Lejoo, den Anton Heiboer onder de Arendonkse cafébazen.
Een kennis van mij, vriend durf ik hem niet noemen - ge zit tegenwoordig in Leuven Centraal voor ge er zelf erg in hebt - doet aan veelwijverij. Eénmaal per jaar, meestal in het najaar, gaat mijn kennis één avond op stap met een uiterst select vrouwengezelschap. Dat die jaarlijkse uitstap samenvalt met de tijd dat de geiten en de ooien moeten gedekt worden is louter een samenloop van omstandigheden.
De Lejoo, zo heet die kennis van mij, spiegelt zich aan de bosjesmannen in Kwazoeloeland en aan de moslimsheiks in de bergen van Tora Bora: die hebben allemaal twee of drie vrouwen. Dichter bij huis kijkt hij met bewondering naar Anton Heiboer, een hollander met vier vrouwen en een schilderskwast.
Zijn interesse in "veelwijven" dateert van jaren geleden: In onverdachte tijden regeerde mijn kennis over een staminee. Een plattelandskroeg met twee biljarts, jonkmannen aan den toog, en een ploegje vogelepikkers. Een caféploeg voetballers behoorde eveneens tot het uitgezakte meubilair. Als die gasten gingen trainen of een matchke spelen dan bleven de spelersvrouwen gezellig rond "de stammtisch" zitten om bij te kletsen. Nadat de Lejoo een lokale onderwereldfiguur met connecties in en rond de sacristij/kerktoren die alleen koude koffie drinkt en voor de rest normaal volk ambeteert had buitengezet, ging hij het gezelschap vrouwen animeren. Leejo was geliefd bij zijn vrouwelijk clienteel: hij was hun aanspreekengel, hun zachte schouder voor een geveinsde huilbui, hun biechtvader voor elke buitenechtelijke stap, tegelijkertijd hun platonische en onbereikbare liefde waarvan ze met z'n allen hoopten dat die liefde eens zou geconsumeerd worden. Liefst apart. Mijn kennis profiteerde van zoveel puberaal geweld en wentelde zich in de hartstochtelijke belangstelling van de spelersvrouwen: een knipoogje hier, een zachte schoudertouch daar, een portooke of sherrieke van 't huis....
Het was dan ook niet verwonderlijk dat bij het afscheid van de Leejo aan zijn plattelandsstaminee alle spelersvrouwen stonden te bleiten gelijk de katjes bij het graf van boer Bavo... Aangedaan door zoveel passie en gebroken harten beloofde de Leejo dat hij elk jaar op zijn kosten met de spelersvrouwen op kroegentocht zou gaan.
Dat gebeurt nu al jaren: de voetballers moeten op de keinder passen, alle vrouwen zitten vanaf halfdrie bij de coiffeuse, hijsen zich daarna in hun hoogst gesplitte rokske en vertrekken dan naar de kroeg... met de velo of hun rolladerke, want den BoB moet ook thuisblijven; 't is alleen voor de vrouwen en voor de Leejo.
In ruil voor veel drank mogen de aanbidsters om beurt met hun afgod slowen en shaken en zijn zweetdruppeltjes afdeppen. Als ze wat te hitsig worden stelt mijn kennis voor om hem naar een andere taverne te duwen; kwestie van af te koelen. Zo bezoeken ze volgens een uitgekiend plan een tiental kroegen en tavernes in Arendonk daarbij luidkeels "Leeejooo" roepend gelijk die ander koeien in de Zwitserse bergen.
De politieke partij waartoe de Leejo behoort overweegt nu om in navolging van "Valentijnsdag", "World Aidsdag", "kuskesdag" en "sinte Katriena" ook "Leejokesdag" op de Arendonkse feestkalender te plaatsen.
Mijn kennis van zijn kant zoekt langs deze weg ambitieuse, volgzame en vooral pronte jonge dames; zijn huidige collectie bereikt binnen enkele jaren immers de uiterste houdbaarheidsdatum... Sommigen hebben zelfs al aan hun eigen streepjescode geprutst...
|