Verhakkeld
De deur dicht. Voorgoed. Mezelf
Neem ik een eindweegs mee.
Een huis geeft niet meer thuis.
De deur dicht. Mijn schoenen aan.
Kous, vergeten. Blik op eindig.
Wandelen in labiel labyrint.
Vermist ene Alfons de Ridder
76 jaar 1.74 hoog. Licht kalend.
Demente nomade mist medicijn.
Mistig ook de trein, een roofdier
Denderend over roestige rails.
De geopende muil van een tunnel.
De schreeuw van Evrard Munch.
Wim van den Abeele
de nomade in dit gedicht is niemand minder dan willem elsschot, pseudoniem
voor alfons de ridder (1882-1960), roemvolle auteur van het meesterlijke kaas.
in realiteit overleed willem elssschot aan een hartinfarct, maar de dichter wim
van den abeele laat hem hier als oude demente man verongelukken op een treinspoor.
het is waar dat vele oudjes die in een verzorgingsinstelling verblijven
soms gaan zwerven en als vermist worden opgegeven. soms komen ze in gevaarlijke
situaties terecht, maar wellicht wou de dichter hier een metafoor gebruiken om het
einde van een mensenleven te duiden.
je sluit alles af, je verdwijnt uit het leven, uit je thuis, je komt in een
nauwe tunnel terecht die je verhakkeld naar de dood leidt.
wim van den abeele schrijft bondige, afgesloten verzen, die
ogenschijnlijk korter dan feitelijk worden genoteerd. soms ontbreken woorden,
zinsdelen. maar door de ultieme verdichting wordt de lezer geacht deze verzen
aan te vullen met zelf bedachte woorden. de expressieve kracht wordt hierdoor
versterkt, maar soms lijkt het of de verzen los van elkaar staan, de vloeiende
lijn ontbreekt en de woorden hotsten staccato op de pagina.
in die zin heeft wim van den abeele een gedicht geschreven, waarbij de inhoud
overeenkomt met de vorm: verhakkeld is je leven op het moment van de dood, verhakkeld
is de stijl van dit gedicht.
mooi toch?
Quartoq
Elk najaar keren wij terug, ofschoon het nat
of soms glad. Ik zoek haar hand: de pijn
van tanend evenwicht. Welk kalend pad
ligt voor ons uitgerold? Het mistgordijn
rondom de baai verbergt een kleine stad,
gedempt geluid. September. Hand die wacht
wanneer mijn stap vertraagt. We rusten wat
als zij me vraagt weer door te gaan. Ik tracht.
Rik Dereeper
oeps! je tong moet een
tuimeling maken om de titel van dit gedicht uit te spreken, maar het jurylid dat
dit gedicht voorlas, vertelde onmiddellijk dat ze de herkomst van dit woord had
gegoogled: het is de naam van een stadje in groenland, waar de dichter
blijkbaar graag in het najaar op vakantie gaat.
de dichter (en zijn
geliefde) wandelen in een mistig, verstild landschap. de toon is melancholisch
en de personages lopen niet energiek door het stadje: ze zoeken hun evenwicht
(want het is soms nat en glad). er is mist, ze wachten en rusten en trachten
dan toch maar verder te gaan.
ook dit verrukkelijke
gedicht onthult de metafoor van het leven, waar je soms tastend en wankelend je
weg moet zoeken. de auteur kent de regels van verdichting en past ze wonderwel
toe. het geheel is een volkomen gedicht, poëtisch van sfeer en met een ruimte
voor interpretatie.
het verwondert me niet dat rik
dereeper laureaat werd van de poëziewedstijd van mengmettaal, deze dichter kan
het!
maar misschien had de hij het
woord quartoq moeten verwerken en duiden in het gedicht zelf, of in een
voetnoot. want zonder internet of atlas zou niemand hebben begrepen waar het
hier echt om gaat!
besluit: uiteindelijk zijn de
winnaars van deze poëziewedstrijd aan elkaar gewaagd. elk gedicht heeft zijn
verrukkelijke eigenheid en het begrip nomade wordt op diverse wijze ingevuld.
het is me een eer en een genot
geweest kennis te maken met het werk van deze dichters!
|