Een grote blauwe reiger heeft het gepresteerd om op anderhalve dag het hele visbestand van mijn opa's kleine tuinvijver leeg te freten. Hij had er een 20 tal vissen opzitten; van koikes, tot windes, van goudvissen tot klein brazemkes. Ze kweekten zelfs met elkaar en ieder jaar hadden we jongskens, tot groot vermaak van de kleinkindjes en ook van opa.'t was plezant in den hof bij den opa. Alle soorten beesten zaten in opa's tuin: eekhoorns, wilde konijntjes, brulkikkertjes, ijsvogeltjes en zelfs vreemde spechten. Dat mocht daar allemaal spelen en niemand was van niemand bang. En toen kwam die blauwe reiger: Alles heeft hij leeggefreten. Nu zitten we hier op de rand van de vijver te kijken naar niets....compleet naar niets. En de grote mensen moeten nu niet afkomen met hun gezever zo van "da's nu eens de natuur sè, da's de wet van de sterkste" Als mijne buurman straks zijn geweer met hagelcartouches meebrengt dan stroop ik zolang tot ik hem van zijn nest kan schieten. De afgesneden poten stuurt ik U op als cadeau.
Denken jullie van de vogelbescherming, en van gaia en van natuurpunt ook nog wel eens een keertje aan de beestjes en de visjes en de vogeltjes die prinsheerlijk leven bij de mensen.
Wij, kinderen van het 5de leerjaar, denken wel eens ;"Die groen mannekes en gaiaventjes moesten wat meer compassie hebben met de mensen en met ne vis of ne kikvors. Zover hebben jullie het nu gebracht: nu is opa keiverdrietig om zijn dooi vissen en Michel Bossermans van Gaia lacht weeral in zijn vuistje. Mensen die liever dieren zien dan ander mensen deugen niet.
|