The Ides Of March, die gisteren al aan bod kwamen met 'Vehicle', vond ik in 1970 zó goed dat ik iets later ook de opvolger kocht: 'Superman' / 'Home'!
Minder bekend maar op deze single hoor je duidelijk de gelijkenissen met Chicago (Transit Authority).
Die twee singles van die Amerikaanse band koester ik trouwens nog altijd.
😉 "Is het een vogel, is het een vliegtuig? Neen, het is een plaatje van The Ides Of March!" 😜
Op de b-kant klinkt de zanger als Neil Diamond!
The Impressions was een Amerikaanse vocale groep uit Chicago die twee fantastische zangers had: Jerry Butler (1958-1960) en Curtis Mayfield (1958-1970).
Een van de laatste muzikale wapenfeiten van Curtis Mayfield was op de single 'Ain't Got Time' / 'I'm So Proud' te horen.
Hij schreef beide nummers en was tevens producer van de single!
Jeronimo was een West-Duitse hardrockband uit de vroege jaren '70 en afkomstig uit Frankfurt am Main. De groep werd opgericht door Rainer Marz (gitaar, zang), Gunnar Schäfer (bas, zang) en Ringo Funk (drums, zang) in 1969 en in '69/'70 had het trio hun eerste hits 'Heya' en 'Na Na Hey Hey'.
Die singles waren in 1970 niet meer te vinden zodat ik de opvolger 'Never Goin' Back' / 'The Key' kocht.
Sommigen kleven hier het etiket "Krautrock" op. Ik hoor op de a-kant zelfls enkele gelijkenissen met een vroege CCR.
Tom Jones had het in 1970 moeilijker om in de hitlijsten te geraken dan in de gouden jaren zestig zodat hij toevlucht zocht tot bekende classics.
Zijn versie van 'I (Who Have Nothing)', een Italiaans nummer van Giulio Rapetti/Carlo Donida en vertaald door Jerry Leiber en Mike Stoller werd door andere artiesten al meermaals gecoverd.
Op de b-kant staat 'Stop Breaking My Heart', een uptempo compositie van Gordon Mills en Johnny Harris.
In 1971 zou de Welsche zanger opnieuw in de hoogste regionen van de meeste hitlijsten staan dankzij twee nummers van Paul Anka!
Isaac Hayes was een Amerikaanse zanger, toetsenist, producer, liedjesschrijver, en acteur. Hij bepaalde voor een groot stuk de Memphis sound via het legendarisch platenlabel STAX.
Hij maakte als saxofonist deel uit van The Mar-Keys (een groep die evolueerde in Booker T. & The MG's), speelde soms als sessiemuzikant, schreef een hele rist hits samen met David Porter (vooral voor Sam & Dave) en kreeg als soloartiest grote bekendheid met de soundtrack 'Theme from Shaft' voor de blaxploitation-film 'Shaft' uit 1971. In latere jaren kreeg hij bekendheid bij een nieuw publiek door zijn stem te verlenen aan het personage van Chef in de animatieserie 'South Park'.
Een van zijn singles uit 1970 was 'I Stand Accused' / 'I Just Don't Know What To Do With Myself'. De a-kant werd gecomponeerd door de broers Billy en Jerry Butler. De b-kant is een heel bekende compositie van Bacharach/David, vooral een hit in de versie van Dusty Springfield.
Je kreeg wel waar voor je geld toen want beide nummers duren opgeteld bijna een kwartier! Ik betaalde er indertijd 75 BEF voor.
Een van onze favoriete slows indertijd, is het niet Chantal?
Jimi Hendrix hield ook van singles!
Jimi Hendrix was een Amerikaanse gitarist/zanger die het levenslicht zag op 27 november 1942 (9 jaar vóór mijn geboorte) en die jammer genoeg overleed op 18 september 1970.
Naar aanleiding van zijn overlijden werden een heleboel singles en elpees van het gitaarwonder uitgebracht, de ene al beter dan de andere want allerhande platenmaatschappijen gingen ver in het verleden graven. Hij speelde namelijk gitaar bij o.a. Ike and Tina Turner, Sam Cooke, Wilson Pickett, Little Richard, The Isley Brothers, B.B. King en Curtis Knight. Met als resultaat vaak opnames van minderwaardige kwaliteit.
De single die in 1970 werd uitgebracht en die veruit mijn voorkeur wegdroeg was 'All Along The Watchtower' / 'Voodoo Child'.
De a-kant was een cover van een compositie van Bob Dylan en de b-kant was een eigen compositie van Hendrix. De single werd uitgebracht onder de naam Jimi Hendrix alhoewel beide songs in 1968 als The Jimi Hendrix Experience werden uitgebracht op de LP 'Electric Ladyland' en de a-kant enkel als single. Toen musiceerde hij nog samen met Noel Redding en Mitch Mitchell. De b-kant werd pas in 1970 als single uitgebracht.
'Voodoo Child' wordt op de LP aangeduid als 'Voodoo Child (Slight Return)' en mag vooral niet verward worden met 'Voodoo Chile' want die song duurt meer dan 14 minuten! En toch zijn er talloze singles in omloop waarop 'Voodoo Child' als 'Voodoo Chile' wordt aangeduid!
Humble Pie werd opgericht door Steve Marriott (ex-Small Faces) in 1968 samen met Greg Ridley (ex-Spooky Tooth), Peter Frampton (ex-Herd) en drummer Jerry Shirley (speelde bij Syd Barrett).
Een van de eerste supergroepen dus. Hun debuutsingle 'Natural Born Bugie' uit 1969 werd meteen een grote hit in die lange, hete zomer.
En toch was het de single 'Big Black Dog' / 'Strange Days' uit 1970 die in mijn verzameling belandde want een jaar later was 'Natural Born Bugie' al uit de platenwinkels verdwenen.
Gisteren kwam de Amerikaanse groep uit Chicago, The Ides Of March, even ter sprake bij het bespreken van The Greatest Show On Earth, een andere band die veel koperinstrumenten gebruikte.
Bij een eerste beluistering in 1970 van 'Vehicle' / 'Lead Me Home, Gently' op de radio wist ik het zeker. Deze single moet ik vroeg of laat hebben.
En zo geschiedde. Ik vond (en nu nog altijd trouwens) hun geluid zo schitterend dat ik een tijdje later ook de opvolger aankocht. Maar die bewaar ik voor morgen!
In de maand januari van elk jaar liggen er hopen kerstsingles te grabbel tijdens de koopjesdagen.
Zo ook met de single van een Limburger genaamd Joe Berluck die onder de naam The Voice Of Joe Berluck en soms ondeugend als The Erotic Voice Of Joe Berluck plaatjes uitbracht.
Zijn echte naam was Jozef Stultjens en hij was een Belgische parlando zanger, DJ en radiopresentator. In 1970 lag zijn single 'Silent Night' / 'White Christmas' in de platenwinkels en enkele maanden later al afgeprijsd wegens tegenvallende verkoopcijfers.
Hij was de allereerste Belgische deejay en hij werd 90 jaar!
Jammer genoeg heb ik zijn versie van die Kerstclassics niet teruggevonden op het wereldwijde internet maar wel het hoesje!
Vrolijk Kerstfeest!
Nog zo'n plaatje uit 1970 dat moeilijk te vinden is: Father's Brown met 'Maybe Baby' / 'The Yellow Moon Is High'.
De a-kant is een compositie van Mark Wirtz & Kris Ife (bekend van "A Teenage Opera") en de b-kant valt op door het knap gitaargeluid!
Father's Brown was een Belgische rockgroep uit het Gentse. Leden: Dirk Van Gansbeke (gitaar), Tony Rogies (vocals), Hugo Cohen (gitaar), en Hans Van Miegroet (bas). Volgens Discogs was er dus geen drummer?! Ik neem aan dat Van Gansbeke hier ook de drummer was en dat het om een fout gaat.
