäderlund werd in 2004 bekroond met De Nios Stora pris en in 2004 met de Dobloug Prize .
Op die wanhopige afstanden. Die noch hier kunnen zijn noch daar. Ze glanzen vanuit hun domeinen. Tillen zichzelf omhoog en worden zwart. Het is zo dik. Het zijn enkel deze laatste dagen die naar hun plaats teruggaan. Men kan van plaats verwisselen. Maar niemand die het doet. De atomen zelf kunnen wel van plaats verwisselen. En alles zelf.
Hu Xudong werd onlangs genoemd als een van de tien Top New Poets in China. Hij schrijft poëzie en essays, maar is ook werkzaam als columnist, vertaler en tv-presentator. Xudong is gepromoveerd in de Chinese hedendaagse letterkunde en doceert aan de Universiteit van Peking. Zijn poëzie is sterk narratief en weet in rake bewoordingen een uitgesponnen verhaal te vertellen. Xudong incorporeert verschillende taalsituaties in zijn gedichten. Zo maakt hij gebruik van provinciale dialecten maar refereert hij ook veelvuldig aan klassieke (Chinese) teksten of advertenties.
MAMA ANA PAULA SCHRIJFT OOK POËZIE
Mama Ana Paula schrijft ook poëzie. Met een sigaret van maiskolfblad in haar mond smeet ze me een dikke dichtbundel toe en zei : ‘Lees maar.’ Het is waar, mama Ana Paula, onstuimig als de Atlantische Oceaan, de moeder van mijn student José, twee ronde Braziliën op haar borst, een stuk Zuid-Amerika op haar billen en een buik vol bier, schrijft ook poëzie. De dag dat ik haar voor het eerst ontmoette en ze me optilde, als een arend die een prooi greep, wist ik niet dat ze poëzie schreef. Toen ze me begroette met een mondvol ‘lul’, met haar grote palmboomhanden over mijn gezicht aaide, met haar marihuanatong mijn paniekerige oren likte, wist ik niet dat ze poëzie schreef . Iedereen, inclusief haar zoon José en haar schoondochter Gisèle, zei dat ze een losbol was, maar niemand zei me dat ze poëzie schreef. José zei: ‘Zet mijn leraar neer, lieve losbol van me.’ Dus zette ze me neer, bleef naar willekeur ‘lul’ uitspuwen en ging een andere prooi pakken. Kijkend naar haar sterke rug, die zelfs als ze dronken was nog altijd een stier dodelijk kon vloeren, kon ik me totaal niet voorstellen dat ze poëzie schreef. Ook vandaag, een dag dat mama Ana Paula buitengewoon kalm is, kan ik me niet voorstellen dat ze poëzie schrijft. Toen ik met José het huis binnenliep en een glimp van haar opving, rokend bij het zwembad, met gespreide armen en benen, kon ik me ook niet voorstellen dat ze poëzie schreef. Toen ik in de woonkamer een gespierde kerel met Bob Marley rastahaar tegenkwam en Gisèle me vertelde dat hij het vriendje van haar schoonmoeder was van de avond ervoor, geloofde ik helemaal niet meer dat mama Ana Paula die elke dag een gespierde kerel had ook poëzie kon schrijven. Maar het is absoluut waar dat mama Ana Paula ook poëzie schrijft. Waarom zou de boerende en scheten latende mama Ana Paula geen vrouwenpoëzie zonder boeren en scheten mogen schrijven? Ik bladerde de dichtbundel van mama Ana Paula helemaal door. Inderdaad, mama Ana Paula schrijft poëzie. Geen vette poëzie vol drank , geen poëzie met marihuana en lullen, of gespierde poëzie met gespierde kerels. In een gedicht met de titel ‘Drie seconden stilte in een gedicht’, heeft ze geschreven: ‘Geef me drie seconden stilte in een gedicht, dan kan ik daarin de donkere wolken van de lucht beschrijven.’
Daniel Falb, in 1977 geboren in Kassel en sedert 1998 woonachtig in Berlijn, behoort tot de grote stemmen van de jonge Duitse dichtersgeneratie. Ook met schrijven begint hij in 1998. Hij neemt deel aan het auteursforum ‘lauter niemand’ en publiceert in eerste instantie in tijdschriften en bloemlezingen, onder meer in ‘EDIT’, ‘Zwischen den Zeilen’ en de bloemlezing ‘Lyrik von JETZT’ (DuMont 2003). Zijn debuutbundel, ‘die Räumung dieser parks’, uit 2003, was indertijd ook de eerste publicatie van de sindsdien veelgeprezen en meermalen bekroonde uitgeverij kookbooks. In 2009 verscheen zijn tweede bundel BANCOR (kookbooks 2009).
