als wind heb ik je lief, als water
wat zo leuk is aan bloggen: de ene dag wil je keuvelen, de andere dag schrijf je een diepzinnig gedicht, dan weer noteer je wat je gezien hebt, wat je hebt meegemaakt tijdens een uitstapje bijvoorbeeld. een echt dagboekje dus.
en vooral: zeer vrij en persoonlijk!
komt daarbij de aandacht die je krijgt van de vele bezoekers: supertof! ik hou van kitch, zelfs als het literatuur betreft. fantasie en plezier wonen in mijn hart - en vrede.
ach, tijdens mijn surftocht betreffende de dactylische hexameter (ahum, zie vorige berichten!) kwam ik op een pagina terecht van een zekere VincentHunink.nl, die de opdracht had gekregen een hexametrische Latijnse tekst van
444 regels te vertalen.
het betrof geen klassieke, maar een middeleeuwse
Latijnse tekst, van de hand van Walafried Strabo (808-849), de abt van het
klooster Reichenau (op het gelijknamige eiland in de Bodensee). hij schreef een
beroemd geworden gedicht over zijn kloostertuin en de daarin groeiende soorten
planten, vruchten en kruiden. dit gedicht wordt algemeen aangeduid als de Hortulus
('tuintje').
oh, verrukking. toen ik de vertaling van dit gedicht begon te lezen, om het even of het nu in een nederlandse hexameter of in het zogenaamde blanke vers (rijmloze jambische verzen
van vijf heffingen) was gesteld - ik werd er bij het lezen vrolijk en gelukkig van.
dat iemand zoveel eeuwen geleden op zo'n lieve en aandachtige manier over zijn tuintje kon schrijven: wel, ik ben er nu, terwijl ik erover schrijf, nog van in de wolken!
hier komt de tekst:
DE NIJVERE TUINDER EN DE VRUCHT VAN ZIJN WERK
En dan sproeit soms een voorjaarsregen zacht
op het klein gewas en laat de maan zijn schijnsel
weldadig vallen op het prille groen.
Maar soms, wanneer het droog en dauwloos blijft,
draag ik, bezorgd om dorheid en benauwd
voor schade aan de tere weefsels, liefdevol
emmers helder water aan en giet ze
eigenhandig druppelsgewijze uit:
ik wil geen grote gutsen vocht, waardoor
het aangebrachte zaad weer weg zou spoelen!
En zo bekleedt het tuintje zich al snel
met kleine kiemen. En hoewel het deels
verstoft, bij het afdak, lucht- en regenloos,
en deels verregent en de zon verjaagt
waar een hoge muur het sterrenlicht blokkeert,
toch heeft het nooit het toevertrouwde zaad
beschaamd en zonder hoop op bloei verborgen.
Integendeel, wat vrijwel droog in kuiltjes
wordt gestopt schiet als herboren weer
omhoog, draagt vrucht, met nieuwe kracht bezield.
Nu komt het aan op dichtergaven, kennis
en bevlogen taal, om alles van die oogst
met name te noemen, in alle geuren en kleuren:
dan krijgt het kleine goed een grote eer.
nb: ik stel me wel de vraag, of een vrouw op dezelfde manier over haar tuintje zou schrijven. van middeleeuwse dichteressen ken ik trouwens vooral de mystieke dames, hadewych bijvoorbeeld. of zij zich heeft beziggehouden met tuinieren? daar ben ik nog niet zo zeker van!
|