o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
15-04-2010
pablo neruda: het eerste wat ik zag
in het beginhof van diest werd tegelijk met literatuur op zondag (zie bericht van 5 april 2010) een kleine antiquariaat-boekenbeurs ingericht. ik zag daar dat oude wenskaarten van het interbellum aan 2 euro het stuk werden verkocht en ook schafte ik mij voor 50 cent een licht vergroende (want de kaft was oorspronkeliijk bloesemgroen) dichtbundel van pablo neruda aan, de vijftiende zang uit zijn canto general, ik ben ( yo soy)*.
pablo neruda schreef dit meesterwerk begin vorige eeuw. vannacht las ik het eerste gedicht en ik was weer eens voldaan. weg met mijn schuldvraag van: wat lees ik weer voorbijgestreefde poëzie en ben ik dan zelf zo'n kwakkel geworden dat ik hier in mijn warme bedje lig te genieten van de poëzie van dode dichters, in het trendy literaire wereldje hoogstwaarschijnlijk niet meer modieus???
maar pablo neruda is grandioos. daarom pen ik, net als james ensor, teksten die ik knap vind over in mijn schriftje, mijn eigen leuke blog, mijn literair dagboek après la lettre... wie weet reproduceer ik binnenkort een gelijksoortige radieuze tekst over wat ik het eerst zag, want ook mijn jeugd speelde zich af van station tot station...
De grens (1904)
Het eerste wat ik zag waren
bomen, ravijnen
met wilde bloemen getooid, wilde schoonheid,
vochtig gebied, bossen die ontvlamden,
en de winter achter de wereld, onmetelijk.
Mijn kindertijd: natte schoenen, geknakte stammen
geveld in het woud, door kevers verslonden,
overwoekerd doorlianen,
zoete dagen boven de haver
en de goudblonde baard
van mijn vader die vertrekt
naar de majesteit van
de spoorwegmaatschappij.
Voor
mijn huis groef het zuidpoolwater
diepe paden, poelen van duister leem
s zomers veranderd in gele atmosfeer
waardoor de karren huilden en kraakten,
zwanger van negen maanden koren.
Vluchtige zon van het Zuiden:
stoppels, rookwolken
boven wegen van scharlaken aarde, oevers
van rivieren met uitgeholde bedding,
hoenderhoven
en paardeweien
waar de middaghoning schitterde.
De stoffige wereld kwam trede voor
trede
de schuren binnen, tussen tonnen en touwen.
naar graanzolders vol met de rode
oogst
van de hazelaar, al de oogleden van het
bos.
Het leek alsof zij in haar
hete
zomerdracht opsteeg
met de dorsmachines,
langs hellingen, op de
met struiken geverniste aarde,
rechtop tussen de
eiken, onuitwisbaar,
klevend aan de wielen
als vermorzeld vlees.
Mijn jeugd reisde van station tot
station: tussen
de rails,kastelen van nieuw hout,
mijn huis zonder stad, nauwelijks
beschut
door vee en appelbomen met onbeschrijfelijke
geur,
liep ik, tengere jongen; mijn bleke
gestalte
werd doordrongen van verlaten
bossen en pakhuizen
vol graan.
* Pablo Neruda, Canto General, IK BEN, VIJFTIENDE ZANG, Masereelfonds Poëzie,1981, Gent