HET ARCHIEF-KUNSTWERK
Bij de herinrichting van het Electrabel-gebouw in 2006 werd de oostelijke ingangshal aan de straatzijde verkleind, o.m. door het creëren van de huidige Neelemanszaal van het archief. Tussen de betonconstructie van de trap en de glazen wand van de zaal bleef daarbij een smalle ruimte over, vier meter lang maar slechts zo’n zeventig centimeter breed.
Anderhalf jaar lang was dit een kale, lege plek. Tot in het voorjaar van 2008 de Eeklose keramiek-kunstenaar Nor Van Poucke terloops informeerde of de stad niet geïnteresseerd was in zijn kunstwerk “Het archief”, waarvoor hij door de omvang geen bestemming vond. Enig nameten maakte duidelijk dat het werk precies in de ruimte paste. Het kwam weliswaar maar goed tot zijn recht vanuit de Neelemanszaal zelf, maar door de tweede glazen wand was het ook vanuit de gang goed zichtbaar. Zo kon Nor Van Poucke, geholpen door de inspirerende ideeën en medewerking van Erik Overmeire, zijn “archief” schitterend laten harmoniëren met de omgeving. In mei 2008 werd het op zijn definitieve plek ingewijd en officieel aan de stad overhandigd.
De eerste aanblik is veeleer beklemmend. Boven het kurkdroge (woestijn)zand steken de resten van een verdwenen beschaving uit: een vaas met sporen van breuken, een monumentale papyrusrol en een groot aantal kleinere exemplaren, wat verweerde, bouwvallige rekjes met wat manuscripten in rolletjes en mappen, enkele losse kleitabletten met vaag zichtbare inscripties. Meer rest er niet van wat eens een bloeiende, levendige beschaving was, maar de documenten zijn - al of niet gehavend - bewaard.
De bedoeling van het tafereel is wel zonder veel uitleg duidelijk, maar krijgt meer reliëf als de kunstenaar vertelt dat de kruik gemaakt is naar de exemplaren die werden gevonden in de grotten van Qumran, bewaarplaats van de befaamde bijbelse Dode-Zeerollen. Ook wat flarden Hebreeuwse tekst wijzen in deze richting.
Maar het kunstwerk is ook bijzonder door de veelzijdige, dikwijls experimentele technieken die bij het verwerken van de witte, rode en chamotteklei werden gebruikt. De schrifttekens werden er met zeefdruk op overgebracht en in de oven meegebakken. Fijne rolletjes werden met vloeibare klei en Tasso-behangpapier vervaardigd, en de flinterdunne blaadjes die eruit zien als papier zijn in feite vervaardigd uit gietporselein.
Bij het herschilderen van alle gangen in de afgelopen winter dreigde “Het archief” zijn natuurlijk milieu te verliezen, omdat beslist was de hele hal en trapwand grasgroen te schilderen. Erik Overmeire kreeg de delicate taak het werk weg te halen en na de schilderwerken terug te plaatsen. Hij wist het “groene probleem” grotendeels te neutraliseren door een achterwand te creëren van zandkleurige vezelplaat.
Zo lijkt ook de artistieke tegenhanger van het Stadsarchief klaar voor de lange weg naar de eeuwigheid. Tenzij de vroede vaderen eerlang beslissen dat ons verleden in een ruimere behuizing moet worden ondergebracht …
|