Nog volgens dezelfde bron werd Dirk Van Gansbeke later drummer bij Monte Moro, Luna Twist, Once More en K 13.
The Greatest Show On Earth was een Britse progressieve rockband die mij vanaf 1970 geweldig interesseerde. De band werd opgericht door platenmaatschappij Harvest Records in een poging om een rockcombo te creëren gebaseerd op koperen blaasinstrumenten , zoals Blood, Sweat And Tears of Chicago Transit Authority (later ingekort tot Chicago). Ik associeer hun geluid ook met de groep Ides Of March (die morgen aan bod komt).
De groep stond ook bekend om zijn knappe albumcovers, ontworpen door de artiesten van Hipgnosis. Bekende hoezen werden ontworpen voor o.a. Pink Floyd, Genesis, Led Zeppelin, 10cc en The Alan Parsons Project.
Met de aankoop van 'Real Cool World' / 'Again And Again' was ik dan ook heel blij. Ik hou van de combinatie van hoorns en orgel.
Richie Havens was een Amerikaanse singer-songwriter en gitarist. Zijn muziek omvatte elementen van folk, soul, en rhythm & blues. Hij had de eer om het Woodstock Festival in 1969 te openen.
En een jaar later bracht hij de single 'Here Comes The Sun' / 'Younger Men' uit.
De a-kant is een knappe live cover van die geweldige compositie van George Harrison met een zeer lange intro. De b-kant schreef Havens zelf samen met Marc Roth. De song werd ook uitgebracht op zijn elpee 'Alarm Clock' uit 1971 maar dan onder de titel 'Younger Men Grow Older'.
Belofte maakt schuld want gisteren postte ik Jacques Dutronc met het thema uit de Franse tv-reeks 'Arsène Lupin' en vandaag ga ik voor de swingende b-kant.
Het orkest van de Franse componist en pianist Georges Raudi staat daarop met 'Stercok' uit 1970. Hij werd geboren in Cannes en is gespecialiseerd in het bespelen van synthesizers.
Deze instrumentale compositie komt eveneens uit dezelfde tv-serie.
Maar de grootste muzikale verrassing uit 1970 (volgens mijn bescheiden mening) was toch wel de debuutsingle van Dave Edmunds, een Welshe zanger, gitarist en platenproducer die ik in 1968 had leren kennen door zijn versie van 'Sabre Dance' in de uitvoering van Love Sculpture.
Edmunds scoorde met zijn single 'I Hear You Knocking' / 'Black Bill'. De a-kant is een ode aan o.a. Smiley Lewis, Fats Domino, en Chuck Berry terwijl de b-kant een instrumentaal eerbetoon is aan Bill Black, de contrabassist van Elvis Presley.
Euson, geboren als Julio Bernardo Euson, is een Nederlands-Arubaanse zanger, liedjesschrijver en occasioneel acteur, die in 1962 naar Nederland verhuisde.
In 1970 bracht hij de single 'Born On The Bayou' / 'Consider Me' uit onder de naam J.B. Euson en dat plaatje trok mijn aandacht een jaar later tijdens mijn zoektocht naar muzikale schatten in de koopjesperiode.
De a-kant is de compositie van J.C. Fogerty en ik hoopte vurig dat zijn versie de moeite waard zou zijn. Niets gaat natuurlijk boven het origineel van Creedence Clearwater Revival maar voor enkele luttele Belgische Franken mocht deze versie er zeker zijn.
Op de b-kant staat een compositie van Eddie Floyd en Booker T. Jones.
Don Fardon, echte naam Donald Arthur Maughn, bracht in 1967 de single 'The Lament Of The Cherokee Reservation Indian' uit. In 1968 heette de song 'Indian Reservation (The Lament Of The Cherokee)' en in 1970 gewoonweg 'Indian Reservation' met 'Dreaming Room' op de b-kant.
Derde keer goede keer moet Don Fardon gedacht hebben en gelijk had hij want deze versie werd een grote hit.
De a-kant is natuurlijk een machtige compositie van John D. Loudermilk met een zeer krachtige intro die de aanklacht verpersoonlijkt over het onrecht dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika werd aangedaan!
De volgende single uit 1970 in mijn verzameling is er eentje van de Amerikaanse singer-songwriter Neil Diamond.
Beide kanten kregen deze titel mee: 'Soolaimón (African Trilogy II)' / 'And The Grass Won't Pay No Mind'.
De A-kant heb ik altijd intrigerend gevonden, vooral de intro. Een heus religieus statement!
De B-kant is een typische compositie van Diamond. Zó goed dat Elvis ze ook een tijdje later coverde.
Neil Diamond is zeer aanwezig in mijn muziekcollectie, zowel op vinyl (45 & 33 toeren) als op compact disc!
The Doors is een Amerikaanse groep die wordt ondergebracht in de categorie Psychedelic Rock, Blues Rock, en Classic Rock. Als het kind maar een naam heeft.
De single 'You Make Me Real' / 'Roadhouse Blues' uit 1970 vind ik na al die lange jaren nog altijd geweldig. Ik kan moeilijk kiezen tussen A- of B-kant.
Zoals (bijna) iedereen weet hadden The Doors geen basgitarist. Op 'You Make Me Real' wordt die taak vervuld door Ray Neapolitan, een sessiemuzikant. Op de b-kant is Lonnie Mack de basgitarist van dienst!
Dozy, Beaky, Mick & Tich bleven in 1970 verweesd achter na het vertrek van hun leider, Dave Dee.
In de tweede helft van de jaren zestig kregen wij altijd de slappe lach bij het uitspreken van de laatste naam in Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich (een hele mondvol), die in het Brusselse een andere bijklank kreeg.
Dave Dee probeerde het te maken met een solocarrière maar zijn single 'My Woman's Man' deed in onze contreien weinig of niets. De winnaars waren echter het achtergebleven viertal met de succesrijke single 'Mr. President' / 'Frisco Annie'.
Op de a-kant is voor het eerst het prominent geluid van een Moog synthesizer te horen, Giorgio Moroder ('Looky Looky' - 1969) niet te na gesproken. Chicory Tip zou er pas in 1972 gebruik van maken op 'Son Of My Father', ook een compositie van Moroder trouwens. Eind jaren zestig gebruikten de Moody Blues, The Beatles en The Rolling Stones ook al een gelijkaardig muziekinstrument: de mellotron. Walter (later Wendy) Carlos gebruikte eveneens synthesizers vanaf 1968.
De groepsnaam werd vanaf 1970 afgedrukt als D.B.M. & T. Op de b-kant is de Moog synthesizer ook te horen, maar niet zo duidelijk als op 'Mr. President'.
Begin jaren zeventig keek ik regelmatig naar de Franse tv-reeks 'Arsène Lupin' op de RTBf. Het themalied werd gezongen door Jacques Dutronc en aangezien ik fan was van zowel de serie als de zanger kon de single 'L'Arsène' niet ontbreken in mijn verzameling.
Tekst van Jacques Lanzmann en muziek van Jean-Pierre Bourtayre.
Op de b-kant staat een orkest met muziek uit dezelfde reeks en die hou ik voor morgen.
Georges Descrières speelde de rol van Arsène Lupin en Henri Virlogeux (met de enorme snor) die van Herlock Sholmès (sic)!
Cold Blood is een band uit de streek van San Francisco die een mengeling van Rhythm & Blues, Funk, Soul, Rock, en Jazz brengt. Opgericht in 1968 en nog altijd actief zij het dankzij vele personeelswisselingen. De groep trad ook een tijdje op als Lydia Pense And Cold Blood.
Hun single 'You Got Me Hummin' / 'If You Will' uit 1970 vond ik een jaar later al tijdens de koopjes.