de meetbare diepte van de organisatie die ons animeerde. de oermeter ijken. de huizen bestaan uit cake.
montagne sainte-victoire’s twenty four expiring versions per time unit. let op de houdbaarheidsdatum van de dingen om ons heen .
de natuur produceert kant-en-klaargerechten. door publieke functies gaat het geoogste dus, gaat het lichaamsgewicht gekleed heen.
we lagen bovenop elkaar, in de generatietijd. op mij drukte een president en de eindeloze rij van zijn ferventste doubles.
zegt de ene erwt tegen de andere. de bevoorradingslijnen zijn tot de nok toe be¬dekt met woongebieden. gazons van burgerbureaus.
als structuren de straat op gaan, wat is dan de straat. en het fruit, aan de struik seconden lang optimaal geconserveerd.
in de levensmiddelenafdeling rekende ik af en kreeg van de automaat geld terug dat aan de bomen groeit.
Mohamed Al-Harthy schrijft gedichten en reisverhalen. Zijn poëzie wordt, in tegenstelling tot veel andere Arabische dichters en tot de Arabische traditie, gekenmerkt door vrije verzen. Ook wat betreft thematiek wijkt Al-Harthy af van de Arabische conventies en zijn poëzie wordt omschreven als surrealistisch.
CAFÉ KAFKA
Nee, ik houd me niet bezig met het verhaal over dit beroemde café vlak bij de oude joodse wijk, in Širokastraat 12 in Praag, en ook niet met wat ik in Muscat duidelijk zag op het filmdoek van de fantasie (met zijn houten stoelen en katoenen parasols op het terras) Duitse toeristen bezochten hem en rijke Indiërs met gouden kettingen en de meestal failliete Omanis hoewel ze nog steeds voor het caféterras hun ronkende snelle auto’s zadelen…
Blijf ver van de werkeloze Kafka-adepten als zij de lach van de serveerster oproepen (na hun snelle mislukking om korte verhalen te schrijven) dat zij in het cabinet van de Sultan werken of bij de bank van Muscat of – loyaal aan Kafka – bij een verzekeringsmaatschappij terwijl ze, met gemaakte Muscaatse nonchalance, de zakdoeken voor hun tranen verbergen achter de glimlach van hun fladderende geesten die niet stoppen met roken
Over dit café en dat andere café heb ik het niet maar over een café waarvan ik dikwijls droomde ondanks dat ik nooit in staat zal zijn om een café te openen op Shatti Al-Qurum in Muscat omdat ik niet de nodige liquide middelen op mijn rekening heb die dezer dagen net zo leeg is als de waterlopen om niet te spreken van mijn armzalig onvermogen het café te runnen met een geïmporteerde lach uit Nepal of de Filipijnen…
Zo probeerde ik, met het voorbijgaan van de dagen, te vergeten dat het knoflook van de gedachte niet zo scherp meer was als in vroeger dagen ondanks dat ik mezelf en de koffie van het huis verwaarloosde, werden de spijkers van verdriet over het schrift van Hemmingway uitgegoten (waarin ik tenslotte mijn gedichten met potlood placht te schrijven) om ze daarna uit te typen op de tekstverwerker die mijn vriend Oerwa Ibn al-Ward had uitgevonden voor de komst van de Islam
Terwijl het meer van de fantasie niet wanhoopte over de knoflookgeur van de gedachte – overviel die fantasie mij met het plan op deze bladzijden een café te openen zonder dat er stoelen in de schaduw of een goddelijke zon moet zijn boven en behalve het welkomstbord voor gasten
Welkom. U bent welkom Geniet hier van uw mooiste uren en drink een kopje van uw favoriete koffie (met een welkomstKafkakoekje)
Luister naar een tussen de regels verborgen fragment van Johann Sebastian Bach… en als je, en als je geen portret van Charley Chaplin ziet op de papieren wikkel zie hem dan in je gedachten en vergelijk hem met zijn evenbeeld en lach en als je dat niet kunt – als je dat niet kunt, dan mag je de glimlach nadoen van de acteur die op de televisie voor tandpasta reclame maakt mits je doet alsof je de gebeurtenissen van het verhaal dat nu eindigt, bent vergeten door de rekening te betalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . uw vriend Franz Kafka betaalde al
niet het onweer en de hagelbuien, maar poetry international 2014!
ik hou volgende dagen vrij om de esbattementen te volgen op livestream.
