Patilius (luister hier)
Voor liefhebbers van het echte Arendonkse dialect volgt hieronder het gedichtje"Patilius" van Remi Lens. Veel lees- en luisterplezier.
Klik op (luister hier) hierboven en geniet.
===========================
Wat zit Patilus daar te koken
en in de schouw te stoken en in kruiken en kastrollen
en in teilen ... verse bollen
uit ne slijm van roet en smout op een vuur van hondshout*;
zit in stoopkes en in glazen zit geknield in broek en hemd zit te mommelen en te blazen
Jeruzalem... Jeruzalem! ! !
Damp en katten;
er springen wel duizend ratten
van 't dak. Blijft binnen want het spookt, blijft binnen als Patillius stookt,
stookt met kruisen en gebaren,
bidt en broebelt in 't latijn,
-Sint Donatus ons beware
hij stookt zijn geitenmedicijn.
Zijn uw geiten opgelopen,
't schuil of pokken of wat is 't, roep Patilius met z'n bollen,
roep de geitenspecialist.
Maar, kan hij met overlezen met zijn bollen niet genezen,
dan is 't amen met de beest, uit en amen, " mortuus est ".
't Kwam van 't Schotelven en Biezen, 't kwam van hier en van ginds,
" Kunt gij dat van uw geiten
ook, Patilius, met een mens ?
" Onze Sus, hij is op jaren
wordt bereden door de mare*, wordt bezocht en 's nachts geplaagd
en door spoken opgejaagd,
schiet hij in zijn hemd naar buiten dan begint een heks te fluiten
op haar vingers, een twee drij komen d' uilen uit de hei
vledermuizen heelder kladden pieren, slakken, kikvorsen,
padden en die bende zwarte katten gensters spuiten uit hun gatten
kunt ge op geen duizend schatten.
Wil hij vluchten, verder lopen: Sus dat zult ge zwaar bekopen.
Och Patilius zwijgt er over
hij gaat er van naar 't graf! "
" Mens dat moet ik niet proberen neen',t dat wil ik niet riskeren
'k heb dat ooit nog gedaan
daar begin ik niet meer aan.
'k Was nog niet begonnen met lezen of het zat al in mijn pezen,
en mijn haar van vooraf aan
kwam recht op mijn mijter staan.
Dat was boven kracht en macht boven dat voor bok of geit,
ik kreeg de rilling in mijn lijf,
werd me als een hout zo stijf
'k Kreeg de koorts en toen de stuipen; vóór dat ik in mijn bed wou kruipen
viel ik ja dat was mijn part
viel ik in een kwalijk-vaart*
Mensen lief dat is een macht
boven die voor bok en geit
en ik ga het niet meer proberen
en mijn eigen huid riskeren ;
'k heb dat ooit nog eens gedaan
ik begin er met meer aan. "
" Och Patilius dat is te straf
Onze Sus hij gaat er van naar 't graf. Zal ik met de wieg;' hem halen,
U mijn laatste cent betalen ?
Hier Patillus kost wat kost
als ge onze Sus verlost! "
" Mens hij moet niet langer lijden laat er mij maar mee betijen.
Zo gezegd en zo gedaan
ik zal voor hem naar Bornem
gaan.
Te Bornem wonen vreemde paters
in 't klooster bij de scheldewaters,
die kunnen wat ik niet kan.
Ik ben weg, toe, en houd U dan,
" Hij is weg ", zeiden de geburen, gesloten deur en blaffeturen"
een peestok;' en een oud fluwijn
met brood, vet en medicijn,
dat droeg hij op zijn kromme rug
van 's morgens af en al zo vroeg.
Zijn blokken had hij uitgedaan,
en met een paternoster aan
hadden ze hem al pront in 't licht der maan met pak en zak op reis zien gaan,
bij 't kra1en van de eerste haan
naar Bornem langs d'oude baan.
Mag hij nu gerust marcheren
wie zou 't wagen, wie riskeren
raken aan zijn haaf en goed
terwijl Patilius bidt en boet ?
Zo een weer en zo een wegen
't viel van vooraf hem al tegen;
en Patilius draaide om
op zijn eigen treden wederom.
Tussen alle kerubijnen
is een Lucifer te vinden !
hebt de mensen niet te lief
weerdt U voor bedrog en dief !
Wie 1igt 's nachts en bij dat schijnen
van de maan, daar rond te snollen
rond Patilius, rond zijn kluis
Wie, dat zit begot niet pluis ?
Ziet hem zoeken op den airen"'
schijnen met een dooflantaarn
en met zeep een ruit insmeren,
zie nu sluipt hij, zie nu kruipt hij,
door 't viziergat" lijk een kat :
zoekt in moos* en ligt te speuren
zoekt in huis, in kast en deuren
zoekt naar kous en naar plavuis
zoekt naar pens en carbonade
modt" eens in die geite mopjes,
riekt en snuift eens aan die stoopjes -want ge blijven zonder straf
" Knaps " (dief) houd daar uw pinken af.
Gaat dan in de schouw eens kijken, hangt daar nu geen hesp te prijken! !
haalt een gaffel -Sssttt ne krak
op de zolder of op het dak ? ? ?
" Och " zei Knaps " dat zijn de katten
of de wind of zijn het de ratten ongediert of haan of hen
pakt maar gauw uw hespken in. "
Hij blaast in zijn dooflantaarn.", sluit de deuren, koffer, kast
en verdwijnt dan langs den airen juist lijk hij gekomen was.
Maar wat was dat met dat kraken, kunt ge daar uit wijs geraken ?
't Was begot Patilius zelf
die van boven op de schelf.
zag door spleten en door gaten zag hem in zijn doen en laten.
zonder dat hij mocht bougeren, Knapsen af te spioneren.
En dat met uw eigen ogen moeten aanzien en gedogen,
dat de Knaps een halve zot
en dat in uw eigen kot
op zijn duizendste gemakken hespen uit uw schouw komt pakken.
Nom de diable, djus begot,
en dat in uw eigen kot
snotver gatver sakkerdjus (vloeken) sakkerdjus -Patillus.
En hij vloekte dat grond verzakte doemenis dat het kiste en kraakte
vloekte, nom de. en tonnere
dat ik nu maar niet in Bornem was.
Hebt de mensen niet te lief, weerdt U voor bedrog en dief
was het te lang of was het te kort
amen zeg ik en 't is uit.
===============================================
." kwalijk-vaart: slechte gang van zaken, doordat de
kwade hand ingrijpt
* wieg: grote gevlochten wieg met berries. waarmee
zieken naar 't gasthuis gedragen werden
" bi affeturen : vensterjuiken
" peestok: oude-mannenstok
" airen : verharde aarden vloer in 't achterhuis en
bijgebouwen
" viziergat: opening in de muur waardoor men van de
woonplaats in de stal kan kijken
" moos : achterkeuken
modt" eens ln die ge1te,mopjes,
" modt : rommelt
" dooflantaarn: afgeschermde lantaarn die door dieven
wordt gebruikt
* hondshout: sporkenhout, vuilboom
* mare. nachtmerrie