De groep kende ik toen niet maar het feit dat de a-kant een compositie is van Isaac Hayes en David Porter trok mij over de streep en ook de zeer lage verkoopprijs. Ik heb er nooit spijt van gehad. Sam & Dave zongen het origineel maar deze cover mag er ook beslist zijn!
Ik vind de band zó goed dat ik iets later hun elpee 'Sisyphus' kocht.
Zangeres Lydia Pense doet mij altijd denken aan Janis Joplin, vooral op de uitstekende b-kant! Luister maar...
Hard rock of blues rock was in opmars in 1970. Een van de vaandeldragers van die muziekstroming was de Amerikaanse band Crow (oorspronkelijk South 40 genaamd), een blues-rock quintet opgericht in 1967 door frontman Dave Wagner, gitarist Dick Wiegand, zijn broer Larry bassist, drummer Denny Craswell, en keyboardist Kink Middlemist. Opgeheven in 1971.
'Slow Down' is een compositie van Larry Williams uit 1957 die ik in 1964 leerde kennen dankzij de cover van The Beatles.
In 1970 bracht Crow eveneens een geweldige cover uit van 'Slow Down' met op de b-kant 'Cottage Cheese'. Ook deze knappe single vond ik tijdens de koopjesperiode in een Brusselse platenwinkel.
Omdat ik vandaag goedgeluimd ben door deze zonnige winterdag plaats is hieronder vier liedjes van de groep, dankzij YouTube. Naast de twee nummers van mijn single staan er ook twee andere songs op: 'Evil Woman' (gecoverd door Black Sabbath!) en het minder bekende 'Busy Day'.
Ook deze band vind ik zó goed zodat ik iets later hun elpee 'Crow Music' kocht.
Naast hardrock was er in 1970 ook plaats voor funk en soul. Getuige daarvan de uitstekende platen (zowel elpees als singles) van Curtis Mayfield, een Amerikaanse zanger, gitarist, liedjesschrijver en producer die nog deel had uitgemaakt van de legendarische band The Impressions!
Zijn single '(Don't Worry) If There's A Hell Below We're All Going To Go' / 'The Makings Of You' kreeg ook een mooie plaats in mijn verzameling. Een tijdje later ook zijn elpee simpelweg genaamd 'Curtis' waarop beide liedjes ook aanwezig zijn. Maar de a-kant wel in een lange versie.
Zijn protestlied gaat over die moeilijke periode in de Amerikaanse geschiedenis, een beetje vergelijkbaar met de huidige toestand! Politieke tegenstrijdigheden, pollutie, rassendiscriminatie, drugs, betogingen, studentenprotest, agressief optreden van politie en Nixon bleef maar op tv herhalen "Don't worry"...
De b-kant is van een geheel andere orde want hier begeeft hij zich op het liefdespad.
The Dave Clark Five, een Britse groep uit Tottenham, stond bekend om zijn krachtige en rockende singles en op een bepaald moment staken ze zelfs The Beatles naar de kroon in de VS.
In 1970 brachten ze een heel ander en rustiger geluid op de markt met een van de mooiste slows volgens mij: 'Julia' gezongen door Mike Smith met op de b-kant 'Five By Five' waarop Dave Clark zijn duivels op de drums alweer ontbindt als geen ander. Het is een instrumentaal nummer.
Algemeen wordt aangenomen dat de eerste heavymetalband Black Sabbath is. Opgericht in 1968 door Tony Iommi, Ozzy Osbourne, Geezer Butler en Bill Ward in Birmingham, Verenigd Koninkrijk.
De oorspronkelijke naam van de groep was The Polka Tulk Blues Band (later afgekort tot Polka Tulk) en nadien gewijzigd in Earth alvorens definitief Black Sabbath te worden, geïnspireerd door een Italiaanse horrorfilm met dezelfde naam.
Hun debuutelpee uit 1970 'Black Sabbath' vond ik al fenomenaal en dus mocht de hitsingle uit datzelfde jaar niet ontbreken in mijn verzameling en dat was 'Paranoïd' / 'Rat Salad'.
In sommige landen stond 'The Wizard' op de b-kant maar bij mij gelukkig niet want die song stond al op hun debuutelpee. Op mijn b-kant geeft drummer Bill Ward een solo van jewelste.
De single 'Never Goin' Back To Georgia' / 'Feelin' Time (I Can Feel It)' van Blues Magoos werd in de Verenigde Staten en in sommige landen reeds uitgebracht in 1969. Maar in België kwam die single pas in de winkels in 1970.
Blues Magoos was een Amerikaanse psychedelische en garage rockband afkomstig uit de Bronx, New York.
De b-kant mag er ook zijn en herinnert ietwat aan Eric Burdon & War.
In 1970 was ik niet zo'n fan van zeemzoete muziek (ik ging toen tenslotte 19 jaar worden!). De eerste singles van Bread ('Make It With You' en 'It Don't Matter To Me') liet ik rustig aan mij voorbijgaan.
Bread was een Amerikaanse softrock band uit Los Angeles, Californië. Hij bestond uit zanger David Gates, James Griffin, bassist Larry Knechtel, Mike Botts, en Robb Royer.
Maar van de a-kant van de single 'Let Your Love Go' / 'Too Much Love' was ik wèl fan en dat plaatje stak in die periode vaak in mijn playlist als amateur deejay!
De b-kant was een zachte ballade, het kenmerk van David Gates.
Christie was een Britse band, opgericht in 1969 door Jeff Christie (gitaar, zang, keyboards), Vic Elmes (gitaar) en Michael Blakley (drums, piano). Zij hadden een wereldhit met 'Yellow River' in 1970.
Het scheelde niet veel of The Tremeloes waren met het succes gaan lopen. Jeff Christie bood zijn compositie aan, ze namen het lied op maar in laatste instantie werd hun versie niet uitgebracht. Producer Mike Smith verwijderde toen de vocals van Dave Munden van The Tremeloes en verving die door de stem van Jeff Christie!
Het is pas toen bleek dat de groep Christie wereldwijd torenhoog scoorde met hun versie dat The Trems het lied in het Spaans opnamen en daarmee alsnog in Spanje en Latijns-Amerika zouden scoren. De titel was 'No comprendes'. De Engelstalige versie van The Tremeloes zou jaren later ook op cd verschijnen.
Op de versie van Christie staan dus volgende muzikanten: Jeff Christie, zang; met The Tremeloes als backinggroep: Dave Munden, drums; Rick Westwood, leadgitaar; Alan Blakley, ritmegitaar; Len Hawkes, basgitaar.
Ik moet eerlijk toegeven dat mijn exemplaar 'Yellow River' / 'San Bernadino' een heruitgave is uit 1972 want deze b-kant komt oorspronkelijk ook uit 1970. Het was de opvolger van 'Yellow River'!
De originele b-kant is 'Down the Mississippi Line'. 'San Bernadino' werd heel vaak verkeerd gespeld als 'San Bernardino'.
April 1970 begon voor mij met een muzikale kater van jewelste want niet lang na het uitbrengen van de single 'Let It Be' / 'You Know My Name (Look Up The Number)' vernam ik dat The Beatles gesplit waren. De scheiding werd aangekondigd op 10 april 1970 maar toch zou ze pas officieel plaatsvinden op 29 december 1974.
'Let It Be' beluisterde ik dus met gemengde gevoelens, vooral omdat de single niet overal meer op nummer één zou belanden. Ik begon dan maar vaker naar de gekke b-kant te luisteren. Vooral omdat ik later te weten kwam hoe het nummer tot stand kwam.