toch in meander reeds een voorproefje ontdekt:
Antoine de Kom Dichter en forensisch psychiater Antoine de Kom (Den Haag, 1956) begon in de jaren negentig met het publiceren van poëzie. Hij debuteerde in 1991 met de dichtbundel ‘Tropen’, later volgden de bundels ‘De kilte in Brasilia’, ‘Zebrahoeven’, ‘Chocoladetranen’ en ‘De lieve geur van zijn of haar’. Antoine de Kom is van Surinaams-Nederlandse afkomst en bracht een groot deel van zijn jeugd in Suriname door. Zijn gemengde afkomst en de ervaringen uit zijn jeugd hebben in belangrijke mate zijn poëzie bepaald. Met zijn zesde bundel ‘Ritmisch zonder string’ won hij de VSB poëzieprijs in januari van dit jaar. Op 10, 13 en 14 juni aanstaande zal de dichter optreden in Rotterdam tijdens het Poetry International Festival.
wat ik vooral mis? het licht dat op een zwarte ouderwetse lincolnjas te warm is van zichzelf te heet voor de tijd van het jaar: in elke hoek van de zachtgele kamer heb ik een ventilator die me de wenkbrauwen doet fronsen, een knagend schuldgevoel iets dat opwindt in de stilte rond rotan het kraken van stoelen terwijl in de tuin de kleuren eindelijk tot bedaren zijn gekomen.
ik ben de vliegen hier in dit huis. en met de spiegels ben ik één. al ontbonden een voetstap het knielen de kus op de grond dierbaar ten teken van wat groen groen doet lijken.
we zullen allemaal een voor een op onze eigen dag in zwarte warme duisternis verdwijnen. je mag dan wel tien instrumenten om je nek bespelen – when the saints go marching in. de heilige theresia van lisieux stelt me voor raadselen. ergens in de filipijnen vroeg iemand waarom het rozen regent als bruine tantes ritmisch dansend zonder string en in hun handen klappend op het altaar goddelijk genot in goddelijk genot veranderen. rozen die zwaar geuren en zwoel de naaktheid van hun dans bloter maken dan bloot dalen op ons neer.
Kopters zijn dieren bijzonder bedreven in het ontkurken van de grote stilte. zij bewegen fluisterend en beloven nooit. rond het middaguur werpen zij lange overlijdensadvertenties af. opdat men zich berge en verblind door hun lichten geen palm meer ziet. aan de sushibar probeerde ik weer de onvindbare vis terwijl een begeerlijke chinese zich gelukkig achter haar haren verborg. ik at inktsoep. zei iets. eigenlijk gaat dit gedicht over de noordzee waar als booreiland zich een designer toont en hij ontwierp in hun volle omvang de berghellingen van de vijzelstraat. daar ging een man overboord die vertelde dat de zee bij lihue heden ten dage volstrekt onbegaanbaar is. in haar parkje ontmoette ik de koningin die niet meer was. zij stond waardig maar wenend tussen haar rozen. op het bordes een vonkend dovende diamant. dichten is zulk doven. zij nam potlood en peillood. keek met aarzelende ogen naar een man die haar (onder ons gezegd) net iets te vaak bedankte. bedanken is wel hoffelijk maar vooral voor de vaak zei ze en een verkoolde steen rustte in de palm van haar hand. nergens is het beter dichten dan op aanrollende golven. men neme een stevige regel en houde zich daaraan vast. de golven breken op. de regel wordt schuimend gedicht en als de golf op het punt van omslaan komt is de bladzij altijd sneller. dichten is zulk omslaan golven zijn al brekend en ontrollen dan pas echt hun poezie. bij een eiland hoort een witte broek. de blote voeten in het zand zeggen dat zon en lichte afzondering het bestaan draaglijker maken. voeten in zand. handen in ontroostbaar water.
voor de rest: een getroebleerde periode achter de rug. mijn waterkoker slaat voortdurend aan, zonder dat wij hem aanzetten, mijn horlogebandje kapot (zweette ik zo erg?), mensen vertellen weer hun afschuwelijke verhalen (ik wil altijd zeggen: kijk, mensen, naar de wereld, hoe mooi!), mijn pc wordt overrompeld door rare popups (eergisteren begon een meisje zomaar een liedje te zingen!), a. heeft kletterende ruzie met zijn zus en soms kraakt mijn rechteroor. maar een lieve dame stuurde me al twee keer een mail: wil je artisjokken?
voorts ontwikkelde ik de laatste dagen de vreemde gewoonte om thee op te eten ipv te zetten, en finaal maakte ik gisteren deze rozenkiekjes in coloma. mijn batterijen waren zowat leeg, dus ik moest me beperken tot enige fotookes, anders was dit een afzonderlijke reportage geworden...
de foto is een beetje wazig, naar daarom niet minder mysterieus!