| 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 haha, eigenlijk wordt het misschien stilaan tijd om een tweede blog te beginnen, met alleen mijn gedichten. soms publiceer ik hier de aanhef van een gedicht (zie vorige berichten) en dat maakt mijn lezers nieuwsgierig naar het geheel.
 
 daarom uitzonderlijk op dit bericht twee gedichten van me, geschreven in 2004, voor het project steenwegen, een initiatief van de stad halle. de gedichten zijn daadwerkelijk wekenlang tentoongesteld op het oudstrijdersplein (plaslion) en in de minderbroedersstraat.
 
 opzettelijk gebruikte ik in deze gedichten een breed-uitdeinende, barokke, ietwat badinerende didactische stijl, waar ik me nu absoluut niet meer in kan vinden. maar soit, ik beleefde veel plezier in het beschrijven van oude foto's van halle (want dat was de opdracht) en het was dus een superleuke oefening.
 
 hier komen ze:
 
 
 plaslion                        
   (waarom
wegen herinneringen zwaar? omdat
ze vol zijn van gedachten.)   wanneer
wij in de nadagen,  in de
donkere nadagen van februari  in de
straten verdwalen, wanneer wij  in de
krolse kattendagen - in de krokusdagen  van de
kat - blijven sluimeren als het sneeuwt,  heeft
de tijd zich loom in dromen verstopt,  op het
plein van vele namen. dit is het plein  van de
krijgers, van de leeuwen en de kinderen.  dit is
het plein van ijs. maar bovenal is dit  het
plein van de hemelse vlucht.   ziehier
een foto van de plaslion,  in 1911
of  28. het was toen vliegfeest,  een
reuzeluchtballon werd opgelaten om halftwee. wij zien
de school, het witte huis en een lantaarn.  de
punthoed op de ronde kiosk werd rechtgezet  voor
doege tippe. de massa
stond opzij en keek  met open
oog. zij die daar zaten op de voorste rij  wachtten
heel braaf tot het begon, maar zij die  stonden
aan de rechterkant drumden amechtig  naar een
plaats, om zeker niets te missen.    ojee, dit
is een tweede foto van het plein, maar nu
vanuit een andere hoek. links  zien wij
een huis met naam. de ballong dirrigé  stijgt
langzaam naar omhoog, de vracht is vrij.  de massa staat nog steeds
paraat, maar dreigt  te
smelten tot een brij. wij zien daar vaag een
canotier, maar de elegante dame in pak  en
pelerine staat buiten kijf. we kijken vlug  naar
boven, waar de ballong hangt te flemen  - ach,
dit feestje was een streling, zo voorbij.   (hoe zou
het zijn geweest, te wonen op dit plein?  waren er
al gele hyacinten  -  en prinsen van carnaval?)  
 
 
 woensdag, 25 februari 2004
 
 
 ontijd  (in het hoekige en ronde van straten en pleinen
 zoeken
wij naar sporen, het duister van herinnering.)   gisteren,
we liepen loom en dromerig  door
de hoornstraat - voelde ik  een
zachte aanwezigheid. het was alsof  een
lichte wind mij langs de haren streek, ik zag
wuivende grashalmen en ruisend riet.  om me
heen trilde de lucht, voor even maar.  we
liepen de beestenmarkt over, volgden  de
volpestraat tot aan het leeuwenplein,  toen
plotseling het onzichtbare zichtbaar  werd,
het zichtbare onzichtbaar.   daar zag
ik aan de overkant het poorthuis  met het
sierlijk twijgend raam. omgeven  door een
vreemde geur van verf en terpentijn verschenen
zij daar plots, vooraan. zij dachten  aan een
grap daarstraks, toen zij naar buiten  liepen
voor de pose - voorwaar, de fietser  moest
erbij. geen tijd om aan te trekken dat
kostuum van ongetwijnde zijde of moiré,  geen tijd
voor een camee. de dames streken  gauw wat
plooitjes glad, maar droomden   van een
jurk in stijl. de zwartsatijnen veuve  hield
flink de wacht. zij schermde zich van  anderen
af, van links en rechts de meiden - en
wellicht ook van haar, de mooiste ooit.  de
blaaskaakzoon in ribfluweel en vilten hoed,  die keek
alleen naar voor. maar aan de poort  stond
zij, de dame en passant, in bloezend  bloesje
met het wijde bloezenfront. de man in vlotte
overjas met hoge hoed erbij dacht vaag of
zij dat draagt, een roze cache-corset?   (hier
tintelt tijd in ontijd, onze gedachten   frivool
& rozevingerig.)                  
                                   
 
 donderdag, 19 februari 2004
 
 
   
 |