Het idee voor de titel ontstond toen John Lennon op de omslag van een telefoonboek de woorden "You know the name, look up the number" zag. Lennon wilde oorspronkelijk een soort van Four Tops-achtige compositie maken. De opnames gebeurden in de EMI studio's op 17 mei, 7 en 8 juni 1967 en op 30 april 1969! Op 8 juni kwam Brian Jones van The Rolling Stones in de studio om altsaxofoon te spelen op uitnodiging van McCartney. Zijn biograaf Philip Norman schreef neer dat dit de laatste keer was dat Lennon en McCartney nog samen plezier hadden in de studio. Mal Evans stak zelfs een spade in grind en dat specifiek geluid is ook te horen op de b-kant.
De humor van het knotsgekke nummer doet mij aan de Monty Python kolder denken.
The Bee Gees hadden ook spanningen gekend tussen de drie broers Gibb. Na de hoogtijdagen van de band in de periode 1967-1968 viel de groep ten prooi aan interne strubbelingen, artistieke meningsverschillen en problemen in hun privéleven. Hun plotse en onverwachte sterrenstatus en roem werd een roes waarin de jonge broers zich overgaven aan verkwisting, amoureuze escapades en drank- en drugsverslavingen.
Ook de latente rivaliteit tussen Barry en Robin Gibb - de ambitieuze broers eisten elk de rol van leadzanger op - mondde nu uit in een openlijk conflict. De groep werd opgedoekt en opnieuw opgericht in augustus 1970.
En de eerste single na de split, 'Lonely Days' / 'Man For All Seasons', kwam terecht in de splinternieuwe BRT Top 30.
Tijd voor een streepje instrumentale filmmuziek. Vinnie Bell (echte naam Vincent Gambella) bracht ook platen uit onder de naam Vincent Bell. Hij was een gitarist en (elektrische) sitarspeler en zeer populair als sessiemuzikant alsook de uitvinder van de elektrische 12-string guitar (Bellzouki) en de elektrische sitar.
De single 'Airport Love Theme' / 'Marilyn's Theme' werd in 1970 uitgebracht. De film 'Airport' met o.a. Burt Lancaster en Dean Martin plus een hele resem bekende acteurs/actrices was een kaskraker.
Op de b-kant staat een ode aan Marilyn Monroe.
Brook Benton (echte naam Benjamin Franklin Peay) was een Amerikaanse gospel- en soul/R&B-zanger, liedjesschrijver maar ook acteur.
Zijn single 'Rainy Night In Georgia' / 'Where Do I Go From Here?' werd in de Verenigde Staten al uitgebracht in 1969 maar in West-Europa pas in het jaar 1970.
De a-kant werd natuurlijk geschreven door niemand minder dan Tony Joe White, die ik in september 1971 live zou zien in het Antwerps Sportpaleis als voorprogramma van Creedence Clearwater Revival.
De b-kant schreef Brook Benton zelf, samen met James Shaw.
De eerste single uit 1970 in mijn verzameling is er een van de Amerikaanse band Ballin' Jack uit Seattle. Rock en funk waren hun handelsmerk en de groep werd in 1969 opgericht door Luther Rabb en Ronnie Hammon.
Ik leerde de muzikanten kennen door hun uitstekende single 'Found A Child' / 'Super Highway' die indertijd grijs werd gedraaid in Jeugdclub De Reinaert in hartje Brussel. Ik heb er talloze keren op gedanst.
En dan nu allemaal samen: ♫♫♫ Where, where can you be? ♫♫♫ ...
Met agressief tromgeroffel kwamen de mannen van Canned Heat binnengerold in de hitlijsten van 1970 met hun cover van 'Let's Stick Together' van Wilbert Harrison uit 1962, een lekkere rockplaat die ze omdoopten tot 'Let's Work Together'.
De componist had dat trouwens ook al gedaan in 1969 onder de naam Wilbert Harrison One Man Band. Bryan Ferry daarentegen bracht zijn versie in 1976 uit als 'Let's Stick Together'.
Kunnen jullie nog volgen?
Funk en soul waren in 1970 nog altijd aanwezig in de meeste hitlijsten.
Zo ook de knappe single van Gladys Knight And The Pips: 'You Need Love Like I Do (Don't You)' / 'You're My Everything'.
Gladys Knight & the Pips was een Amerikaanse rhythm-and-blues-groep uit Atlanta, Georgia rondom zangeres Gladys Knight. De "Pips" waren familieleden van haar.
In sommige landen kregen ze het label "popcorn" opgeplakt!
Ray Barretto was een Amerikaanse congaspeler, drummer, percussionist, orkestleider, componist en producer. Hij werd geboren als Raymundo Barretto Pagán uit Puerto Ricaanse ouders.
Hij was lid van het orkest van Tito Puente van 1957 tot 1960, en richtte zijn eigen orkest op in 1961.
'Right On' / 'Power' werd in 1970 uitgebracht in België op het Pink Elephant platenlabel. Ook deze muzikant leerde ik kennen door het Jeugdhuis De Reinaert in Brussel. Tussen 1968 en 1974 was ik daar een wekelijkse klant, behalve in 1973 tijdens mijn legerdienst in West-Duitsland.
De laatste singles uit 1969, die in mijn verzameling zitten, komen nu aan bod. De opvolger van 'Venus' van de Nederlandse band Shocking Blue was 'Mighty Joe' / 'Wild Wind' en die vond ik eigenlijk nog straffer.
Heerlijke gitaarsound en dan dat geweldig knap hoesje!
Kurt Cobain was ook een fan want hij zou later met zijn groep Nirvana een cover opnemen van 'Love Buzz'!
Johnnie Taylor, eigenlijk een gospelzanger uit Arkansas, was tenminste eerlijk want hij zong in 1969 'I Could Never Be President' / 'It's Amazing', uitgebracht op het befaamde STAX platenlabel. En dat getuigde van veel zelfkennis! Sommigen houden heel krampachtig vast aan die functie, ook al zijn ze niet bekwaam.
Hij was al actief sinds 1961 en vanaf ongeveer 1967 werd hij R&B-, soul- en funkzanger. Zijn manier van zingen leunt sterk aan bij die van Wilson Pickett.
Zijn grootste succes, 'Who's Making Love', scoorde hij echter in 1970.
De volgende single is een heel bijzondere want hij werd uitgegeven in december 1969 als voorbode van een rockopera genaamd 'Jesus Christ Superstar'. Het album was gehuld in een kartonnen doos die pas in oktober 1970 zou worden uitgebracht!
Op de a-kant stond een heel bekend nummer van Murray Head With The Trinidad Singers dat in een mum van tijd een geweldige hit zou worden: 'Superstar' en op de b-kant The Andrew Lloyd Webber Orchestra met 'John Nineteen Forty-One'.
De laatste single uit deze reeks kwam ook uit in 1969 en hij zou de eerste grote hit van 1970 worden: 'Thanks' / 'Do It All Over Again'.
De Britse zanger J. Vincent Edwards werd zelfs verkeerdelijk aangeduid op het hoesje als J. Vincent Edward (sic)!
Wie mij een beetje beter kent weet dat ik (vooral vroeger) heel veel van dansen hou. Een van mijn favoriete groepen is dan ook Kool & The Gang, een Amerikaanse funk/disco-band. De band genoot de grootste populariteit bij het brede publiek vanaf het eind van de jaren '70 tot midden jaren '80. Internationaal succes verwierf de groep met hun bijdrage aan de film 'Saturday Night Fever' uit 1977.
De veelkoppige groep werd opgericht door Robert "Kool" Bell, zijn broer Ronald Bell en een hele resem tienervrienden uit New Jersey halverwege jaren 1960s onder de naam The Jazziacs. Kool & the Gang speelde gedurende jaren traditionele jazz tijdens regionale feestjes, langzaamaan wijzigde hun stijl tot funk die het midden hield tussen Sly and the Family Stone en James Brown. In 1969 wijzigden ze hun naam in Kool And The Gang.
