Kroniek van een toffe familie en een toffe gemeente.
15-04-2006
kermiskoersen.
kermiskoersen en wegomleggingen. 't Is zoals met dansende muggen. Als de zon in het voorjaar een half uur heeft geschenen dan zie je op het gazon overal dansende muggen. Precies zo gaat het er aan toe op de vlaamse wegen rond de kerkentorens. Het wielerseizoen is gestart en dan moeten zonodig kermiskoersen georganiseerd worden op en rond het marktplein. Iedereen rijdt koers: nieuwelingen, juniors, elites, vrouwvolk en over de vaartdijk de wielertoeristen.
Ge kent me: ik zweet liever achter een Blonde Leffe aan de toog bij Jeanne Trul dan op een velo. Maar om bij mijn lievelingscafébazin te geraken moet ik me verplaatsen. Nu bezit Arendonk twee wieler- en supportersclubs voor koersrijders en die kerels vinden van zichzelf dat ze minstens een paar keer per jaar een rondrit met velos moeten organiseren door ons geliefd dorpke. Vanaf een uur of twee worden allerlei wegomleidingen georganiseerd, staan er oude mannen met platen het verkeer in de war te sturen, staan er meer verbodsborden op de weg dan stokskes op een olympische skipiste en verveelde politiemannen proberen er het beste van te maken: ook zij hadden liever bij Jeanne Trul gezeten. Als 't koers is dan lijkt Arendonk een belegerde vesting: een Bagdad in het klein. Men rijdt zich vast van de ene wegversperring in de andere. Ge wordt van de weg getoeterd door de koersdirecteur, een lokale garagist met sponsorambities, dan een minuut of tien wachten en dan weer een overjaarse camionette van een concurrerend automerk met daarop een groene vlag. Tussenin het peloton: hooguit een vijftiental mini-coureurs die over het macadam doeferen en dat vijftien tot twintig rondes lang. Na afloop van de koers schiet iedereen de kroeg binnen. Ik ben dan nog altijd een parkeerplaats aan 't zoeken na een vruchteloos gepoog om de wegblokkages te vermijden. Mijn plaats aan de toog kan ik wel op mijn buik schrijven.
't Is zwaar om als Arendonkenaar de erfenis van Rik Van Steenbergen te moeten dragen.