o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
13-06-2014
filmpjes
vandaag post ik filmpjes van de verrukkelijke duitse dichter norbert hummelt en de zuid-afrikaanse charl-pierre naudé.
hummelt blijkt een verlegen, lieve man, die herinneringen opschrijft en ze verbindt met huidige impressies. zo weet hij niet meer of het wel herinneringen zijn. onderstaand gedicht is duidelijk erotisch.
SYRINX
een hete zucht in mijn nek die me wekte: je kwam met je tong aan mijn oor ik was al aan het dromen toen je bij me kwam liggen dauwfris gedoucht en zonder nachtjapon.
toen lagen we naar het plafond te staren. het zwijgende verwijt hield je me voor. ik zei alleen dat ik nu niets meer zeg. toen begonnen we te praten en stortten almaar dieper
neer. de volkomen duisternis waarin ik loop. zelfs de trams zijn leeg omstreeks dit uur. alleen mijn stappen op de stenen galmen. het eerste licht komt uit
de bakkerijen. de eerste vogels worden wakker. je slaapt misschien. maar ik ben de koudste van allen en kan het me niet vergeven: verlossen kan me alleen je hete zucht.
maar ik wil dit gedicht er nog aan toevoegen, vind ik 1 van zijn beste:
PAN IN HET RIET
hoe deze hete wind, sirocco, alles lamlegt .. modderige bodem, oeverriet, wortelstelsel, alles zo tergend traag, olijfgrijs getint dat iedereen van de hitte kreunt zoals die keer toen ik in palermo was, bij het ochtendgloren in de eerste bar, toen de espresso me terug in het leven haalde; ik kon niet slapen want ik besefte dat ik waar ik ook heenga sterven moet. kon zo niet in de catacomben van de kapucijnen, niet bij de mummies, schedels en skeletten. ik wilde liever nog een keer naar zee en doen alsof ik de ogen kon sluiten, de wind, de warmte, golven om me heen, en dommelen, dobberen .. zijn wij het eerst aan de kleine baai? kom je mee zwemmen? het water is niet diep. maar iemand zit daar al voor ons in het riet, keert ons zijn blote rug toe. ’t is nu wel beter als je hem niet stoort: het is die vent waar de hond bij hoort, de dog. maar hij merkt ons niet op, hij heeft oortjes in. je roept me toe: zwem niet te ver van de oever. maar weer hoor ik hem in mij zingen .. onder mijn voeten zijn nu slingerplanten. voor mijn ogen bliksemt het: de libel. nog twee, drie slagen, doet niet erg zeer. hoe snel kan ik mijn hele leven zien en dan raak ik de grond niet meer.
My motor stippel deur die knewel van ’n berg- tonnel;
’n spoormetaal in klip wat gestolde lig stort.
Ek bring ’n klip en dit bring vir my
geklonte spikkels wat deur die newel glip.
dit is denk ik maar een fragment, vond het filmjke op internet. charl-pierre droeg het niet voor op poetry international 2014, maar op soort zuid-afrikaanse dichters in de prinsentuin, in het breytenbach centrum in wellington, zuid-afrika.
charl-pierre is trouwens een oude bekende van me.
in mijn dagboekaantekeningen vond ik ik deze nota:
zaterdag 12 maart 2005
Tot nu toe heb ik altijd gedacht dat poëzie te maken had met taal. Poëzie was talig, een bijna organisch en vooral subliem gestructureerd spel met de taal. In vrouwentaal: poezie was niets minder dan een ingenieus breiwerk, gaande van het dooreenweven van draden in de rijstpapsteek tot het nog redelijk eenvoudige rechts-links rechts-links, tot de meest ingewikkelde jaquardpatronen waarin de breister zich verliezen kan.
Nu denk ik helemaal anders over poezie. In poëzie is taal alleen maar een middel, geen doel op zichzelf. Taal is een van de vele wegen naar poëzie. Taal is de wagen waarop poëzie kan worden vervoerd, taal is een vervoermiddel, een mogelijkheid tot het bereiken van.
Taal is het lichaam van de poëzie. Poëzie zit binnenin dit lichaam, poëzie is het hart, poëzie is de ziel.
En volgens de Zuid-Afrikaanse dichter Charl-Pierre Naudé heeft poézie alles, maar dan ook alles te maken met verbeelding.
Ik voeg hierbij een citaat uit de poëziekrant:
‘Bij zijn verder dichtwerk trekt Charl-Pierre Naude deze narratieve lijn door. Hij neemt meer en meer afstand van de traditionele dichtkunst: ‘Digkuns is nie meer vir my sininiem met die manipulering van die tekstuur van taal nie. Dis nie vir my sinoniem met klank nie. Digkuns is vir my eender ’n manipulering van die moonlikhede van verbeelding.’
(Poëziekrant 5de jaargang nr 20 september-oktober 2004, p. 68)