Ik was dan ook heel verheugd hun allereerste single uit 1969 op de kop te kunnen tikken. 'Kool And The Gang' / 'Raw Hamburgers' vond ik tijdens de koopjesperiode van 1971 voor een belachelijk prijsje. Ik had in die zomer mijn allereerste platenspeler gekregen van mijn ouders omdat mijn studieresultaten uitstekend waren. Voordien werkte ik altijd met mijn Grundig taperecorder en mijn transistorradiootje van hetzelfde merk om mijn favoriete muziek op te slaan.
Rauwe hamburgers heb ik nooit gegeten.
De volgende single uit 1969 die in mijn toen snelgroeiende verzameling steekt is 'Mackintosh' / 'Street Named Love' van The Pebbles.
Op de a-kant heeft Luc Smets een glansrol te pakken met zijn geweldige prestatie op de toetsen en zijn fantastische stem. De single werd zelfs nummer één in Spanje! Drummer Marcel De Cauwer heeft op deze single een mooie solo.
Oh, ja ... voor de jongsten onder ons: de Mackintosh-regenjas is een soort regenjas, voor het eerst verkocht in 1824, gemaakt van rubberstof. De Mackintosh is vernoemd naar zijn Britse uitvinder Charles Macintosh, hoewel veel schrijvers er een letter k aan toevoegden.
Wie mij in 1969 ook kon boeien was de Britse rock/blues/jazz-groep The Peddlers, een geweldig trio dat bestond uit Roy Phillips, Tab Martin, en Trevor Morais.
De single 'Birth' / 'Steel Mill' is een van mijn favoriete singles aller tijden. Het is de mengeling van de zangstem, het toetsenspel en vooral de tekst die mij aanspreekt.
Op de instrumentale b-kant krijgt het Hammondorgel een glansrol toebedeeld.
Ondertussen heb ik nagenoeg heel hun muzikaal oeuvre op elpee en cd.
Op 24 oktober 1969 werd de tweede single van de Plastic Ono Band uitgebracht: 'Cold Turkey' (geschreven door John Lennon) met op de b-kant 'Don't Worry Kyoko (Mummy's Only Looking For A Hand In The Snow)' (geschreven door Yoko Ono).
Alle fans van The Beatles voelden toen aan dat The Beatles op sterven na dood waren niettegenstaande de elpee 'Abbey Road' van het viertal in die periode nog hoge toppen scheerde.
Het hoesje van de single met die doodshoofden vond ik maar niets en de b-kant heb ik slechts één keer opgezet.
'Cold Turkey' vind ik wel een straffe boodschap. Cold turkey is een manier van afkicken. Cold turkey stoppen met een middel betekent dat iemand in één keer stopt met het gebruik. Zonder het middel geleidelijk af te bouwen of middelen te gebruiken die ontwenningsverschijnselen kunnen tegengaan. De term betekent dus vooral geen koud geworden gerecht op Halloween.
Beide kanten zijn hieronder na elkaar te beluisteren!
In 1962 bracht de Amerikaanse rhythm & blueszanger, pianist, gitarist en mondharmonicaspeler Wilbert Harrison de single 'Let's Stick Together' uit die in onze contreien weinig of niets deed.
In 1969 bracht hij onder de naam Wilbert Harrison One Man Band een hernieuwde versie uit van zijn compositie als 'Let's Work Together (Part 1)' / 'Let's Work Together (Part 2)'. Jammer genoeg in twee stukken geknipt voor kant A en kant B, zoals dat toen gebruikelijk was.
Gelukkig is het lied hieronder in zijn geheel te beluisteren via YouTube. Het is trouwens op deze versie dat Canned Heat zich baseerde om het als 'Let's Work Together' uit te brengen in 1970. Bryan Ferry bracht de song in 1976 dan weer uit als 'Let's Stick Together'.
Ik kocht deze single uit 1969 zoals gewoonlijk in 1971 tijdens de koopjes, voor een appel en een ei.
Hetzelfde verhaal bij Donny Hathaway die bij het Atlantic label zat, meer bepaald bij de onderverdeling Atco Records.
Zijn single 'The Ghetto - Part 1' / 'The Ghetto - Part 2' bleek ook iets te lang voor de platenfirma zodat het lied in twee stukken werd geknipt.
Dankzij YouTube kun je het protestlied hieronder ook in één stuk beluisteren.
Elvis Presley zong in 1969 ook over "The Ghetto", maar dit is toch wel van een heel andere orde.
Donny Hathaway was een Amerikaanse R&B- en soulzanger, keyboardist, componist, arrangeur, en producer.
'Melodia' was een Italiaans liedje uit 1968 gezongen door Isabella Iannetti dat in het Engels werd vertaald door Roger Greenaway & Roger Cook.
In het jaar 1969 had Engelbert Humperdinck er een grote hit mee als 'The Way It Used To Be'. Op de b-kant staat 'A Good Thing Going', een lied dat hijzelf componeerde.
'Love Is A River' / 'My Name Is ♥' is een single van Jess & James uit 1969. Ik kreeg hem cadeau van Chantal twee jaar later, toen wij elkaar pas leerden kennen.
De a-kant werd gecomponeerd door Scott Bradford (die later trouwde met Anneke Soetaert), Tony Lam en Wando Lam. De b-kant kwam uit de pen van Tony Lam en Wando Lam, de pseudoniemen van Antonio Lameirinhas (Jess) en Fernando Lameirinhas (James).
De hoesfoto werd genomen door Herman Selleslags.
♥ betekent zoveel als 'Love', want zo zingen beide broers het op de keerzijde van de single.
Toen ik tijdens de maand juli 1969 in Londen verbleef was 'Barabajagal (Love Is Hot)' een hit in de Britse charts. Het was een ongewone combinatie van Donovan met de Jeff Beck Group, met het specifiek gitaargeluid van Jeff Beck.
Twee jaar later vond ik tijdens de koopjes in de bakken van een Brusselse platenwinkel een single die mij intrigeerde. De uitvoerder was The Flying Guitar. Ik verneem nu pas dat daar André Hasse (André Shore) achter zat. Twee jaar na de split van The Cousins vroeg producer Roland Kluger aan gitarist André Van Den Meersschaut (alias André Hasse/Shore en medeoprichter van de band) om een nieuwe elpee op te nemen. Met behulp van een bassist/drummer nam Shore alle gitaarpartijen voor zijn rekening. De opnametechnicus was Pierre Dupriez in de Madeleine Studio's in Brussel.
Op de a-kant dus een instrumentale versie van 'Barabajagal (Love Is Hot)' met op de achterzijde het rustgevende 'Tranquility Beach'.
Geen meesterwerk maar wel een leuk curiosum in mijn collectie!
In 1967 scoorde Bobbie Gentry een wereldhit met 'Ode To Billie Joe' en daarna hoorden wij zo goed als niets meer van die begenadigde singer-songwriter, buiten enkele duetten met Glen Campbell en een knappe cover van 'The Fool On The Hill'.
In 1969 had ze opnieuw een hit te pakken met 'I'll Never Fall In Love Again' van Burt Bacharach en Hal David. Die heb ik niet op 45 toeren maar wel op elpee en cd.
De enige vinylsingle van haar in mijn verzameling is 'Touch 'em With Love' / 'Casket Vignette', ook uitgebracht in 1969.
Bobby Goldsboro raakte in onze contreien plots bekend in 1968 met zijn mierzoete ballade 'Honey'. Ik wist wel dat hij de auteur was van 'Little Things' uit 1965, dat hier bekend raakte door de versie van Dave Berry.
In 1969 bracht de Amerikaanse singer-songwriter de single 'Muddy Mississippi Line' / 'Richer Man Than I' uit die mij erg bekoorde.
Hoeveel liedjes zouden er ondertussen al 'Mississippi' in de titel hebben?
De b-kant is getapt uit hetzelfde vaatje als 'Honey'.
