Vrienden van mij zijn een gezinsgroepke. Met een stuk of vijf koppels, geestelijk geassisteerd door de plaatselijke parochieherder, komen ze éénmaal in de maand op wisselende plaatsen bij elkaar. Onder het genot van zelf opgesmeerde boterhammekes gaan zij over tot de bespreking van andermans problemen. Hun eigen problemen komen niet aan bod: die zijn te aards. Het gezinsgroepke heeft het goed voor met de mensheid. En dat weten ze ook van zichzelf. Eigenlijk zijn ze een beetje zelfvoldaan en voelen zij zich in staat om de dommeklootjes rond en onder hen de weg te wijzen. Iedere maand behandelen zij een "verheven" onderwerp. De strapatsen van een medeparochiaan in het verre Thailand, het wekelijks delirium tremens van een buurman, de besteding van hun verworven spaarcenten in onroerend goed en het feit dat ze het goed met het gezinsgroepke en met zichzelf getroffen hebben. Bij een kom Nescafé en een glas plat water treffen zij dan maatregelen om ook de rest van de mensheid in hun vreugde en goedheid te laten delen. "Gloria Halleluja". Waarlijk, mijn vrienden van het gezinsgroepke hebben het met zichzelf en elkaar getroffen.Eigenlijk zijn ze een mengeling van de Rotaryclub, het leger des Heils,de Tempeliers en de plaatselijke misdienaarsbond.
|