niet het onweer en de hagelbuien, maar poetry international 2014!
ik hou volgende dagen vrij om de esbattementen te volgen op livestream.
toch in meander reeds een voorproefje ontdekt:
Antoine de Kom Dichter en forensisch psychiater Antoine de Kom (Den Haag, 1956) begon in de jaren negentig met het publiceren van poëzie. Hij debuteerde in 1991 met de dichtbundel ‘Tropen’, later volgden de bundels ‘De kilte in Brasilia’, ‘Zebrahoeven’, ‘Chocoladetranen’ en ‘De lieve geur van zijn of haar’. Antoine de Kom is van Surinaams-Nederlandse afkomst en bracht een groot deel van zijn jeugd in Suriname door. Zijn gemengde afkomst en de ervaringen uit zijn jeugd hebben in belangrijke mate zijn poëzie bepaald. Met zijn zesde bundel ‘Ritmisch zonder string’ won hij de VSB poëzieprijs in januari van dit jaar. Op 10, 13 en 14 juni aanstaande zal de dichter optreden in Rotterdam tijdens het Poetry International Festival.
wat ik vooral mis? het licht dat op een zwarte ouderwetse lincolnjas te warm is van zichzelf te heet voor de tijd van het jaar: in elke hoek van de zachtgele kamer heb ik een ventilator die me de wenkbrauwen doet fronsen, een knagend schuldgevoel iets dat opwindt in de stilte rond rotan het kraken van stoelen terwijl in de tuin de kleuren eindelijk tot bedaren zijn gekomen.
ik ben de vliegen hier in dit huis. en met de spiegels ben ik één. al ontbonden een voetstap het knielen de kus op de grond dierbaar ten teken van wat groen groen doet lijken.
we zullen allemaal een voor een op onze eigen dag in zwarte warme duisternis verdwijnen. je mag dan wel tien instrumenten om je nek bespelen – when the saints go marching in. de heilige theresia van lisieux stelt me voor raadselen. ergens in de filipijnen vroeg iemand waarom het rozen regent als bruine tantes ritmisch dansend zonder string en in hun handen klappend op het altaar goddelijk genot in goddelijk genot veranderen. rozen die zwaar geuren en zwoel de naaktheid van hun dans bloter maken dan bloot dalen op ons neer.
Kopters zijn dieren bijzonder bedreven in het ontkurken van de grote stilte. zij bewegen fluisterend en beloven nooit. rond het middaguur werpen zij lange overlijdensadvertenties af. opdat men zich berge en verblind door hun lichten geen palm meer ziet. aan de sushibar probeerde ik weer de onvindbare vis terwijl een begeerlijke chinese zich gelukkig achter haar haren verborg. ik at inktsoep. zei iets. eigenlijk gaat dit gedicht over de noordzee waar als booreiland zich een designer toont en hij ontwierp in hun volle omvang de berghellingen van de vijzelstraat. daar ging een man overboord die vertelde dat de zee bij lihue heden ten dage volstrekt onbegaanbaar is. in haar parkje ontmoette ik de koningin die niet meer was. zij stond waardig maar wenend tussen haar rozen. op het bordes een vonkend dovende diamant. dichten is zulk doven. zij nam potlood en peillood. keek met aarzelende ogen naar een man die haar (onder ons gezegd) net iets te vaak bedankte. bedanken is wel hoffelijk maar vooral voor de vaak zei ze en een verkoolde steen rustte in de palm van haar hand. nergens is het beter dichten dan op aanrollende golven. men neme een stevige regel en houde zich daaraan vast. de golven breken op. de regel wordt schuimend gedicht en als de golf op het punt van omslaan komt is de bladzij altijd sneller. dichten is zulk omslaan golven zijn al brekend en ontrollen dan pas echt hun poezie. bij een eiland hoort een witte broek. de blote voeten in het zand zeggen dat zon en lichte afzondering het bestaan draaglijker maken. voeten in zand. handen in ontroostbaar water.
voor de rest: een getroebleerde periode achter de rug. mijn waterkoker slaat voortdurend aan, zonder dat wij hem aanzetten, mijn horlogebandje kapot (zweette ik zo erg?), mensen vertellen weer hun afschuwelijke verhalen (ik wil altijd zeggen: kijk, mensen, naar de wereld, hoe mooi!), mijn pc wordt overrompeld door rare popups (eergisteren begon een meisje zomaar een liedje te zingen!), a. heeft kletterende ruzie met zijn zus en soms kraakt mijn rechteroor. maar een lieve dame stuurde me al twee keer een mail: wil je artisjokken?
voorts ontwikkelde ik de laatste dagen de vreemde gewoonte om thee op te eten ipv te zetten, en finaal maakte ik gisteren deze rozenkiekjes in coloma. mijn batterijen waren zowat leeg, dus ik moest me beperken tot enige fotookes, anders was dit een afzonderlijke reportage geworden...

de foto is een beetje wazig, naar daarom niet minder mysterieus!

in coloma's tuin
knalt het zonlicht, verblindt mij
wij zochten een bankje
rookten stiekem een sigaartje
kijk, een theeroos, zo mooi!

dit is de mooiste!
|