De Amerikaanse folkmuzikant, liedjesschrijver en componist, Tim Hardin, verblijdde mij met zijn composities 'If I Were a Carpenter', 'Reason to Believe' en '(How Can We) Hang On To A Dream', die dan vooral hits werden in de uitvoering van andere bekende artiesten.
Zijn single uit 1969 'Simple Song Of Freedom' / 'Question Of Birth' heb ik gelukkig twee jaar later nog in een Brusselse platenwinkel gevonden, tussen andere koopjes.
'Simple Song of Freedom' is een nummer geschreven door Bobby Darin als protestlied tegen oorlog en voor verzoening. Hij schreef het nummer naar aanleiding van verschillende nieuwsgebeurtenissen, zoals de Vietnamoorlog en de moord op John F. Kennedy. Op het Woodstockfestival van augustus 1969 bracht Hardin het nummer ook ten gehore.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Kan dit toeval zijn? Zo'n vijf uur geleden post mijn muzikale Facebookvriend Herwig een track uit de elpee 'Jess & James' van de Portugese broers Antonio Lameirinhas (Jess) en Fernando Lameirinhas (James) die ik in december 1967 live zag in het Rogiercentrum in Brussel.
En vandaag post ik een single uit 1969 (uit een lijst die al maanden geleden werd opgesteld!) van Jess & James with The J.J. Band.
Het gaat waarschijnlijk om een heruitgave want 'Move' (uitgebracht eind 1967 als b-kant nota bene van 'What Was I Born For', heruitgebracht in 1968 als a-kant en nog altijd een hit in 1969) werd op dat schijfje gekoppeld aan 'Something For Nothing' (uit 1968/1969).
Een productie van Roland Kluger met muzikale supervisie van Willy Albimoor!
Rechts plaats ik de originele versie van 'Something For Nothing' want de intro daarvan is in de mix (linkerclip) verloren gegaan! ♫♫♫ One, two, three! ♫♫♫ ...
Lionel Morton is een voormalig muzikant en tv-presentator die zijn carrière begon als zanger bij The Four Pennies. in 1969 bracht hij zijn single 'Waterloo Road' / 'Floral Street' uit die ik tijdens de maand juli van dat jaar regelmatig op de Britse radio's hoorde. Ik kon het liedje meteen meezingen.
Toen ik na mijn verblijf van een maand in Londen terug thuiskwam herkende ik die melodie op alle radiozenders maar ditmaal werd het liedje in het Frans gezongen. Joe Dassin was met de eer gaan lopen want haast iedereen dacht dat hij 'Les Champs Elysées' gecomponeerd had.
Ik vernam pas veel later dat het origineel al in 1968 werd uitgebracht door Jason Crest, een Engelse psychedelische popgroep à la Procol Harum. Fritz Fryer, bassist van The Four Pennies, had de groep ontdekt. Coauteur Mike Wilsh was bij diezelfde Four Pennies pianist geweest.
Ik heb het singletje vruchteloos gezocht gedurende al die lange jaren tot ik het enkele weken geleden op de kop kon tikken in Leuven! En ik dolgelukkig natuurlijk.
Oorspronkelijk heette de groep "The Fredstones", maar op advies van producer Norman Petty veranderden ze die in The Pebbles.
In 1969 werd de single 'Seven Horses In The Sky' / 'To The Rising Sun' uitgebracht. De première van de a-kant kregen de festivalgangers live al te horen op Jazz Bilzen in de zomer van 1968. De b-kant zou in 1971 als a-kant uitgebracht worden met 'Is There No One' als keerzijde.
Ik zag de groep jammer genoeg slechts éénmaal en dat was op 26 juni 1971 t.g.v. de officiële opening van het Woluwe Shopping Center in Sint-Lambrechts-Woluwe. De Nederlandse bassist Axel van Duin zat toen pas in de band.
1969 was natuurlijk het jaar van The Fifth Dimension die met een medley van twee liedjes uit de musical Hair een geweldige wereldhit scoorden.
Veel minder bekend is hun single 'Sunshine Of Your Love' {Eric Clapton/Jack Bruce/Pete Brown} / 'Workin' On A Groovy Thing' {Neil Sedaka/Roger Atkins}.
Niets gaat natuurlijk boven het origineel van Cream (a-kant) maar dat de vijf goed konden samen zingen staat buiten kijf!
De groep bestaat nog altijd onder een andere bezetting maar dit waren de originele leden: Marilyn McCoo (1966-1975) Lamonte McLemore (1966-2006) Billy Davis jr. (1966-1975) Ron Townson (1966-1998) (overleden in 2001) Florence LaRue (1966- tot nu!)
Volgende single uit 1969 is 'Venus' van Shocking Blue die nooit op nummer één zou terechtkomen in Nederland maar wel in de Verenigde Staten in 1970. En wie had er toen geen boontje voor de zangeres Mariska Veres? Ik had toen nog nooit gehoord over 'The Banjo Song' maar bij de intro moest ik toch even denken aan 'Pinball Wizard' van The Who uit de rockopera 'Tommy'.
De basis van het liedje is al een stuk ouder dan 1969. Van Leeuwen nam de muziek van 'Venus' volledig over van de versie van The Big Three uit 1963. Robbie Van Leeuwen gaf er een geheel eigen sound aan. 'The Banjo Song' was op zich al een bewerking van de Minstrelsong 'Oh! Susanna' van Stephen Foster, zodat componist Tim Rose geen juridische stappen ondernam. The Big Three bestond uit Cass Elliot (later bekend als Mama Cass), Jim Hendricks (geen familie van Jimi), en Tim Rose.
Op de b-kant van 'Venus' kwam 'Hot Sand' terecht. Gelukkig zag Van Leeuwen de hitpotentie in van 'Venus' want oorspronkelijk was die niet voorzien als a-kant!
Oh ja, ik vergeet bijna het foutje van Mariska wanneer ze "a godness" zingt terwijl het "a goddess" moet zijn. Maar dat euvel bedekken we met de mantel der liefde.
Ik keer nog even terug naar mijn heerlijk verblijf in Londen tijdens de maand juli 1969.
De Ierse zanger Joe Dolan had toen een dijk van een hit met 'Make Me An Island' / 'If You Care A Little Bit About Me'. Ik had toen nog nooit over hem gehoord, alhoewel hij al sinds 1964 professioneel bezig was.
En dat het een meezinger van formaat was, zullen we geweten hebben!
♫♫♫ Take me and break me and close all your windows and doors Shut me off, cut me off, make me an island, I'm yours Take me away from the world, take me away from the girls Take me and break me and make me an island, I'm yours. ♫♫♫
Terwijl de volgelingen van Hare Krishna de straten van Londen in juli 1969 bevolkten met hun oranje gewaden en kaalgeschoren hoofden kregen ze muzikaal gezien concurrentie van de Church of God in Christ, voorheen bekend als het Northern California State Youth Choir tot Edwin Hawkins en Betty Watson de Amerikaanse gospelgroep omdoopten tot The Edwin Hawkins Singers.
'Oh Happy Day' was in die periode niet uit de ether weg te slaan!
Maar er was een single onderweg vanuit de Verenigde Staten die een nog grotere hit zou worden en dat was 'In The Year 2525 (Exordium & Terminus)' / 'Little Kids' van een nog onbekend duo Zager & Evans.
In 3:10 minuten schetsten de Amerikanen geen fraai beeld van de wereld want als we hen mochten geloven zou de ondergang van de mensheid -relatief gezien- niet zo lang meer op zich laten wachten!
De b-kant was geen depressieve boodschap zoals 'In The Year 2525' die bracht, maar een rustgevende jeugdherinnering aan spelende kinderen.
Was het een eendagsvlieg of niet? Ik heb het duo in de herfst van 1969 nog een aantal keren gehoord op Hilversum III met het fraaie 'Cary Lynn Javes' en toen was er niets meer...
