Het smalle pad naar het innerlijk
Ik wil Lieve Thiebauts verzen op me laten afkomen en de gevoelens, associaties en gedachten die ze in mij opwekken neerpennen. Dit is geen echt wetenschappelijke werkwijze en het gevaar bestaat dat ik onbedoelde betekenissen vind. Toch verkies ik een intuïtieve lezing van de poëzie van Lieve Thiebaut. Ik noteer bij voorkeur het volledige gedicht: citaten vernietigen dikwijls de organische structuur van een tekst en doen afbreuk aan de bedoeling van de auteur.

In de dichtbundel Nacza, die eigenlijk een weerslag zou moeten zijn van een reis naar Zuid-Amerika en bol zou moeten staan van verwijzingen naar bijvoorbeeld de schitterende Inca- en Maya-cultuur, vind ik in het gedicht maar naar Nazca keer ik eens terug (p. 22) sporen terug, die ontegensprekelijk wijzen op …. een oosterse ingesteldheid. De openingszin van The Narrow Road to the Deep North luidt als volgt (fragment): Days and months are travellers of eternity. So are the years that pass by... I myself have been tempted for a long time by the cloud-moving wind - filled with a strong desire to wander.* Vrij vertaald klinkt dit zo: Dagen en maanden zijn reizigers in de eeuwigheid. Zo ook de jaren die voorbijgaan... Ik heb me lange tijd laten leiden door de wolkenwind, vol van de begeerte om te zwerven. Lieve Thiebaut schrijft:
maar naar Nazca keer ik eens terug alleen en zonder haast de vlakte zien waar ooit een God (om welke reden ook) de sporen van mijn herkomst liet mij uitzond met amper een herinnering
zelf weert hij jaren en getijden, raakt in zijn hunker soms mijn ziel maar laat mij - waarom die twijfel? - wijl ik mij opmaak in zijn spiegeling
in lijnen, cirkels en gesteenten wisselen tijden zonder haast zo laat mij wanneer ik zonder zichtbaar teken de weg naar Nazca nemen ga
Lieve Thiebaut verlangt naar tijden zonder haast. Deze instelling is wellicht een voorformulering van ons modern begrip onthaasten. Zij wil de vlakte zien waar ooit een God de sporen van mijn herkomst liet en de weg naar Nacza nemen, wat duidt op een behoefte aan ruimte, aan zwerven, een verlangen en zoeken naar; zij wil een reis ondernemen … om zo inzicht te verwerven in zichzelf en tegelijk te ontdekken hoe de mens in de kosmos functioneert.
Allene vogels
Lieve Thiebaut vindt duidelijk haar inspiratie in de natuur. Veel van haar gedichten beginnen met een natuurbeeld en deinen verder uit naar melancholische notities over vergankelijkheid, eenzaamheid, stilte en het terugplooien op zichzelf. Opvallend is dat zij het in de bundel Nazca meerdere malen over vogels heeft, symbolen bij uitstek van vrijheid, vluchten, ruimte, reizen, een nest bouwen, de dood.
De dichteres is blijkbaar bang voor vogels, bang om de vlucht in de ruimte, want de vlucht, zowel als het leven, is een droom. Alles eindigt in stilte, weemoed en eenzaamheid:
en altijd zijn er de vogels buiten de kruimeldieven waarop de stilte wacht de zwermen die ons ’s avonds overvliegen onzeker beeld wanneer de stad mee donkeren gaat de spreeuwen in verhaaste golven op een vermoeden vluchten gaan
en ik weet niet waarheen
sinds de herfst heeft zich de stilte ingekleed wijl niets herneemt maar even dromeloos verderdrijft
vlucht ik de plaats die zo verlaten lijkt?
Een van de mooiste gedichten uit de bundel is tegelijk het meest weemoedige:
in dit huis van stilte troon ik als het geluidloos licht al wat ik raak hertekent zich neemt vorm en aangezicht in mijn gebaar
en toch hoe donker is het hart dat zoveel weemoed schiep

|