red astrachan
zoals ook bij jou, vrouw appel, snijden wij
onszelf met dit heksenmes mompelend in tweeën,
peuteren spitsvondig doorheen het klokhuis,
onderzoeken zo ons eigen kloppend hart.
beide helften zingen als afgronden.
de ene helft bieden wij de wereld eerbiedig aan
ter verorbering. van de andere helft denken wij -
ach, sappen regenereren vlug tot nieuwe huid,
romig zacht vruchtvlees, om van te likkebaarden,
watertanden. wat de afgronden betreft, die zijn er alom.
zij blijven, duizelingwekkend in dit heelal
fragment uit: 'orp '
nvo (maandag
7 april 2003)
waarom schrijven? dit is een vraag die ik me voortdurend stel. als ik aan sommige mensen beken dat ik mijn vroege ochtenduurtjes (dat is meestal tussen halfzeven en negen) doorbreng al tokkelend op mijn pc en een soort dagboek op internet bijhou, reageren ze dikwijls met meewarige blikken. ofwel doen ze gemaakt enthousiast: wat ik grappig vind, want ojee mensen, ik ben wel een beetje naïef, maar de jaren, de jaren....
een van de (vele) redenen waarom ik schrijf, is omdat ik zo de indruk heb mijn levensloop te kunnen ordenen. in de chaos die dagelijks als een reusachtige surfgolf op me afkomt leg ik een klein, sterk, prettig en inhoudsvol verhaal vast dat bestaat, dames en heren, dat gewoonweg bestaat omdat ik het heb opgeschreven. want ja, we kunnen natuurlijk ook herinneringen ophalen, maar in de loop der tijden vervagen deze en natuurlijk veranderen ze ook voortdurend van kleur, want onthouden wij niet alleen wat we willen onthouden? maar een geschreven aantekening van enkele jaren geleden herlezen is een sublieme ervaring.
want zo kunnen we nagaan hoe verandering ons leven beheerst. niets blijft hetzelfde, verandering is de enige constante. als we dit tenvolle beseffen, vermindert ook de wanhoop: zelfs al bevinden wij ons op dit ogenblik in een precaire situatie, alles gaat voorbij, niets blijft. deze gedachte is natuurlijk ook beangstigend. want als we gelukkig zijn, kan dit geluk dan morgen plotseling veranderen in ongeluk? zeker: wat wij nu als prettig ervaren, kan eigenlijk binnen een paar maanden omslaan in een pijnlijke ervaring. mensen die wij nu als 'vrienden' beschouwen, kunnen echt onze 'vijanden' worden. op dat ogenblik moeten we loslaten, want eigenlijk is dan de verandering reeds ingezet en nieuwe elementen kondigen zich aan. als we daarvoor oog hebben, klimmen we weer uit het dal en zweven we gelukzalig naar de volgende levenservaring.
ach, ik stel het hier een beetje infantiel en oppervlakkig voor, ik weet echt wel dat het allemaal niet zo makkelijk is. in mijn zen-boekjes staat dat de meeste mensen er een heel leven over doen voor ze de toestand van verlichting, inzicht in de levensprocessen dus, bereiken.
niets of niemend kan mij vertellen mij hoeveel inzicht ik zelf al heb verworven. misschien schrijf ik ook daarom: om iets te weten te komen over mezelf en anderen, om mezelf en mijn medemensen telkens te toetsen en ojee, ben ik (of hij, of zij?) al op weg naar de satori, de eeuwige gelukzaligheid, of modderen wij maar een beetje aan?
slotwoord:
in bovenstaand gedicht orp doe ik duidelijk ook aan deze vorm van introspectie. constant ben ik me ervan bewust dat ik reflecteer naar mijn innerlijke zelf.
snijden wij/ onszelf met dit heksenmes mompelend in tweeën,/ peuteren spitsvondig doorheen het klokhuis,/ onderzoeken zo ons eigen kloppend hart.
wie zijn wij, hoe verhouden wij ons tot de wereld? ik besef dat wij voortdurend aan de wereld geofferd worden - en dat offeren doen we dan nog meestal zelf:
de ene helft bieden wij de wereld eerbiedig aan/ ter verorbering.
maar tegelijk is deze offerande het begin van de regeneratie:
van de andere helft denken wij - / ach, sappen regenereren vlug tot nieuwe huid,/
romig
zacht vruchtvlees, om van te likkebaarden, / watertanden.
de afgrond is dus de chaos, de surfgolf die dagelijks op ons afkomt, de constante verandering die ons veplicht alles los te laten en steeds opnieuw te herbeginnen leven....
|