Gisteren vertelde ik over mijn eerste kennismaking met reggae, een nieuwe muziekvorm die voortvloeide uit ska en rocksteady, zeer populair in de Caribische eilanden.
Max Romeo, echte naam Maxwell Livingston Smith, was een Jamaicaanse singer-songwriter en producer, die in de zomer van 1969 een geweldige hit had met zijn single 'Wet Dream' / 'She's But A Little Girl'. De a-kant werd meteen door de puriteinse bazen op de BBC verbannen, net als 'Je t'aime... moi non plus' trouwens. Ik moet toegeven dat de tekst niets aan de verbeelding overlaat.
Bij latere herpersingen zou het lied herdoopt worden tot 'The Dream'. De single werd al in 1968 uitgebracht maar het duurde tot de zomer van 1969 eer Max Romeo er een hit mee scoorde in het Verenigd Koninkrijk.
Een beetjes funk en soul uit 1969 is altijd welkom.
The Delfonics scoorden toen in het Verenigd Koninkrijk met 'Didn't I (Blow Your Mind This Time)' / 'Down Is Up, Up Is Down'.
De single werd gearrangeerd en gedirigeerd door Thom Bell, een Jamaicaan die opgroeide in Philadelphia en in de jaren zeventig zou samenwerken met Gamble & Huff en zo aan de basis lag van de Philly Sound!
Een geweldige slow om op te dansen, op één tegel natuurlijk!
Dat er in de zomer van 1969 spanningen waren bij The Beatles kon je merken aan het gedrag van John Lennon die met zijn Plastic Ono Band zeer aanwezig was in de hitlijsten. George Harrison hield zich bezig met de Hare Krishna-aanhangers en Ringo acteerde naast Peter Sellers en Raquel Welsh in 'The Magic Christian'. Paul McCartney was nergens te bekennen. Tot de vier Beatles op 8 augustus 1969 plots het zebradpad nabij Abbey Road overstaken! Ikzelf zou 40 jaar later exact hetzelfde doen maar dan op 15 augustus, de verjaardag van Chantal.
Ondertussen scoorde de Plastic Ono Band met 'Give Peace A Chance' / 'Remember Love' heel hoog in de Britse hitparade. John & Yoko waren de producers van de single. De b-kant is een compositie van Yoko Ono.
Maakten ooit deel uit van deze eclectische groep naast John & Yoko: Adam Ippolito, Ahmir '?uestlove' Thompson, Alan White, Allen Ginsberg, Andrew Cresswell Davis, Andrew Smith, Andy Muson, Arthur Jenkins, Aynsley Dunbar, Bill Dobrow, Billy Preston, Bob Harris, Bobby Keys, Bonnie Bramlett, Chris Osborne, Daniel Carter, David Allen Turner, David Friedman, David Spinozza, Delaney Bramlett, Derek Taylor, Dick Gregory, Dick Smothers, Dr. Timothy Leary, Murray The K, Rosemary Leary, Tommy Smothers en zelfs Petula Clark (zie videoclip)!
De single die live werd opgenomen werd talloze malen per dag afgespeeld op de radio en in de straten van Londen (vooral in Carnaby Street) en de aanhangers van de Hare Krisha beweging waren er als de kippen bij om mee te zingen en te dansen.
En nu allemaal samen:
Mijn voorliefde voor de composities van Neil Diamond heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken, ook niet toen hij door HUMO niet goed werd bevonden.
Ik was er al zeer vroeg bij om zowel singles als elpees van de Amerikaanse singer-songwriter aan te kopen.
Zijn vroege composities 'The Boat That I Row', 'Cherry, Cherry', 'Red Red Wine', 'Girl, You'll Be a Woman Soon', 'Kentucky Woman' en 'I'm a Believer' werden hits in de versie van andere artiesten.
Zo was er in 1969 de prachtige single 'Holly Holy' / 'Hurtin' You Don't Come Easy'. De a-kant is haast een religieus lied en de b-kant is zeer emotioneel gezongen.
The Casuals was een Britse popband uit Lincoln, Lincolnshire die oorspronkelijk opereerde vanuit Italië.
De single 'Jesamine' werd reeds uitgebracht in mei 1968 en na hevig geplugd te zijn op BBC Radio 1 plaatste die zich eind 1968 op nummer 2 in de Britse hitlijsten. Het continent volgde even later.
'Jesamine' was een coverversie van 'When Jesamine Goes' van The Bystanders, uitgebracht in februari 1968 en werd mede geschreven door Marty Wilde en Ronnie Scott onder het pseudoniem Frere Manston en Jack Gellar.
Cats Eyes was een groep muzikanten uit het Verenigd Koninkrijk, afkomstig uit Evesham, actief van 1968 tot 1972.
Op het hoesje is de groepsnaam verkeerd gespeld als Cat Eyes en hun single uit 1969 was 'Where Is She Now' / 'Tom Drum'.
Ik vond hem twee jaar later in de afdeling koopjes van een lokale platenhandelaar zonder te weten welke muziek ik in huis haalde. Voor de luttele prijs van 39 BEF kon ik toch niet bedrogen zijn.
En dat viel heel goed mee, luister maar naar de a-kant!
De eerste keer dat ik het woord "reggae" hoorde of op een plaat zag staan was in juli 1969 toen ik een maand in Londen verbleef.
Dankzij Desmond Dekker & The Aces werd de nieuwe muziekvorm uit Jamaica over de hele wereld verspreid. Dekker stond toen hoog in de Britse hitlijsten met twee singles: 'Israelites' en 'It Mek' (soms gespeld als 'It Miek').
Ik herinner mij ook dat Max Romeo toen in de Top-10 stond maar de BBC had dat plaatje uit de ether verbannen. We hoorden het enkel in Carnaby Street, in open lucht. Maar daarover later meer.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik de single pas in 1975 kocht. Het was een heruitgave met een andere b-kant dan op de originele single uit 1968 (VS) of 1969 (West-Europa). Daarop stond 'My Precious World' ('The Man'). Op mijn exemplaar staat 'Sugar Dumpling', een song uit 1975.
Delaney & Bonnie & Friends is een grote groep muzikanten die werd opgericht door het Amerikaans duo singer-songwriters Delaney Bramlett en Bonnie Bramlett. In 1969 en 1970 stonden zij aan het hoofd van het rock/soul ensemble Delaney & Bonnie and Friends. Soms werkten heel bekende artiesten mee zoals o.a. Duane Allman, Gregg Allman, Eric Clapton, George Harrison, Leon Russell, Bobby Whitlock, Dave Mason, Steve Howe, Rita Coolidge en King Curtis.
Mijn single uit 1969 is 'Comin' Home' / 'Groupie' ('Superstar'). De b-kant werd enkele jaren later met succes gecoverd door de Carpenters. Op beide kanten is Eric Clapton de muzikale gast. Op de b-kant is Rita Coolidge de zangeres van dienst!
Onderstaande hitlijst heb ik in juli 1969, toen ik in Londen woonde, uit de krant geknipt. Na ettelijke verhuizingen is het krantenknipsel enigszins verfomfaaid. Het onderste stukje links ben ik ondertussen kwijtgeraakt.
De volgende single uit 1969 die ik kocht was een schijfje van Babylan: 'Into The Promised Land' / 'Nobody's Fault But Mine'.
Ik kocht het plaatje twee jaar later tijdens de uitverkoop van een platenwinkel voor een habbekrats.
Speurwerk achteraf leverde enkel de informatie af dat het duo (man/vrouw) afkomstig was uit Londen. De zangeres zou Carol Grimes zijn. Ze maakte ook deel uit van Delivery (Canterbury-scene). Dave Quincy en Lewis Rich zouden ook deel uitgemaakt hebben van de groep maar één van de twee stond dan niet op het hoesje! Het duo zou dan een groep blijken te zijn.
En de single was helemaal niet slecht maar nooit gehoord op de radio en nadien ook nergens meer gezien!
En toen leverden de Fab Four in 1969 een single af met een dubbele a-kant. Een Amerikaanse organist die bevriend was met het viertal sinds Hamburg mocht zelfs mee op het vinylschijfje en het hoesje prijken!
The Beatles With Billy Preston: 'Get Back' / 'Don't Let Me Down'. Alhoewel er op het hoesje 'Let Me Down' staat!
Ik woonde tijdens de maand juli 1969 in bij een Engels gezin en toen stond deze single nog genoteerd in de Britse Top-30 net als de opvolger 'The Ballad Of John & Yoko'. De geruchten als zou er een nakende split op komst zijn waren toen niet van de lucht!
Twee jaar later zouden Chantal en ik ontdekken dat wij allebei zielsveel van de b-kant hielden!
Wie er tijdens mijn verblijf in Londen ook in de Britse hitlijsten stonden waren Serge Gainsbourg & Jane Birkin met 'Je T'Aime… Moi Non Plus', een sensuele schijf die uit de ether verbannen was door de BBC vanwege veel te expliciet gekreun. In de plaats daarvan kregen de luisteraars een flauw afkooksel van de Britse studiogroep Sounds Nice te horen met de instrumentale cover van 'Je t'aime' hertaald als 'Love At First Sight'.
Heerlijke periode want op 5 juli 1969 woonde ik het Hyde Park Festival mee met The Rolling Stones en tal van andere artiesten. Ik zag de maanlanding live op televisie (zo omstreeks middernacht) en 's anderendaags kwam het Engels echtpaar waarbij ik inwoonde mij gelukwensen want mijn landgenoot Eddy Merckx had zijn allereerste Ronde van Frankrijk gewonnen, dertig jaar na Sylvère Maes!
Op de b-kant van 'Je t'aime... moi non plus' stond Jane Birkin alleen met het heel hoog gezongen 'Jane B.', gebaseerd op een compositie van Frédéric Chopin.
Ik plaats deze b-kant niet zomaar bij de opmerkingen van de a-kant omdat ik deze kant vaker opzet.
Jane Mallory Birkin was voorheen getrouwd met John Barry (bekend componist van soundtracks) en na de scheiding vestigde ze zich in Frankrijk waar ze Gainsbourg ontmoette die ook aan het bekomen was van zijn pijnlijke scheiding met Brigitte Bardot.
Serge en Jane zouden een van de bekendste koppels worden uit die periode net als John en Yoko trouwens.
De volgende song uit 1968 staat op een 45-toerenplaatje van Shorty Long met op de a-kant een cover van die geweldige compositie van Pigmeat Markham.
Eerlijkheidshalve moet ik erbij voegen dat het niet de originele single is maar wel een heruitgave met een andere b-kant dan oorspronkelijk. Dat is een song uit 1966 met die typische Motown-sound.
'Here Comes The Judge' / 'Function At The Junction' neemt een bijzondere plaats in, in mijn snelgroeiende collectie.
De single 'Abergavenny' / 'Alice In Blue' van Marty Wilde (de vader van Kim, Ricky, Roxanne, en Marty Wilde Jr.) is het tweede schijfje uit 1968 voor vandaag.
Marty Wilde is 86 jaar ondertussen en heeft in zijn jonge jaren blijkbaar niet stilgezeten.
Ik herinner mij nog altijd zijn deelname aan de Knokke-Cup met die heerlijke meezinger en meestamper 'Abergavenny'.
Na jaren vruchteloos gezocht te hebben kon ik de originele vinylsingle (geen heruitgave!) enkele weken geleden eindelijk op de kop tikken in Leuven!
Hieronder zijn beide kanten te beluisteren!
Norbert Blancke is een Belgisch artiest die al jàren meegaat en heel bekend is onder zijn schuilnamen Burt Blanca of Winky Hawks.
In 1968 sprong de Brusselaar op de trein van de rock-'n-roll-revival met 'Rock 'n Roll Is Good For The Soul'. Op de b-kant van mijn single staat 'I'm Almost Done' terwijl op de oorspronkelijke single 'Miss Molly' staat. Vandaar mijn vermoeden dat mijn exemplaar een heruitgave is.
Mijn b-kant heb ik niet teruggevonden op YouTube.
Met de laatste single voor vandaag zijn we terechtgekomen in het jaar 1969, mijn favoriet muzikaal jaar na 1967 en 1968.
Shahnour Varenagh Aznavurjian werd in Parijs geboren en was van Armeense afkomst. Onder het pseudoniem Charles Aznavour veroverde hij de hele wereld want hij zong maar liefst in 9 talen. Hij was tevens acteur!
Zijn platenfirma Barclay speelde het slim want zij bracht twee singles van de artiest opnieuw uit en plakten die op de a- en b-kant van het schijfje 'Désormais' / 'Quand et puis pourquoi'. Het is dan ook geen origineel plaatje maar een heruitgave.
Cliff Nobles was in 1968 een nobele onbekende voor mij tot hij met de b-kant van onderstaande single dagelijks te horen was op Radio Veronica in het programma Veronica's Drive-In Show. Latere persingen van de single zouden trouwens van die instrumentale b-kant de a-kant maken!
'Love Is All Right' van Cliff Nobles is de gezongen versie van 'The Horse' en op de flipzijde staan Cliff Nobles & Co met 'The Horse (Instrumental)'.
Rechts kun je genieten van de volledige instrumentale versie!
Deze Amerikaanse groep begon als The Union Gap. De frontzanger stak er met kop en schouders bovenuit zodat de band herdoopt werd tot The Union Gap featuring Gary Puckett om niet lang daarna definitief te worden herdoopt als Gary Puckett & The Union Gap.
In 1968 werd hun single 'Young Girl' / 'Woman, Woman' uitgebracht en beide zijden werden toen meermaals op de radiozenders uitgezonden.
Charles Stepney was een ervaren jazzpianist en vibrafonist, bekend van zijn werk voor het Chesslabel in de 1960s, die zich zou opmerken tot tekstschrijver, arrangeur, en producer. In de psychedelische periode wist hij een haast onbekende blanke rockgroep genaamd The Proper Strangers aan te vullen met de stemmen van zwarte stemmen Sidney Barnes en Minnie Riperton. Met deze laatste had Stepney al gewerkt op haar solosingle 'Lonely Girl' onder de naam Andrea Davis. En The Rotary Connection was geboren.
Ik zag het plaatje 'Soul Man' / 'Like A Rolling Stone' uit 1968 enkele jaren later liggen in een Brussels warenhuis tijdens de koopjesperiode en dacht meteen "met zulke componisten kan dit geen slechte koop zijn". De single kostte zowat 20 BEF.
Kant A: David Porter en Isaac Hayes / Kant B: Bob Dylan.
Het was bij een eerste beluistering toch wel even wennen want dit zijn psychedelische versies van overbekende nummers.
Minnie Riperton zou ik pas leren kennen in 1975 dankzij haar fenomenale hit 'Lovin' You'. Ze had een bijzonder stembereik van vijf octaven, dat haar onder andere in staat stelde vogels en muziekinstrumenten te imiteren.
In 1968 had je de "tweestrijd" tussen Tom Jones en Engelbert Humperdinck maar er was ook één andere kaper op de kust: John Rowles uit het verre Nieuw-Zeeland. Hij nam een geweldige Engelstalige versie op van 'Je n'aurai pas le temps' van Michel Fugain: 'If I Only Had Time' en die scoorde toen geweldig goed.
Eerlijkheidshalve moet ik erbij voegen dat ik niet de oorspronkelijke single uit 1968 heb kunnen kopen maar wel een heruitgave uit 1973 met op de b-kant 'Honey' gecomponeerd door Bobby Russell, een wereldhit van Bobby Goldsboro. 'Honey' met slechts één N natuurlijk!